[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33245, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 8 juni 2012)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D25910, datum: 2012-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z08945:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (Nota van wijziging d.d. 8 juni 2012)



	33 245	Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten
(Fiscale verzamelwet 2012)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een
aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen, bijstellingen
of technische reparaties aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.14a, tweede lid, wordt “niet zijnde een instelling als
bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder 8o, van de Successiewet 1956”
vervangen door: niet zijnde een sociaal belang behartigende instelling.

B

Artikel 3.13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel h wordt “, en” vervangen door een
puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door “,
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. voordelen die worden genoten op grond van artikel 23 van de Wet op de
jeugdzorg.

C

Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In
afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het
eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2014 op jaarbasis verlaagd met
25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan
50 gram per kilometer.

2. In het twintigste lid wordt “meer” telkens vervangen door: hoger.

D

In artikel 5.3, derde lid, onderdeel e, wordt “en het vijfde lid”
vervangen door: en het vierde lid.

E

In artikel 5.18a, derde en achtste lid, wordt “Onze Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen” vervangen door: Onze Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

F

In artikel 6.39a, tweede lid, wordt “het bedrag van de in het eerste
lid bedoelde verhoging” vervangen door: het bedrag waarmee het bedrag
van giften als bedoeld in artikel 6.35 ingevolge het eerste lid wordt
verhoogd.

G

In artikel 10.6, tweede lid, wordt “Artikel 10.1, laatste volzin”
vervangen door: Artikel 10.1, eerste lid, laatste volzin.

H

In het opschrift van artikel 10.7 wordt “arbeidskorting en
doorwerkbonus en indexering” vervangen door: en.

I

In artikel 10b.1 wordt na het eerste lid, onder vernummering van het
tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel j, vervalt met ingang van 1
januari 2018.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2014 in
artikel 3.20, tweede lid, tweede volzin, “tot 1 januari 2014”
vervangen door “tot 1 januari 2016” en wordt “25%” vervangen
door: 18%.

ARTIKEL III

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis als volgt
gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In
afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste
lid, eerste volzin, tot 1 januari 2014 op kalenderjaarbasis verlaagd met
25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan
50 gram per kilometer.

2. In het zevenentwintigste lid wordt “meer” telkens vervangen door:
hoger.

ARTIKEL IV

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2014
in artikel 13bis, tweede lid, tweede volzin, “tot 1 januari 2014”
vervangen door “tot 1 januari 2016” en wordt “25%” vervangen
door: 18%.

ARTIKEL V

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6a, derde lid, onderdeel a, wordt “artikel 17a, eerste lid,
onderdelen a en b, van deze wet” vervangen door: artikel 17a,
onderdelen a en b.

B

In artikel 9a, derde lid, onderdeel a, wordt “statutair of ingevolge
overeenkomst” vervangen door: statutair of ingevolge schriftelijke
overeenkomst.

C

In artikel 15e, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt “de in die
staat behaalde winst uit buitenlandse onderneming” vervangen door: de
winst die toerekenbaar is aan een buitenlandse onderneming in die staat.

D

Artikel 23c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder 1°, wordt “bedoeld in artikel 2, eerste
lid, onderdeel c, van de Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van de
Europese Gemeenschappen van 23 juli 1990 betreffende de
gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (PbEG L 225)”
vervangen door: bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder iii, van
Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de
gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2011, L 345/8). 

2. In het derde lid, onder 2°, wordt “de bijlage bij die richtlijn"
vervangen door: bijlage I, deel A, bij die richtlijn.

3. In het vierde lid, onder 2°, wordt “bedoeld in artikel 2, eerste
lid, onderdeel c, van de Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van de
Europese Gemeenschappen van 23 juli 1990 betreffende de
gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (PbEG L 225)”
vervangen door: bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder iii, van
Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de
gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2011, L 345/8). 

4. In het vierde lid, onder 3°, wordt “de bijlage bij die richtlijn"
vervangen door: bijlage I, deel A, bij die richtlijn.

