[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng voor een VSO inzake de te houden EU Milieuraad van 11 juni 2012

Milieuraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2012D23872, datum: 2012-06-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z11072:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2011-2012





	Informele Milieuraad d.d. 18-19 april 2012









	Nr. 	VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld op 5 april 2012





Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele
fracties de behoefte om over de Milieuraad d.d. 11 juni 2012 enkele
vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 6 juni 2012 aan de staatssecretaris van
Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door
hem beantwoord.





De voorzitter van de commissie

J.F. Snijder-Hazelhoff





De adjunct-griffier van de commissie

A. Westerhoff





I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties





Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda. Zij hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen bij
de agenda. 

Ten aanzien van de geluidseisen voor motorvoertuigen steunen deze leden
de inzet van de regering. Dit is een juiste bronmaatregel, die op
Europees niveau thuis hoort. Auto’s, maar vooral banden moeten
stiller, om geluidsoverlast rond infrastructuur te doen afnemen. De
koppeling is dan ook een logisch gevolg op de in deze Kamer geuite wens
van de leden van de VVD-fractie. Hoe succesvol acht de staatssecretaris
de koppeling en wanneer zullen wij meetbare resultaten op de Nederlandse
wegen kunnen verwachten?

De grote zorg die de leden van de VVD-fractie hebben bij REACH betreffen
de hoge administratieve lasten en de hoge financiële lasten voor het
chemische MKB. Zowel de staatsecretaris als de minister van EL&I hebben
in het verleden aangegeven de zorgen te delen, maar er gebeurt niets.
Deze leden vragen de staatsecretaris hoe kan worden bewerkstelligd dat
de kosten voor MKB-ondernemers omlaag gaan en wat hierop zijn insteek in
Europa wordt?

Wat betreft de klimaatboekhouding vragen de leden van de VVD-fractie
wanneer Europa wakker wordt en wanneer het besef indaalt dat in de
wereld alleen de EU, Noorwegen en Zwitserland een CO2-beleid hebben, dat
is gericht op daadwerkelijk daling. Met subsidies wordt hernieuwbare
energie ontwikkeld. Dat wil zeggen dat er meer kosten gemaakt worden,
terwijl een economische crisis te boven moeten worden gekomen. Dat is
onverstandig. De leden van de VVD-fractie vragen dan ook wat de
meerwaarde is van de LULUCF-plannen (“Land use, land change and
forestry”). Als deze plannen aansluiten bij het Kyoto-protocol en
actieplannen geen verplichtend karakter krijgen, zouden de leden van de
VVD-fractie ermee kunnen leven. Maar dan nog vinden deze leden het zonde
van alle tijd die erin gestoken wordt en zijn zij van mening dat de
Brusselse klimaatafdeling beter een jaar vakantie zou kunnen krijgen.
Het zou pas echt CO2 sparen, als de medewerkers van deze afdeling niet
naar al hun klimaatconferenties hoeven te vliegen. De leden van de
VVD-fractie vinden dat geen papieren tijger moeten worden losgelaten,
terwijl een economische crisis moet worden opgelost. Zij krijgen van de
staatssecretaris graag een harde toezegging dat het bij LULUCF niet gaat
om verplichtende actieplannen.

Het punt van de zwavelnorm voor zeeschepen is ondertussen van de agenda
gehaald, omdat er in de tussentijd een compromis is bereikt tussen de
Raad, het Europees Parlement en de Commissie. Het aanvankelijke voorstel
voor uitbreiding van de strengere zwavelnormen naar meer schepen en
gebieden is gesneuveld door weerstand van met name Mediterrane landen.
Daarom is in het akkoord nu een soepeler norm toegestaan, buiten de al
door IMO aangewezen speciale beschermingsgebieden, namelijk 0,5% in
plaats van 0,1%, en dat pas vanaf 2020. Hoe apprecieert de
staatssecretaris het bereikte compromis aangaande de zwavelnorm? Hoe
ziet de staatssecretaris de consequenties van het compromis voor de
Nederlandse scheepvaart, ook na 2020? Op welke wijze werkt de
staatssecretaris nu verder aan een mondiale aanpak van de zwaveluitstoot
van schepen via de Internationale Maritieme Organisatie (IMO)?

Ook voorgesteld is een verbod op scheepsbrandstof met meer dan 3,4%
zwavel. In het bereikte compromis geldt dit brandstofverbod niet voor
schepen die gebruik maken van scrubbers. Worden er specifieke eisen
gesteld aan de benodigde scrubbers?

