Banenplan primair onderwijs
Brief lid / fractie
Nummer: 2012D26777, datum: 2012-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Ortega-Martijn, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2012Z12600:
- Indiener: C.A. Ortega-Martijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-06-21 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Utrecht, 19-06-2012
Talent moet ondanks krimp basisonderwijs behouden blijven voor de klas
AOb lanceert banenplan PO
Nederland heeft sinds kort op een aantal plaatsen te kampen met een overschot aan basisschoolleraren. Dat is echter een tijdelijk fenomeen. De Algemene Onderwijsbond wil dat deze ‘boventalligen’ de komende jaren voor het onderwijs behouden blijven, omdat er anders een probleem ontstaat na 2015. ‘Vanaf dat jaar komt er een pensioengolf op gang en is de vervangingsvraag veel groter dan het aantal formatieplaatsen dat kan worden geschrapt vanwege krimp,’ stelt AOb-voorzitter Walter Dresscher. ‘Ons banenplan is in feite simpel: door jonge leraren – nu vaak met een tijdelijk contract in dienst – aan het basisonderwijs verbonden te houden, voorkomen we in ieder geval voor een deel dat de werkdruk straks nog groter wordt.’
De middelen die benut kunnen worden voor deze operatie zijn al voorhanden: het kabinet moet de beschikbare middelen voor het primair onderwijs op het huidige niveau houden. ‘Omdat er minder scholieren komen, houdt het primair onderwijs minimaal 100 miljoen euro over om voor beleid waarmee onze jonge collega’s voor het onderwijs worden behouden,’ stelt Dresscher. ‘Zo duur is dat ook niet: het alternatief is toch vaak een werkloosheidsuitkering. In tijden van crisis is baanbehoud een groot goed: de mensen krijgen de kans zich in een professionele omgeving te ontwikkelen en als het moment aanbreekt dat ze hard nodig zijn, hoeven we niet met allerlei om- of bijscholing te schermen om die mensen alsnog voor de klas te krijgen. Als ze dan überhaupt nog willen.’
Vanaf 2015 neemt de pensioengolf een vlucht: het Maastrichtse onderzoeksinstituut ROA becijfert dat de komende vier jaar 50 duizend collega’s in het primair onderwijs met pensioen gaan, terwijl in dezelfde periode maximaal 25 duizend studenten de pabo voltooien. ‘In zo’n situatie is het bijzonder onverstandig om mensen te ontslaan die straks weer nodig zijn,’ zegt Dresscher. ‘Het is echter wel aan de orde van de dag. Onderzoek van het CAOP spreekt vandaag zelfs van een ‘verloren generatie’ van jonge leraren.’
De AOb wil dat het kabinet meewerkt aan de oplossing van dit probleem: door de bekostiging op het niveau van 2010 te houden, kunnen boventallige leraren bijvoorbeeld worden ingezet in een vervangingspool. Bovendien zijn ze een remedie tegen de werkdruk waarmee krimpscholen kampen: die instellingen zitten met hoge vast kosten, maar krijgen door een terugloop van het aantal scholieren minder geld binnen van het rijk. Dresscher: ‘Daarom snoeien die instellingsbesturen in hun personeelsbestanden, wat vaak weer ten koste gaat van de kwaliteit. Die kwaliteit moet juist omhoog. Dankzij dit banenplan voor het primair onderwijs ontstaat er rust binnen scholen en kunnen we via het Participatiefonds – een club waarin de bonden en de werkgevers zijn vertegenwoordigd – ook maatwerk bieden: de regionale verschillen binnen de onderwijsarbeidsmarkt zijn immers aanzienlijk.’