E

In artikel 27, vijfde lid, wordt “belastingrente” vervangen door:
heffingsrente.

F

In artikel 27, vijfde lid, wordt “heffingsrente” vervangen door:
belastingrente.

ARTIKEL VI

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

0A 

	Artikel 10, negende lid, komt te luiden:

	9. Het eerste lid is mede van toepassing indien tot het vermogen van de
erflater een of meer als gevolg van een uiterste wil ontstane schulden
behoren, voor zover de nominale waarde van die schuld, onderscheidenlijk
die schulden, meer bedraagt dan de waarde van hetgeen die erflater
krachtens erfrecht heeft verkregen van degene die de uiterste wil heeft
opgemaakt. Voor de bepaling van de laatstbedoelde waarde worden de in de
eerste volzin bedoelde schulden buiten beschouwing gelaten.

A

In artikel 21, achtste lid, wordt “en en” vervangen door: en.

B

In artikel 32, eerste lid, wordt na onderdeel 8o, onder vernummering van
de onderdelen 9o en 10o tot onderdelen 10o en 11o, een onderdeel
ingevoegd, luidende:

9o. door een steunstichting SBBI, voor zover aan de verkrijging niet een
opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van
te zijn bestemd voor de realisatie van de doelstelling van de
steunstichting;.

C 

	Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel 5o wordt “indien het bedrag is geschonken ter zake
van de verwerving van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111,
eerste of derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001” vervangen
door: indien een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste of
derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is geschonken of een
bedrag is geschonken ter zake van de verwerving van een zodanige eigen
woning.

	2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
13o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	14o. door een steunstichting SBBI, voor zover aan de verkrijging niet
een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt
van te zijn bestemd voor de realisatie van de doelstelling van de
steunstichting.

ARTIKEL VII

[Vervallen]

ARTIKEL VIII

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11, eerste lid, onderdeel o, wordt “het verstrekken van”
vervangen door “het verzorgen van”. Voorts wordt “inrichtingen”
vervangen door “scholen en instellingen” en wordt “het
Rijksschooltoezicht” vervangen door: het toezicht door de Inspectie
van het onderwijs.

B

In artikel 13, vierde lid, wordt “kalenderjaar” telkens vervangen
door “boekjaar”. Aan het lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien het boekjaar langer is dan een jaar wordt de belasting
verschuldigd op de laatste dag van het kalenderjaar waarin de diensten
worden verricht met overeenkomstige toepassing van de tweede volzin.

C

Tabel II, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In post 6, Bijzondere bepaling, wordt “overeenkomstig artikel 7,
leden 4 en 5, of artikel 16 van richtlijn nr. 92/12/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene
regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer
daarvan en de controles daarop (PbEG L 76)” vervangen door:
overeenkomstig de artikelen 19 of 34 van Richtlijn 2008/118/EG van de
Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns
en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PbEU 2009, L 9).

2. In post 7, onderdeel b, onder 2°, wordt “een geleidedocument is
afgegeven als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 11 september 1992 (PbEG L 276)”
vervangen door: een document is afgegeven als bedoeld in Verordening
(EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van
Verordening 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde
procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van
accijns (PbEU 2009, L 197).

ARTIKEL VIIIa

	In de Wet op het BTW-compensatiefonds wordt artikel 9 als volgt
gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt “heffingsrente” vervangen door:
belastingrente.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. In de gevallen, bedoeld in het vierde lid, wordt belastingrente
berekend met overeenkomstige toepassing van de artikelen 30h, 30ha en
30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen als ware de bijdrage
omzetbelasting, met dien verstande dat rente niet eerder wordt berekend
dan met ingang van de eerste dag van de zevende maand volgend op het
kalenderjaar waarop het recht op bijdrage betrekking heeft. 

ARTIKEL IX

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel s door
een punt wordt onderdeel s geletterd v.

