[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State inzake Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s

Wijziging van een aantal wetten, houdende regels betreffende zelfstandige bestuursorganen die onder de Minister van Infrastructuur en Milieu ressorteren en enige wijzigingen ter actualisatie, vereenvoudiging en verduidelijking (Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D19660, datum: 2012-05-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z09314:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W08.09.0190/IV	's-Gravenhage, 9 juli 2009

Bij Kabinetsmissive van 4 juni 2009, no.09.001489, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt een voorstel van wet houdende wijziging van de Organisatiewet
Kadaster, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt ertoe de Dienst voor het kadaster en de openbare
registers (hierna: het Kadaster) onder de werking van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen (hierna: de Kaderwet) te brengen, met
uitzondering van artikel 15 van de Kaderwet, waarin is bepaald dat op de
medewerkers de rechtspositionele regels van het Rijk van toepassing
zijn. Het wetsvoorstel voorziet voorts in enkele wijzigingen van de
Organisatiewet Kadaster die geen verband houden met de Kaderwet. 

De Raad van State maakt opmerkingen met betrekking tot de rechtspositie
van de werknemers en de bevoegdheden van de raad van toezicht. Hij is
van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel
wenselijk is.

1.	Rechtspositie werknemers

In artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet zijn de rechtspositieregels
die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries, van
overeenkomstige toepassing verklaard op het personeel in dienst van een
zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat. Het
tweede lid voorziet in de mogelijkheid om bij algemene maatregel van
bestuur gedeeltelijk van deze bepaling af te wijken.  

De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft de
Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brief van 2 november 2007
meegedeeld dat de regering de uitgangspunten uit de rapportage op
hoofdlijnen van het ambtelijke Begeleidingsteam Kaderwet zbo's als
leidraad zal gebruiken bij de besluitvorming over alle individuele
zelfstandige bestuursorganen. Het Begeleidingsteam adviseert in zijn
rapportage om de rechtspositieregels van het Rijk als uitgangspunt te
hanteren voor publiekrechtelijke zbo's die geen onderdeel uitmaken van
de Staat. Met het tweede lid van artikel 15 van de Kaderwet is volgens
het Begeleidingsteam in het algemeen voldoende flexibiliteit voorhanden
om aan specifieke wensen tegemoet te komen. Het adviseert
beargumenteerde afwijkingen van artikel 15 bij bestaande eigen
rechtspositieregelingen toe te staan om hoge transformatiekosten te
voorkomen. 

In het voorgestelde artikel 2a van de Organisatiewet Kadaster wordt de
Kaderwet van toepassing verklaard, met uitzondering van artikel 15 van
die wet. Blijkens de toelichting wordt het het Kadaster toegestaan de
eigen collectieve arbeidsovereenkomst te handhaven in verband met de
flexibiliteit die van medewerkers is vereist om zich aan te passen aan
de piekmomenten in het werkaanbod en de noodzaak om werkafspraken te
maken die aansluiten bij de productiedrukte. Niet gemotiveerd wordt
waarom geen gebruik zou kunnen worden gemaakt van de in artikel 15,
tweede lid, van de Kaderwet geboden mogelijkheid om bij algemene
maatregel van bestuur gedeeltelijk af te wijken van het algemene kader.
De Raad adviseert de toelichting op dat punt aan te vullen.  

2.	Raad van toezicht

a. 	De Kaderwet bevat geen regeling omtrent de instelling en vormgeving
van een toezichthouder als de raad van toezicht, bedoeld in artikel 3
van de Organisatiewet Kadaster. In zoverre kent de Organisatiewet
Kadaster een aanvullende regeling. 

Uit artikel 12 van de Kaderwet volgt dat de bevoegdheid om leden van een
zelfstandig bestuursorgaan te benoemen, te schorsen en te ontslaan aan
de minister toekomt. De voorgestelde bepalingen doen aan die bevoegdheid
niet af, maar voorzien in een verplichting om de raad van toezicht,
behoudens spoedeisende gevallen, vooraf te horen. In het huidige artikel
6, tweede lid, van de Organisatiewet Kadaster is bepaald dat iedere
bestuurder te allen tijde kan worden ontslagen door de minister, de raad
van toezicht gehoord. De Raad stelt vast dat daarin, anders dan in het
voorgestelde artikel 5, geen voorbehoud is gemaakt voor spoedeisende
gevallen. Gezien de verstrekkende consequenties van ontslag voor de
betrokken persoon en de mogelijke repercussies van onzorgvuldigheid bij
ontslag in de organisatie, de zorgvuldige beoordeling die moet worden
gemaakt en de mogelijkheid de betrokken persoon in spoedeisende gevallen
direct te schorsen zodat deze hangende de beslissing over ontslag zijn
functie niet meer kan vervullen, ligt het in de rede om de raad van
toezicht wel bij de totstandkoming van een opvolgend ontslagbesluit te
horen. De Raad adviseert de uitzondering voor spoedeisende gevallen in
artikel 5 alsnog te beperken tot schorsing.  

b.	In het voorgestelde artikel 11, derde lid, van de Organisatiewet
Kadaster wordt bepaald dat de minister behoudens spoedeisende gevallen
de raad van toezicht in de gelegenheid stelt voor iedere te vervullen
plaats in de raad een voordracht te doen van één persoon en dat de
minister niet afwijkt van de voordracht dan na overleg met de raad. Het
in deze bepaling opgenomen voorbehoud voor spoedeisende gevallen komt in
de huidige tekst van de Organisatiewet Kadaster niet voor. De Raad ziet,
mede gegeven het belang dat de raad van toezicht evenwichtig is
samengesteld en effectief zal functioneren, geen aanleiding voor dit
voorbehoud, nu in het zevende lid is bepaald dat, zolang nog niet is
voorzien in een vacature, de overblijvende leden de raad van toezicht
vormen en dat, indien alle leden ontbreken, de minister de bevoegdheid
heeft om onverwijld een of meer personen te benoemen die tijdelijk de
taken van de raad van toezicht vervullen. De Raad adviseert het
voorbehoud te schrappen.   

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande
rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

(get.) Van Dijk

 	Kamerstukken II 2007/08, 25 268 en 29 362, nr. 46.

 	Het rapport: "Zbo's binnen kaders" van 23 augustus 2007, dat als
bijlage bij kamerstuk 25 268, nr. 46 is gevoegd.