In de Milieuraad worden twee voorstellen behandeld betreffende
scheepsrecycling die nauw met elkaar samenhangen. De Ă©Ă©n betreft het
besluit toe te treden tot of het ratificeren van het Verdrag van Hong
Kong; de ander betreft de verordening scheepsrecycling. Over dit pakket
hebben de leden van de VVD-fractie twee vragen. Kan de staatssecretaris
de voordelen aangeven van het wereldwijd voorop lopen van de Europese
Unie met een verdrag omtrent milieuregelgeving, als dat waarschijnlijk
een averechts effect heeft, omdat schepen omvlaggen naar niet-EU landen
en het probleem niet in de Europese Unie ligt, maar in Azië? Hoe
voorkomt de staatssecretaris dat door dit politieke streven de sector
wordt opgescheept met hogere kosten en administratieve lasten als gevolg
van twee naast elkaar bestaande regimes, namelijk het wereldwijd
geldende Verdrag van Basel en het Verdrag van Hong Kong?

Ten aanzien van scheepsrecycling wijzen de leden van de VVD-fractie erop
dat niet mag worden vergeten dat de strenge Nederlandse milieuwetgeving
in de jaren ‘80 de ontmantelingindustrie de nek heeft omgedraaid,
terwijl de schepen op de standen van India ontmanteld werden, met alle
verschrikkelijke milieugevolgen van dien. Dat moet worden voorkomen.
Waar het Verdrag van Hongkong onderscheid maakt tussen nieuwbouwschepen
en bestaande schepen, gooit het voorstel van de Commissie deze op Ă©Ă©n
hoop. Deze leden krijgen graag een toezegging van de staatssecretaris
dat hij het onderscheid uit het Verdrag van Hong Kong weer terug brengt.

Belangrijker vinden deze leden de terugnameclausule. De eis is praktisch
niet haalbaar en bovendien onlogisch. Een schip dat half gesloopt is,
kan niet meer over de zee terug varen naar de oude thuishaven. De leden
van de VVD-fractie krijgen graag een toezegging van de staatssecretaris
dat hij artikel 9, of ten minste paragraaf 9.2 3n 9.3c laat vervallen om
daarmee de verordening in lijn te brengen met het Verdrag van Hong Kong.
Ook hier lijken goede bedoelingen de effectieve werking van de
verordening te boven te gaan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis
genomen van de stukken op de agenda van de Milieuraad. De leden gaan
graag op een aantal zaken wat dieper in. 

Nederlanders krijgen meer herrie te verstouwen dan landen waar de
bevolkingsdruk lager is. Geluidsoverlast terugdringen is voor de leden
van de PvdA-fractie dan ook een belangrijk punt. Deze leden vinden goede
punten terug in de notitie van de Nederlandse delegatie over de toekomst
van de milieuwetgeving. Wat verwacht de staatsecretaris aan concrete
maatregelen? Zijn er lidstaten die de normen naar beneden willen
bijschroeven? Zo ja, hoe haalbaar acht hij het bereiken van een hoge
norm en heeft hij daarnaast nog plannen om de regels, geldend in
Nederland in afwachting van Europese strengere regelgeving, reeds aan te
scherpen? 

 

Voorts hebben de leden van de PvdA-fractie vragen bij het stuk
(21.501-08/ 27 801/ nr. 406) over de Nederlandse inzet voor het veilige
gebruik van chemische stoffen. Daar staat iets wat de leden van de
PvdA-fractie verontrust. “De inspanningen die bedrijven moeten leveren
om aan de uitvoering van REACH te voldoen 
 moeten in balans zijn met
het beoogde doel bescherming gezondheid en milieu”. In vele dossiers
kunnen alleen door regelgeving en handhaving bedrijven gedwongen worden
om mens- en milieuvriendelijk te werken. In de chemische industrie is
dat niet anders. Deze leden vragen welke balans de staatssecretaris
hierbij voor ogen heeft. Is hij met de leden van de PvdA-fractie van
mening dat er niet gemarchandeerd mag worden met gezondheid en milieu?

 

Het overnemen van nieuwe test methodes, zodat de levens van duizenden
proefdieren kan worden gespaard, blijkt niet goed te lopen, blijkt uit
de brief. De EU zegt te werken aan eenduidige verankering. De leden van
de PvdA-fractie vinden dat er sneller voortgang geboekt moet worden op
dit dossier en roepen de staatsecretaris op zich hier in Europees
verband hard voor te maken. De kennis is er, alternatieve testen kunnen
worden uitgevoerd, maar merkbaar is ook dat de belangen van de
proefdierindustrie groot zijn. Deze leden roepen de staatssecretaris op
om vaart te maken.

