[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Begrotingsakkoord 2013: Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd

Brief regering

Nummer: 2012D22281, datum: 2012-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2012Z10576:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Begrotingsakkoord 2013: Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd

Gezonde overheidsfinanciën zijn van essentieel belang. Sinds de tweede
helft van 2011 zijn we geconfronteerd met nieuwe onzekerheden en
tegenvallende economische ontwikkelingen. Nederland is opnieuw in een
recessie terecht gekomen en ook voor de komende jaren wordt een lage
economische groei verwacht. Als gevolg hiervan dreigden de
overheidsfinanciën voor 2013 verder te verslechteren. In de ontstane
politieke situatie hebben de fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en
de ChristenUnie de handen ineen geslagen en een begrotingsakkoord voor
2013 gesloten dat het EMU-tekort terugdringt tot 3%. Hiermee wordt koers
gezet richting gezonde overheidsfinanciën en een versterking van de
economie. Het jaar 2013 is hierdoor geen ‘verloren’ jaar.

De ernst van de situatie vroeg om snelle en ingrijpende beslissingen. De
betrokken fracties hebben hun verantwoordelijkheid genomen, zodat
volgende generaties niet met enorme schulden worden opgezadeld. Door het
constructieve optreden van het parlement heeft Nederland haar sterke
reputatie op de financiële markten behouden en is een stijging van de
financieringslasten van  overheid en het bedrijfsleven voorkomen. Dit
biedt perspectief aan burgers en bedrijven om te investeren in de
toekomst van Nederland. Zonder aanvullende maatregelen zou het
EMU-tekort in 2013 naar verwachting blijven steken op 4,4% van het bbp.
De EMU-schuld zou oplopen tot bijna 76% van het bbp in 2015 en daarna
verder toenemen. 

Het akkoord behelst een aanvullend pakket van hervormingen, ombuigingen
en lastenmaatregelen. Ingrijpende maatregelen, die iedereen in Nederland
zullen treffen. De koopkrachteffecten van het pakket in 2013 zijn zwaar,
maar evenwichtig over huishoudens verdeeld, met oog voor de lage
inkomens. De omvang van het pakket bedraagt afgerond 12,4 miljard aan
saldoverbeterende maatregelen in 2013. Daarnaast wordt een aantal
hervormingen in gang gezet die op termijn de economische structuur
versterken en de overheidsfinanciën verbeteren. Het gaat daarbij om
modernisering van de arbeidsmarkt, versneld verhogen van de
pensioenleeftijd, hervorming van de woningmarkt en efficiëntere
zorgverlening. Ook leveren de maatregelen een significante bijdrage aan
de aanpak van problemen op het terrein van klimaat en energie. 



Begrotingsakkoord (in mln euro;- = saldoverbeterend)	2013



	Sociale zekerheid	-1.371

Versnelling AOW-leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en
aanpassing van het Witteveenkader	-144

Beperken vitaliteitspakket (onderdeel hervorming pensioen AOW)	-815

Hervorming WW/ontslag	-500

Kinderopvang/kinderbijslag/kindgebondenbudget (zie terugsluis
btw-verhoging)	0

Afschaffen huishoudinkomenstoets in de WWB	54

Geen doorgang van het wetsvoorstel Werken naar vermogen (per saldo)	34

Modernisering Ziektewet	0



	Zorg	-1.402

Curatieve zorg

	Preventieve en palliatieve zorg	100

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het
basispakket	-20

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant	-800

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg
-55

Nieuwe bekostiging hoortoestellen	-27

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen
bijdrage GGZ)	-75

Verzachten eigen bijdrage GGZ	55

Onderzoek norminkomens medisch specialisten	0

Aanpassen tarieven kaakchirurgie	0

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)
-15

Langdurige zorg

	Extramuraliseren ZZP 1-3	-20

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GGZ	-65

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GHZ	-215

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% PGB intramuraal	-30

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie	-150

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen	-40

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen	-150

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ	-120

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten	150

Terugdraaien IQ-maatregel	60

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo	80

Overig

	Btw heffing niet-BIG geregistreerden	-65

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen	0



	Woningmarkt	1.206

Woningmarkt; annuïtair aflossen 30 jaar, KEW, LTV in stappen naar 100
(naar 5,4 mld.)	-13

Overdrachtsbelasting woningen 2%	1.200

Huur	-13

Huurtoeslag	32



	Onderwijs	95

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs	-10

Meevaller leerlingenraming	-100

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs	100

Extra middelen voor kwaliteit leraren	75

Intensivering kwaliteit onderwijs	30

Niet invoeren MBO leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging	80

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO	-80

Studeren is investeren	0



	Vergroening 	-1.887

Intensivering duurzame economie	200

Intensivering natuur	200

Terugsluis vergroeningsmaatregelen	0

Mobiliteit	-1.375

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer	-1.300

Afschaffen gerichte vrijstellingen kosten van vervoer

	Maatregel auto van de zaak	-75

Vergroting vrije ruimte in werkkostenregeling 

	Energie en Water	-890

Verhoging EB aardgas 	-365

Kolenbelasting	-115

Afschaffen rode diesel	-250

Niet afschaffen leidingwaterbelasting	-126

Niet afschaffen eurovignet	-34



	Veiligheid en Justitie	186

Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden	-30

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten	240

Dierenpolitie -> gewone politie	0

Geen doorgang opbrengst licenties	10

Elektronische detentie en versoberen gevangenisregime	-34



	Collectieve sector	-4.495

Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van
Staat; excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012	-1.680

Bevriezen belastingschijven en heffingskortingen 	-1.230

Departementale taakstelling	-875

Medeoverheden	-380

Korting infrastructuur	-200

Kasschuif infrastructuur	-230

Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor	100

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%	0



	Overige belastingen en premies	-4.776

Verdubbeling bankenbelasting	-600

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1/10/ 2012	-4.060

Pakket terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en
zorgtoeslag	1.500

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars terug naar 6%	90

Beperking aftrek deelnemingsrente	-150

Tijdelijke crisisheffing boven 150.000 euro en tarief excessieve
vertrekbonussen	-500

Lasten bedrijfsleven	-430

wv. inhouden ULB envelop werkgevers	-80

wv. inhouden incidentele envelop	-350

Alcohol/tabak/frisdranken	-626

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken	-155

Accijnsverhoging tabak	-371

Accijnsverhoging alcohol 	-100



	Subtotaal	-12.4 mld.





Sociale Zekerheid

 	2013



	Sociale zekerheid	-1.371

Versnelling AOW-leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en
aanpassing van het Witteveenkader	-144

Beperken vitaliteitspakket (onderdeel hervorming pensioen AOW)	-815

Hervorming WW/ontslag	-500

Kinderopvang/kinderbijslag/kindgebondenbudget (zie terugsluis
btw-verhoging)	0

Afschaffen huishoudinkomenstoets in de WWB	54

Geen doorgang van het wetsvoorstel Werken naar vermogen (per saldo)	34

Modernisering Ziektewet	0



Versnelling verhoging AOW leeftijdsverhoging en koppeling aan
levensverwachting en aanpassing van het Witteveenkader

Nederland vergrijst en ontgroent. Hierdoor zal de beroepsbevolking gaan
krimpen. Bovendien stijgt de levensverwachting: elke generatie leeft
langer dan de vorige. Sinds de invoering van de AOW in de jaren vijftig
is de levensverwachting van gepensioneerden gestegen met 5 jaar en
tussen nu en 2040 zal de levensverwachting nog verder toenemen. Dit
alles betekent dat de AOW door steeds minder werkenden gefinancierd moet
worden. Bovendien dwingt de krimp van de beroepsbevolking ons tot een
nieuwe kijk op de arbeidsmarkt. Langer doorwerken is onvermijdelijk.
Alleen daarmee kan, ook voor toekomstige generaties, het draagvlak voor
onze sociale voorzieningen worden veiliggesteld. 

In 2011 heeft het kabinet met de sociale partners een Pensioenakkoord
afgesloten. In dit akkoord werd overeengekomen dat de AOW-leeftijd in
2020 zou worden gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting,
waarbij de leeftijd in 2020 naar 66 zou gaan en in 2025 naar 67. Hiertoe
heeft het kabinet ook een wetsvoorstel ingediend. De overheidsfinanciën
zijn sinds het sluiten van het akkoord sterk verslechterd. Dit heeft
onvermijdelijk ook consequenties voor het tempo waarin maatregelen
moeten worden genomen. Daarom verhoogt het kabinet de AOW leeftijd al
geleidelijk vanaf 2013. 

Eerdere invoering van de verhoging de AOW-leeftijd kan tijdelijke
overbruggingsproblemen veroorzaken voor mensen die weinig
voorbereidingstijd hebben en weinig mogelijkheden hebben het verlies te
compenseren. Daarom wordt een viertal overgangsmaatregelen genomen om de
overbrugging voor de mensen met weinig voorbereidingstijd te
versoepelen: 

Ten eerste wordt de verhoging van de AOW-leeftijd geleidelijk ingevoerd,
zodat de overbruggingsproblemen voor de groep met weinig
voorbereidingstijd sterk worden beperkt. In onderstaande tabel is dit
uitgewerkt (verhoging in maanden):

2013	2014	2015	2016	2017	2018	2019

1	1	1	2	2	2	3



Het overbruggingsprobleem wordt met dit verzachte invoerpad aanzienlijk
verkleind voor mensen die het dichtst tegen hun pensioen aanzitten.  

Er komt voor de eerste jaren een voorschotregeling. Deze regeling biedt
de mogelijkheid om een voorschot op de AOW te krijgen vanaf de 65e
verjaardag. Hiermee kunnen mensen een eventueel inkomensgat overbruggen.
Daarbij geldt dat het eerder opgenomen bedrag over een vastgestelde
termijn (maximaal 1,5 jaar bij 3 maanden voorschot in 2015) dient te
worden terugbetaald. 

In situaties van onvoldoende middelen om in het bestaan te voorzien tot
de AOW/gerechtigde leeftijd kan door mensen die aan de voorwaarden
voldoen altijd een beroep gedaan worden op de (bijzondere) bijstand, die
geregeld is in de WWB. De SVB zal de groep ouderen met weinig
voorbereidingstijd actief benaderen.