2. De onderdelen e tot en met r worden geletterd f tot en met s.

3. Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. Communautair douanewetboek: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad
van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek
(PbEG 1992, L 302);. 

4. In onderdeel h (nieuw) wordt “Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling
van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)” vervangen door “het
Communautair douanewetboek”. Voorts wordt “artikel 84, eerste lid,
onderdeel a, van die verordening” vervangen door: artikel 84, eerste
lid, onderdeel a, van het Communautair douanewetboek.

5. In onderdeel k (nieuw) wordt “Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling
van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)” vervangen door: het
Communautair douanewetboek.

6. In onderdeel q (nieuw) wordt “Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling
van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)” vervangen door: het
Communautair douanewetboek.

7. In onderdeel s (nieuw) wordt “Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de
Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993, houdende
vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG)
nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair
douanewetboek (PbEG L 253)” vervangen door: de toepassingsverordening
Communautair douanewetboek.

8. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel t door een
puntkomma wordt na onderdeel t een onderdeel ingevoegd, luidende:

u. toepassingsverordening Communautair douanewetboek: Verordening (EEG)
nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993, houdende vaststelling van
enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van
de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1993,
L 253);.

B

In artikel 2b, eerste lid, wordt “Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling
van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)” vervangen door: het
Communautair douanewetboek.

C

In artikel 51, eerste lid, onderdeel c, wordt “produceert, en in
geval” vervangen door: produceert en, in geval.

ARTIKEL X

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt artikel 69 als volgt
gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na onderdeel c, onder verlettering van
onderdeel d tot onderdeel e, een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. de in de aanhef bedoelde algemeen nut beogende instelling niet aan
vennootschapsbelasting is onderworpen dan wel daarvan is vrijgesteld;.

2. In het tweede lid, onderdeel e (nieuw), wordt “de in de aanhef
bedoelde een instelling” vervangen door: de in de aanhef bedoelde
instelling die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5c,
onderdelen a en b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,.

3. In de aanhef van het derde lid wordt “onderdeel d” vervangen
door: onderdeel e. 

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “de in de aanhef bedoelde
instelling” vervangen door: de in de aanhef bedoelde instelling die
voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5c, onderdelen a en b,
van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,.

5. Het derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. de in de aanhef bedoelde algemeen nut beogende instelling en de
instelling, bedoeld in onderdeel c, niet aan vennootschapsbelasting zijn
onderworpen dan wel daarvan zijn vrijgesteld;.

ARTIKEL XI

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt in artikel 4, derde
lid, “de Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke
fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit
verschillende Lid-Staten (PbEG L 225)” vervangen door: Richtlijn
2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de
gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2011, L 345/8).

ARTIKEL XIa

	In de Invorderingswet 1990 wordt hoofdstuk X als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “Slotbepalingen” vervangen door: Slot- en
overgangsbepalingen.

	2. Vóór artikel 71 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 70a

	Bij toepassing van de artikelen 22, derde lid, en 36, eerste en tweede
lid, op belastingaanslagen grondwaterbelasting en afvalstoffenbelasting
blijft artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag van
toepassing, zoals dat artikel op 31 december 2011 luidde.

ARTIKEL XII

De Belastingwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.129 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Een onderzoek als bedoeld in het eerste lid kan ook plaatsvinden op
verzoek van een bevoegde autoriteit van een staat. In voorkomend geval
deelt Onze Minister deze bevoegde autoriteit mee op welke gronden hij
een onderzoek niet noodzakelijk acht. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Geen beroep kan worden ingesteld tegen de aankondiging van een
onderzoek als bedoeld in het eerste lid, alsmede tegen het onderzoek
zelve.

B

Artikel 8.130 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister kan met Ă©Ă©n of meer bevoegde autoriteiten van een
staat overeenkomen om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij
Ă©Ă©n of meer personen ten aanzien van wie zij een gezamenlijk of
complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus
verkregen inlichtingen uit te wisselen. 