Met het voorstel ten aanzien van de verbeterde tenuitvoerlegging ven
handhaving van EU-maatregelen (22 112/ nr. 1394) wordt beoogd om
lidstaten actiever te laten zijn in het handhaven van de EU-wetgeving.
De zaak Odfjell laat zien hoe belangrijk goede inspectie is voor
handhaving van regels. Wat de leden van de PvdA-fractie betreft, is men
er nog lang niet. Hoe verhoudt de afgekondigde ‘inspectievakantie’
en de bezuinigingen van 30% op de inspectie van SZW zich tot deze
mededeling? Betekent het dat straks dankzij deze mededeling de inspectie
weer op volle sterkte kan plaatsvinden? Zo niet, waarom niet?

Voorts hebben de leden van de PvdA-fractie vragen bij de richtlijn
prioritaire stoffen waterbeleid. De leden van de PvdA-fractie zouden
graag zien dat de staatssecretaris ook pleit voor het tot prioritaire
stof verklaren van Glyfosaat,  gezien de problemen met deze stof bij
drinkwaterwinning. De staatssecretaris is blij dat er nationale
afwegingen kunnen worden gemaakt in het geval van “disproportionele
kosten”, zo lezen de leden van de PvdA-fractie. Wat kan hiervan in
Nederland verwacht worden? 

De leden van de PvdA-fractie hebben met enige zorg kennis genomen van de
stukken die gaan over de ratificatie van het Verdrag van Hong Kong. Het
is van groot belang dat schepen op een voor mens en milieu vriendelijke
wijze worden gesloopt, maar die intentie doet niets af aan hun verbazing
over de procedure. Het instemmen met ratificatie is het democratische
recht van de nationale parlementen. Hoewel de leden van de PvdA-fractie
het belang van dit verdrag goed inzien, geven zij toch geen steun aan de
gevolgde procedure. Zij hebben een paar korte technische vragen
hierover. Wat is de ruimte van het Nederlandse parlement als het
voorstel van de Commissie wordt aangenomen? Wat is de rol van het
Europees Parlement hierbij? Wat zijn de gevolgen van het schenden van de
Nederlandse verplichtingen onder het VWEU? Hoe staat het met de
onderhandelingen over de Verordening scheepsrecycling ((COM) 2012 118)
en wat is de Nederlandse inzet daarbij, anders dan de zorg over de
positie van de Nederlandse reders?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

Inzake de voorstellen inzake scheepsrecycling vragen de leden van de
PVV-fractie of de staatssecretaris de mening van de KVNR deelt dat het
onwenselijk is dat er extra eisen worden gesteld, die verder gaan dan
het Verdrag van Hong Kong. Deelt hij de zorgen van de KVNR dat extra
eisen onduidelijkheden veroorzaken en een negatieve invloed hebben op de
inspanningen die gedaan worden om de arbeidsomstandigheden, de
veiligheid en de bescherming van het milieu van de
scheepsrecyclinginrichtingen te verbeteren? Zo neen, waarom niet?

Deelt de staatssecretaris de opvatting van de KVNR dat de Commissie zou
moeten onderzoeken op welke manier de recyclingstaten ertoe bewogen
kunnen worden om vergelijkbare maatregelen te nemen (bijvoorbeeld het
spoedig ratificeren van het Verdrag van Hong Kong)? Zo neen, waarom
niet? 

Inzake het ETS vragen de leden van de PVV-fractie of de staatssecretaris
de mening deelt dat enkel het bij de Europese Milieuraad agenderen van
zijn zorgen over het ongelijke speelveld in de luchtvaart niet genoeg is
om de Nederlandse luchtvaartsector te helpen? Zo neen, waarom niet?  Is
hij van mening dat de tijd van agenderen is geweest en dat het tijd is
om actie te ondernemen tegen het ETS-luchtvaart nu Nederland onevenredig
hard getroffen dreigt te worden, gezien de aangenomen motie De Mos
(32500XII Nr. 37), welke oproept tot een gelijk speelveld, zeker gezien
de uitspraak van de staatssecretaris in de Telegraaf van 6 maart 2012
dat “als er geen mondiaal akkoord komt, er sprake is van oneerlijke
concurrentie en de ETS-maatregel van de baan moet”? Is de
staatssecretaris bereid om de implementatie van de wetgeving over het
ETS in de luchtvaart terug te draaien en op die wijze het signaal af te
geven aan anti-ETS landen dat Nederland ondernemers geen
marktverziekende maatregelen wil opleggen en graag handel wil drijven?
Zo neen, waarom niet? 