Voor degenen die alleen als gevolg van de versnelde verhoging van de AOW
leeftijd geen partnertoeslag meer ontvangen, i.e. voor de mensen die in
november en december 2014 65 jaar worden en onder de bestaande
regelingen recht hadden op de toeslag, blijft de AOW partnertoeslag
beschikbaar. Hierdoor wordt voorkomen dat mensen door dit wetsvoorstel
opeens niet meer de partnertoeslag ontvangen, terwijl zij daar wel op
rekenen.

In 2014 wordt de pensioenrichtleeftijd in het Witteveenkader aangepast
naar 67 jaar. Daarna wordt deze gekoppeld aan de levensverwachting.
Verdere verhoging zal plaatsvinden in stappen van één jaar, 10 jaar
voorafgaand aan een geraamde toename van de levensverwachting met één
jaar. De derde pijler, de fiscale oudedagsreserve en het
deelnemingsjarenpensioen worden op overeenkomstige wijze ingeperkt. De
maximale opbouwpercentages worden verlaagd met 0,1% in 2014 (wordt 1,9%
eindloon; 2,15% middelloon). Van de voorgenomen aanpassing van de
AOW-franchise, MKOB en ouderenkortingen wordt afgezien.

Beperken Vitaliteitspakket

Het totale budget van het vitaliteitspakket wordt met 815 mln. beperkt
in 2013, maar bedraagt na maatregelen nog 2,4 mld. euro. Onderdeel van
dit akkoord is dat in 2013 een nieuwe regeling wordt ingevoerd,
vitaliteitssparen. Deze regeling maakt het voor werknemers en
IB-ondernemers mogelijk om fiscaal vriendelijk te sparen. Ook de eerder
aangekondigde overgangsregeling voor de levensloopregeling blijft
bestaan. De mobiliteitsbonussen worden gericht op mensen die nu langs de
lijn staan: oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsgehandicapten.
Hiervoor is 0,7 mld. beschikbaar. De verlaging van de drempel in de
scholinguitgaven blijft overeind: kosten van scholing (zoals
lesmateriaal)  boven de drempel van 250 euro is aftrekbaar. Aan de
sociale partners is gevraagd om intersectorale scholing en de overgang
van-werk-naar-werk te stimuleren. Hiervoor wordt financiële
ondersteuning geboden die in 2013 naar verwachting bestaat uit een
verlaging van de ww premie voor werkgevers met 300 mln. Tot slot is er
in 2013 220 mln. in het koopkrachtbeeld verwerkt door een verhoging van
de arbeidskorting. 

Budget vitaliteitspakket na verwerking begrotingsakkoord (in mln.)	2013

Vitaliteitssparen	662

Overgangsregeling levensloop	191

Mobiliteitsbonussen	693

Scholingsuitgaven	288

Verlaging WW-premie (ten behoeve van stimuleren van-werk-naar-werk)	300

Overig (ingezet voor arbeidskorting) 	220

Totaal	2.354



De besparing van 815 mln. wordt gerealiseerd door een combinatie van
maatregelen. De voor 2013 voorziene invoering van de nieuwe werkbonus
voor oudere werkenden, in aanvulling op de arbeidskorting, wordt niet
doorgevoerd. Deze zou in 2013 de doorwerkbonus vervangen. Beide
regelingen vervallen waardoor oudere werkenden vanaf 2013 dezelfde
heffingskorting voor werken krijgen als jongere werkenden. De opbrengst
van het afschaffen van deze werkbonus loopt in de tijd op, omdat de
regeling in de toekomst zou worden uitgebreid. 

De werkbonus voor werkgevers voor het in dienst hebben van 62-plussers
wordt afgeschaft. De mobiliteitsbonus voor 55-plussers wordt niet
ingevoerd. Daarnaast geldt er een taakstellende besparing op de overige
mobiliteitsbonussen (mobiliteitsbonussen voor uitkeringsgerechtigden 50+
en arbeidsgehandicapten). Tenslotte wordt de resterende ruimte eenmalig
gekort (in het koopkrachtbeeld verwerkt door aanpassing van het tarief
eerste schijf IB).

Maatregel 	Opbrengst (in mln.)

Niet invoeren werkbonus werknemers	-542

Afschaffen werkbonus werkgevers voor het in dienst hebben van
62-plussers	-185

Mobiliteitsbonussen	-45

Overig (gefinancierd uit tarief eerste schijf IB) 	-43

Totaal	-815



Hervorming WW/ontslag

De Nederlandse arbeidsmarkt kent internationaal bezien een lage
werkloosheid en een hoge arbeidsparticipatie. Qua arbeidsmobiliteit
schiet de Nederlandse arbeidsmarkt echter tekort, zeker voor oudere
werknemers. Werkgevers zijn steeds vaker huiverig om werknemers aan te
nemen of een contract voor onbepaald tijd aan te bieden vanwege het
niveau van ontslagbescherming. Daar komt bij dat er sprake is van
onvoldoende activering en omscholing bij ontslag. Tot slot is het
ontslagsysteem onnodig complex en daarmee kostbaar. De verschillende
routes voor ontslag (UWV en kantonrechter) leiden bovendien tot
ongelijke behandeling in soortgelijke gevallen.

De voorstellen in het begrotingsakkoord adresseren deze problemen. De
plannen bevatten drie hoofdelementen: 

Ten eerste gaan werkgevers betalen voor (maximaal) de eerste 6 maanden
WW. Werkgevers betalen  één maand WW per dienstjaar met een minimum
van drie maanden voor contracten voor onbepaalde tijd, tot een maximum
van zes maanden. Bij het bepalen van de duur die de werkgever betaalt
wordt uitsluitend gekeken naar het dienstverband bij de betrokken
werkgever.

Ten tweede komt er één eenduidig ontslagstelsel met lagere
ontslagvergoedingen (van een kwart maandsalaris per gewerkt dienstjaar
met een maximum van 6 maanden)

En tot slot komt er een individueel recht op scholing bij ontslag,
gefinancierd uit de ontslagvergoedingen. 

De maatregelen dragen bij aan het verkleinen van de verschillen tussen
de positie op de arbeidsmarkt van werknemers met een vast contract en
werknemers zonder vast contract. Werkgevers zullen hierdoor sneller
geneigd zijn om mensen op basis van een vast contract aan te nemen. Het
levert eveneens een bijdrage aan de arbeidsmobiliteit van ouderen.

De gecombineerde hervorming van de WW en het ontslagrecht betekent
eveneens dat de werkgeversuitgaven bij het beëindigen van
dienstverbanden anders worden aangewend: tegenover het feit dat
werkgevers maximaal de eerste zes maanden gaan betalen staat dat de
ontslagvergoedingen worden beperkt. Het betalen van (maximaal) de eerste
zes maanden van de WW levert een belangrijke bijdrage aan het herstel
van de overheidsfinanciën. Bezien wordt hoe voor wat betreft de
betaling van de eerste maanden van de WW voor kleine werkgevers een
uitzondering wordt gerealiseerd. 

Het ontslagrecht en de WW worden op deze manier activerend ingezet ten
behoeve van scholing en toeleiding naar een andere baan en gericht op
het snel vinden van nieuw werk. Het feit dat de werkgever maximaal de
eerste 6 maanden van de WW betaalt geeft hem een belang om de werknemer
actief te ondersteunen en begeleiden bij het vinden van nieuw werk. De
werknemer krijgt een ontslagvergoeding, die vormgegeven wordt als een
aanspraak op scholing of van-werk-naar-werktrajecten en die ondersteunt
bij het vinden van nieuw werk. Een relatief hoge ontslagvergoeding voor
een beperkte groep wordt hiermee omgevormd tot een steun in de rug naar
nieuw werk voor velen. Dit geldt ook voor mensen met tijdelijke
contracten. Werkgevers gaan na beëindiging van deze contracten ook
betalen voor (maximaal) de eerste 6 maanden WW. Dat geeft werkgevers er
een belang bij om te investeren in de scholing en duurzame inzetbaarheid
van tijdelijke werknemers, zowel tijdens als direct na het beëindigen
van het dienstverband. 

Tot slot komt er één eenduidige ontslagroute voor iedereen
(civielrechtelijk repressief stelsel met een verplichte hoorprocedure in
het bedrijf). Hiermee wordt voorkomen dat werknemers in soortgelijke
gevallen verschillend worden behandeld, al naar gelang de route die de
werkgever bewandelt. Ook de uitvoeringskosten en administratieve lasten
worden door het nieuwe stelsel gereduceerd. In geval van kennelijk
onredelijk ontslag, bijvoorbeeld bij discriminatie, blijft de gang naar
de rechter mogelijk, waarbij strakke wettelijke normen een onnodige
juridificering zullen moeten voorkomen. 

Omdat bovenstaande hervormingen pas in 2014 effectief worden (met een
budgettair beslag van 750 mln. in 2014 en 1 mld.), wordt in 2013 de
premie voor werkgevers tijdelijk verhoogd. Dit zorgt in 2013 voor 500
mln. extra inkomsten.

Begin juni ontvangt de Tweede Kamer een hoofdlijnennotitie met een
nadere uitwerking van de maatregelen. 

Aanpassing Kinderopvang/Kinderbijslag/Kindgebonden budget

Bij de kinderopvangtoeslag zal overeenkomstig het regeerakkoord per 2013
de vaste voet in de eerste kindtabel lineair afgebouwd worden naar nul
bij een verzamelinkomen van ongeveer 118.000 euro. De voorgenomen vaste
eigen bijdrage van 15 euro per maand per huishouden wordt vervangen
door een verlaging van de subsidiepercentages van de eerste kindtabel
waarbij de lage inkomens relatief worden ontzien. Dit gebeurt
budgetneutraal. De koopkracht van gezinnen met lagere inkomens wordt
verder ondersteund door een verhoging van het kindgebonden budget in
2013, voor het tweede kind, met 75 euro. De toeslag voor twee kinderen
komt daarmee op 1553 euro per jaar. Dit kost ongeveer 40 mln. in 2013 en
wordt gefinancierd uit de koopkrachtenveloppe (zie Overige belastingen).
De bestaande situatie voor ouderparticipatiecrèches, waarin ouders naar
rato van de kosten een toeslag ontvangen, was beoogd te duren tot eind
2012. Deze situatie wordt gecontinueerd tot eind 2013 zodat deze ouders
ook in 2013 in aanmerking kunnen komen voor toeslag.

