[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake het ontwerpbesluit uitvoering Crisis- en herstelwet, vijfde tranche

Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2012D24868, datum: 2012-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z11186:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2011-2012





  HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=1741271c-bdd5-4633-88b3-cb052b
d64cfa" \t "_blank"  32 127 	Ontwerpbesluit tot wijziging van het
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (vijfde tranche)









	Nr. 	VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld op 12 juni 2012





Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele
fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over
de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 5 juni 2012
(Kamerstuk 32 127, nr. 161) inzake het ontwerpbesluit tot wijziging van
het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (vijfde tranche).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 juni 2012 aan de minister van
Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door
haar beantwoord.





De voorzitter van de commissie

J.F. Snijder-Hazelhoff





De adjunct-griffier van de commissie

M.Y. Israel





Inhoudsopgave	Blz.





Inleiding	1

	Algemeen	2

	Nieuwe ontwikkelingsgebieden	3

	Nieuwe innovatieve projecten	5







	Inleiding





De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het
ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en
Herstelwet vijfde tranche, die de uitvoering van ruimtelijke projecten
op een zorgvuldige manier versnelt. De leden van de VVD-fractie zijn
verheugd dat er een aantal nieuwe ontwikkelingsgebieden en nieuwe
innovatieve projecten is aangewezen. 





De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde
ontwerpbesluit en hebben daarover nog enkele vragen.





De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennis genomen van de
stukken en hebben geen behoefte aan het stellen van vragen.





De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het genoemde ontwerpbesluit, maar hebben wel enkele vragen.





De leden van de SP-fractie hebben met toenemende ergernis kennisgenomen
van het genoemde ontwerpbesluit en hebben daarover enkele vragen en
opmerkingen.





De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde
ontwerpbesluit. Deze leden zijn kritisch over het nut en de noodzaak van
de Crisis- en herstelwet. Liever zien de leden van de D66-fractie bij
grote projecten een gedragen oplossing, met een zorgvuldige inspraak- en
procedure voor de milieueffectrapportage. 





De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde
ontwerpbesluit en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.





De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het
genoemde ontwerpbesluit en hebben thans geen behoefte aan het stellen
van vragen.





De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met
teleurstelling kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit.





Algemeen





De leden van de VVD-fractie constateren dat in de vijfde tranche alleen
op verzoek van provincies en gemeenten innovatieprojecten zijn opgenomen
en dat er geen projecten zijn opgenomen op verzoek van bedrijven. Uit de
voortgangsrapportage 2011-2012 ‘Praktijkervaringen Crisis- en
herstelwet. Voortgangsrapportage 2011-2012’ (bijlage bij Kamerstuk  
HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/Document.aspx?id=ae770831-b928-4e5c-81fd-acfbe4
66e1df"  32 127, nr. 160 ) blijkt dat het aantal innovatieprojecten uit
de markt klein is. Is de minister voornemens om in te zetten op de
aanmelding van een groter aantal innovatieprojecten door bedrijven? Zo
ja, op welke wijze is de minister voornemens dit te realiseren? Zo nee,
waarom niet?





De leden van de PvdA-fractie vragen welke ‘hoge publieke kosten van
vertraging’ zouden optreden als dit besluit later zou worden
vastgesteld.





De leden van de CDA-fractie zijn zeer te spreken over artikel 1,
onderdeel D van het genoemde ontwerpbesluit, maar vragen zich af waarom
dit niet in meer gemeenten zou kunnen. Deze leden vragen de minister
daarom of dit artikel niet betrekking zou kunnen hebben op alle
gemeenten.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie de minister, waarom de
strekking van de aangenomen motie van het lid Koopmans over
mestverwerkingsinstallaties van minder dan 50.000 ton (d.d. 25 april
2012 met Kamerstuk   HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=56268866-0e48-404d-89e7-64a38f
d20b1b" \t "_blank"  32 127, nr. 156 ), waarin de regering wordt
verzocht om, in de volgende tranche van de Crisis- en herstelwet ook
mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties met een capaciteit van
minder dan 50.000 ton onder het regime van de Crisis- en herstelwet te
brengen, en mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties die niet op
een terrein met een industriële bestemming worden gerealiseerd daar ook
onder te laten vallen, niet is opgenomen in het genoemde ontwerpbesluit?