Voorts vragen de leden van de PVV-fractie hoe de staatssecretaris ervoor
gaat zorgen dat er door de CO2-heffing in de zeevaart en de strengere
eisen voor uitstoot van zwavel door schepen in de Noord- en Oostzee geen
ongelijk speelveld ontstaat? Deelt hij de mening van de voorzitter van
de VNO-NCW, dhr. Wientjes, dat de nieuwe normen vooral nadelig zijn voor
de staal- en papierindustrie aangezien deze voor hun aan- en afvoer erg
afhankelijk zijn van zeetransport? En deelt hij de mening van Tata-Steel
dat CO2-emissiehandel leidt tot een ongelijk speelveld voor Tata Steel
ten opzichte van staalbedrijven van buiten Europa? Zo neen, waarom niet?
Hoe gaat de staatssecretaris er concreet voor zorgen dat bedrijven als
Tata-Steel niet uit Nederland verdwijnen door het Emissiehandelssysteem?


 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA hebben met belangstelling kennis genomen van de
geannoteerde agenda van de Milieuraad op 11 juni en de daarbij horende
stukken. Zij stellen daarover de volgende vragen.

In het BNC-fiche inzake scheepsrecycling wordt vooral ingegaan op de
complicaties van ratificatie van het Verdrag van Hong Kong. Nederland
tracht enige vaart erin te brengen en wil fraude voorkomen. De leden van
de CDA-fractie waarderen deze inzet. Wat zij missen is een goede visie
op scheepsrecycling en grondstofherwinning. Van wie zijn de materialen,
bijvoorbeeld, na overdracht van het schip? Kan het zijn dat recycling
van schepen, vanwege waardevolle materialen, juist steeds meer weer op
eigen bodem gaat plaatsvinden? Of weegt de waarde van de grondstoffen
niet op tegen de lage lonen ter plaatse? Hoe zit het met de sociale en
ecologische omstandigheden van de plaatsen waar de schepen worden
ontmanteld en zijn deze omstandigheden onderdeel van de regelgeving voor
scheepsrecycling? Daarnaast lijkt het erop dat het voorstel van de
Commissie verder gaat dan het Verdrag van Hongkong, bijvoorbeeld op het
punt van het wegvallen van het onderscheid tussen oude en nieuwe
schepen. Wat is de positie van Nederland op dit punt? 

De LULUCF-sector is tot nu toe buiten de verplichtingen van het Europese
klimaat- en energiepakket gehouden. De Commissie stelt voor de
LULUCF-sector stapsgewijs te integreren in het Europese klimaatbeleid.
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met de inzet van de
staatssecretaris, maar hebben daarbij een belangrijke kanttekening. De
boekhoudregels onder het Kyoto-protocol bieden een bepaalde mate van
flexibiliteit, die de leden van de CDA-fractie graag behouden zien. Dit
geldt vooral ten aanzien van de mogelijkheid akkerlandbeheer en
graslandbeheer in de boekhouding op te nemen dan wel uit te sluiten met
het oog op de monitorings- en onderzoekskosten. De leden van de
CDA-fractie hebben bezwaar tegen een extra boekhoudverplichting voor de
beheerders van akker- en graslanden. Zij vragen de staatssecretaris dan
ook in te zetten op het voorkomen van lastenverzwaring voor deze groep.
Extra systemen zijn naar inziens van de leden van de CDA-fractie
ongewenst en overbodig, ook omdat via het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid iedere lidstaat een zorgplicht heeft ten aanzien van
bodembehoud door middel van ‘goede landbouwpraktijken’. Met de
vergroening van het GLB zal daar nog meer focus op komen. Graag horen
deze leden van de staatssecretaris dat hij aan hun dringende verzoek van
zal voldoen.

Welke consequentie heeft de opname van de LULUCF-sector in het
klimaatpakket voor de productie en het verbruik van biomassa voor
energiedoeleinden? Hoe staat het met de criteria voor vaste en
gasvormige biomassa? Is de staatssecretaris bereid dit te agenderen
tijdens de Milieuraad?

De leden van de CDA-fractie delen met de staatssecretaris de opvatting
dat Europa zich in de wereld niet uit de markt moet prijzen. De vraag is
hoe dit kan worden voorkomen. In het verslag van de vorige Milieuraad
staat dat de staatssecretaris uitvoering heeft gegeven aan de motie van
de PVV (21 501, nr. 411) om andere lidstaten aan te raden een eigen
onderzoek naar de effecten van het ETS Luchtvaart uit te voeren. Wat
ontbreekt is een uitwerking van de motie-Van der Werf (21 501-08, nr.
416), waarin gevraagd is om een strategie die bijdraagt aan het bereiken
van een mondiaal akkoord in ICAO-verband. Tevens is per motie (21
501-08, nr. 417) gevraagd haast te maken met het initiatief Single
European Sky. Hoe geeft de staatssecretaris uitvoering aan deze beide
moties? Wat is hierover gewisseld in Brussel en hoe gaat deze discussie
verder?

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd over de positie die Nederland
inneemt in het dossier luchtkwaliteit. Het is jammer dat de andere
lidstaten niet verder willen gaan dan hetgeen met bestaand beleid te
realiseren is. Op vragen van de leden van de D66-fractie heeft de
staatssecretaris echter geantwoord dat in het 7e Milieu Actie Plan
gewerkt kan worden aan verbetering van de luchtkwaliteit in de EU. Welke
mogelijkheden ziet de staatssecretaris? Naar aanleiding van de
motie-Spies (30175, nr. 71) is door het vorige kabinet onderzoek gedaan
naar de werkelijke ziekmakers in fijnstof. De leden van de CDA-fractie
zouden het waarderen als de staatssecretaris op de volgende Milieuraad
het onderwerp luchtkwaliteit opnieuw benadrukt en pleit voor een
Europese verkenning van de relatie met gezondheid. Kan Nederland hier
het voortouw in nemen? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben hun visie op Rio+20 al gegeven tijdens
het speciaal daarover gehouden overleg met de staatsecretaris. Nederland
zal niet zo’n grote broek aan moeten trekken aldaar en eerst maar eens
haar eigen prestaties verbeteren, alvorens de rest van de wereld de les
te lezen. De leden van de SP-fractie gaan ervan uit dat de in dat
overleg ingebrachte mening van de Kamer meegenomen wordt in deze
Milieuraad. 

Voor wat betreft het eigen orde op zaken stellen, kan de
staatssecretaris de komende Milieuraad wellicht wat stappen zetten. De
leden van de SP-fractie horen graag wat de stand van zaken in Brussel is
met betrekking tot hun initiatief om de geluidseisen voor
motorvoertuigen te reduceren, zoals door de staatsecretaris is
overgenomen in een notitie (Kamerstuk 27664, nr. 78).

Ook zien de leden van de SP-fractie graag dat de staatssecretaris zich
hard maakt voor het deelnemen aan IMPELL door alle landen en dat landen
zich het recht mogen voorbehouden om handel in afval met landen die daar
niet aan mee doen, te weigeren. Zij krijgen graag een reactie op dit
punt van de staatssecretaris en indien de staatsecretaris het er niet
mee eens is graag een toelichting op hoe hij adequaat toezicht en
handhaving door die landen garandeert. 

De leden van de SP-fractie zijn net als de staatssecretaris positief
over de MARPOL annex VI over zwavel. De leden van de SP-fractie volgen
niet de lijn van de staatsecretaris. De handhaving op scrubbers is
lastig in praktijk te brengen. Ook het bunkeren van brandstof door
schepen die geen scrubbers aan boord hebben, is nauwelijks op mondiale
schaal te controleren. De leden van de SP-fractie zien dan ook liever
het verkoopverbod op de mondiale brandstofmarkt.

De richtlijn prioritaire stoffen is wat de leden van de SP-fractie
betreft ook een stap in de goede richting. Deze leden zien ook graag een
voortvarende aanpak, bij voorkeur aan de bron. De leden van de
SP-fractie vragen welk alternatief de staatssecretaris dan heeft voor
het opnemen van de stoffen in de richtlijn prioritaire stoffen, als dat
laatste niet de beste aanpak is.

Het zevende Milieuactieprogramma ziet er op papier goed uit. Een
fitness-check kan ook nooit kwaad. Dat zal veel overbodige Brusselse
regels kunnen schrappen of andersom nationale regels kunnen vervangen
door betere Brusselse regels. De leden van de SP-fractie zijn geen
voorstander van het koppensnellen, zoals de inmiddels demissionaire
regering dat voorstaat. Nationale regels die beter zijn voor natuur,
milieu en volksgezondheid, moeten juist gekoesterd worden. Deze leden
horen dan ook graag dat de staatssecretaris die opvatting met hen deelt.
Ook zien de leden van de SP-fractie graag dat er externe controle komt
op betrouwbare milieustatistieken. Zij vragen hoe dat in Europees
verband vorm krijgt. Daarnaast zou de staatssecretaris wat deze leden
betreft ook een rol moeten bepleiten voor de praktijkervaring van
toezicht en handhaving bij het herijken van de wetgeving.

De staatssecretaris is voor een realistisch, haalbaar en betaalbaar MAP.
Wie kan daar nou op tegen zijn? De leden van de SP-fractie horen echter
graag van de staatssecretaris wat hij daarmee bedoelt. Het moet niet zo
zijn dat er een rem wordt gezet op bescherming van natuur, milieu en
volksgezondheid. Deelt de staatsecretaris de mening dat de economische
crisis een kans betekent om negatieve externe effecten van ons huidige
stelsel om te buigen?