Zoals reeds aangekondigd in de begroting van 2012 zal de Kinderbijslag
per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 niet worden geïndexeerd.

Afschaffen Huishoudinkomenstoets in de WWB

Deze maatregel uit het regeer- en gedoogakkoord (onderdeel van het WWB
pakket) wordt teruggedraaid. De huishoudinkomenstoets wordt met
terugwerkende kracht per 1 januari 2012 afgeschaft. De door gemeenten
gewenste afschaffing van de toets leidt eventueel tot uitvoeringskosten
die door de gemeenten zelf opgevangen zullen worden.

Geen doorgang wetsvoorstel Werken naar vermogen

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie hebben
afgesproken dat de Wet Werken naar Vermogen geen doorgang vindt. Dit
leidt tot besparingsverliezen. De besparingsverliezen worden beperkt
door de vrijval van: de  gereserveerde RUD-middelen, de
herstructureringsfaciliteit WSW en een deel van de mobiliteitsbonussen
door het niet uitbreiden van de doelgroep.

Modernisering ziektewet (Wetsvoorstel beperking ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid vangnetters)

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie steunen het
in voorbereiding zijnde wetsvoorstel om de ziektewet activerender te
maken. Met dit wetsvoorstel worden maatregelen getroffen om het
langdurig ziekterverzuim en beroep op de WIA van vangnetters te
beperken. 



Zorg

Een kwalitatief goede en toegankelijke gezondheidszorg is voor iedereen
van belang. Om dit in stand te kunnen houden is het noodzakelijk dat de
zorg ook betaalbaar blijft. Zonder nadere maatregelen zouden de
zorguitgaven in de periode 2011-2015 naar verwachting met 15 mld.
stijgen van 60 mld. naar bijna 75 mld. per jaar. Om de betaalbaarheid
van de zorg voor de toekomst beter te waarborgen en grote stijging van
de zorgpremie en daling van de koopkracht te voorkomen, worden er daarom
in 2013 zowel op het terrein van de curatieve zorg als op het terrein
van de langdurige zorg noodzakelijke maatregelen genomen. Binnen de
gezondheidszorg verdienen ouderen, langdurig zieken en gehandicapten
bijzondere aandacht. Maatregelen die ingrijpen op deze zorg vragen
daarom een zorgvuldige afweging. Met het Begrotingsakkoord 2013 is
getracht om zowel hervormingen te introduceren die aansluiten bij de
wensen van de cliënt als om de betaalbaarheid van de zorg te
verbeteren. Een hervorming die hieraan heel duidelijk tegemoet komt, is
de inzet op zorg dichtbij huis in de AWBZ (extramuralisering). 

 	2013



	Zorg	-1.402

Curatieve zorg

	Preventieve en palliatieve zorg	100

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het
basispakket	-20

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant	-800

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg
-55

Nieuwe bekostiging hoortoestellen	-27

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen
bijdrage GGZ)	-75

Verzachten eigen bijdrage GGZ	55

Onderzoek norminkomens medisch specialisten	0

Aanpassen tarieven kaakchirurgie	0

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)
-15

Langdurige zorg

	Extramuraliseren ZZP 1-3	-20

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GGZ	-65

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GHZ	-215

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% PGB intramuraal	-30

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie	-150

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen	-40

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen	-150

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ	-120

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten	150

Terugdraaien IQ-maatregel	60

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo	80

Overig

	Btw heffing niet-BIG geregistreerden	-65

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen	0



Curatieve zorg

Preventieve en palliatieve zorg

Preventie en palliatieve zorg leveren een belangrijke bijdrage aan de
kwaliteit van leven van een cliënt. Het gaat hier om zorg dichtbij de
cliënt en zijn of haar omgeving, die laagdrempelig en betrouwbaar moet
zijn en bij kan dragen aan de gezondheid op de lange termijn, of juist
aan de kwaliteit van leven in de laatste fase. Om het belang van dit
type zorg te onderstrepen wordt vanaf 2013 100 mln. extra uitgetrokken.
Hiervan zal 10 mln. worden besteed aan palliatieve zorg, 44 mln. aan
dieetadvisering, 20 mln. aan ‘stoppen met roken’ en 26 mln. aan het
tegengaan van obesitas bij kinderen.

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het
basispakket

Naast de overheid heeft de cliënt ook zelf een verantwoordelijkheid.
Zorg waarvan de kosten te overzien zijn en die bij het dagelijks leven
behoren, kunnen cliënten zelf dragen. Daarom is besloten om het advies
van het College voor zorgverzekeringen op te volgen door de rollator en
andere eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het pakket te halen. 

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant 

Het eigen risico wordt met 115 euro verhoogd van 235 tot 350 euro. Deze
verhoging vergroot het bewustzijn van cliënten over de kosten van zorg.
Volledige compensatie voor personen met een laag inkomen wordt gegeven
via de zorgtoeslag. Deze gaat voor lage inkomens (WML) ook met 115 euro
omhoog. 

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg

Cliënten die in een instelling voor medisch specialistische zorg
(ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra) verblijven gaan een eigen
bijdrage voor verblijfskosten van 7,50 euro per dag betalen als
gedeeltelijke compensatie voor niet-zorgkosten (voeding en verblijf). 

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

In 2013 worden de aanspraken ten aanzien van gehoortoestellen
functioneel omschreven en vervalt de huidige maximum vergoeding.
Verzekeraars hebben aangegeven zo in staat te zijn tot scherper inkopen.
Dit leidt naar verwachting tot een fors lagere gemiddelde prijs voor
hoortoestellen. Daarbij wordt een eigen bijdrage van 25% voor
gehoortoestellen geïntroduceerd. Door de functionele omschrijving en
het vervallen van de maximum vergoeding is de verwachting dat de eigen
bijdrage straks veel lager is dan onder de huidige regeling. De totale
kosten per toestel liggen nu vaak tussen de 1000 en 2000 euro met als
gevolg een eigen bijdrage van 500 tot 1500 euro.

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ

Van de aanbieders in de GGZ wordt verwacht dat ze ook
verantwoordelijkheid nemen voor het beperken van de stijgende
zorguitgaven. Er wordt daarom een bestuurlijk akkoord met de
veldpartijen in de curatieve GGZ gesloten, waarvan dit een onderdeel is.
Hier wordt in ondermeer ingezet op een doelmatigere zorg. Dit leidt tot
een opbrengst van 75 mln. in 2013 oplopend tot 100 mln. vanaf 2014. Van
deze opbrengst zal 15 mln. ingezet worden om de eigen bijdrage in de GGZ
verder te verzachten. Met dit akkoord wordt een nieuw kader voor de GGZ
geschapen.

Verzachten eigen bijdrage GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen
bijdrage GGZ) 

De eigen bijdrage in de curatieve GGZ wordt verzacht om zo toegang tot
deze zorg voor kwetsbare groepen te garanderen. 

Onderzoek norminkomens medisch specialisten

Er zal onderzoek worden gedaan naar de wijze waarop de norminkomens van
medisch specialisten (in loondienst en vrijgevestigd) meer in lijn
gebracht zouden kunnen worden met hun collega's in andere landen. De
onderzoeksopdracht valt uiteen in twee delen: een beschrijvende analyse
van de relatieve inkomenspositie van Nederlandse specialisten en een
inventarisatie van beleidsopties om de inkomens van Nederlandse
specialisten meer in lijn te brengen met hun collega's in andere landen.
Ook de optie van degressieve tarieven – voor veel producerende
specialisten – zal in het onderzoek worden betrokken. Het onderzoek
zal uiterlijk 1 september 2012 worden opgeleverd, in elk geval voor het
deel dat ziet op de inventarisatie van beleidsopties.  

Aanpassen tarieven kaakchirurgie

De kaakchirurgen vallen niet onder de afspraken over uitgavenbeheersing
met de medisch specialisten (beheersmodel medisch specialisten en
bestuurlijk hoofdlijnenakkoord ziekenhuizen). Daarom is voor deze groep
besloten het honorariumdeel van de te declareren maximumtarieven door de
Nederlandse Zorgautoriteit te herijken. Hiervoor is per 2014 een
taakstellende besparing van 20 mln. ingeboekt. 

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)

Er wordt stapsgewijs toegewerkt naar het gelijkschakelen van de
vergoeding voor (medisch) specialistische vervolgopleidingen daar waar
het vergoedingsbedrag nu afhankelijk is van het soort
opleidingsinstelling en het aantal aio’s dat ze in opleiding hebben.

Langdurige zorg 

Extramuraliseren ZZP 1-3

De AWBZ-zorg zal verder worden hervormd. Deze hervorming houdt in dat de
huidige lichte intramurale zorg vanaf 1 januari 2013 voor nieuwe
cliënten niet meer vanuit instellingen wordt geboden. Cliënten worden
voortaan in de eigen omgeving geholpen. Dit sluit aan bij het concept
van zorg in de buurt en speelt in op de wens van de cliënt om zolang
mogelijk vanuit eigen huis verzorgd te worden. De zorg voor deze
cliënten blijft gelijk aan de zorg die soortgelijke cliënten ontvangen
in instellingen. In de ouderenzorg wordt bovendien bezien hoe door
aanvullende afspraken met de sector een impuls kan worden gegeven aan de
vormgeving van deze extramurale zorg, bijvoorbeeld door extra inzet van
wijkverpleegkundigen. Aangezien de extramuralisering over de gehele AWBZ
breed wordt ingevoerd is rekening gehouden met een ingroeipad over
meerdere jaren. Op deze manier kunnen cliënten wennen aan deze nieuwe
ontwikkeling en krijgen zorgaanbieders de tijd om het huidige zorgaanbod
aan te passen aan de al ingezette trend van meer zorg bij mensen thuis. 

