Advies Raad van State inzake Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s
Wijziging van een aantal wetten, houdende regels betreffende zelfstandige bestuursorganen die onder de Minister van Infrastructuur en Milieu ressorteren en enige wijzigingen ter actualisatie, vereenvoudiging en verduidelijking (Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2012D19660, datum: 2012-05-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2012Z09314:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Medeindiener: J.W.E. Spies, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-05-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-05-30 10:00: Procedurevergadering Infrastructuur en Milieu (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-14 12:00: Wijziging van een aantal wetten, houdende regels betreffende zelfstandige bestuursorganen die onder de Minister van Infrastructuur en Milieu ressorteren en enige wijzigingen ter actualisatie, vereenvoudiging en verduidelijking (Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-07-04 10:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-07-05 09:00: Stemmingen over aangehouden onderwerpen bij de stemmingen van dinsdag 3 juli en over de onderwerpen op de agenda van woensdag t/m het debat over de Voorjaarsnota 2012 (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W08.09.0190/IV 's-Gravenhage, 9 juli 2009 Bij Kabinetsmissive van 4 juni 2009, no.09.001489, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt een voorstel van wet houdende wijziging van de Organisatiewet Kadaster, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel strekt ertoe de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: het Kadaster) onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: de Kaderwet) te brengen, met uitzondering van artikel 15 van de Kaderwet, waarin is bepaald dat op de medewerkers de rechtspositionele regels van het Rijk van toepassing zijn. Het wetsvoorstel voorziet voorts in enkele wijzigingen van de Organisatiewet Kadaster die geen verband houden met de Kaderwet. De Raad van State maakt opmerkingen met betrekking tot de rechtspositie van de werknemers en de bevoegdheden van de raad van toezicht. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Rechtspositie werknemers In artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet zijn de rechtspositieregels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries, van overeenkomstige toepassing verklaard op het personeel in dienst van een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat. Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur gedeeltelijk van deze bepaling af te wijken. De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brief van 2 november 2007 meegedeeld dat de regering de uitgangspunten uit de rapportage op hoofdlijnen van het ambtelijke Begeleidingsteam Kaderwet zbo's als leidraad zal gebruiken bij de besluitvorming over alle individuele zelfstandige bestuursorganen. Het Begeleidingsteam adviseert in zijn rapportage om de rechtspositieregels van het Rijk als uitgangspunt te hanteren voor publiekrechtelijke zbo's die geen onderdeel uitmaken van de Staat. Met het tweede lid van artikel 15 van de Kaderwet is volgens het Begeleidingsteam in het algemeen voldoende flexibiliteit voorhanden om aan specifieke wensen tegemoet te komen. Het adviseert beargumenteerde afwijkingen van artikel 15 bij bestaande eigen rechtspositieregelingen toe te staan om hoge transformatiekosten te voorkomen. In het voorgestelde artikel 2a van de Organisatiewet Kadaster wordt de Kaderwet van toepassing verklaard, met uitzondering van artikel 15 van die wet. Blijkens de toelichting wordt het het Kadaster toegestaan de eigen collectieve arbeidsovereenkomst te handhaven in verband met de flexibiliteit die van medewerkers is vereist om zich aan te passen aan de piekmomenten in het werkaanbod en de noodzaak om werkafspraken te maken die aansluiten bij de productiedrukte. Niet gemotiveerd wordt waarom geen gebruik zou kunnen worden gemaakt van de in artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet geboden mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur gedeeltelijk af te wijken van het algemene kader. De Raad adviseert de toelichting op dat punt aan te vullen. 2. Raad van toezicht a. De Kaderwet bevat geen regeling omtrent de instelling en vormgeving van een toezichthouder als de raad van toezicht, bedoeld in artikel 3 van de Organisatiewet Kadaster. In zoverre kent de Organisatiewet Kadaster een aanvullende regeling. Uit artikel 12 van de Kaderwet volgt dat de bevoegdheid om leden van een zelfstandig bestuursorgaan te benoemen, te schorsen en te ontslaan aan de minister toekomt. De voorgestelde bepalingen doen aan die bevoegdheid niet af, maar voorzien in een verplichting om de raad van toezicht, behoudens spoedeisende gevallen, vooraf te horen. In het huidige artikel 6, tweede lid, van de Organisatiewet Kadaster is bepaald dat iedere bestuurder te allen tijde kan worden ontslagen door de minister, de raad van toezicht gehoord. De Raad stelt vast dat daarin, anders dan in het voorgestelde artikel 5, geen voorbehoud is gemaakt voor spoedeisende gevallen. Gezien de verstrekkende consequenties van ontslag voor de betrokken persoon en de mogelijke repercussies van onzorgvuldigheid bij ontslag in de organisatie, de zorgvuldige beoordeling die moet worden gemaakt en de mogelijkheid de betrokken persoon in spoedeisende gevallen direct te schorsen zodat deze hangende de beslissing over ontslag zijn functie niet meer kan vervullen, ligt het in de rede om de raad van toezicht wel bij de totstandkoming van een opvolgend ontslagbesluit te horen. De Raad adviseert de uitzondering voor spoedeisende gevallen in artikel 5 alsnog te beperken tot schorsing. b. In het voorgestelde artikel 11, derde lid, van de Organisatiewet Kadaster wordt bepaald dat de minister behoudens spoedeisende gevallen de raad van toezicht in de gelegenheid stelt voor iedere te vervullen plaats in de raad een voordracht te doen van één persoon en dat de minister niet afwijkt van de voordracht dan na overleg met de raad. Het in deze bepaling opgenomen voorbehoud voor spoedeisende gevallen komt in de huidige tekst van de Organisatiewet Kadaster niet voor. De Raad ziet, mede gegeven het belang dat de raad van toezicht evenwichtig is samengesteld en effectief zal functioneren, geen aanleiding voor dit voorbehoud, nu in het zevende lid is bepaald dat, zolang nog niet is voorzien in een vacature, de overblijvende leden de raad van toezicht vormen en dat, indien alle leden ontbreken, de minister de bevoegdheid heeft om onverwijld een of meer personen te benoemen die tijdelijk de taken van de raad van toezicht vervullen. De Raad adviseert het voorbehoud te schrappen. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De waarnemend Vice-President van de Raad van State, (get.) Van Dijk Kamerstukken II 2007/08, 25 268 en 29 362, nr. 46. Het rapport: "Zbo's binnen kaders" van 23 augustus 2007, dat als bijlage bij kamerstuk 25 268, nr. 46 is gevoegd.