33150, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 25 oktober 2012)
Wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op het terugbrengen van de administratieve en bestuurlijke lasten en enkele verbeteringen van de uitvoering
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2012D20448, datum: 2012-05-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2012Z00987:
- Indiener: J.J. Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-01-24 15:02: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-02-01 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-03-08 12:00: Wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op het terugbrengen van de administratieve en bestuurlijke lasten en enkele verbeteringen van de uitvoering (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-05-30 10:00: Procedurevergadering Infrastructuur en Milieu (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-14 14:10: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-24 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-10-31 14:14: Hamerstuk: Wijziging Wet bodembescherming met het oog op het terugbrengen van administratieve en bestuurlijke lasten (33150) (Hamerstukken), TK
- 2012-11-07 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 25 oktober 2012) TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2011-2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in de Opiumwet en de Wet wapens en munitie strafbaar gestelde feiten te verruimen alsmede enkele andere technische aanpassingen aan strafvorderlijke voorschriften door te voeren; Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I In artikel 8k van de Opiumwet wordt âbehalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personenâ vervangen door: onverminderd artikel 141 en artikel 142, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Wetboek van Strafvordering. ARTIKEL II De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd: aA Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een verzoek tot ontheffing. A In artikel 49 wordt âDe bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenarenâ vervangen door: De opsporingsambtenaren. B De artikelen 50 en 51 worden als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âDe bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenarenâ vervangen door: De opsporingsambtenaren. 2. In het vierde lid wordt âin het eerste lid bedoelde ambtenarenâ vervangen door: opsporingsambtenaren. C Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âDe bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenarenâ vervangen door: De opsporingsambtenaren. 2. In het tweede lid wordt âDe in het eerste lid bedoelde ambtenarenâ vervangen door: De opsporingsambtenaren. 3. In het vierde lid wordt âDe bedoelde ambtenarenâ vervangen door: De opsporingsambtenaren. ARTIKEL III Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: A In de eerste volzin van artikel 51 wordt "artikelen 30-34" vervangen door: artikelen 30 tot en met 34. A1 In artikel 51e, zevende lid, wordt âVoor het slachtoffer of de nabestaande datâ vervangen door: Voor het slachtoffer dat, of de nabestaande die. Aa In artikel 67, eerste lid, onder b, wordt na â137g, tweede lid,â ingevoegd â151," en wordt na â248e,â ingevoegd: 272,. Ab In artikel 163, zevende lid, wordt âArtikel 155â vervangen door: Artikel 156. B In artikel 192, eerste lid, wordt âartikel 150â vervangen door: artikel 151. C In artikel 257d, vijfde lid, wordt de zinsnede "Indien bij de officier van justitie opgave is gedaan overeenkomstig artikel 51g, tweede lid, wordt aan de benadeelde partij" vervangen door: Indien bij de officier van justitie een verzoek als bedoeld in artikel 51a, derde lid, is gedaan, wordt aan het slachtoffer. C1 In artikel 258, zesde lid, wordt âDe personen als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, eerste volzinâ vervangen door: De personen, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, eerste volzin. C2 In artikel 260, tweede lid, wordt âde personen als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, eerste volzinâ vervangen door: de personen, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, eerste volzin,. C3 Artikel 302 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt: âhet slachtoffer dat te kennen heeft gegeven gebruik te zullen maken van het spreekrecht,â vervangen door: degene die het hem toegekende spreekrecht wenst uit te oefenen. 2. In de tweede volzin wordt âhet slachtofferâ vervangen door: deze. C4 In artikel 303, derde lid, tweede volzin, wordt na âhet slachtofferâ ingevoegd: diens vertegenwoordiger op grond van artikel 51e, zesde of zevende lid, Ca In artikel 365, derde lid, wordt âde verdachte of zijn raadsmanâ vervangen door âde verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partijâ en wordt âde verdachte en zijn raadsman.â vervangen door: de verdachte, zijn raadsman en de benadeelde partij. Caa In de artikelen 378, derde lid, en 395, derde lid, wordt âde verdachte en zijn raadsmanâ telkens vervangen door: de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij. Cb In artikel 418, tweede lid, vervalt de komma na âdan welâ. D Artikel 421 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt "artikel 51b, eerste of tweede lid" vervangen door: artikel 51g, eerste of derde lid. 2. In het derde lid wordt "De artikelen 51b tot en met 51f zijn" vervangen door "Titel IIIa van het Eerste Boek is, met uitzondering van artikel 51f, eerste tot en met derde lid," en wordt "artikel 51b" vervangen door: artikel 51g. 3. In het vijfde lid wordt âvast rechtâ vervangen door: griffierecht. E Artikel 509t wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt "voor een jaar" vervangen door: voor de tijd van een jaar dan wel voor de tijd van twee jaren. 