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

C

In artikel 8.131 worden, onder vernummering van het derde lid tot vierde
lid, de eerste twee leden vervangen door drie leden, luidende:

1. Onze Minister kan met een bevoegde autoriteit van een staat
overeenkomen dat, ter uitwisseling van inlichtingen in het kader van de
in artikel 8.124 bedoelde wederzijdse bijstand, door de bevoegde
autoriteit van een staat gemachtigde ambtenaren onder de door Onze
Minister gestelde voorwaarden:

a. aanwezig kunnen zijn in de kantoren van de ambtenaren van de
rijksbelastingdienst op de BES eilanden;

b. aanwezig kunnen zijn bij onderzoeken die op de BES eilanden worden
uitgevoerd. 

Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de
ambtenaren, bedoeld in onderdeel a, toegang hebben, ontvangen de
ambtenaren van de bevoegde autoriteit van de staat een afschrift van die
bescheiden. 

2. In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister
toestaan dat ambtenaren van de bevoegde autoriteit van die staat op de
BES eilanden personen kunnen ondervragen en bescheiden kunnen
onderzoeken. 

3. De door een bevoegde autoriteit van een staat gemachtigde ambtenaren
die op de BES eilanden aanwezig zijn, dienen te allen tijde een
schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en
hun officiële hoedanigheid blijkt.

D

Artikel 8.132 komt te luiden:

Artikel 8.132 Aanwezigheid ambtenaar BES

1. Onze Minister en een bevoegde autoriteit van een staat kunnen
overeenkomen dat, in het kader van het verstrekken van inlichtingen aan
de BES eilanden, door Onze Minister aangewezen ambtenaren van de
rijksbelastingdienst onder de door de bevoegde autoriteit van een staat
gestelde voorwaarden:

a. aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de ambtenaren van de
bevoegde autoriteit van een staat hun taken vervullen;

b. aanwezig kunnen zijn bij administratief onderzoek dat wordt
uitgevoerd op het grondgebied van de bevoegde autoriteit van een staat. 

2. Voor zover het in de staat van de bevoegde autoriteit wettelijk is
toegestaan, kunnen in het kader van de overeenkomst, bedoeld in het
eerste lid, de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van
de rijksbelastingdienst, personen ondervragen en bescheiden onderzoeken.


3. Ambtenaren van de rijksbelastingdienst, die overeenkomstig het eerste
lid op het grondgebied van de bevoegde autoriteit van een staat aanwezig
zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen
overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijkt.

ARTIKEL XIII

De Douane- en Accijnswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, onderdeel ff, onder 1o, wordt “gedistilleerd”
vervangen door: overige alcoholhoudende producten.

B

Artikel 2.1, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij regeling van Onze Minister van Financiën worden bepalingen
vastgesteld met betrekking tot douanekantoren.

C

In artikel 2.18, eerste lid, onderdeel a, onder 3o, wordt
“gedistilleerd” vervangen door: overige alcoholhoudende producten.

D

In artikel 2.102, tweede, derde en vierde lid, wordt “rekening”
vervangen door: goederenrekening.

E

In artikel 3.25, onderdeel d, wordt “de posten 2.203 tot en met
2.208” vervangen door: de posten 22.03 tot en met 22.08.

F

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. overige alcoholhoudende producten;.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In dit hoofdstuk en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder het
alcoholgehalte van bier, wijn en overige alcoholhoudende producten
verstaan het aantal volumeprocenten alcohol (%vol).

G

In artikel 4.2 wordt “In dit hoofdstuk en in de daarop gebaseerde
regelingen” vervangen door: In dit hoofdstuk en de daarop gebaseerde
bepalingen.

H

In artikel 4.3 wordt “Op dit hoofdstuk en de daarop berustende
bepalingen” vervangen door: Op dit hoofdstuk en de daarop gebaseerde
bepalingen.