Ongedaan maken tariefsverhogingen GGZ, GHZ en PGB intramuraal

Met het oog op extramuralisering wordt daarnaast de verhoging van de
intramurale tarieven in de GGZ en de gehandicaptensector en de
pgb-tarieven voor verblijfsgeïndiceerden per 2013 terug gedraaid.

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie

Om de doelmatigheid te bevorderen wordt de uitgavenstijging in de AWBZ
in 2013 beperkt tot de geraamde demografische groei van het zorggebruik.


Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

Doelmatig gebruik van bovenbudgettaire vergoedingen wordt gestimuleerd
door deze middelen vanaf 2013 bij de contracteerruimte te betrekken.
Bovenbudgettaire vergoedingen zijn vergoedingen die door instellingen
kunnen worden aangevraagd voor cliëntgebonden hulpmiddelen. 

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

De normtarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding
en behandeling in groepsverband worden geharmoniseerd. 

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ

De vermogensinkomensbijtelling wordt verhoogd; daarmee wordt van
vermogende cliënten gevraagd om meer bij te dragen aan de zorg die zij
ontvangen.  

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten

Vanaf 2013 worden extra middelen uitgetrokken om het pgb
toekomstbestendiger te maken. Hiertoe wordt een aantal maatregelen
genomen. Nieuwe cliënten komen pas na een jaar zorg in aanmerking voor
toegang tot het pgb, tenzij op basis van de indicatie de verwachting is
dat de zorgvraag zeer langdurig is. Ook zal het zorgkantoor op basis van
een pgb-plan op aangeven van de cliënt eerst bezien of er geen passende
zorg in natura beschikbaar is. Het 10-uurscriterium komt te vervallen
voor cliënten met de functies persoonlijke verzorging en/of verpleging
(al dan niet in combinatie met begeleiding). Voor cliënten met alleen
begeleiding en tijdelijk verblijf blijft het 10-uurscriterium
gehandhaafd.

Voor nieuwe cliënten geldt dat de pgb-tarieven maximaal 100% van de
vergelijkbare zorg in natura-tarieven bedragen. Vanaf 2014 zal het pgb
bruto worden uitgekeerd. Voor de aanpak van fraude is in 2013 en 2014 15
mln. extra beschikbaar. 

Terugdraaien IQ-maatregel

De IQ-maatregel  (beperken doelgroep AWBZ) die op termijn een besparing
van 250 mln. moest realiseren, wordt ingetrokken.

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

De geplande overheveling van begeleiding naar de Wmo per 2013 wordt
terug gedraaid.  

BTW heffing op niet-BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg)
geregistreerden

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de btw-vrijstelling voor
gezondheidskundige verzorging van de mens door zorgverleners met de
vereiste beroepskwalificaties beperkt tot die gezondheidskundige
diensten die worden uitgevoerd door een BIG-beroepsbeoefenaar en ook
behoren tot de uitoefening van dat BIG-beroep. 

Voor complementair werkende artsen betekent dit een fiscaal onderscheid
tussen reguliere en alternatieve behandelingen, de vrijstelling voor
psychologische diensten wordt beperkt tot alleen door GZ-psychologen
geleverde diensten. Voor pedagogen, osteopaten, acupuncturisten en
chiropractoren eindigt de vrijstelling. De kinder- en jeugdpsycholoog
(inclusief specialist), de psycholoog arbeid en gezondheid en de
orthopedagoog-generalist (en specialist) zijn weliswaar niet BIG maar
wel gelijkwaardig aan de BIG-geregistreerde dienstverleners en behouden
dus de vrijstelling.

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen

De hierboven beschreven maatregelen leiden tot een versobering van het
Zvw-basispakket. Zonder nadere maatregelen lekt een deel van de hiermee
beoogde besparing weg via de specifieke uitgaven in de fiscaliteit
doordat de niet meer voor vergoeding in aanmerking komende kosten
aftrekbaar worden. Dit wordt voorkomen door deze kosten ook niet meer in
de specifieke uitgaven in aftrek toe te laten.



Woningmarkt

De woningmarkt beleeft moeilijke tijden. Sinds de kredietcrisis staan de
huizenprijzen onder druk en is het aantal verhuizingen laag. Ook het
vertrouwen op de woningmarkt heeft een dreun gekregen. Hierdoor is het
vraagstuk van de noodzaak tot schuldreductie, zowel op macro-
(overheidsfinanciën), meso- (financiële instellingen) als microniveau
(consumenten), nadrukkelijk op de agenda gekomen. Door de eurocrisis
zijn voornoemde effecten alleen maar versterkt en is de noodzaak tot
schuldreductie nog pregnanter geworden. Dit heeft ertoe geleid dat
maatregelen op de koop- en huurmarkt onontkoombaar zijn geworden. Om
verhuizing te stimuleren wordt het overdrachtsbelastingtarief voor
woningen permanent verlaagd tot 2%. De Nederlandse Bank en het CPB
zullen worden gevraagd een inschatting te maken van de te verwachten
effecten van deze schulden en de positie van starters in het bijzonder. 

 	2013



	Woningmarkt	1.206

Woningmarkt; annuitair aflossen 30 jaar, KEW, LTV in stappen naar 100
(5,4 mld. struc)	-13

Overdrachtsbelasting woningen 2%	1.200

Huur	-13

Huurtoeslag	32



1) Koop: ten minste annuïtair aflossen 30 jr, KEW, LTV in stappen naar
100% 

Vanaf 1 januari 2013 is voor nieuwe hypotheken de betaalde rente alleen
aftrekbaar als het een lening betreft die gedurende de looptijd volledig
en ten minste annuïtair wordt afgelost. 

De box 1 vrijstelling voor de KEW blijft gehandhaafd voor bestaande
hypotheken.

De hypotheekrenteaftrek blijft ongewijzigd voor bestaande hypotheken.

De aflosperiode met renteaftrek blijft voor iedereen 30 jaar.

De Loan-to-Value ratio (bepalend voor de maximale omvang van de
hypotheek ten opzichte van de woningwaarde) wordt vanaf 2013 geleidelijk
verlaagd van 106% (inclusief overdrachtsbelasting) naar 100% (inclusief
overdrachtsbelasting). Om met name starters tegemoet te komen en de tijd
te geven om vermogen op te bouwen gebeurt deze afbouw in zes stappen van
1% punt per jaar, waardoor in 2018 100% wordt bereikt. Als uitzondering
wordt het mogelijk de LTV ten behoeve van duurzame, energiebesparende 
investeringen te verhogen met het voor de investeringen benodigde bedrag
en voor zover deze leiden tot lagere woonlasten, tot maximaal 106% LTV
(“explainregeling”). Bij energiebesparende voorzieningen mag
daarnaast conform de gedragscode hypothecaire financiering worden
afgeweken van de inkomensnorm.

Deze maatregelen leiden tot een opbrengst van 13 mln. in 2013 en op
langere termijn een opbrengst van 5,4 mld.

De maatregelen worden opgenomen in een apart wetsvoorstel bij het pakket
Belastingplan 2013.

2) Overdrachtsbelasting woningen structureel 2%

De tijdelijke verlaging van het overdrachtsbelastingtarief voor woningen
van 6% naar 2% blijft gelden. De regeling loopt volgens de huidige
wetgeving af op 1 juli 2012, maar wordt met ingang van die datum
structureel gemaakt. Tegelijkertijd met verzending van de Voorjaarsnota
zal, vooruitlopend op wetgeving, een beleidsbesluit worden gepubliceerd
waarin wordt goedgekeurd dat het 2%-tarief ook na 30 juni 2012 mag
worden gehanteerd.

3) Huur

De in het regeerakkoord voorziene heffing van BZK voor verhuurders wordt
vormgegeven als verhuurderbelasting die voor 31-12-2012 bij wet geregeld
moet zijn. Hiervoor zal een apart wetsvoorstel bij het pakket
Belastingplan 2013 ingediend worden, gelijktijdig met het wetsvoorstel
rondom annuïtair aflossen. 

De voorziene verhuurderbelasting wordt al per 1-1-2013 ingevoerd met een
beoogde opbrengst in 2013 van 13 mln. De opbrengst in 2013 is
evenwichtig in relatie tot de opbrengst van de maatregelen in de
koopmarkt in dat jaar.

Als additionele prikkel om scheefwonen tegen te gaan, krijgen
verhuurders de mogelijkheid om vanaf 2013 de huren voor huurders met een
huishoudinkomen van 33.000 - 43.000 euro per jaar met 1% + inflatie te
verhogen. Onder het huishoudinkomen vallen alle inkomens van huurder en
overige bewoners van de woonruimte, m.a.w. alle inkomens achter een
bepaalde voordeur. Het inkomen van inwonende jongeren tot 23 jaar dat
niet meetelt, wordt verhoogd naar het wettelijk minimumloon voor
volwassenen.

De verhuurderbelasting zal ten behoeve van de uitvoeringskosten en
administratieve lasten zo simpel mogelijk worden vormgegeven.

Er worden daarnaast extra waarborgen ingebouwd voor de
privacybescherming van de inkomensgegevens die verhuurders nodig hebben
voor het bepalen van een mogelijke extra huurverhoging: zo krijgen
verhuurders alleen een signaal in welke inkomenscategorie een huishouden
valt, waarbij geen persoonsgegevens worden verstrekt en de
inkomensindicatie niet aan individuele personen kan worden gekoppeld.
Bezwaar en beroep rondom de hoogte van het inkomen loopt via de
reguliere kanalen bij de Belastingdienst. Door de ervaring van de
Belastingdienst met dergelijke privacygevoelige gegevens is deze hiermee
maximaal gewaarborgd. Het CBP houdt conform de wet bescherming
persoonsgegevens toezicht op het proces. Dit betreft dan de aanlevering
van de inkomenscategorie per huishouden door de Belastingdienst en de
verwerking daarvan door de verhuurders. 

Huurtoeslag

De huurtoeslag laat een tegenvaller zien die oploopt van 114 mln. in
2013 tot 214 mln. in 2017. Er worden maatregelen  getroffen binnen de
Huurtoeslag voor een bedrag van 60 mln. vanaf 2013. Voor het overige
deel van de huurtoeslagproblematiek wordt niet omgebogen binnen de
regeling.



Onderwijs en media

De focus van het onderwijsbeleid is en blijft gericht op kwaliteit. Het
begrotingsakkoord voorziet in extra investeringen in de kwaliteit van
het onderwijs. Verder wordt de bezuiniging op passend onderwijs ongedaan
gemaakt. Er is besloten om de middelen te behouden die beschikbaar zijn
voor onderwijs aan kinderen met een handicap of gedragsproblemen. Ook
wordt prestatiebeloning in het onderwijs teruggedraaid, en wordt er geen
leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostigd mbo-onderwijs ingevoerd. De
toelichting op het gehele pakket maatregelen luidt als volgt.

 	2013



	Onderwijs	95

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs	-10

Meevaller leerlingenraming	-100

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs	100

Extra middelen voor kwaliteit leraren	75

Intensivering kwaliteit onderwijs	30

Niet invoeren MBO leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging	80

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO	-80

Studeren is investeren	0



Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs

De toekomstige middelen die beschikbaar zijn voor prestatiebeloning
zullen worden ingehouden.

Meevaller leerlingenraming

De meevaller bij de referentieraming leerlingen- en studentenaantallen
wordt voor 100 mln. ingehouden.

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs

De ombuiging op het passend onderwijs wordt niet doorgezet, en voor de
doorvoering van de stelselwijziging passend onderwijs komt één jaar
extra beschikbaar.

Extra middelen voor kwaliteit 

Voor versterking van de kwaliteit van het onderwijs is een extra bedrag
van 30 mln. beschikbaar, en er is een extra bedrag van 75 mln.
beschikbaar om in overleg met de sector in te zetten voor versterking
van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.

Niet invoeren MBO-leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging 

De maatregel “MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging”,
waardoor de publieke bekostiging voor mbo-studenten van 30 jaar en ouder
stopgezet zou worden, zal geen doorgang vinden.

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO

Het wetsvoorstel “bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het
beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het
beroepsonderwijs” om de ambities uit het Actieplan ‘Focus op
Vakmanschap’ te realiseren, blijft inhoudelijk ongewijzigd, maar de
ombuiging “MBO vereenvoudiging kwalificatiestructuur, tegengaan
vertraging, verkorten en intensiveren (doorlopende) leerlijnen,
kenniscentra breder organiseren” en de intensivering “MBO
kwaliteitsverbetering” worden beiden één jaar vertraagd met het oog
op een goed invoeringstraject, met een aanpassing in het kasritme tussen
2013 en 2014.

Studeren is investeren

Ten aanzien van het studiefinancieringsstelsel is besloten om invoering
van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de
aflossingtermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar nu niet door te
voeren, maar daarover te besluiten na de komende verkiezingen. Wel wordt
conform het huidige wetsvoorstel het recht op de reisvoorziening
ingekort (“Geen ov-jaarkaart langstudeerders”).

Media

De stelselwijziging van de publieke omroep, gericht op een efficiënter
omroepstelsel met behoud van de kwaliteit van het media-aanbod, wordt
doorgezet conform het ingezette beleid. Na de komende verkiezingen kan
besloten worden over een kwaliteitsimpuls voor programma’s. 



Vergroening 

Met dit Begrotingsakkoord worden substantiële stappen gezet richting
een duurzame economie. Leidend uitgangspunt daarbij is dat de vervuiler
betaalt en de vergroener wordt beloond. Zo krijgen schone en
energiezuinige productie en consumptie een stimulans. In het
begrotingsakkoord wordt ingezet op vergroening van het belastingstelsel.
Door vervuiling méér te belasten ontstaat er ruimte om de belasting op
arbeid te verlagen. Zo wordt het beroep dat wij doen op energie en
schaarse grondstoffen minder, terwijl werkgelegenheid gestimuleerd
wordt. Daarnaast wordt met het begrotingsakkoord gericht geïnvesteerd
in groene innovatie. De overheid vervult daarmee de rol van katalysator
en stimuleert burgers en bedrijven om duurzame investeringen te doen.
Daarmee wordt aangesloten bij het enthousiasme dat al in de samenleving
aanwezig is. Bedrijven die voorop lopen met duurzame productieprocessen
krijgen extra kansen. Burgers die zelf willen investeren in
woningisolatie en schone energie worden daarbij ondersteund. De
investeringen in energiebesparing zijn niet alleen goed voor het milieu,
maar zijn ook een steun in de rug voor de bouwsector die zo hard
getroffen is door de economische crisis.

 	2013



	Vergroening 	-1.887

Intensivering duurzame economie	200

Intensivering natuur	200

Terugsluis vergroeningsmaatregelen	0

Mobiliteit	-1.375

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer	-1.300

Afschaffen gerichte vrijstellingen kosten van vervoer	0

Maatregel auto van de zaak	-75

Vergroting vrije ruimte in werkkostenregeling 	0

Energie en Water	-890

Verhoging EB aardgas 	-365

Kolenbelasting	-115

Afschaffen rode diesel	-250

Niet afschaffen leidingwaterbelasting	-126

Niet afschaffen eurovignet	-34



Intensivering Duurzame economie

Duurzaamheidspakket (in mln.) 

Heffingskorting groen beleggen 0,7%, schrappen overige heffingskortingen
en vrijstellingen box 3 (22 mln.-19 mln.)

3

Subsidieregelingen zonnepanelen (15% subsidie bij aanschaf, urgentie
vanaf 1 juli 2012)

30

Groene kennis en innovatie

10

Energiebesparing gebouwde omgeving, revolving fund

70

Milieuvriendelijke investeringen voor verduurzaming  agrosector

20

Ondersteuning groene investeringen

10

Saldering (pilot in 2013, subsidie)

25

BES (Bonaire St. Eustatius, Saba)

10

Dekking tbv zonnepanelen subsidie in 2012 

22

Totaal

200



























	

Toelichting  per maatregel

Heffingskorting groen beleggen 0,7% en schrappen overige
heffingskortingen en vrijstelling box 3

De heffingskorting voor groen beleggen wordt gehandhaafd op het niveau
2012 (0,7%). Dit kost in  2013 22 mln. Vanaf 2014 gaat het om 52 mln. De
overige heffingskortingen in box 3 (sociaal ethisch, cultureel en
durfkapitaal) en de drie hieraan gerelateerde vrijstellingen worden per
1-1-2013 afgeschaft. In 2013 gaat het om 19 mln. Vanaf 2014 gaat het om
een bedrag van 15 mln. 

Subsidieregelingen zonnepanelen (15% subsidie bij aanschaf, urgentie
vanaf 1 juli 2012)

Er komt per 1 juli 2012 al een budget voor een tijdelijke
subsidieregeling voor investeringen in zonnepanelen voor
kleinverbruikers (in 2012 22 mln.). Kleinverbruikers kunnen een subsidie
van 15% van de aanschafprijs ontvangen. Met deze regeling vindt al in
2012 een extra impuls plaats voor schone energie en wordt hiermee het
belang van opwekking duurzame energie dicht bij de mensen benadrukt. De
subsidie eindigt in 2013. Er wordt zo snel mogelijk een
uitvoeringsregeling bekendgemaakt.

Groene kennis en innovatie

In het nieuwe Meerjarig Europees Financieel Kader komt meer Europees
budget voor groene kennis en innovatie beschikbaar (o.a. Horizon 2020)
dan op dit moment gematcht kan worden met Rijksmiddelen. Met deze extra
middelen kan gebruik worden gemaakt van deze Europese middelen. Hiervoor
is in 2013 10 mln. euro beschikbaar. Dit loopt op tot 30 mln.  vanaf
2014.

Energiebesparing gebouwde omgeving, revolving fund

Met energiebesparingsmaatregelen in de gebouwde omgeving kunnen de woon-
en huisvestingslasten van Nederlandse huishoudens en bedrijven beter
beheersbaar worden voor prijsstijgingen van energie en kunnen effecten
van de hogere energiebelasting worden beperkt. Daarnaast levert deze
maatregel een bijdrage aan de Europese klimaatdoelstelling. Dit budget
(in 2013 70 mln., daarna 58 mln., via begroting BZK) is beschikbaar voor
cofinanciering voor zowel grootschalige projecten (o.a.
woningcorporaties, zorginstellingen, scholen en zwembaden) als voor
particulieren. Via een volledig revolverend fondsconstructie komt het
geld terug waarna het weer beschikbaar is voor investeringen. Het geheel
kan worden opgezet in samenwerking met partijen uit de bouw-, de
energie- en de financiële sector. Het fonds zal zo worden vormgegeven
dat fluctuaties in het fonds het EMU-saldo en EMU-schuld niet
beïnvloeden. 

Milieuvriendelijke investeringen voor verduurzaming agrosector

Deze maatregel is onder meer gericht op investeringen op
landbouwapparatuur (precisielandbouw e.d.) en duurzame bewaarplaatsen.
De maatregelen hebben verder onder andere betrekking op de bewerking van
dierlijke mest, emissiearm toedienen van meststoffen en het produceren
van duurzame energie. Voor deze  maatregelen is sprake van 50%
EU-cofinanciering. Hiervoor is in 2013 20 mln. beschikbaar. Vanaf 2014
is dit 30 mln.

Ondersteuning groene investeringen

Financiers zijn bij projecten op het gebied van energiebesparing en
duurzame energie soms terughoudend om financiering te verstrekken,
bijvoorbeeld vanwege de onbekendheid met dergelijke projecten, de
kleinschaligheid van projecten of een te hoog risicoprofiel van de
individuele projecten. Daardoor komen op zichzelf rendabele opties voor
energiebesparing en duurzame energie soms niet van de grond. Met deze
maatregel kan de financierbaarheid worden vergroot door bijvoorbeeld de
oprichting van een stichting (b.v. via een Groene
Investeringsmaatschappij) die de veelal kleinschalige projecten bundelt,
deze valideert op toegevoegde waarde en haalbaarheid en het
financieringsproces ondersteunt. In 2013 is hiervoor een startsubsidie
van 10 mln. beschikbaar (begroting EL&I). Na 2 jaar zal de maatregel
worden geëvalueerd.

