Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Europees Minstbedeeldenprogramma
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D22228, datum: 2012-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van der Ham, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.E. Haveman-SchĆ¼ssel, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z10258:
- Indiener: H. Bleker, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-05-24 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-05-25 10:00: Europees Minstbedeeldenprogramma (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-05-30 13:40: VSO Europees minstbedeeldenprogramma (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2012-10-09 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
24515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben enkele fracties de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, over het Europees Minstbedeeldenprogramma (Kamerstuk 24 515, nr. 235) De op 25 mei 2012 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van ā¦ā¦.. 2012 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Van der Ham De adjunct-griffier van de commissie, SchĆ¼ssel Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie 1 Vragen van de leden van de CDA-fractie 2 II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting en hebben op onderdelen nog enkele opmerkingen. De leden van de VVD-fractie vinden dat voedselhulp aan minderbedeelden geen zaak is voor de Europese Unie, maar van de lidstaten. Voedselhulp heeft een sterk nationaal karakter en de inrichting van het sociale beleid is een nationale aangelegenheid. Grensoverschrijdende aspecten doen zich bijna niet voor. Lidstaten moeten zelf bepalen hoe in het levensonderhoud van de minstbedeelden zou moeten worden voorzien. Het feit dat het merendeel van het budget wordt besteed in landen zoals Frankrijk en ItaliĆ« die zelf zorg zouden kunnen dragen voor voedselvoorzieningen aan minstbedeelden, ondersteunt het standpunt van de leden van de VVD-fractie. De leden van de VVD-fractie vinden het zeer betreurenswaardig dat de staatssecretaris niet meer heeft vastgehouden aan de oorspronkelijke lijn en alsnog heeft ingestemd met deze regeling. Kan de staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven op zijn gewijzigde beleid? De leden van de VVD-fractie sluiten zich aan bij het standpunt van het kabinet dat sociaal beleid niet uit het Europees landbouwbudget betaald moet worden. De leden van de VVD-fractie zien het verstrekken van voedselhulp niet als een doelstelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Naar mening van de leden van de VVD-fractie gaat het hier meer om sociaal beleid dan om het GLB. Het programma past dan ook niet in het gemoderniseerde GLB. Sociaal beleid, en dus ook voedselvoorziening aan minstbedeelden, is een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf. De leden van de VVD-fractie kunnen zich dan ook vinden in de opstelling van het kabinet om Nederland niet aan te melden voor de overgangsregeling in het jaar 2013. Bovendien was de deadline om aan te melden 1 februari 2012 en derhalve heeft 31 mei 2012 geen betekenis meer voor Nederland. Kan de staatsecretaris dit nogmaals bevestigen? Vragen van de leden van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben enkele verduidelijkende vragen naar aanleiding van de brief. Deze gaat in op de uitvoering van de motie van het lid Van Hijum over de minstbedeelden (Kamerstuk 24 515,Ā nr. 224) waarin werd verzocht om indien de Europese Commissie met een aangepast voorstel komt, in te spelen op deze overgangsregeling. De brief gaat daar niet op in. Op welke wijze heeft de regering op deze overgangsregeling ingespeeld?. De leden CDA-fractie zijn ingenomen met de wijze waarop het kabinet omgegaan is met de uitwerking van de motie van de leden Grashoff en Koopmans (Kamerstuk 21501-32, nr. 522), te weten instemmen met een overgangsregeling voor de jaren 2012 en 2013. Deze leden steunen ook met kracht de voorwaarde dat na 2013 geen sprake is van voortzetting van hetĀ minstbedeeldenregeling in zijn huidige vorm. De leden van de CDA-fractie vragen echter wel waarom Nederland als de grootste nettobetaler van de Europese Unie, niet deelneemt aan de overgangsregelingĀ met betrekking tot hetĀ PEAD-programma. Immers wordt deze volledig betaald vanuit de algemene begroting ongeacht of een lidstaat er wel of niet aan meedoet. Ook vraagt de regeling geenĀ co-financiering, deelname kost de lidstaten dus niets extra. Deelt de staatssecretaris de stelling van de leden van de CDA-fractie dat door het niet deelnemen Nederland geld in Brussel laat liggen? Zo nee, aan welke door de Europese Commissie gestelde criteria om aan de overgangsregeling deel te kunnen nemen voldoet Nederland niet? De leden van de CDA-fractie merkenĀ met betrekking tot de termijnen op dat in het verleden al eerder lidstaten zijn geweest die hun plannen hebben ingediend na verstrijken van de eerste deadline van 1 februari, maar voor de tweede deadline van 31 mei wel een plan hebben ingediend. Deze zijn meegenomen in de verdeling van de beschikbare middelen. Is de staatssecretaris bereid om in overleg met betrokkenen alsnog de benodigde gegevens te verzamelen en aan te leveren aan de Europese Commissie? II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris