Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Inhoudelijke Verdieping Sectorplan Kunstvakonderwijs
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D27232, datum: 2012-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van Bochove, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: I. Dekker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z11068:
- Indiener: H. Zijlstra, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-06-06 12:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-21 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-06-25 10:00: Inhoudelijke Verdieping Sectorplan Kunstvakonderwijs (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-07-05 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-10-09 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. … Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief d.d. 4 juni 2012 van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Inhoudelijke Verdieping Sectorplan Kunstvakonderwijs (Kamerstuk 32 820, nr. 58). Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie Van Bochove Adjunct-griffier van de commissie Dekker I Vragen en opmerkingen uit de fracties De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris over de Inhoudelijke Verdieping Sectorplan Kunstvakonderwijs en stellen daarover de volgende vragen. De leden zijn teleurgesteld in de Houtskoolschets. Er ontbreken concrete afspraken op de terreinen van theater, dans, bouwkunst, film/tv en kunstvakdocentopleidingen. Ook zijn deze leden negatief over het gebrek aan tempo in de planning. Deze leden constateren dat de Houtskoolschets niet voldoet aan de tussen de staatssecretaris en de HBO-raad afgesproken elementen vier en vijf, te weten: draagvlak binnen het werkveld en de beroepsorganisaties respectievelijk aansluiting bij de ambities van het kabinet op het gebied van ondernemerschap. De leden verzoeken de staatssecretaris aan te dringen op een nieuwe Houtskoolschets die recht doet aan alle elementen die hij heeft meegegeven, en niet slechts een viertal. Het voordeel van houtskool is dat het makkelijk uit te vegen is, een nieuwe schets kan dus snel gemaakt worden. Deze leden vragen de staatssecretaris zelf maatregelen voor te bereiden indien de sector niet bereid is een nieuwe schets met houtskool te tekenen. De leden merken op dat de toelichting van de sector muziek, regio Noord, summier is in verhouding tot de stappen die andere regio’s ondernemen. Kan de staatssecretaris toelichten of hij de summiere toelichting aanleiding vindt geven tot extra aansporing van deze partijen? De leden zijn van mening dat het afnemende beroepsveld meer centraal had moeten staan dan dat het nu in de Houtskoolschets staat. De toelichting op pagina 9 blijft vaag en wekt de indruk dat het afnemend beroepsveld alleen zijdelings betrokken is geweest. Kan de staatssecretaris de zorgen van de leden omtrent de betrokkenheid van het afnemend beroepsveld wegnemen? De leden zijn negatief over het onderdeel ondernemerschap (p. 16) in het kunstvakonderwijs. Deze leden spreken de hoop en verwachting uit dat de aandacht voor ondernemerschap zich vertaald in concrete vakken en opdrachten voor studenten en uiteindelijk leidt tot een ondernemende beroepsgroep. De huidige tekst valt in de categorie ‘lege hulzen’. Te vaak en van teveel kanten (studenten, docenten en het afnemende beroepsveld) vernemen de leden eerder het tegenovergestelde van wat in deze alinea beweerd wordt. De aansluiting op de beroepspraktijk is over de breedte ondermaats en maakt geen volwaardig onderdeel uit van het curriculum. Deze leden geven de staatssecretaris in overweging mee nadere aanvullende afspraken met het kunstvakonderwijs te maken om ondernemerschap bij alle opleidingen daadwerkelijk een volwaardig onderdeel van het curriculum te maken. Ziet de staatssecretaris voldoende aanleiding om tot die tijd de bekostiging per student niet te wijzigen? Zo nee, waarom niet? De staatssecretaris licht toe dat hogescholen die het aantal studenten weten te reduceren hiervoor financieel gecompenseerd worden. Betekent dit dat de gemiddelde Rijksbijdrage per student voor het kunstvakonderwijs verhoogd wordt? Zo ja, met hoeveel? Welke consequenties heeft dit voor de Rijksbijdrage voor andere opleidingen? Graag ontvangen de leden een nadere toelichting hoe het kunstvakonderwijs gefinancierd gaat worden. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Houtskoolschets voor het kunstvakonderwijs. Het vormt de voorlopige afsluiting van een proces gestart door de vorige minister van OCW2, gericht op inhoudelijke verdieping en vermindering van de instroom in het kunstvakonderwijs. Omdat het voor welke instelling dan ook moeilijk is om, ten behoeve van samenwerking en profilering, iets van de eigen identiteit op te geven, is het nu bereikte resultaat een compliment waard aan de inzet van de betrokkenen. Ten aanzien van de toekomstige uitvoering hebben de leden de volgende vragen en opmerkingen. Wat de leden betreft, ontstaat enige onduidelijkheid met betrekking tot de voorwaarden voor financiering. Op pagina 3 van de brief van de staatssecretaris lezen deze leden dat de beschikbare middelen als gevolg van de reductie van studentenaantallen geheel worden geherinvesteerd in de betreffende opleiding, omdat de inhoudelijke verdieping van voldoende kwaliteit is gebleken. Daarbij wordt aangetekend dat dit alleen geldt als ook de prestatieafspraken tot stand zijn gekomen. De leden vragen wat er gebeurt als de gemaakte prestatieafspraken niet worden nagekomen. Wordt er dan budget teruggevorderd? Daarnaast merken deze leden op dat de vrijgespeelde middelen door instellingen onder andere ingezet moeten worden om het masteropleidingenaanbod uit te bouwen. Genoemde leden vragen wat de verwachtingen van de staatssecretaris zijn als het gaat om het verband tussen meer masteropleidingen en kwaliteitsverbetering. Waar zijn deze verwachtingen op gebaseerd? Ook vragen deze leden hoe de nadrukkelijke voorwaarde van prestatieafspraken voor herinvestering zich verhoudt tot de tekst op pagina 4, waar staat: 'het budget in verband met de prestatieafspraken staat in technische zin los van de middelen in verband met de compensatie voor het reduceren van het aantal inschrijvingen.' Is de voorgenomen herinvestering van structurele aard, of incidenteel ter financiering van de nieuwe strategie? De leden menen dat dankzij betere samenwerking en vermindering van de instroom op den duur een bezuiniging mogelijk zou moeten zijn. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegenaan? In de Houtskoolschets staat op pagina 5 dat muziek, autonome beeldende kunst en vormgeving prioriteit krijgen qua inhoudelijke verdieping, en wel dat dit gerealiseerd moet zijn in het jaar 2011-2012 om in het hierop volgende jaar andere richtingen uit te werken. Gezien het feit dat het schooljaar 2011-2012 nu ongeveer eindigt, vragen de genoemde leden of de staatssecretaris van mening is dat het kunstvakonderwijs daar inderdaad aan voldoet. De leden zien in de overeenkomsten tussen opleidingen nog veel goede intenties en lezen dat gesprekken gaande zijn, maar niet dat de nieuwe situatie een feit is. Deze leden verzoeken de staatssecretaris in kaart te brengen op welk moment voor welke opleidingen de nieuwe situatie gehaald moet zijn en wanneer de prestatieafspraken zijn gemaakt. Heeft deze volgtijdelijkheid tussen plan en uitvoering en prestatieafspraken eventueel consequenties voor de herinvestering van de middelen? In algemene zin vragen de leden naar de inhoud en het proces ten aanzien van de prestatieafspraken. Ten aanzien van de opleiding Vormgeving constateren de leden dat een opleiding, waar per jaar minder dan tien studenten aan deelnemen, moet stoppen. Ziet de staatssecretaris hier, met de leden, niet het risico, dat minder getalenteerde studenten worden aangenomen om een opleiding voort te kunnen zetten? Met andere woorden: wat is de prikkel om daadwerkelijk opleidingen af te stoten die te weinig getalenteerd aanbod krijgen? De brug naar het werkveld wordt onder andere gelegd via de sectorinstituten. Deze zullen echter, als gevolg van de cultuurbezuinigingen, komend jaar niet allemaal voortbestaan. De leden vragen wat dit betekent voor de functie van het sectorinstituut om talenten op een goede manier te begeleiden naar het werkveld. Wat vindt de staatssecretaris van de suggesties om deze functie meer binnen het kunstvakonderwijs te trekken en te bekostigen vanuit de gelden die geherinvesteerd worden? Deze functie zou onderdeel kunnen zijn van de prestatieafspraken. De leden ontvangen hierop graag een reactie van de staatssecretaris. De leden vragen voorts wat te kunnen verwachten van certificering in het kader van een doorlopende leerlijn. Op welke wijze ziet de doorlopende leerlijn tussen primair en voortgezet onderwijs er op dit moment uit? Wordt daarmee gedoeld op kunsteducatie in algemene zin of gaat het hier om speciale talentontwikkeling naast het regulier onderwijs? Indien kunsteducatie in het algemeen wordt bedoeld, zien de leden hierin opnieuw een pleidooi voor de private doorstart van de cultuurkaart om te voorkomen dat er een 'gat' valt na de financiering van kunsteducatie in het primair onderwijs. De leden vragen of de staatssecretaris de indruk heeft dat de doorlopende leerlijn tussen mbo3 en hbo4 kunstvakonderwijs voldoende is geborgd. Tot slot vragen de leden wanneer zij de eerste evaluatie van hetgeen is overeengekomen in de Houtskoolschets tegemoet kunnen zien. Kan in die evaluatie ook de appreciatie van het werkveld worden meegenomen, zo vragen de leden. II Reactie van de staatssecretaris Bijlage bij de brief van de staatssecretaris: Focus op Toptalent. Houtskoolschets sectorplan hbo kunstonderwijs 2012-2016. Hierna te noemen: Houtskoolschets. 2 OCW: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 3 Mbo: middelbaar beroepsonderwijs 4 Hbo: hoger beroepsonderwijs