I

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt “In dit hoofdstuk en de daarop
gebaseerde regelingen” vervangen door: In dit hoofdstuk en de daarop
gebaseerde bepalingen.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “of binnen een handels- en
dienstenentrepot” vervangen door: binnen een douane-entrepot of binnen
een handels- en dienstenentrepot.

J

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt “In dit hoofdstuk en in de daarop
gebaseerde regelingen” vervangen door: In dit hoofdstuk en de daarop
gebaseerde bepalingen.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “dit openbare lichaam, en”
vervangen door: dit openbare lichaam;.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “aangewezen of naar een
douane-entrepot of naar een handels- en dienstenentrepot, en”
vervangen door: aangewezen, naar een douane-entrepot of naar een
handels- en dienstenentrepot;.

K

In artikel 4.7 wordt “postonderverdeling 27.10.11” vervangen door:
postonderverdeling 2710.12.

L

In artikel 4.9 wordt “van meer dan 0,5%” vervangen door: van meer
dan 0,5%vol.

M

In artikel 4.11 wordt “artikel 3.1, tweede lid, onderdeel a”
vervangen door: artikel 3.1, tweede lid, onderdeel a, met een
alcoholgehalte van ten hoogste 20%vol.

N

Artikel 4.12 komt te luiden:

Artikel 4.12

De accijns bedraagt per hectoliter wijn: USD 128,50.

O

Artikel 4.13 komt te luiden:

Artikel 4.13

Onder overige alcoholhoudende producten worden verstaan:

a. ethylalcohol, ongeacht de productiewijze;

b. wijn met een alcoholgehalte van meer dan 20%vol;

c. overige alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan
1,2%vol, andere dan bier of wijn.

P

Artikel 4.14 komt te luiden:

Artikel 4.14

De accijns voor overige alcoholhoudende producten bedraagt per
hectoliter per volumeprocent alcohol: USD 12,85.

Q

Na artikel 4.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.14a

1. Het vaststellen van de hoeveelheid benzine, bier, wijn of overige
alcoholhoudende producten bij uitslag of invoer vindt plaats via
betrouwbare meetapparatuur.

2. Indien uitslag of invoer van benzine, bier, wijn of overige
alcoholhoudende producten plaatsvindt in een kleinhandelsverpakking,
wordt de uitgeslagen of ingevoerde hoeveelheid bepaald op basis van de
op die verpakking aangegeven hoeveelheid, op voorwaarde dat deze
hoeveelheid is vastgesteld overeenkomstig een internationaal erkende
normering.

3. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen nadere regels
worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

R

Artikel 4.15 komt te luiden:

Artikel 4.15

Onder tabaksproducten worden verstaan:

a. sigaretten;

b. sigaren en cigarillo’s;

c. rooktabak.

S

In artikel 4.16 wordt “onder post 2402.20” vervangen door: onder
postonderverdeling 2402.20.

T

Artikel 4.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “onder post 2402.10” vervangen door:
onder postonderverdeling 2402.10.

2. In het tweede lid wordt “Onder cigarillo’s wordt verstaan”
vervangen door: Onder cigarillo’s worden verstaan.

U

In artikel 4.21 wordt “voor een kilogram” vervangen door: per
kilogram.

V

Artikel 4.45 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Elke persoon die is betrokken bij een onregelmatigheid tijdens de
productie, de invoer, het voorhanden hebben of het vervoer van
accijnsgoederen die niet in de heffing van accijns zijn betrokken, kan
hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor voldoening van de accijns
naar het tarief op het tijdstip waarop de onregelmatigheid heeft
plaatsgevonden of, indien dit tijdstip niet bekend is, naar het tarief
op het tijdstip waarop de onregelmatigheid is vastgesteld.

W

In artikel 4.48 wordt “vrijstelling van belasting” vervangen door:
vrijstelling van accijns.

X

In artikel 4.53, vierde lid, wordt “om accijnszegels” vervangen
door: van accijnszegels.

