Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake het ontwerpbesluit uitvoering Crisis- en herstelwet, vijfde tranche
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D24868, datum: 2012-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Snijder-Hazelhoff, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.Y. Israel, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z11186:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-06 09:30: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-08 18:00: Ontwerpbesluit uitvoering Crisis- en herstelwet, vijfde tranche (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-12 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-03 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-10-30 17:30: VSO Ontwerpbesluit uitvoering Crisis- en herstelwet (32127-161) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2014-03-20 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011-2012 HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=1741271c-bdd5-4633-88b3-cb052b d64cfa" \t "_blank" 32 127 Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (vijfde tranche) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld op 12 juni 2012 Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 5 juni 2012 (Kamerstuk 32 127, nr. 161) inzake het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (vijfde tranche). De vragen en opmerkingen zijn op 11 juni 2012 aan de minister van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door haar beantwoord. De voorzitter van de commissie J.F. Snijder-Hazelhoff De adjunct-griffier van de commissie M.Y. Israel Inhoudsopgave Blz. Inleiding 1 Algemeen 2 Nieuwe ontwikkelingsgebieden 3 Nieuwe innovatieve projecten 5 Inleiding De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet vijfde tranche, die de uitvoering van ruimtelijke projecten op een zorgvuldige manier versnelt. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er een aantal nieuwe ontwikkelingsgebieden en nieuwe innovatieve projecten is aangewezen. De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en hebben daarover nog enkele vragen. De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennis genomen van de stukken en hebben geen behoefte aan het stellen van vragen. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit, maar hebben wel enkele vragen. De leden van de SP-fractie hebben met toenemende ergernis kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen. De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit. Deze leden zijn kritisch over het nut en de noodzaak van de Crisis- en herstelwet. Liever zien de leden van de D66-fractie bij grote projecten een gedragen oplossing, met een zorgvuldige inspraak- en procedure voor de milieueffectrapportage. De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met teleurstelling kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit. Algemeen De leden van de VVD-fractie constateren dat in de vijfde tranche alleen op verzoek van provincies en gemeenten innovatieprojecten zijn opgenomen en dat er geen projecten zijn opgenomen op verzoek van bedrijven. Uit de voortgangsrapportage 2011-2012 âPraktijkervaringen Crisis- en herstelwet. Voortgangsrapportage 2011-2012â (bijlage bij Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/Document.aspx?id=ae770831-b928-4e5c-81fd-acfbe4 66e1df" 32 127, nr. 160 ) blijkt dat het aantal innovatieprojecten uit de markt klein is. Is de minister voornemens om in te zetten op de aanmelding van een groter aantal innovatieprojecten door bedrijven? Zo ja, op welke wijze is de minister voornemens dit te realiseren? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdA-fractie vragen welke âhoge publieke kosten van vertragingâ zouden optreden als dit besluit later zou worden vastgesteld. De leden van de CDA-fractie zijn zeer te spreken over artikel 1, onderdeel D van het genoemde ontwerpbesluit, maar vragen zich af waarom dit niet in meer gemeenten zou kunnen. Deze leden vragen de minister daarom of dit artikel niet betrekking zou kunnen hebben op alle gemeenten. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie de minister, waarom de strekking van de aangenomen motie van het lid Koopmans over mestverwerkingsinstallaties van minder dan 50.000 ton (d.d. 25 april 2012 met Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=56268866-0e48-404d-89e7-64a38f d20b1b" \t "_blank" 32 127, nr. 156 ), waarin de regering wordt verzocht om, in de volgende tranche van de Crisis- en herstelwet ook mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties met een capaciteit van minder dan 50.000 ton onder het regime van de Crisis- en herstelwet te brengen, en mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties die niet op een terrein met een industriĂ«le bestemming worden gerealiseerd daar ook onder te laten vallen, niet is opgenomen in het genoemde ontwerpbesluit? De leden van de SP-fractie vragen waarom is besloten om af te wijken van het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten en de invoeringstermijn van drie maanden, terwijl veel plannen al tien jaar op ontwikkeling wachten. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze gemeenten en provincies verzoeken indienen om projecten of ontwikkelingsgebieden onder de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet te laten vallen. Op welke wijze heeft de provincie Zuid-Holland dit bij dit ontwerpbesluit bijvoorbeeld gedaan? Weet de minister of dergelijke verzoeken bekend zijn bij de gemeenteraden of Provinciale Staten en of zij daarmee hebben ingestemd? De leden van de D66-fractie vragen voor alle nieuwe projecten onder de artikelen I en II naar de motivering van het toevoegen van de genoemde projecten aan de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet. Kan de minister per project toelichten hoe het onder het regime van de Crisis- en herstelwet brengen van de projecten zal bijdragen aan de doelen van de Crisis- en herstelwet? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren keuren het sterk af dat de regering nog steeds doorgaat met de uitvoering van de Crisis- en herstelwet. Zelfs nu het kabinet demissionair is, gaat zij nog door met deze zeer controversiĂ«le wet, daarin gesteund door een zeer krappe meerderheid in de Kamer. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dit zeer teleurstellend. Zij hebben met afkeuring kennisgenomen van het genoemde wijzigingsvoorstel, waardoor nog meer projecten niet hoeven te voldoen aan de geldende milieu-, natuur en inspraakregels in ons land. Uit alles blijkt maar weer volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren dat de regering de Crisis- en herstelwet misbruikt om gelegenheidsplannetjes van boeren en projectontwikkelaars er doorheen te drukken, waarbij burgers, de natuur en het milieu buitenspel worden gezet. Zij vinden dit onverantwoord en vragen de regering de voorgestelde wijzigingen in te trekken. Graag een reactie. Nieuwe ontwikkelingsgebieden De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister kan toelichten wat het precies inhoudt als de milieugebruiksruimte voor het haven- en industriecomplex van Rotterdam integraal verdeeld wordt. Indien sprake is van herverdeling van reeds eerder in individuele vergunningen toegedeelde milieuruimte aan derden, die nu niet benut wordt, wat betekent dit dan voor de oorspronkelijke vergunninghouder? Kan hij zich, op basis van de eerder toegedeelde milieuruimte, beroepen op de mogelijkheid deze alsnog te gaan gebruiken of vervalt dit recht? Welke netto toename is te verwachten op basis van het opvullen van ongebruikte milieuruimte als het gaat om geluid, fijnstof, gevaarlijke stoffen, externe veiligheid et cetera? Wie beslist over de toekenning of afwijzing van nieuwe aanvragen? Hoe wordt gehandhaafd als ondanks alle inspanningen de normen toch overschreden blijken te worden? Het is nu immers een collectieve verantwoordelijkheid / een bovengemeentelijk beheerplan. Als mitigerende maatregelen (als de plaatsing van een geluidswal) alsnog noodzakelijk blijken vanwege overschrijdingen, wie betaalt deze dan? Op welke wijze kunnen omwonenden en aangrenzende gemeenten invloed uitoefenen op dit plan? Kunnen zij naderhand bij vermeende overschrijdingen om handhaving verzoeken? Zo ja, hoe en bij