Tot slot onderschrijven de leden van de SP-fractie de noodzaak om regel-
en administratiedruk te verminderen. Het stroomlijnen van procedures is
logisch. De leden van de SP- fractie zien ook hier graag dat de beste
methoden daarbij de voorkeur krijgen boven de zucht naar het verminderen
van regeldruk. De leden horen graag dat ook de staatssecretaris de
kwaliteit van rapportage belangrijk acht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de fractie van GroenLinks juichen het toe dat de Milieuraad
serieus kijkt naar het monitoren van aan landgebruik en bosbouw
gerelateerde emissies. Zij zouden graag zien dat er een aparte
klimaatdoelstelling komt voor deze sectoren. De boekhoudregels voor
landgebruik en bosbouw zijn niet waterdicht. Deze leden vrezen dat het
opnemen van landgebruik en bosbouw in het emissiehandelssysteem of in
“effort sharing”, de klimaatacties in andere sectoren ondermijnt.
Vandaar dat zij  pleiten voor een aparte doelstelling. Hoe staat de
staatssecretaris daar tegenover?

De regering wil dat Nederland niet verplicht wordt om een nationaal
actieplan op te stellen, omdat er in Nederland weinig emissiereducerende
maatregelen genomen zouden kunnen worden in de sectoren landgebruik en
bosbouw. De leden van de fractie van GroenLinks vragen waar deze
stelling op gebaseerd is. Kan de staatssecretaris inzicht geven in
mogelijke emissiereducerende maatregelen in de sectoren landgebruik en
bosbouw? Deze leden vinden dat Nederland wel gewoon een actieplan zou
moeten opstellen om zo een bijdrage te leveren aan emissiereductie in
deze sectoren. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel CO2-uitstoot de
sectoren landgebruik en bosbouw in Nederland veroorzaken? Hoe verhoudt
dat zich tot de uitstoot van andere sectoren?

De leden van de GroenLinks-fractie maken via landgebruik en bosbouw
graag even een uitstapje naar de RSPO-criteria (“Roundtable on
Sustainable Palm Oil”). Het lijkt erop dat de Europese Commissie de
RSPO-criteria al goed wil keuren nog voordat de Europese ILUC
(“Indirect Land Use Criteria”) zijn goedgekeurd. Is dat niet de
verkeerde volgorde? Zou niet eerst moeten worden gewacht op de Europese
criteria voor indirect landgebruik, voordat  het
RSPO-certificeringssysteem wordt goedgekeurd? Hoe staat de
staatssecretaris daarin? Is hij bereid te bepleiten dat RSPO niet wordt
goedgekeurd, zolang de Europese ILUC-criteria nog niet zijn goedgekeurd?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met instemming
kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris, waarin hij ingaat op
de uitvoering van de motie-Van Gent (30175, nr. 147). Het is goed dat de
regering euro IV- vrachtauto’s blijft subsidiĂ«ren, zoals eerder al
aan de branche is toegezegd. De overheid moet betrouwbaar zijn en niet
om de haverklap haar regels veranderen. 

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het belangrijk dat
Nederland de strengst mogelijke geluidseisen aan motorvoertuigen blijft
bepleiten en steunen. Dit soort bronbeleid is verreweg de goedkoopste
manier om de omgeving van drukke wegen leefbaar te houden. Zij krijgen
graag de toezegging van de staatssecretaris dat hij zich in Brussel
blijft inzetten voor strenge geluidseisen aan voertuigen.

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het belangrijk dat de
klimaatcrisis effectief wordt aangepakt, bij voorkeur op Europees
niveau. Het is dan ook goed om te zien dat de Europese Commissie in het
Life+-programma een subprogramma voor klimaatactie wil opnemen. Deze
inmiddels demissionaire regering heeft het Nederlandse klimaatbeleid
grotendeels begraven, maar gelukkig is Europa er nog. De
staatssecretaris bepleit helderheid over de rolverdeling tussen de
Europese Commissie en lidstaten. Hoe ziet hij die rolverdeling idealiter
voor zich? Is de regering bereid te bepleiten dat de LIFE+-gelden ook
worden ingezet voor duurzame economische groei in Griekenland, Portugal
en Spanje? Als beoogd wordt dat die landen in economisch opzicht weer
gezond worden, dan zal moeten worden geĂŻnvesteerd in groene groei. Deze
landen hebben een groot potentieel voor zonne-energie.

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het een goed idee om de
lijst met prioritaire stoffen uit te breiden en daar ook geneesmiddelen
in op te nemen. Natuurlijk willen zij net als de regering ook stevige
bronmaatregelen, maar daarnaast moet worden ingezet op normering. Het is
zaak om de gezondheid van mens en natuur te garanderen. De
fractievoorzitter van GroenLinks, Jolande Sap, stelde op 22 februari
2010 vragen (aanhangsel van de Handelingen, 2032, vergaderjaar
2009-2010) aan de minister van VWS over medicijnresten in het
oppervlaktewater. In de antwoorden op die vragen verwees de minister
naar een onderzoek dat nog steeds niet naar de Kamer is gestuurd. Hoe
staat het nu met dat onderzoek? Kan de staatssecretaris daar meer
informatie over geven?