Y

In artikel 4.55, eerste en tweede lid, wordt “aanvraag om de
accijnszegels” vervangen door: aanvraag van de accijnszegels.

Z

In artikel 4.56, tweede lid, wordt “ingevoerd, op de BES eilanden zijn
vervaardigd ofwel deze in licentie zijn vervaardigd” vervangen door:
ingevoerd dan wel op Bonaire al dan niet in licentie zijn vervaardigd.

AA

Artikel 4.57 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “Bij regeling van Onze Minister van
Financiën onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden
toegestaan” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Financiën wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen,
toegestaan.

2. In het derde lid, aanhef, wordt “aanvraag om accijnszegels”
vervangen door: aanvraag van accijnszegels.

BB

In artikel 4.62, eerste lid, wordt “een door hem aangewezen ambtenaar
die het onderzoek verricht,” vervangen door: een door hem aangewezen
ambtenaar.

CC

Artikel 4.67 vervalt.

ARTIKEL XIV

In de Wet loonbelasting BES wordt in artikel 4, vierde lid, “als
bedoeld in artikel 21a, eerste lid,” vervangen door: als bedoeld in
artikel 8.68 van de Belastingwet BES.

ARTIKEL XIVa

	In de Zorgverzekeringswet wordt in artikel 43, tweede lid, “het bij
regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Financiën,
vastgestelde bedrag” vervangen door: € 50 064.

ARTIKEL XV

Het Belastingplan 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In het in artikel II, onderdeel A, opgenomen artikel 1.7a, eerste lid,
onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vóór de
puntkomma ingevoegd: en waarbij de uitkering bij overlijden ten hoogste
90% van de premievrije waarde van de verzekering op de dag van
overlijden mag bedragen.

B

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. In het in onderdeel D opgenomen artikel 34, eerste lid, onderdeel d,
van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt “geniet” vervangen door:
genieten.

2. In het in onderdeel F opgenomen artikel 39d, derde lid, van de Wet op
de loonbelasting 1964 wordt “22ca, 22d en 36a, tweede lid” vervangen
door: 22ca en 22d.

C

In het in artikel VII, onderdeel B, opgenomen artikel 39d, eerste lid,
van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt “22ca, 22d en 36a, tweede
lid” vervangen door: 22ca en 22d.

D

In het in artikel XXVIII, onderdeel E, opgenomen artikel 30g, derde lid,
tweede volzin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt
“overeenkomstig een verzoek” vervangen door: naar aanleiding van een
verzoek.

E

In het in artikel XXIX, onderdeel E, opgenomen artikel 28, tweede lid,
van de Invorderingswet 1990 wordt “de dag na de dag waarop de
belastingaanslag invorderbaar is” vervangen door: de dag waarop de
belastingaanslag invorderbaar is.

ARTIKEL XVI

Overige fiscale maatregelen 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel XVI wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B, onder 4, vervalt.

2. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 24a, zevende lid, wordt “USD 26 396” vervangen door:
USD 27 953.

B

In artikel XXIII, zevende lid, wordt “Artikel I, onderdeel I, artikel
V, onderdeel A” vervangen door: Artikel I, onderdeel I, artikel II,
onderdeel Ca, artikel V, onderdeel A.

ARTIKEL XVII

In de Wet uitwerking autobrief vervalt artikel V, onder 3, onder
vernummering van de onderdelen 4 tot en met 6 tot onderdelen 3 tot en
met 5.

ARTIKEL XVIII

De Wet uniformering loonbegrip wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel Q, wordt “In artikel 104, onderdeel f”
vervangen door: In artikel 104, eerste lid, onderdeel f.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel C wordt “verzekeringsplichtigse” vervangen door:
verzekeringsplichtige.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

M

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Voor zover een pensioen- of renteverstrekkend orgaan aan een in het
eerste lid bedoelde persoon loon als bedoeld in artikel 42 verstrekt, is
dat orgaan een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage
verschuldigd.

