[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake Beschikbaarheidbijdrage continuïteit van zorg

Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging (Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2012D25904, datum: 2012-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z10549:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


32 393	Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en

	enkele andere wetten in verband met de aanvulling met

	instrumenten voor bekostiging (Wet aanvulling 

	instrumenten bekostiging WMG)   

Nr. 

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld -------------------------2012

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 25 mei 2012 inzake de beschikbaarheidbijdrage continuïteit
van zorg (Kamerstuk 32 393, nr. 19).

De op 15 juni 2012 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de
minister bij brief van ----- toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Clemens

Inhoudsopgave									blz.	

 

I.		Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II.		Reactie van de minister	

I.		VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES				         	

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie	

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de voorgenomen inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage in het
kader van continuïteit van zorg. Deze leden hebben hierover enkele
opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de minister ervoor heeft
gekozen dit instrument al in 2013 in te zetten. Voorlopig is er immers
nog sprake van een transitiefase waarbij er op dit moment nog geen
sprake is van een eenduidig financieringsysteem, waarbij het systeem van
declaraties nog niet in orde is en waarbij er nog veel problemen zijn
rondom het afsluiten van contracten tussen ziekenhuizen en verzekeraars.
Vooral dit laatste, zo merken deze leden op, is er de oorzaak van dat
veel ziekenhuizen in liquiditeitsproblemen komen of dreigen te komen.
Kan de minister aangeven waarom er in het licht van bovenstaande niet
voor wordt gekozen deze maatregel later in te voeren? Kan de minister
tevens aangeven hoe hoog de beschikbaarheidpremie in voorkomende
gevallen bij benadering zal zijn?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de minister over de beschikbaarheidbijdrage continuïteit
van zorg. Zij hebben daarover enkele vragen. 

 

In geval van een faillissement van een zorgaanbieder kan het verlenen
van cruciale zorg onder druk komen te staan. Een vangnetstichting zal
tijdelijk de kosten van de zorgactiviteiten overnemen van een failliete
zorgaanbieder onder voorwaarden. Op welke moment wordt de
vangnetstichting opgericht en hoe is de verhouding tot de curator?

In het besluit staan allerlei kosten opgesomd, ook kosten voor
achterstallig onderhoud. Kan de minister aangeven om welke kosten dit
precies gaat? In welke mate wordt het achterstallig onderhoud precies
bekostigd? Is daaraan een limiet verbonden, zo vragen de leden van de
CDA-fractie.

De vangnetstichting moet zich tot de reguliere kanalen (banken of andere
financiers) wenden. De vangnetstichting is een tijdelijke stichting:
waarom zouden banken daaraan leningen verstrekken?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
minister over de inzet van beschikbaarheidbijdragen voor het waarborgen
van cruciale zorg. De brief geeft aanleiding tot enkele vragen.

De leden van de SP-fractie constateren een inconsistentie in het beleid
ten aanzien van cruciale zorg. Door de aan introductie van marktwerking
verbonden vergroting van risicodragendheid wordt bewust het risico op
faillissementen en continuïteitsproblemen vergroot. De minister meent
dat door deze ‘survival of the fittest’ de beste zorginstellingen
zullen overleven waardoor de beste zorg tegen de scherpste prijs
overblijft. Genoemde leden wijzen deze primitieve benadering van de zorg
af. Daarnaast hebben zorgverzekeraars de vrijheid gekregen om vanuit hun
bedrijfseconomische belangen instellingen en afdelingen voor acute zorg,
zoals verloskunde en spoedeisende eerste hulp, af te breken. Deze leden
vragen de minister om toe te lichten hoe het bewust verkleinen van de
overlevingskans van zorginstellingen zich verhoudt tot de wens om
cruciale zorg te waarborgen door middel van een beschikbaarheidbijdrage.
Hier wordt naar het oordeel van de leden van de SP-fractie het kalf
(continuïteit van zorg) in de put geworpen waarna deze put na
verdrinking van dit kalf gedempt wordt. Deze leden vragen de minister
waarom het waarborgen van continuïteit van cruciale zorg pas een
verantwoordelijkheid van de overheid wordt bij een faillissement. Is
voorkomen niet beter dan genezen? 

De leden van de SP-fractie vragen waarom een afdeling verloskunde die
ruim op tijd aangeeft vanwege financiële redenen niet de kwaliteit van
zorg in de toekomst te kunnen waarborgen, wordt afgebroken door
zorgverzekeraars, terwijl de overheid bijspringt wanneer deze acuut
failliet dreigt te gaan. Deze leden vragen om een uitgebreide
verheldering van deze curieuze gang van zaken. 

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie om een overzicht van de
sancties die kunnen worden opgelegd aan zorgverzekeraars die onvoldoende
aan hun zorgplicht voldoen wanneer een zorgaanbieder failliet gaat en
niet tijdig de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hiervan verwittigen. 

II.	REACTIE VAN DE MINISTER 

 PAGE    

 PAGE   3