De leden van de SP-fractie vragen waarom is besloten om af te wijken van
het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten en de
invoeringstermijn van drie maanden, terwijl veel plannen al tien jaar op
ontwikkeling wachten.

Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze gemeenten en
provincies verzoeken indienen om projecten of ontwikkelingsgebieden
onder de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet te laten vallen. Op
welke wijze heeft de provincie Zuid-Holland dit bij dit ontwerpbesluit
bijvoorbeeld gedaan? Weet de minister of dergelijke verzoeken bekend
zijn bij de gemeenteraden of Provinciale Staten en of zij daarmee hebben
ingestemd?





De leden van de D66-fractie vragen voor alle nieuwe projecten onder de
artikelen I en II naar de motivering van het toevoegen van de genoemde
projecten aan de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet. Kan de
minister per project toelichten hoe het onder het regime van de Crisis-
en herstelwet brengen van de projecten zal bijdragen aan de doelen van
de Crisis- en herstelwet?





De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren keuren het sterk af
dat de regering nog steeds doorgaat met de uitvoering van de Crisis- en
herstelwet. Zelfs nu het kabinet demissionair is, gaat zij nog door met
deze zeer controversiële wet, daarin gesteund door een zeer krappe
meerderheid in de Kamer. De leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren vinden dit zeer teleurstellend. Zij hebben met afkeuring
kennisgenomen van het genoemde wijzigingsvoorstel, waardoor nog meer
projecten niet hoeven te voldoen aan de geldende milieu-, natuur en
inspraakregels in ons land. Uit alles blijkt maar weer volgens de leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren dat de regering de Crisis-
en herstelwet misbruikt om gelegenheidsplannetjes van boeren en
projectontwikkelaars er doorheen te drukken, waarbij burgers, de natuur
en het milieu buitenspel worden gezet. Zij vinden dit onverantwoord en
vragen de regering de voorgestelde wijzigingen in te trekken. Graag een
reactie.





Nieuwe ontwikkelingsgebieden





De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister kan toelichten wat
het precies inhoudt als de milieugebruiksruimte voor het haven- en
industriecomplex van Rotterdam integraal verdeeld wordt. Indien sprake
is van herverdeling van reeds eerder in individuele vergunningen
toegedeelde milieuruimte aan derden, die nu niet benut wordt, wat
betekent dit dan voor de oorspronkelijke vergunninghouder? Kan hij zich,
op basis van de eerder toegedeelde milieuruimte, beroepen op de
mogelijkheid deze alsnog te gaan gebruiken of vervalt dit recht? Welke
netto toename is te verwachten op basis van het opvullen van ongebruikte
milieuruimte als het gaat om geluid, fijnstof, gevaarlijke stoffen,
externe veiligheid et cetera?

Wie beslist over de toekenning of afwijzing van nieuwe aanvragen? Hoe
wordt gehandhaafd als ondanks alle inspanningen de normen toch
overschreden blijken te worden? Het is nu immers een collectieve
verantwoordelijkheid / een bovengemeentelijk beheerplan. Als mitigerende
maatregelen (als de plaatsing van een geluidswal) alsnog noodzakelijk
blijken vanwege overschrijdingen, wie betaalt deze dan? Op welke wijze
kunnen omwonenden en aangrenzende gemeenten invloed uitoefenen op dit
plan? Kunnen zij naderhand bij vermeende overschrijdingen om handhaving
verzoeken? Zo ja, hoe en bij wie?