2. In het vijfde lid wordt na "een jaar" ingevoegd: dan wel voor de tijd van twee jaren. Ea In artikel 551a, tweede volzin, wordt âZij zijnâ vervangen door: De opsporingsambtenaar is. Eb De eerste volzin van artikel 552 komt te luiden: De in artikel 141 bedoelde ambtenaren en de ambtenaren die krachtens artikel 142 zijn belast met de opsporing van de bij artikel 437, 437bis of 437ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten, hebben toegang tot elke plaats waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij wordt gebruikt door een handelaar als bedoeld in laatstgenoemde artikelen. F Artikel 552l komt te luiden: Artikel 552l 1. Aan het verzoek wordt geen gevolg gegeven in gevallen waarin grond bestaat voor het vermoeden, dat het is gedaan ten behoeve van een onderzoek, ingesteld met het oogmerk de verdachte te vervolgen, te straffen of op andere wijze te treffen in verband met zijn godsdienstige, levensbeschouwelijke dan wel staatkundige overtuiging, zijn nationaliteit, zijn ras of de groep van de bevolking waartoe hij behoort. 2. In gevallen waarin grond bestaat voor een vermoeden als bedoeld in het eerste lid wordt het verzoek voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie. 3. Aan het verzoek wordt geen gevolg gegeven in gevallen waarin na overleg met de verzoekende autoriteit moet worden vastgesteld dat inwilliging zou strekken tot het verlenen van medewerking aan een vervolging of berechting welke onverenigbaar is met het aan artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 255, eerste lid, van dit wetboek ten grondslag liggende beginsel. 4. Aan het verzoek wordt geen gevolg gegeven indien het is gedaan ten behoeve van een onderzoek naar feiten terzake waarvan de verdachte in Nederland wordt vervolgd en uit overleg met de verzoekende autoriteit is gebleken dat inwilliging van het verzoek niet verenigbaar zou zijn met de Nederlandse belangen bij de strafvervolging danwel zou leiden tot schending van het beginsel ne bis in idem. G In artikel 552qa, eerste lid, vervalt de tweede volzin. H Artikel 565 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt na âbedoelde bevoegdheden toepassen,â ingevoegd: en kan de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie de bevoegdheid van artikel 110 toepassen,. 2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na âvaststellingâ ingevoegd: van de verblijfplaats. ARTIKEL IV In de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt in artikel 27, tweede lid, laatste volzin, na âvan overeenkomstige toepassingâ ingevoegd: , met dien verstande dat in afwijking van artikel 588, derde lid, onderdeel c, in gevallen als daar bedoeld, de schriftelijke kennisgeving onverwijld aan het adres van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd wordt toegezonden. ARTIKEL V In de Wet tarieven in strafzaken wordt in artikel 2 âartikelen 150, 158 juncto 150â vervangen door: artikelen 151. ARTIKEL VI In de Opiumwet 1960 BES wordt in artikel 9a, tweede lid, âartikel 9, onderdeel a,â vervangen door: artikel 9, onderdelen a en b,. ARTIKEL VII In de Wet nopens de beĂ«diging en legitimatie van opsporingsambtenaren BES wordt artikel 2 als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede âin artikel 1 bedoeldeâ geschrapt. 2. In het derde lid wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. ARTIKEL VIIa In artikel 26, eerste lid, eerste volzin, van de Uitleveringswet wordt âhet Europees aanhoudingsbevel en de mogelijkheid van overleveringâ vervangen door: het verzoek tot uitlevering en de mogelijkheid van inwilliging daarvan. ARTIKEL VIIb Indien artikel I van de Wet van 1 december 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) (Stb. 2011, 601): a. eerder in werking treedt dan artikel III, onderdelen Aa en Ab, van deze wet, wordt het Wetboek van Strafvordering als volgt gewijzigd: 1°. in artikel 30, vierde lid, tweede volzin, wordt âbedoeld in het derde lidâ vervangen door: bedoeld in de vorige volzin; 2°. in artikel 258, tweede lid, wordt âalsmede bescheiden of stukken van overtuiging over te leggenâ vervangen door: alsmede gegevensdragers en stukken bij de processtukken te voegen dan wel stukken van overtuiging over te leggen; b. later in werking treedt dan artikel III, onderdelen Aa en Ab, van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd: 1°. in onderdeel D wordt in artikel 30, vierde lid, tweede volzin, âbedoeld in het derde lidâ vervangen door: bedoeld in de vorige volzin; 2°. in onderdeel Q wordt âartikelen 163, zesde lidâ vervangen door: artikelen 163, zevende lid; 3°. in onderdeel R wordt âalsmede bescheiden of stukken van overtuiging te overleggenâ vervangen door âalsmede bescheiden of stukken van overtuiging over te leggenâ en âvijfde lidâ vervangen door: tweede lid. ARTIKEL VIIc In artikel 437, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafrecht wordt âeen daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaar.â vervangen door: een ambtenaar als bedoeld in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering,. ARTIKEL VIId Aan artikel 4, derde lid, van de Gratiewet wordt een zin toegevoegd, luidende: Omtrent verzoekschriften om vermindering of kwijtschelding van sancties opgelegd in een andere lidstaat van de Europese Unie, waarvan de tenuitvoerlegging met toepassing van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie in Nederland geschiedt, wordt door Onze Minister, voordat daarop wordt beschikt, het advies ingewonnen van de rechtbank Noord-Nederland. ARTIKEL VIIe Aan artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Artikel 15 is van toepassing. ARTIKEL VIII De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, PAGE PAGE 8