De leden van de fractie van GroenLinks zijn het ermee eens dat het 7e
Milieu Actie Programma van de EU veel aandacht zou moeten besteden aan
implementatie en handhaving. Maar daar zou het programma zich niet toe
moeten beperken. Met name op het gebied van groene innovatie,
energiebesparing, verduurzaming van de voedselproductie, een veilige
chemiesector en waterkwaliteit is nog een wereld te winnen. Op het
gebied van bronmaatregelen is ook nog veel te doen. Kunnen deze leden
ervan uitgaan dat de regering voorstellen van andere EU-landen en het
Europarlement om het Europese milieubeleid te verbreden, zal steunen? Is
de staatssecretaris zelf bereid om ambitieuze bronmaatregelen op het
gebied van bijvoorbeeld lucht- en waterkwaliteit en chemie te bepleiten?

De leden van de fractie van GroenLinks juichen het toe dat Denemarken
heeft aangekondigd om tijdens haar voorzitterschap te willen werken aan
een adequaat beoordelingskader voor hormoonverstorende stoffen. Zij
hopen dat de staatssecretaris wil pleiten voor een aanscherping van
REACH. Alle schadelijke stoffen die door alternatieven vervangen kunnen
worden, zouden uitgefaseerd moeten worden. Wil de staatssecretaris dat
bepleiten? Dat is pas ambitieus bronbeleid. Daarnaast hechten deze leden
grote waarde aan vermindering van het aantal dierproeven. Zou de
staatssecretaris willen bepleiten dat de Europese Commissie met
dierenrechten- en dierenwelzijnsorganisaties in gesprek gaat om te
kijken hoe het aantal dierproeven verminderd kan worden zonder op
veiligheid te hoeven inboeten? Verschillende organisaties en
wetenschappers hebben hier goede ideeën over. Zou de staatssecretaris
het initiatief willen nemen om experts bij elkaar te brengen en te
kijken hoe het aantal dierproeven als gevolg van REACH kan worden
verminderd? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis
genomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad en willen over
enkele punten een aantal vragen stellen. 