De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het feit dat in artikel I,
onderdeel A, gebiedsontwikkelingsplannen Bergambacht, woningbouw
mogelijk wordt gemaakt via de Crisis- en herstelwet. Uit de bijgeleverde
tekst wordt duidelijk dat twee fabrieken hun productie hebben gestaakt
en dat een ontwikkelaar de terreinen heeft aangekocht. Naar de mening
van de leden van de SP-fractie wordt uit de tekst onvoldoende duidelijk
of de knelpunten bij de uitvoering van woningbouwplannen zijn gelegen in
de twee fabrieken of dat de woningbouwbouwplannen niet van de grond
komen doordat de ontwikkelaar niet langer voldoende financiële
mogelijkheden heef tot ontwikkeling. De leden van de SP-fractie zouden
hierover graag meer duidelijkheid verkrijgen. Wat als timmerfabriek
MacDaniël zich bijvoorbeeld (her)ontwikkelt tot een bedrijf met meer
activiteiten? Blijft de aanwezigheid in dit gebied met deze nieuwe
plannen gewaarborgd? Dezelfde vraag geldt voor de meubelfabriek iets
buiten het gebied. De leden van de SP-fractie zouden graag zien dat de
Crisis- en herstelwet pas in stelling wordt gebracht wanneer er sprake
is van een intentie- of een realisatieovereenkomst met de ontwikkelaar.
Teveel plannen die reeds onder de eerdere tranches van het Besluit
uitvoering Crisis- en herstelwet vielen, komen nog steeds niet van de
grond omdat de bouwwereld zich in een diepe crisis bevindt. Naar de
mening van de leden van de SP-fractie is het ongewenst dat erop deze
manier – via de Crisis en herstelwet- een stuwmeer aan plannen
ontstaat.

Waarom wordt, vooruitlopend op de tracéwijziging van de A9, nu alvast
mogelijk gemaakt dat er wellicht tussen 2013 en 2023 een
gebiedsontwikkeling in Badhoevedorp plaats kan vinden? De A9 loopt nog
tot 2017 over het oude tracé en naar de mening van de SP-fractie is het
dus ook mogelijk om deze plannen pas in 2016 via de Crisis- en
herstelwet mogelijk te maken. De leden van de SP-fractie vinden het
onbegrijpelijk dat in de plannen het voornemen is opgenomen om te komen
tot een kinderopvang. Het is ronduit onverstandig om het Besluit
gevoelige bestemmingen (de normen luchtkwaliteit) op deze manier
buitenspel te zetten. Op welke wijze verhoudt dit zich tot de aangenomen
motie Jansen/Van Gent over aan de lokale luchtkwaliteit gerelateerde
gezondheidseffecten (d.d. 27 maart 2012, Kamerstuk   HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=0623bfcc-0c47-4c5f-98db-4cf57e
f8b0a9" \t "_blank"  30 175, nr. 136 ). Op welke manier is het voor
belanghebbenden nog mogelijk om tegen deze wijze van plannenmakerij
(bestemmingsplan met milieueffectrapportage in procedure) in het geweer
te komen? Is het mogelijk dat de minister haar verantwoordelijkheid
neemt en onderdelen van de aanvraag tot toevoeging aan het regime van de
Crisis – en herstelwet afwijst? Zo ja, is de minister bereid de
kinderopvang uit de plannen te weren? Zo nee, is de minister bereid dit
plan te weren uit dit ontwerpbesluit?





De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over de omvang en
reikwijdte van de wijziging met betrekking tot het Rotterdamse
havengebied. Deze leden staan in principe positief tegenover het op
integrale wijze bekijken van de invulling van de milieugebruiksruimte.
Immers, de milieugebruiksruimte van het ene bedrijf heeft effect op wat
er mogelijk is voor het ander bedrijf. Kan de minister aangeven of dit
artikel inderdaad duidt op koepelvergunningen of dat de werkingssfeer
uitgebreider is? Kan de minister ook exact aangeven welke gebieden en
welke havenactiviteiten wel en niet onder deze wijziging (gaan) vallen
en hoe de vergunningsverlening zal worden vormgegeven? Waarom worden de
milieuvergunningen van een ontwikkelingsgebied met een dergelijk grote
milieu-impact onder de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet
gevoegd? Is hier niet juist een zorgvuldige procedure van belang? Deze
toevoeging werpt bovendien de vraag op in hoeverre er in dit kader nog
sprake kan zijn van de juridische definitie/status van een “project”
zoals bedoeld in de wet. In hoeverre is er nog een sluitende definitie
en hoe verhoudt die zich tot andere juridische begrippen, zoals
activiteiten die relevant zijn voor de vergunningverlening?

Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie wie de verantwoordelijkheid
voor de toezicht op- en handhaving van milieunormen voor zijn rekening
zal nemen. Kan de minister aangeven op welke manier en door wie toezicht
wordt gehouden op de invulling van de milieugebruiksruimte en in
hoeverre dit voldoet aan nationale- en internationale milieuwetgeving?
Wie is er verantwoordelijk bij eventuele overschrijdingen van de
(deel)normen in het gebied?

Kan de minister voorts aangeven op welke wijze en door wie de
milieugebruiksruimte zal worden ingedeeld en hoe wordt toegezien op een
eerlijke verdeling?





Nieuwe innovatieve projecten





De leden van de CDA-fractie vragen de minister om de Duurzame Jachthaven
van de Toekomst (Brouwersdam) op te nemen in de volgende tranche van het
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.





De leden van de SP-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de
gang van zaken rond de Spoorzone Eindhoven. Deze leden constateren dat
dit project bij de eerste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en
herstelwet was aangewezen als experiment en dat in de derde tranche via
toevoeging van een tweede lid aan artikel 6 voor het gebied Strijp S is
geregeld dat de openbare voorbereidingprocedure van afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de
omgevingsvergunningen waarbij tijdelijk wordt afgeweken van het
bestemmingsplan. Nu wordt via deze vijfde tranche de werkingsfeer van
artikel 6 van Strijp S verruimd tot de gehele Spoorzone Eindhoven. De
kwalificatie ‘salamitactiek’ doemt hier naar mening van de leden van
de SP-fractie op. Deze leden vragen of dit naar de mening van de
minister een correct gebruik van de wet is, wanneer via zoveel stappen
en via even zoveel tranches van datzelfde besluit een spoorzone tot
ontwikkeling moet komen. De leden van de SP-fractie zien ook graag een
toelichting op dit specifieke gebied.

Daarnaast wordt er in de laatste zinnen van de uitleg onder ‘Spoorzone
Eindhoven’ ook nog eens gesproken over ‘mogelijk nog andere nieuwe
functies’ binnen de spoorzone. Dit is naar mening van de leden een
opmaat naar een noodzakelijke vierde wijziging van de plannen. Gebeurt
dit ook weer via een nieuwe tranche? Wat zijn mogelijke andere nieuwe
functies? Als de leden van de SP-fractie chargeren, kan hier dan sprake
zijn van toekomstige ontwikkelingen van megastallen of kerncentrales? Of
heeft de gemeente Eindhoven gewoon alle mogelijkheden opengelaten,
waarbij het de minister dit blijkbaar toestaat. Hoe verhoudt deze
handelswijze zich tot de behoefte van het kabinet Rutte-Verhagen om de
bureaucratie te verminderen en onnodig werk te voorkomen?

De leden van de SP-fractie spreken hun verbazing uit dan in navolging
van het experiment in Almere, nu blijkbaar ook Castricum en Den Haag
worden toegevoegd aan het regime van de Crisis- en herstelwet. Waarom
wordt er niet gewacht op de resultaten vanuit Almere wanneer het gaat om
particulier opdrachtgeverschap? Indien deze mogelijkheid blijkbaar
verder landelijk worden uitgerold, waarom wordt er dan niet gekozen voor
een nette ontwikkeling via een aanpassing van het bouwbesluit 2012? Of
waarom wordt niet, in het kader van het terugdringen van regels, gekozen
voor een wijziging via andere reguliere wetgeving? Is de minister met de
leden van de SP-fractie van mening dat de Crisis- en herstelwet, met de
Besluiten uitvoering Crisis- en herstelwet, verwordt tot een vergaarbak
van afwijkende regels, met als enige overeenkomst het categorisch buiten
spel zetten van belanghebbenden? Bent u met de leden van de SP-fractie
van mening dat dit een ongewenst signaal is?

De leden van de SP-fractie vragen daarnaast waarom het de gemeente Den
Haag gegund wordt, de eigen experimenten te monitoren en te evalueren.
Op welke wijze wordt voorkomen dat Den Haag zichzelf controleert? En
wordt deze controle dan dualistisch geregeld? Met andere woorden: het
College besluit en de raad controleert? Zo ja, op welke wijze dan? Is de
minister bereid, indien wordt vastgehouden aan deze werkwijze,
steekproefsgewijs controles uit te laten voeren? Zo nee, waarom niet? 



	

 PAGE    

 PAGE   1