Saldering (pilot in 2013, subsidie)

In de samenleving en bij de fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en
ChristenUnie bestaat een brede wens om te onderzoeken op welke manier
saldering van de energierekening ook buiten ‘eigen dak’ (o.a. flats
of boerenschuur) via de uitgavenkant mogelijk is, die ook houdbaar is
voor overheidsfinanciën. Dit onderzoek zal op korte termijn
plaatsvinden. Op basis van dit onderzoek zal in 2013 een pilot worden
gestart.  Voor deze maatregel is vanaf 2014 10 mln. beschikbaar. 

BES (Bonaire, St Eustatius, Saba)

Er worden middelen beschikbaar gesteld voor projecten voor behoud,
beheer en versterking van natuur op de BES-eilanden. Vanaf 2013 is 10
mln. beschikbaar. 

Dekking tbv zonnepanelen subsidie in 2012

De subsidie voor zonnepanelen gaat al op 1 juli 2012 in. Dit wordt via
een kasschuif uit 2013 gedekt. 

Intensivering Natuur

Beheermaatregelen natuur (in mln.)

	2013

Opheffen tekort SNL en verbetering van de regeling	30

Herstelbeheer maatregelen in stikstofgevoelige gebieden	20

Bijzondere beheeropgaven buiten de EHS	10

Hydrologische maatregelen	20

Afronden en inrichten robuuste natuurgebieden	120

Totaal	200



De in het natuurakkoord met de provincies over natuurbeleid gemaakte
afspraken worden verwerkt in de begroting 2013. De wettelijke grondslag
voor de overdracht van bevoegdheden wordt in 2013 in de Kamer behandeld,
met het oog op de afspraken in het akkoord voor de jaren 2014 en daarna.
De wettelijke grondslag voor gewijzigde financiële verhoudingen tussen
Rijk en provincies en de bezuinigingen worden in de WILG geregeld. De
WILG wordt na de zomer aan de TK aangeboden en in behandeling genomen.

Opheffen tekort SNL en verbetering van de regeling

Het budget voor beheer (SNL) wordt verhoogd waardoor  de mogelijkheden
voor recreatie in de natuur verbeteren en het realiseren van de
internationale verplichtingen mogelijk wordt. Het extra budget komt in
ieder geval beschikbaar voor: 

- beheervergoeding binnen en buiten EHS (inclusief nationale
cofinanciering agrarisch natuurbeheer) zodat er een 84%
normkostenfinanciering ontstaat. 

- vergoeding voor Recreatie om de Stadgronden in beheer bij het Rijk

- toeslag voor recreatie

- regeling voor toezicht en handhaving

Het budget  wordt verdeeld conform de uitgangspunten van het
decentralisatieakkoord. De betreffende middelen worden in het
provinciefonds gestort. Het bedrag stijgt in 2014 naar 50 mln. en in
2015 naar 70 mln. 

Herstelbeheer maatregelen in stikstofgevoelige gebieden

Herstelbeheer is onmisbaar het realiseren van  Europese topnatuur. Deze
middelen worden daarom ingezet voor herstelbeheer conform de
Programmatische Aanpak Stikstof Natura 2000 gebieden (geen
stikstofuitstoot beperkende maatregelen). Projecten worden toegekend via
het 6-jarig uitvoeringsprogramma Natura 2000 / PAS op basis van
voorstellen van provincies en terrein beherende organisaties. Er zal een
gezamenlijke afweging plaatsvinden op basis van een ecologische
prioriteitsstelling. 

Bijzondere beheeropgaven buiten de EHS

Unieke landschappen en soorten moeten behouden blijven.  Dit budget is
beschikbaar voor beheerkosten buiten de EHS tbv landschap met hoge
natuurwaarden, leefgebieden en specifieke soorten (internationale
verplichtingen). Het Rijk kent op basis van ecologische criteria
projecten van initiatiefnemers toe op basis van ecologische
prioriteitsstelling.

Hydrologische maatregelen

Er komen extra middelen beschikbaar voor hydrologische maatregelen omdat
verdroging tegengaan één van de sleutels is voor het realiseren van
Natura 2000 gebieden.  I&M draagt  aanvullend 10 mln. euro per jaar bij
in verband met Kaderrichtlijn Water (KRW) verantwoordelijkheid waardoor
het totale bedrag 30 mln. wordt. Projecten worden toegekend via het
6-jarig uitvoeringsprogramma Natura 2000 / PAS van rijk en provincies.

Afronden en inrichten robuuste natuurgebieden

Het realiseren van robuuste natuur moet  samen met ondernemers en
burgers worden opgepakt en kan ook de  waterveiligheid vergroten. Deze
middelen kunnen worden besteed op basis van een geïntegreerde
gebiedsgerichte natuurontwikkeling.

Initiatiefnemers dienen projecten in bij het nog op te richten
uitvoeringsprogramma natuurontwikkeling van rijk en provincies. Het rijk
verdeelt de middelen op basis van de volgende criteria: snelle
realisatie, grote ecologische waarde, relevantie in kader realisatie
EHS, aansprekende gebieden, behoorlijke schaalgrootte en er is
cofinanciering van andere partijen. Toekenning vindt plaats na advies
van deskundigen. Dit bedrag daalt in 2014  naar 100 mln. en vanaf  2015
80 mln.

Terugsluis vergroeningsmaatregelen

De lastenverzwaringen als gevolg van de maatregelen in de
aardgasheffing, kolenbelasting, rode diesel, leidingwaterbelasting en
het Eurovignet worden vanaf 2014 teruggesluisd via lastenverlichting.
Dit wordt vormgegeven bij de begrotingsvoorbereiding 2014.

Mobiliteit

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en
maatregel auto van de zaak

Met ingang van 1 januari 2013 kunnen de reiskostenvergoedingen voor het
woon-werkverkeer niet meer onbelast worden verstrekt. Dit geldt voor
alle vervoerswijzen zoals auto, openbaar vervoer en fiets. De fiscaal
gunstige behandeling van de fiets in de werkkostenregeling blijft
gehandhaafd. Het percentage van de werkkostenregeling gaat van 1,4% in
2012 naar 1,6% in 2013 en loopt op naar 2,1% vanaf 2014. Hierdoor is er
meer ruimte voor werkgevers om maatwerk te bieden bij het vergoeden van
kosten.

 De vergoeding voor de zakelijke reizen, eveneens voor alle
vervoerswijzen, kan in 2013 nog wel onbelast worden vergoed, de huidige
regeling blijft voor die maatregelen gehandhaafd. Met ingang van 1
januari 2014 wordt het budgettaire beslag (600 mln.) van de onbelaste
reiskostenvergoeding voor zakelijke reizen toegevoegd aan de vrije
ruimte van de werkkostenregeling. Vanaf deze datum vervalt dan de
gerichte vrijstelling voor deze kosten. De vergoeding van de zakelijke
reizen dient dan plaats te vinden vanuit de vrije ruimte van de
werkkostenregeling. Deze komen dus niet ten laste van de vrije ruimte
van de werkkostenregeling. De afschaffing van de vrijstelling zal
bijdragen aan minder filedruk en minder CO2-uitstoot.

Met ingang van 1 januari 2013 worden de woon-werkkilometers die worden
gemaakt met de door de werkgever ter beschikking gestelde auto (de auto
van de zaak of de leaseauto) aangemerkt als privékilometers en tellen
daarom mee voor de vraag of er aanleiding is tot bijtelling. 

Op dit punt wordt overgangsrecht vastgesteld. Daarvoor gelden de
volgende uitgangspunten:

Overgangsrecht OV

OV-abonnementen (trein, tram, bus, metro) die vóór 25 mei 2012 zijn
ingegaan worden gerespecteerd voor hun gehele (resterende) looptijd. 
Hierdoor blijven de woon-werkkilometers die met dat abonnement worden
afgelegd, onbelast. 

Overgangsrecht leaseauto

Het overgangsrecht heeft alleen betrekking op leasecontracten die zijn
aangegaan vóór 25 mei 2012 en op mensen die nu geen of minder dan 500
privékilometers per jaar maken met hun leaseauto. Zij worden geraakt
door de maatregel, alle andere leaserijders hebben immers al bijtelling.
Het overgangsrecht geldt gedurende de looptijd van het leasecontract
maar eindigt op uiterlijk 1 januari 2017.

Betrokkenen worden niet volledig ontzien, maar gaan 25% van de eigenlijk
verschuldigde bijtelling betalen, dat wil zeggen 25% van 25%, dan wel
van 20% of 14% indien sprake is van een (zeer) zuinige auto. 

Deze overgangsregeling geldt overigens alleen indien de auto alleen voor
zakelijk verkeer en woon-werkverkeer wordt gebruikt en het overige
privégebruik beperkt wordt tot maximaal 500 km per jaar. Stijgt het
overige privégebruik tot boven de 500 km per jaar, dan is voor die auto
de volledige “normale” bijtelling verschuldigd. 

Bij het aangaan van een nieuw leasecontract of verlenging van het
bestaande contract gaat sowieso het “normale” bijtellingsregime
gelden. 

De opbrengst van dit “gecombineerde” overgangsrecht kan worden
ingezet ten behoeve van een oplossing voor de eventuele
bestelautoproblematiek. Voorts zal worden gekeken naar de problematiek
van de werknemers in de ambulante sector zoals de thuiszorg en de bouw.

Energie en Water

Verhoging Energiebelasting Aardgas 

De aardgastarieven van de Energiebelasting worden over de gehele linie
verhoogd. Dit slaat voor ongeveer 48% neer bij burgers en 52% bij het
bedrijfsleven. De tariefaanpassingen staan in onderstaande tabel.

Tabel: Aanpassing tarief energiebelasting aardgas

Aardgas

	Tarief 2012	Voorstel tarief (centen)	Verhoging (centen)	Verhoging (%)

 < 5000 m3	16,67	18,22	1,55	9,3%

 5.000 – 170.000 m3	14,43	18,22	3,79	26,3%

170.000 – 1 mln m3	4,00	4,30	0,30	7,5%

1 mln – 10 mln m3	1,27	1,57	0,30	23,6%

>10 mln zakelijk	0,83	1,13	0,30	36,1%



Kolenbelasting

De huidige vrijstelling in de kolenbelasting voor
elektriciteitsopwekking wordt afgeschaft. 

Afschaffen rode diesel

Het huidige tariefverschil tussen rode diesel en “gewone” diesel
(groot ongeveer 17 cent per liter) wordt met ingang van 1 januari 2013
weggenomen door de accijns van rode diesel op het niveau van de
“gewone” diesel te brengen. Voor scheepvaart, niet zijnde
pleziervaart, blijft de vrijstelling van accijns bestaan. Dit betreft
bijvoorbeeld de beroepsmatige binnenvaart en visserij. Voor dit gebruik
zal wel de verplichting om herkenningsmiddelen toe te voegen blijven
bestaan.

Niet afschaffen Leidingwaterbelasting

De voor 2013 voorziene afschaffing van de leidingwaterbelasting vindt
geen doorgang. 

Niet afschaffen Eurovignet

De voor 2013 voorziene afschaffing van de belasting op zware
motorrijtuigen (Eurovignet) vindt geen doorgang. 



Veiligheid en Justitie

 	2013



	Veiligheid	186

Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden	-30

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten	240

Dierenpolitie -> gewone politie	0

Terugdraaien opbrengst licenties	10

Elektronische detentie en versoberen gevangenisregime	-34



Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden

In het regeerakkoord is besloten de kosten van politie-inzet ten behoeve
van vergunningsplichtige commerciële evenementen van incidentele aard
door te berekenen. Deze maatregel wordt uitgebreid naar evenementen van
structurele aard. Deze uitbreiding betreft voornamelijk
voetbalwedstrijden. 

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten

Mede om de toegang tot de rechter te waarborgen gaat de voorgenomen
verhoging van de griffierechten niet door. Om tekorten bij de Raad voor
de Rechtspraak op te lossen was de datum van inwerkingtreding van de in
het regeerakkoord aangekondigde verhoging van de griffierechten
vervroegd van 1 januari 2013 naar 1 juli 2012. Het tekort dat hierdoor
in 2012 ontstaat wordt door VenJ op de eigen begroting van alternatieve
dekking voorzien.

Dierenpolitie

Het besluit uit het regeerakkoord tot aanstelling van 500 “animal
cops” wordt teruggedraaid. De betreffende politiefunctionarissen
zullen worden ingezet voor reguliere politietaken. Wel blijft er
aandacht voor dierenleed.

Geen doorgang opbrengst licenties

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie hebben
afgesproken dat de voorgenomen introductie van een licentie-fee (of
veiling van) vergunningen voor de exploitatie van internetkansspelen
en/of internetloterijen geen doorgang vindt.

Electronische detentie en versoberen gevangenisregime

Het gevangeniswezen wordt versoberd. Deze versobering richt zich vooral
op de begeleiding van gedetineerden die dusdanig kort gedetineerd zijn
dat intensieve begeleiding minder zinvol is. Daarnaast zal meer gebruik
worden gemaakt van meerpersoonscellen, wat in Nederland nog altijd
minder gebeurt dan in veel omringende landen. Deze versoberingen vinden
plaats binnen de grenzen van de Penitentiaire Beginselen Wet. Daarnaast
zal meer gebruik gemaakt worden van electronische detentie of borgsommen
ter vervanging van voorlopige hechtenis (indien er geen vluchtgevaar is)
en bij korte gevangenisstraffen. 



Collectieve Sector

 	2013



	Collectieve sector	-4.495

Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van
Staat; excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012	-1.680

Bevriezen belastingschijven en heffingskortingen 	-1.230

Departementale taakstelling	-875

Medeoverheden	-380



Korting infrastructuur	-200

Kasschuif infrastructuur	-230

Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor	100

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%	0



Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van
Staat;excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012

Van iedereen wordt een bijdrage gevraagd. De lonen van ambtenaren (excl.
zorg) die gefinancierd worden met collectieve middelen, worden bevroren
gedurende een periode van twee jaar, ingaande 1 januari 2012. Deze komen
bovenop de twee eerdere nullijnen uit 2010 en 2011. De tranches voor de
loonbijstelling voor 2012 en 2013 worden ingehouden voor de
contractloonstijging. Collectief bekostigde inkomens maken een
substantieel onderdeel uit van de collectieve uitgaven (ruim 20%). De
maximumduur van de wachtgeldregeling voor politici wordt per 1 september
2012 gelijkgesteld aan de maximum WW-duur.

Bevriezen belastingschijven

De belastingschijven en heffingskortingen worden bevroren door de
inflatiecorrectie in de inkomsten- en loonbelasting voor het jaar 2013
achterwege te laten. 

Departementale taakstellingen

Er worden drie rijksbrede (efficiency-)taakstellingen opgelegd: een
inkooptaakstelling, een prijsbijstellingstaakstelling en een
departementale taakstelling. De verdelingen zijn gebaseerd op de omvang
en samenstelling van de departementale begrotingen (kader RBG-eng, stand
Miljoenennota 2012). 

(bedragen in mln.)  	125	250	500

 	 	 	 

Veiligheid en Justitie	13	35	70

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties	5	14	28

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap	38	101	201

Financiën	5	12	24

Defensie	15	23	46

Infrastructuur & Milieu/ IF	38	33	65

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie	7	15	31

Sociale Zaken en Werkgelegenheid	0	1	2

Volksgezondheid, Welzijn en Sport	5	12	24

BuZa (HGIS non-ODA)	0	4	9



   

Medeoverheden

De groei van het gemeentefonds neemt af doordat de uitgavenverlagingen
op de Rijksbegroting worden doorvertaald naar de medeoverheden: de
trap-op-trap-af-systematiek. Dit leidt tot een effect op het accres van
naar verwachting -380 mln. Daarnaast wordt voorgesteld om in 2013
verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit in te voeren voor
gemeenten, provincies en waterschappen. Schatkistbankieren houdt in dat
decentrale overheden hun tegoeden aanhouden in de Nederlandse schatkist.
Schatkistbankieren zal een verlagend effect zal hebben op de EMU-schuld.
De verwachting dat de effecten voor de EMU-schuld op termijn ca. 15-29
miljard (2½ -4½% bbp) kunnen zijn.

Infrastructuur

Het Infrastructuurfonds wordt verlaagd met 200 mln. Er wordt niet gekort
op het spoor en het Deltafonds. Daarenboven vindt er een kasschuif van
230 mln. in 2013 naar 2014 en 2015 plaats. Hiervan wordt ten minste 200
mln. gevonden op wegen en hoofdvaarwegen. 

Openbaar Vervoer en Intensivering Regionaal Spoor

Door het beschikbaar stellen van extra middelen voor de Brede
Doeluitkering (BDU) (30 mln. voor de G3 en 45 mln. voor de rest van
Nederland) worden de taakstellingen uit het regeerakkoord op de BDU
(zowel de generieke taakstelling als de taakstelling uit hoofde van
aanbesteding van het OV in de G3) deels verzacht. Daarnaast wordt voor
regionaal spoor 25 mln. bovenop het MIRT uitgetrokken om dit (waar
mogelijk al in 2013) te besteden aan de volgende lijnen: Valleilijn
(Barneveld-Ede), Arnhem-Doetinchem, Zwolle-Wierden en Arnhem-Elst Tiel
(ongedaan maken knip).  

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%

De uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking blijven gehandhaafd op 0,7%
BNP.



Overige belastingen

 	2013



	Overige belastingen en premies	-4.776

Verdubbeling bankenbelasting	-600

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1/10 2012	-4.060

Pakket terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en
zorgtoeslag	1.500

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars terug naar 6%	90

Beperking aftrek deelnemingsrente	-150

Tijdelijke crisisheffing boven 150.000 euro en tarief excessieve
vertrekbonussen	-500

Lasten bedrijfsleven	-430

wv. inhouden ULB envelop werkgevers	-80

wv. inhouden incidentele envelop	-350

Alcohol/tabak/frisdranken	-626

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken	-155

Accijnsverhoging tabak	-371

Accijnsverhoging alcohol 	-100



Verdubbeling bankenbelasting

De bankenbelasting wordt verdubbeld. Van de opbrengst van 600 mln.
(vanaf 2012) is voor 2012 al 300 mln. geoormerkt voor de tijdelijke
verlaging van de overdrachtsbelasting. Het restant in 2012 van 300 mln.
en de structurele opbrengst van 600 mln. leiden tot saldoverbetering. 

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1 oktober 2012

Het algemene BTW-tarief van 19% wordt in oktober 2012 met twee
procentpunt verhoogd. Dit leidt tot extra belastinginkomsten van 1 mld.
in 2012 en 4,1 mld. in 2013. Deze verhoging wordt vanaf 2013 in
toenemende mate gecompenseerd door een lagere inkomstenbelasting, in het
bijzonder voor werkenden met een lager inkomen (zie verderop). De
opbrengst in 2012 wordt deels aangewend als dekking voor de structurele
verlaging van de overdrachtsbelasting. Het lage btw-tarief van 6% (op
onder andere levensmiddelen) blijft gehandhaafd.

Terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en zorgtoeslag

In 2013 zal 1,5 mld. van de opbrengst van de btw-verhoging worden
teruggesluisd. Dit pakket is ingevuld conform onderstaande tabel. 

Pakket terugsluis btw-verhoging 2013

Instrument	                Maatregel	Budgettair 

(in mld.)