wie? De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het feit dat in artikel I, onderdeel A, gebiedsontwikkelingsplannen Bergambacht, woningbouw mogelijk wordt gemaakt via de Crisis- en herstelwet. Uit de bijgeleverde tekst wordt duidelijk dat twee fabrieken hun productie hebben gestaakt en dat een ontwikkelaar de terreinen heeft aangekocht. Naar de mening van de leden van de SP-fractie wordt uit de tekst onvoldoende duidelijk of de knelpunten bij de uitvoering van woningbouwplannen zijn gelegen in de twee fabrieken of dat de woningbouwbouwplannen niet van de grond komen doordat de ontwikkelaar niet langer voldoende financiĂ«le mogelijkheden heef tot ontwikkeling. De leden van de SP-fractie zouden hierover graag meer duidelijkheid verkrijgen. Wat als timmerfabriek MacDaniĂ«l zich bijvoorbeeld (her)ontwikkelt tot een bedrijf met meer activiteiten? Blijft de aanwezigheid in dit gebied met deze nieuwe plannen gewaarborgd? Dezelfde vraag geldt voor de meubelfabriek iets buiten het gebied. De leden van de SP-fractie zouden graag zien dat de Crisis- en herstelwet pas in stelling wordt gebracht wanneer er sprake is van een intentie- of een realisatieovereenkomst met de ontwikkelaar. Teveel plannen die reeds onder de eerdere tranches van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet vielen, komen nog steeds niet van de grond omdat de bouwwereld zich in een diepe crisis bevindt. Naar de mening van de leden van de SP-fractie is het ongewenst dat erop deze manier â via de Crisis en herstelwet- een stuwmeer aan plannen ontstaat. Waarom wordt, vooruitlopend op de tracĂ©wijziging van de A9, nu alvast mogelijk gemaakt dat er wellicht tussen 2013 en 2023 een gebiedsontwikkeling in Badhoevedorp plaats kan vinden? De A9 loopt nog tot 2017 over het oude tracĂ© en naar de mening van de SP-fractie is het dus ook mogelijk om deze plannen pas in 2016 via de Crisis- en herstelwet mogelijk te maken. De leden van de SP-fractie vinden het onbegrijpelijk dat in de plannen het voornemen is opgenomen om te komen tot een kinderopvang. Het is ronduit onverstandig om het Besluit gevoelige bestemmingen (de normen luchtkwaliteit) op deze manier buitenspel te zetten. Op welke wijze verhoudt dit zich tot de aangenomen motie Jansen/Van Gent over aan de lokale luchtkwaliteit gerelateerde gezondheidseffecten (d.d. 27 maart 2012, Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=0623bfcc-0c47-4c5f-98db-4cf57e f8b0a9" \t "_blank" 30 175, nr. 136 ). Op welke manier is het voor belanghebbenden nog mogelijk om tegen deze wijze van plannenmakerij (bestemmingsplan met milieueffectrapportage in procedure) in het geweer te komen? Is het mogelijk dat de minister haar verantwoordelijkheid neemt en onderdelen van de aanvraag tot toevoeging aan het regime van de Crisis â en herstelwet afwijst? Zo ja, is de minister bereid de kinderopvang uit de plannen te weren? Zo nee, is de minister bereid dit plan te weren uit dit ontwerpbesluit? De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over de omvang en reikwijdte van de wijziging met betrekking tot het Rotterdamse havengebied. Deze leden staan in principe positief tegenover het op integrale wijze bekijken van de invulling van de milieugebruiksruimte. Immers, de milieugebruiksruimte van het ene bedrijf heeft effect op wat er mogelijk is voor het ander bedrijf. Kan de minister aangeven of dit artikel inderdaad duidt op koepelvergunningen of dat de werkingssfeer uitgebreider is? Kan de minister ook exact aangeven welke gebieden en welke havenactiviteiten wel en niet onder deze wijziging (gaan) vallen en hoe de vergunningsverlening zal worden vormgegeven? Waarom worden de milieuvergunningen van een ontwikkelingsgebied met een dergelijk grote milieu-impact onder de werkingssfeer van de Crisis- en herstelwet gevoegd? Is hier niet juist een zorgvuldige procedure van belang? Deze toevoeging werpt bovendien de vraag op in hoeverre er in dit kader nog sprake kan zijn van de juridische definitie/status van een âprojectâ zoals bedoeld in de wet. In hoeverre is er nog een sluitende definitie en hoe verhoudt die zich tot andere juridische begrippen, zoals activiteiten die relevant zijn voor de vergunningverlening? Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie wie de verantwoordelijkheid voor de toezicht op- en handhaving van milieunormen voor zijn rekening zal nemen. Kan de minister aangeven op welke manier en door wie toezicht wordt gehouden op de invulling van de milieugebruiksruimte en in hoeverre dit voldoet aan nationale- en internationale milieuwetgeving? Wie is er verantwoordelijk bij eventuele overschrijdingen van de (deel)normen in het gebied? Kan de minister voorts aangeven op welke wijze en door wie de milieugebruiksruimte zal worden ingedeeld en hoe wordt toegezien op een eerlijke verdeling? Nieuwe innovatieve projecten De leden van de CDA-fractie vragen de minister om de Duurzame Jachthaven van de Toekomst (Brouwersdam) op te nemen in de volgende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. De leden van de SP-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de gang van zaken rond de Spoorzone Eindhoven. Deze leden constateren dat dit project bij de eerste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet was aangewezen als experiment en dat in de derde tranche via toevoeging van een tweede lid aan artikel 6 voor het gebied Strijp S is geregeld dat de openbare voorbereidingprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de omgevingsvergunningen waarbij tijdelijk wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Nu wordt via deze vijfde tranche de werkingsfeer van artikel 6 van Strijp S verruimd tot de gehele Spoorzone Eindhoven. De kwalificatie âsalamitactiekâ doemt hier naar mening van de leden van de SP-fractie op. Deze leden vragen of dit naar de mening van de minister een correct gebruik van de wet is, wanneer via zoveel stappen en via even zoveel tranches van datzelfde besluit een spoorzone tot ontwikkeling moet komen. De leden van de SP-fractie zien ook graag een toelichting op dit specifieke gebied. Daarnaast wordt er in de laatste zinnen van de uitleg onder âSpoorzone Eindhovenâ ook nog eens gesproken over âmogelijk nog andere nieuwe functiesâ binnen de spoorzone. Dit is naar mening van de leden een opmaat naar een noodzakelijke vierde wijziging van de plannen. Gebeurt dit ook weer via een nieuwe tranche? Wat zijn mogelijke andere nieuwe functies? Als de leden van de SP-fractie chargeren, kan hier dan sprake zijn van toekomstige ontwikkelingen van megastallen of kerncentrales? Of heeft de gemeente Eindhoven gewoon alle mogelijkheden opengelaten, waarbij het de minister dit blijkbaar toestaat. Hoe verhoudt deze handelswijze zich tot de behoefte van het kabinet Rutte-Verhagen om de bureaucratie te verminderen en onnodig werk te voorkomen? De leden van de SP-fractie spreken hun verbazing uit dan in navolging van het experiment in Almere, nu blijkbaar ook Castricum en Den Haag worden toegevoegd aan het regime van de Crisis- en herstelwet. Waarom wordt er niet gewacht op de resultaten vanuit Almere wanneer het gaat om particulier opdrachtgeverschap? Indien deze mogelijkheid blijkbaar verder landelijk worden uitgerold, waarom wordt er dan niet gekozen voor een nette ontwikkeling via een aanpassing van het bouwbesluit 2012? Of waarom wordt niet, in het kader van het terugdringen van regels, gekozen voor een wijziging via andere reguliere wetgeving? Is de minister met de leden van de SP-fractie van mening dat de Crisis- en herstelwet, met de Besluiten uitvoering Crisis- en herstelwet, verwordt tot een vergaarbak van afwijkende regels, met als enige overeenkomst het categorisch buiten spel zetten van belanghebbenden? Bent u met de leden van de SP-fractie van mening dat dit een ongewenst signaal is? De leden van de SP-fractie vragen daarnaast waarom het de gemeente Den Haag gegund wordt, de eigen experimenten te monitoren en te evalueren. Op welke wijze wordt voorkomen dat Den Haag zichzelf controleert? En wordt deze controle dan dualistisch geregeld? Met andere woorden: het College besluit en de raad controleert? Zo ja, op welke wijze dan? Is de minister bereid, indien wordt vastgehouden aan deze werkwijze, steekproefsgewijs controles uit te laten voeren? Zo nee, waarom niet? PAGE PAGE 1