De kwaliteit van ons oppervlaktewater laat vaak te wensen over en dit
heeft grote gevolgen voor de kosten van het zuiveren van ons drinkwater
en voor de flora en fauna. De leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren vinden het dan ook belangrijk dat de prioritaire stoffen snel
worden uitgefaseerd en dat de lijst wordt aangevuld met alle stoffen die
een significant risico vormen. Zij betwijfelen of dat wel in voldoende
mate gebeurt, maar zijn blij dat de Europese Commissie nu met
aanvullingen en veranderingen komt. De leden van de fractie van de
Partij voor de Dieren willen erop aandringen dat de regering de inzet
van de Europese Commissie niet dwarsboomt in deze en in plaats daarvan
juist inzet op een verdere uitbreiding ervan. Immers, de waterkwaliteit
in Nederland laat op de meeste plekken nog ernstig te wensen over,
waardoor Nederland nu al heeft aangegeven niet in 2015 aan de goede
kwaliteit te kunnen voldoen die is beschreven in de Kaderrichtlijn Water
(KRW). Als deltaland hebben we dan ook baat bij een ambitieuze Europese
inzet op het verbeteren van de waterkwaliteit. Kan de staatssecretaris
uiteenzetten welke twintig stoffen in Nederland het grootste probleem
zijn qua normoverschrijdingen? Kan hij bevestigen dat
bestrijdingsmiddelen als glyfosaat en imidacloprid en andere
neonicotinoiden hierin een zeer groot probleem vormen en grote
risico’s met zich brengen voor flora en fauna en voor de
volksgezondheid? Naar de mening van de leden van de fractie van de
Partij voor de Dieren zouden glyfosaat en imidacloprid op bijlage X
moeten voorkomen. Deelt de staatssecretaris die mening? Zo nee, waarom
niet? Tijdens de behandeling van de wijziging van de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden heeft de staatssecretaris
toegezegd dat hij de tien grootste probleemstoffen in het Nederlandse
water op de lijst van prioritaire stoffen zou onderbrengen. De leden van
de fractie van de Partij voor de Dieren lezen hier niets over in het
fiche, en vragen om een aan vulling van de Nederlandse inzet op dit
punt. Welke stoffen zijn dit en is hij bereid zich ervoor in te zetten
dat deze stoffen alsnog op de bijlage X van de KRW worden gezet? Kan de
staatssecretaris het tijdspad voor het wijzigen van de lijst van
prioritaire stoffen uiteenzetten? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat de
staatssecretaris in zijn brief een belangrijk uitgangspunt is vergeten
te noemen bij zijn inzet voor een nationale bevoegdheid voor lidstaten
om de teelt van gentechgewassen te verbieden: er moeten garanties komen
dat de nationale teeltverboden juridisch houdbaar zijn, anders heeft een
akkoord geen zin. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit nog steeds
wel zijn inzet is? Er moet zeker gesteld worden dat een verbod voor de
rechter standhoudt. De juridische dienst van het Europees Parlement (en
dus niet die van de Raad en van de Commisie ) was daar zeer kritisch
over. Is deze dienst over het nu voorliggende voorstel om advies
gevraagd? Hoe beoordeelt deze dienst het huidige voorstel? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren achten het van
belang dat Nederland vertegenwoordigd is bij de Conventie inzake
Biologische Diversiteit (COP11 – CBD). Kan de staatssecretaris dit
bevestigen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn
zeer teleurgesteld dat Nederland de biodiversiteitsdoelen die tijdens de
COP 10 in Nagoya zijn vastgesteld, tot nu toe niet heeft
geĂŻmplementeerd in nationale wetgeving. De biodiversiteit holt
achteruit, steeds meer soorten staan onder druk en sterven uit, terwijl
onderzoek heeft uitgewezen dat elke soort van belang is bij de
instandhouding van ecosystemen. Gezonde ecosystemen zijn de basis van
ons bestaan en men dient hier uiterste zorg voor te dragen. Kan de
staatssecretaris aangeven waarom Nederland de
biodiversiteitsdoelstellingen niet heeft geĂŻmplementeerd, terwijl hij
weet dat de achteruitgang van biodiversiteit ons allen zal treffen? Kan
hij concreet aangeven welke stappen er zijn en worden genomen om de
biodiversiteitsdoelstellingen na te komen en welk tijdpad hiervoor is
uitgezet? Is hij dit wel van plan met de biodiversiteitsdoelen die
zullen worden overeengekomen op de COP 11- CBD? Graag ontvangen de leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren hierop een bevestiging en
een uiteenzetting hoe de staatssecretaris dit wil bereiken. De
staatssecretaris schrijft dat de Europese Commissie en de EU-lidstaten
(waaronder Nederland) werken aan voorbereidingen voor de implementatie
en ratificatie van het Nagoya-protocol. Kan de staatssecretaris
uiteenzetten welke stappen er concreet worden gezet en hoe wanneer de
implementatie zal geschieden? Op VN-niveau zijn vijftig ratificaties
nodig om het Protocol in werking te laten treden. Op dit moment zijn er
twee ratificaties. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren
vinden dit een zeer teleurstellend resultaat en verwachten een
ambitieuzere inzet van Nederland en de EU op dit punt. Wanneer verwacht
Nederland het protocol wel te kunnen ratificeren? Wat vindt de
staatssecretaris ervan dat het protocol door het lage aantal
ratificaties niet in werking kan treden? De leden van de fractie van de
Partij voor de Dieren verzoeken de staatssecretaris het protocol zo snel
mogelijk te laten ratificeren en verzoeken de staatssecretaris tevens de
overige lidstaten actief aan te sporen ditzelfde te doen. Hoe ziet het
voorbereidingstraject van de EU naar de COP/MOP’s in oktober eruit? Is
de inzet ook dat alle lidstaten tegen die tijd het Nagoya-protocol
hebben geratificeerd? Welke beĂŻnvloedingsmomenten voor de Europese
inzet voor de COM/Mop’s komen er nog voor lidstaten in de komende
maanden? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen dat
er tijdens de COP/MOP 6 van het Cartagena-protocol onder andere over
sociaal-economische aspecten zal worden gesproken. Kan de
staatssecretaris ingaan op de wijze waarop dit nu wordt vormgegeven in
de voorbereidingen van de COP? Graag ontvangen de leden van de fractie
van de Partij voor de Dieren meer informatie over de voorliggende
raadsconclusies. Zij willen hierbij ook aandacht vragen voor de positie
van ontwikkelingslanden in deze onderhandelingen en naar de positie van
het kwekersrecht ten opzichte van octrooien op gewassen. 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen de garantie
dat er voor nanotechnologie geen dierproeven worden gebruikt en krijgen
graag een reactie hierop van de staatssecretaris. Nanotechnologie kan
juist ook een rol spelen in het vervangen van dierproeven door andere
technieken. Wil de staatssecretaris daar op inzetten?

 





II 	Reactie van de staatssecretaris









 REACH staat voor de Europese verordening Registration, Evaluation,
Authorisation and Restriction of Chemical Substances.

 PAGE    

 PAGE   9