[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen met het oog op verlaging van de subsidies

Eindtekst

Nummer: 2012D20188, datum: 2012-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z05882:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

3 april 2012



Wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen met het oog op
verlaging van de subsidies



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog
op het begrotingsbeleid een verlaging door te voeren op de subsidies die
het Rijk verstrekt, waaronder de subsidies waarop politieke partijen
recht hebben op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen, en
uit dien hoofde de Wet subsidiëring politieke partijen te wijzigen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet subsidiëring politieke partijen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel h tot een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. instelling voor buitenlandse activiteiten: een instelling als
bedoeld in artikel 3.

B

	In artikel 3 worden, onder vernummering van het vijfde tot zevende lid,
twee leden ingevoegd, luidende:

	5. Een politieke partij kan voor de toepassing van deze wet één
instelling voor buitenlandse activiteiten aanduiden en met deze
instelling een schriftelijke overeenkomst tot subsidieverlening sluiten.
Een instelling voor buitenlandse activiteiten kan slechts door één
politieke partij worden aangeduid.

	6. Om als instelling voor buitenlandse activiteiten aangeduid te kunnen
worden is vereist dat de instelling een rechtspersoon is die uitsluitend
of in hoofdzaak activiteiten verricht ter ondersteuning van
zusterpartijen en – organisaties buiten Nederland bij vormings- en
scholingsactiviteiten. 

C

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
door een punt komma, een onderdeel ingevoegd, luidende: 

	d. indien de politieke partij op de peildatum een instelling voor
buitenlandse activiteiten heeft aangeduid, een basisbedrag en een bedrag
per kamerzetel van de politieke partij, berekend overeenkomstig het
derde lid.

	2. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot
en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, onder d, wordt berekend
door, uitgaande van de situatie op 1 januari, € 615 000 te delen door
het totale aantal politieke partijen dat een instelling voor
buitenlandse activiteiten heeft aangeduid. Het bedrag per kamerzetel,
bedoeld in het eerste lid, onder d, wordt berekend door, uitgaande van
de situatie op 1 januari, € 885 000 te delen door het aantal
kamerzetels van alle politieke partijen die een instelling voor
buitenlandse activiteiten hebben aangeduid.

	3. In het zesde lid (nieuw) wordt “vierde lid” vervangen door:
vijfde lid, en wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	De verdeling op grond van het vijfde lid van het basisbedrag, bedoeld
in het eerste lid, onder d, geldt slechts voor zover de politieke
partijen een instelling voor buitenlandse activiteiten hebben
aangewezen.

	4. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

	7. De bedragen, genoemd in het eerste, tweede en derde lid, worden
jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de voor de
rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling.

D

	Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

	Ten behoeve van de kalenderjaren 2010 tot en met 2015 worden de
bedragen, genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, b en c, en
tweede lid, na toepassing van artikel 6, zesde lid, nader gewijzigd door
het resultaat van de berekening:

	a. per 1 januari 2010 te verlagen met 5,11%;

	b. per 1 januari 2011 te verlagen met 1,39%;

	c. per 1 januari 2012 te verlagen met 1,5%;

	d. per 1 januari 2013 te verlagen met 1,5%;

	e. per 1 januari 2014 te verlagen met 1,5%, en

	f. per 1 januari 2015 te verlagen met 1,5%.

E

	Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder d, wordt slechts
verstrekt voor zover de uitgaven van de aangeduide instelling voor
buitenlandse activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Aan de
subsidie is de verplichting verbonden dat in de overeenkomst, bedoeld in
artikel 3, vijfde lid, is vastgelegd dat ten minste het ten behoeve van
de instelling voor buitenlandse activiteiten verstrekte bedrag, door de
politieke partij aan de instelling voor buitenlandse activiteiten wordt
betaald.

F

	In artikel 10, derde lid, wordt de zinsnede “en uitgaande van het
kasstelsel, een rekening van de uitgaven en ontvangsten” vervangen
door: en uitgaande van het baten-lastenstelsel, een rekening van kosten
en opbrengsten.

ARTIKEL II

	1. Artikel I, onderdelen C, vierde lid, en D, treedt in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

	2. Artikel I, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en
werkt, indien de datum van uitgifte van het Staatsblad gelegen is na 31
december 2012, terug tot en met 1 januari 2013.

	3. Artikel I, onderdelen A, B, C, eerste tot en met derde lid en E,
treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

	4. Artikel 10, derde lid, van de Wet subsidiëring politieke partijen,
zoals gewijzigd door artikel I, onderdeel F, van deze wet, is voor het
eerst van toepassing op het financieel verslag over het kalenderjaar
2013.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   3