Inbreng verslag schriftelijk overleg over het bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012–2015
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D26067, datum: 2012-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van Bochove, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z09260:
- Indiener: H. Zijlstra, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-05-16 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-07 14:15: Procedurevergadering (Let op: gewijzigd tijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-06-18 10:00: Bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012-2015 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-10-04 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-12-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-03-27 14:45: Leraren en lerarenopleidingen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2013-04-04 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
27 923 Werken in het onderwijs Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. … Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 1 mei 2012 over het bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012–2015 (Kamerstuk 27 923, nr. 139 ). Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie Van Bochove Adjunct-griffier van de commissie Bošnjaković-van Bemmel Inhoudsopgave Preambule Algemeen Kwaliteit Waardering & Erkenning I Vragen en opmerkingen uit de fracties De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012-2015 dat de staatssecretaris met de Onderwijscoöperatie heeft afgesloten. De vertegenwoordigers van de beroepsgroep hebben de handschoen opgepakt om gezamenlijk via de Onderwijscoöperatie de kwaliteit van hun eigen beroep en de positie van het beroep leraar te versterken. De leden hebben met instemming kennisgenomen van de afspraak in het bestuursakkoord dat de leraar aanzienlijk meer verantwoordelijkheid neemt voor en zeggenschap verwerft over zijn professionele ontwikkeling en positie dan thans het geval is. De genoemde leden zien aanleiding tot het stellen van een aantal vragen. De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012-2015. De leden zijn van mening dat de kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de bekwaamheid van leerkrachten. Het verbeteren van het aanzien en het imago van het beroep vinden de leden evenzo belangrijk als de professionalisering van leerkrachten. De leden van de CDA-fractie zijn positief over samenwerking tussen vakbonden en vakverenigingen voor docenten in de vorm van de Onderwijscoöperatie. Het gezamenlijke doel: komen tot een kwaliteitsverbetering van leraren, het versterken van de zeggenschap over de professionele ruimte en het verbeteren van het imago, kan door deze leden alleen maar onderschreven worden. Wel hebben deze leden nog enkele vragen. De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012- 2015. Zij hebben nog enkele vragen. Preambule De leden van de VVD-fractie merken op dat CNV Onderwijs, één van de oprichters van de Onderwijscoöperatie, van mening is dat de Onderwijscoöperatie geen overlegpartner voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet zijn, omdat dan de rol van sociale partners (deels) wordt overgenomen. Voorts is CNV Onderwijs van mening dat het bestuursakkoord met de Onderwijscoöperatie de bestuursakkoorden voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs overlapt. Is de staatssecretaris, zo vragen de leden, bekend met deze kritiek. Is hij met de genoemde leden van mening dat de reactie van CNV Onderwijs opmerkelijk is, omdat zij één van de oprichters van de coöperatie is? In de begeleidende brief van de staatssecretaris bij het bestuursakkoord licht hij toe dat de komende periode de positie van de Onderwijscoöperatie verduidelijkt moet worden. Het commentaar van CNV Onderwijs lijkt daarmee voorbarig. Desalniettemin vernemen de genoemde leden graag wat de staatssecretaris met de kritiek gaat doen. De leden van de CDA-fractie merken op dat er de afgelopen jaren meerdere akkoorden met sectorraden zijn gesloten. Ook heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregeld overleg met sociale partners. Nu wordt een apart bestuursakkoord met de Onderwijscoöperatie gesloten. De leden vragen of de staatssecretaris kan toelichten of hiermee verantwoordelijkheden niet door elkaar heen gaan lopen. Met welke samenwerkingspartners worden nu bijvoorbeeld onderwerpen als de lerarenbeurs, de kwalificatiestructuur, het verhogen van het opleidingsniveau van leraren en de uitgangspunten voor een professioneel statuut besproken? Kan de staatssecretaris toelichten wie nu eigenlijk over wat en met wie overlegt, zo vragen de leden van de genoemde fractie. De leden van de SP-fractie vragen of kan worden toegelicht wat de meerwaarde is van een Onderwijscoöperatie boven het overleg dat al bestond met vakbonden (AOb en CNV Onderwijs) en de andere organisaties (de FvOv, het PVVVO en BON). Voorts vragen de leden of helder kan worden weergegeven welk soort afspraken het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maakt met de Onderwijscoöperatie en welke met de vakbonden. Waarom wordt met de Onderwijscoöperatie over personeelsbeleid en bekwaamheidseisen gesproken? Wat is de rol van de vakbonden hierbij, zo vragen de genoemde leden. Algemeen Kwaliteit De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Kamer de in het bestuursakkoord aangekondigde Algemene Maatregel van Bestuur ontvangt met daarin de herijkte bekwaamheidseisen voor leraren. Voorts vragen de leden hoe de Onderwijscoöperatie het advies van lerarenopleidingen heeft meegewogen in haar advies aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bekwaamheidseisen. Kan