2. In het vierde lid wordt "van de bijdrage, bedoeld in het tweede lid"
vervangen door: van de bijdragen, bedoeld in het tweede en derde lid. 

3. Het negende lid komt te luiden:

9. Indien de melding, bedoeld in het eerste lid, niet is geschied binnen
vier maanden nadat het recht, bedoeld in het eerste lid, is ontstaan,
legt het College zorgverzekeringen degene die de melding had moeten doen
een bestuurlijke boete op ter hoogte van driemaal de tot een maandbedrag
herleide standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag.

4. Na het negende lid wordt, onder vernummering van het tiende lid tot
elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

10. Het College zorgverzekeringen kan de bijdrage, bedoeld in het tweede
of derde lid, of een boete als bedoeld in het negende lid bij dwangbevel
invorderen.

5. In het elfde lid (nieuw) wordt "bedoeld in het derde lid" vervangen
door: bedoeld in het negende lid.

C

In het in artikel III, onderdeel K, opgenomen artikel 22b, tweede lid,
van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt “belastingplichtige”
telkens vervangen door: werknemer.

D

Artikel VII, onderdeel B, vervalt.

E

Artikel XIII, onderdeel B, vervalt.

F

Artikel XXXII, onder 1, vervalt.

G

Artikel XXXIII, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 2.23, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Naar de
maatstaf van het schooljaar of studiejaar 2012-2013 bedraagt het
grensbedrag € 32 142,16.

H

Artikel XXXIV komt te luiden:

ARTIKEL XXXIV

Artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt als
volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt “naar de maatstaf van 2008 gelijk aan €
15 928,16” vervangen door: naar de maatstaf van 2012 gelijk aan €
16 288,94.

2. In de vijfde volzin wordt “naar de maatstaf van 2008 gelijk is aan
€ 20 199,42” vervangen door: naar de maatstaf van 2012 gelijk is
aan € 20 637,21.

I

Artikel XXXV vervalt.

J

In artikel XL wordt “artikel 20b” vervangen door: artikel 20b,
eerste lid,.

K

Artikel XLIII wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XXXIII, onderdeel
A, en XXXIV in werking met ingang van 1 januari 2015.

ARTIKEL XIX

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2013, met dien
verstande dat:

a. artikel XV, onderdeel A, toepassing vindt voordat artikel II,
onderdeel A, van het Belastingplan 2012 wordt toegepast;

b. artikel XV, onderdeel B, toepassing vindt voordat artikel VI,
onderdelen D en F, van het Belastingplan 2012 wordt toegepast;

c. artikel XV, onderdeel D, toepassing vindt voordat artikel XXVIII,
onderdeel E, van het Belastingplan 2012 wordt toegepast;

d. artikel XV, onderdeel E, toepassing vindt voordat artikel XXIX,
onderdeel E, van het Belastingplan 2012 wordt toegepast;

e. artikel XIVa en artikel XVIII toepassing vinden voordat de Wet
uniformering loonbegrip wordt toegepast;

f. artikel VIIIa voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot door
de inspecteur vastgestelde bijdragen over tijdvakken die aanvangen op of
na 1 januari 2012.

2. Artikel VIII, onderdeel C, onder 1, werkt terug tot en met 1 januari
2010.

3. Artikel VIII, onderdeel C, onder 2, werkt terug tot en met 1 april
2010.

4. Artikel I, onderdelen D en G, en artikel XIV werken terug tot en met
1 januari 2011.

5. Artikel XVI, onderdeel A, werkt terug tot en met 31 december 2011.

6. Artikel I, onderdelen A, C en F, artikel III, artikel V, onderdelen
A, B en E, artikel VI, artikel X, artikel XIII, onderdeel K, en artikel
XIVa werken terug tot en met 1 januari 2012.

7. Artikel V, onderdeel D, en artikel XI werken terug tot en met 18
januari 2012.

ARTIKEL XX

Deze wet wordt aangehaald als: Fiscale verzamelwet 2012.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5