Arbeidskorting grens 2 (naar WML)	- 473 euro	-0,05

Arbeidskorting maximum	+195 euro	-1,24

Arbeidskorting afbouw	+195 euro	0,12

Zorgtoeslag

-0,20

   Normpercentage alleenstaande 	-0,6%-punt

	   Normpercentage meerpersoonshuishouden	-0,4%-punt

	   Afbouwpercentage	1,7%-punt

	Kindgebonden budget 2e kind	+ 75 euro	-0,04

Alleenstaande ouderenkorting	+60 euro	-0,07

Ouderenkorting	+70 euro	-0,12

Subtotaal terugsluis btw-verhoging

-1,60

Premiedeel heffingskortingen	Tijdsevenredig herleiden	0,10

Totaal pakket terugsluis btw-verhoging	-1,50



De arbeidskorting wordt aangepast zodat met ingang van 2013 het maximum
al op WML-niveau wordt bereikt. Tevens wordt dit maximum verhoogd,
behalve voor hoge inkomens. De zorgtoeslag gaat omhoog door verlaging
van de normpercentages en wordt steiler met het inkomen afgebouwd. Ook
het kindgebonden budget en de ouderenkortingen gaan omhoog. In 2014 en
2015 zal het restant van de opbrengst uit de btw-verhoging in twee
gelijke delen teruggesluisd worden via de tarieven in de inkomsten- en
loonbelasting. 

Personen die slechts een deel van het jaar verzekerd en premieplichtig
zijn voor de volksverzekeringen, hebben nu voor het gehele jaar recht op
het premiedeel van de heffingskortingen. Vanaf 2013 worden de
heffingskortingen voor de premies voor de volkverzekeringen
tijdsevenredig herleid naar rato van de tijd dat men verzekerd en
premieplichtig is.  

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars per 1 juli terug naar
6%

Per 1 juli 2012 is op de podiumkunsten,  kunstvoorwerpen, voorwerpen
voor verzameling en antiquiteiten het verlaagde btw-tarief van
toepassing. Tegelijkertijd met verzending van de Voorjaarsnota zal,
vooruitlopend op wetgeving, een beleidsbesluit gepubliceerd worden
waarin het overgangsrecht voor podiumkunsten is geregeld. Hierdoor mag
op vooruitbetalingen vanaf publicatiedatum beleidsbesluit ten behoeve
van voorstellingen op of na 1 juli 2012 het verlaagde btw-tarief
toegepast worden.

Beperking aftrek deelnemingsrente

Er wordt een renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting
voorgesteld. Deze beperking is van toepassing op rente die verband houdt
met een deelneming in een dochtermaatschappij. De renteaftrekbeperking
geldt alleen in situaties waarin sprake is van een excessieve aftrek van
deelnemingsrente. Er kan alleen sprake zijn van excessieve renteaftrek
als de waarde van de deelnemingen groter is dan het eigen vermogen.
Voorgesteld wordt deelnemingen die een uitbreidingsinvestering vormen
uit te zonderen bij het bepalen van de deelnemingsschuld. Deze
uitzondering geldt echter niet in onder meer de volgende onwenselijke
situaties: als sprake is van een hybride lening aan het lichaam waarin
de deelneming wordt gehouden, als de rente ter zake van de financiering
van een dergelijke uitbreiding ook elders in het concern in aftrek wordt
gebracht (double dip) of als de financiering van het lichaam waarin de
deelneming wordt gehouden, is aangegaan vanwege de belastingbesparing.
Hierbij is qua vormgeving aangesloten bij de zogeheten Top-teamvariant
die het beste recht doet aan het advies van het Topteam Hoofdkantoren.

Tijdelijke crisisheffing hogere inkomens boven 150.000 en tarief
excessieve vertrekbonussen

Ook hogere inkomens zullen in deze tijd een extra bijdrage moeten
leveren aan het oplossen van de begrotingsproblematiek. Dit gebeurt via
een heffing die de werkgever gaat betalen. Hogere inkomens (inclusief
bonussen) worden in 2013 tijdelijk extra belast met een
werkgeversheffing van 16% die geldt voor  lonen  die in 2012 meer dan
150.000 bedragen (“eenmalige crisisheffing”: opbrengst van 500
mln).  Daarnaast wordt de werkgeversheffing op excessieve
vertrekbonussen verhoogd van 30 naar 75%. De tabelcorrectiefactor wordt
ook niet toegepast op deze grens. Excessieve vertrekbonussen worden
daarmee ontmoedigd.

Lasten bedrijfsleven

Een aantal reserveringen voor lastenverlichting voor het bedrijfsleven
worden ingehouden (de envelop voor de invoering van de Wet uniformering
loonbegrip van 80 mln. en 350 mln. incidentele lastenenvelop).

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken

De voor 2013 voorziene afschaffing van de frisdrankenbelasting vindt
geen doorgang.

Accijnsverhoging tabak en alcohol

De accijnzen op tabak en alcohol worden verhoogd. In onderstaande
tabellen wordt dit weergegeven.

Tarieven tabak

	Verhoging

Sigaretten	€ 0,35 per pakje van 19 stuks

Rooktabak	€ 0,60 per pakje van 42,5 gram



De alcoholaccijnzen worden verhoogd met 10% voor bier (1 cent per
pijpje), 15% voor wijn (8 cent per fles) en 6% voor overige
alcoholhoudende producten waaronder gedistilleerde dranken (32 cent per
fles jenever).

Tarieven alcohol

Accijnscategorie	

Huidig tarief (meest voorkomend)	

Nieuw tarief

Bier in percenten Plato



a. minder dan 7	€ 5,50	€ 6,05

b. 7-11	€ 24,49	€ 6,94

c. 11-15	€ 32,64	€ 35,90

d. 15 en meer	€ 40,82	€ 44,90





Wijn per hl



a. maximaal 8,5% vol alcohol	€ 35,28	€ 41,78

b. meer dan 8,5%, maar niet meer dan 15% vol alcohol	€ 70,56	€
83,56

c. meer dan 15% vol alcohol	€122,75	nvt





Mousserende wijn



a.maximaal 8,5% vol alcohol	€ 45,63	nvt

b. meer dan 8,5% vol alcohol	€ 240,58 	nvt





Tussenproducten per hl



a. maximaal 15% vol alcohol	€ 87,14	€ 100,22

b. meer dan 15% vol alcohol	€ 122,75	€ 141,17





Mousserende tussenproducten	€240,58	nvt





Gedistilleerd per hl/per 

% vol alcohol	€ 15,04	€ 15,94





Geraamde koopkrachtontwikkeling 2013

Het koopkrachtbeeld voorafgaand aan dit begrotingsakkoord was niet
positief en liet een behoorlijke spreiding zien. Door de ongunstige
economische omstandigheden ligt de verwachte loonstijging in 2013 onder
de geraamde inflatie en worden de pensioen niet geïndexeerd of zelfs
gekort, waardoor de koopkracht van veel groepen daalt. De spreiding in
het koopkrachtbeeld wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de
wet Uniformering Loonbegrip (ULB). De introductie van de wet ULB
betekent een verschuiving van ca. 7 mld. tussen verschillende vormen van
belasting- en premieheffing en bijbehorende compenserende maatregelen.
ULB is gefaseerd ingevoerd in 2012 en 2013 en heeft als geheel voor de
meeste huishoudens beperkte inkomenseffecten.

Ondanks de forse bezuinigen in het begrotingsakkoord zijn de
standaardkoopkrachteffecten relatief beperkt. Zo wordt de zorgtoeslag
verhoogd om lage inkomens te compenseren voor de verhoging van het eigen
risico naar 350 euro. Daarnaast wordt de terugsluis van 1,5 mld.
btw-verhoging ingezet om vooral werkenden met lage inkomens zoveel
mogelijk te ontzien. De arbeidskorting wordt met 1,2 mld. verhoogd voor
lage en midden inkomens. Daarnaast worden de zorgtoeslag, kindgebonden
budget, alleenstaande ouderen korting en ouderenkorting verhoogd. Door
dit pakket aan maatregelen is het geraamde standaardbeeld 2013 ondanks
de forse bezuinigen evenwichtig te noemen. Belangrijke onzekerheid in
dit standaardbeeld betreft de geraamde loon- en inflatieontwikkeling.
Daarnaast laat het standaardkoopkrachtbeeld de effecten van
niet-standaard maatregelen niet zien, zoals het effect van het aanpassen
van de onbelaste reiskostenvergoeding en de voorgenomen bezuiniging op
de kinderopvangtoeslag.

In onderstaand standaardkoopkrachtbeeld is een eerste indicatieve
doorrekening van het begrotingsakkoord verwerkt. Dit laat zien dat het
beeld in 2013 door het begrotingsakkoord evenwichtiger is geworden. 

Standaard presentatie inkomenskengetallen	 

Koopkrachtcijfers	 	 

Actieven:	raming 20131	Het effect van het begrotingsakkoord in de raming
20131

Alleenverdiener met kinderen	 	 

modaal	-1    	- ½

2 x modaal	- ¾	-1    

 	 	 

Tweeverdieners	 	 

modaal + ½ x modaal met kinderen	- ¾	- ¾

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen	- ¾	- ¾

modaal + modaal zonder kinderen	 ½	- ¾

2 x modaal + modaal zonder kinderen	0    	- ¾

 	 	 

Alleenstaande	 	 

minimumloon	 ¼	1 ¾

modaal	0    	- ¾

2 x modaal	- ¼	- ¾

 	 	 

Alleenstaande ouder	 	 

minimumloon	 ¾	1 ¼

modaal	- ½	- ¾

 	 	 

Inactieven:	 	 

Sociale minima	 	 

paar met kinderen	-1 ¼	 ¾

alleenstaande	-1 ½	 ½

alleenstaande ouder	-1 ½	 ¼

 	 	 

AOW (alleenstaand)	 	 

(alleen) AOW	 ¾	1    

AOW +10000	-3 ¼	- ¾

 	 	 

AOW (paar)	 	 

(alleen) AOW	1 ¼	1    

AOW +10000	-3 ¼	-1 ¼

Werknemers met reiskostenvergoeding ondervinden een additioneel
koopkrachteffect van gemiddeld -1½%. Gemiddeld over alle werknemers is
dit –¾%.  

 Incl. compensatie via tarief 1e en 2e schijf en AOF-premie voor lagere
zorgpremies

 Voor de alcoholaccijnzen worden naast de verhoging van de tarieven twee
vereenvoudigingen doorgevoerd. Zo verdwijnt het onderscheid in tarief
tussen mousserende en niet-mousserende wijn en tussenproducten en
verdwijnt de tariefcategorie voor wijn met meer dan 15% vol alcohol.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1