de Kamer dit advies ontvangen, zo vragen de genoemde leden. De leden merken tevens op dat in het bestuursakkoord is afgesproken dat de Onderwijscoöperatie ervoor zorgt dat alle leraren in 2014 het bestaan van een uitnodigend en goedwerkend lerarenregister kennen. Pas in 2015 hoeven leraren echter op de hoogte te zijn van de doelen van het register. Is het niet logischer, zo vragen de leden, beide doelstellingen te behalen in één en hetzelfde jaar, bij voorkeur in 2014. De leden vinden het voorts van belang dat er meer aandacht en ruimte komt voor zzp’ers in het onderwijs. Hoe, zo vragen zij, zal hier door de Onderwijscoöperatie aandacht aan worden besteed en hoe wordt ervoor gezorgd dat die ruimte er ook daadwerkelijk komt en hoe zal de staatssecretaris daar op toezien. Tevens vragen de genoemde leden hoe de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van de afspraken tussen de staatssecretaris en de Onderwijscoöperatie. De leden van de PvdA-fractie vragen wat de stand van zaken is omtrent het lerarenregister. Welke vorderingen zijn al gemaakt en wat is het uitgewerkte plan van de Onderwijscoöperatie? Ook de voortgang van de Onderwijscoöperatie is, zo menen de leden, onduidelijk. Wat is de voortgang, zo vragen zij. De leden merken voorts op dat na- en bijscholing van leerkrachten bijdraagt aan de professionalisering en bekwaamheid. De leden vragen waarom er, behalve het lerarenregister, geen andere instrumenten beschreven staan om de na- en bijscholing van leerkrachten te waarborgen. De leden van de CDA-fractie merken ten aanzien van het aspect kwaliteit op dat de Onderwijscoöperatie voor 1 mei 2012 een advies zou uitbrengen aangaande de herijking van bekwaamheidseisen. De leden vragen of de staatssecretaris dit advies heeft ontvangen en wanneer er een reactie hierop te verwachten is in de richting van de Kamer. Op welke wijze denkt de staatsecretaris het advies van de Onderwijscoöperatie te gaan verwerken, oftewel hoe zwaar gaat het advies uiteindelijk wegen, zo vragen de leden. Ten aanzien van het lerarenregister is een helder tijdpad geformuleerd. Wat de leden betreft kan de ambitie om 50% van de leraren in het po, het vo en het mbo ingeschreven te doen zijn in het lerarenregister in 2015 aangescherpt worden. Het is immers in het belang van de leraren en in het belang van goed onderwijs (zie ook de opmerkingen van de Inspectie van het Onderwijs over de kwaliteit van docenten in De Staat van het Onderwijs 2010-2011), dat leraren aantonen over kwaliteit te beschikken middels inschrijving in het register. Kan die ambitie aangescherpt worden, zo vragen de leden Waardering & Erkenning De leden van de PvdA-fractie merken op dat het aanzien van het beroep leraar ten onrechte onder druk staat. De leden vinden de afgesproken maatregelen en ambities in het bestuursakkoord te mager. De leden vragen of de genoemde maatregelen het aanzien kunnen verbeteren. Met name de recente maatregelen, zoals de nullijn voor leraren uit het Begrotingsakkoord, verslechteren het aanzien van het beroep, waardoor lerarenopleidingen minder aantrekkelijk worden voor studenten. De beloning van leraren wordt structureel vier jaar op achterstand gezet ten opzichte van de ontwikkelingen in de marktsector. Deze achterstand zal moeten worden ingelopen. Wanneer en hoe denkt de staatssecretaris dat dit moet gebeuren? Waarom zadelt de staatssecretaris het volgende kabinet op met dit lijk-in-de-kast van ettelijke miljarden? Hoe denkt de staatssecretaris de extra tekorten aan leraren die hieruit voortvloeien op te vangen, zo vragen de leden. De leden van de CDA-fractie merken op dat de waardering en de erkenning voor leraren verbeterd kan worden met activiteiten als de ‘dag van de leraar’ en ‘leraar van het jaar’. Het bestuursakkoord blijft echter vaag over verdere acties en ook de inzet van de staatssecretaris op dit gebied is niet helder. De leden vragen welke stappen hij wil ondernemen om het beroepsbeeld van de docent te versterken. Is het niet zaak om juist ook in te zetten om het gezag van de leraar in de klas te versterken? Welke activiteiten wil de staatssecretaris daarop plegen, zo vragen de leden. Ten slotte vragen de leden hoe het staat met de ontwikkelingen rond het professioneel statuut in het po en het vo. Wanneer kan een eerste aanzet worden verwacht en wanneer denkt de staatssecretaris dit in de sectorwetten te verankeren, zo vragen de leden. De leden van de SP-fractie zijn het eens over de rol van de beroepstrots. Het geven van waardering en het stellen van eisen aan de kwaliteit zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Deelt de staatssecretaris de mening van deze leden dat een nullijn daar niet bij hoort? En dat in dat kader ook zo snel mogelijk een einde moet komen aan de vele onbevoegde leraren in het voortgezet onderwijs en het aantal onderwijsassistenten dat zelfstandig lesgeeft in het mbo? Zo ja, wat zijn de concrete maatregelen daartoe? Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen een bij de leidinggevende afdwingbaar recht op bijscholing voor docenten, zo vragen zij. II Reactie van de staatssecretaris De AOb (Algemene Onderwijsbond), CNV Onderwijs, de FvOv (Federatie van Onderwijsvakorganisaties), het PVVVO (platform vakinhoudelijke vereniging voortgezet onderwijs) en BON (Beter Onderwijs Nederland) hebben de Onderwijscoöperatie opgericht met als doel om in gezamenlijkheid de positie van onderwijsgevenden te versterken en de verdere ontwikkeling van hun beroepskwaliteit te stimuleren en te ondersteunen. Zzp: zelfstandige zonder personeel Po: primair onderwijs Vo: voortgezet onderwijs Mbo: middelbaar beroepsonderwijs Kamerstuk 33 000VIII, nr. 185 PAGE PAGE 1