[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” zoekmachine] [wat is dit?]

Eindtekst

Voorstel van wet van het lid Biskop houdende wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht inzake de aanscherping van het toezicht bij nieuw bekostigde scholen

Eindtekst

Nummer: 2012D27752, datum: 2012-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z13620:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der

Staten-Generaal zendt 

bijgaand door haar 

aangenomen wetsvoorstel 

aan de Eerste Kamer.

Zij heeft het lid Biskop 

opgedragen dit voorstel

in die Kamer te verdedigen.

19 juni 2012



Voorstel van wet van het lid Biskop houdende wijziging van de Wet op het
onderwijstoezicht inzake de aanscherping van het toezicht bij nieuw
bekostigde scholen



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het onderwijstoezicht te wijzigen teneinde het toezicht op nieuwe
instellingen in het primair onderwijs, in het speciaal onderwijs en in
het voortgezet onderwijs aan te scherpen en daartoe het opstellen van
een risicoanalyse door de inspectie mogelijk te maken;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

	De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11a. Toezicht op nieuwe instellingen voor aanvang bekostiging

	1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de beschikking waarin is
vermeld dat de bekostiging een aanvang zal nemen, bedoeld in artikel 79,
achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 86, zesde lid,
van de Wet op de expertisecentra, artikel 66, derde lid, van de Wet op
het voortgezet onderwijs of artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel b, van
de Wet educatie en beroepsonderwijs wat een agrarisch opleidingscentrum
betreft uitsluitend voor het daaraan verzorgde voortgezet onderwijs,
toont het bevoegd gezag bij de inspectie aan dat het ten aanzien van die
instelling kan voldoen aan de vereisten met betrekking tot:

	a. de bekwaamheid van degenen die onderwijs geven, bedoeld in artikel 3
van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de
expertisecentra en artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs, en

	b. de voorschriften omtrent onderwijstijd gesteld op grond van de Wet
op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het
voortgezet onderwijs.

	2. De inspectie kan indien het bepaalde in het eerste lid daartoe
aanleiding geeft overleg voeren met het bevoegd gezag van de instelling.
Naar aanleiding van dit overleg kan de inspectie besluiten dat het
bepaalde in artikel 11b, tweede tot en met zesde lid, van
overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat in afwijking van
het derde lid bij het opstellen van de risicoanalyse het schoolplan niet
wordt betrokken, en in afwijking van het vierde lid de risicoanalyse
wordt opgesteld binnen drie maanden na het overleg, bedoeld in de eerste
volzin.

Artikel 11b. Toezicht op nieuwe instellingen

	1. Binnen een maand na aanvang van de bekostiging van een instelling,
bedoeld in artikel 81 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 87
van de Wet op de expertisecentra, artikel 66, vierde lid van de Wet op
het voortgezet onderwijs, en artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel b, van
de Wet educatie en beroepsonderwijs wat een agrarisch opleidingscentrum
betreft uitsluitend voor het daaraan verzorgde voortgezet onderwijs,
verstrekt de instelling aan de inspectie gegevens met betrekking tot:

	a. het schoolplan, bedoeld in artikel 12 van de Wet op het primair
onderwijs, artikel 21 van de Wet op de expertisecentra en artikel 24 van
de Wet op het voortgezet onderwijs,

	b. de bekwaamheid van degenen die onderwijs geven, bedoeld in artikel 3
van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de
expertisecentra en artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs, en

	c. het voldoen aan de voorschriften omtrent onderwijstijd die gelden op
grond van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra
en de Wet op het voortgezet onderwijs.

	2. De inspectie oefent toezicht uit door middel van het opstellen van
een risicoanalyse indien: 

	a. de gegevens, bedoeld in het eerste lid, niet binnen de genoemde
termijn zijn verstrekt, 

	b. de inspectie onvolkomenheden constateert in de naleving van het
eerste lid.

	3. Bij het opstellen van de risicoanalyse worden de onderwerpen,
genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b en c, betrokken.

	4. De risicoanalyse wordt binnen drie maanden nadat de bekostiging is
aangevangen door de inspectie opgesteld.

	5. Binnen een maand nadat de risicoanalyse is opgesteld toont de
instelling ten genoegen van de inspectie aan dat de onvolkomenheden,
bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, zijn hersteld. 

	6. Indien de instelling twee maanden na het opstellen van de
risicoanalyse nog steeds in gebreke is ten aanzien van de naleving van
het eerste lid, onderdelen a, b en c, kunnen de maatregelen worden
genomen die door de in het eerste lid, aanhef, genoemde onderwijswetten
worden mogelijk gemaakt.

	7. Nadat het bevoegd gezag van een niet uit de openbare kas bekostigde
bijzondere school overeenkomstig artikel 5 van de Wet op het primair
onderwijs of  artikel 54 van de Wet op het voortgezet onderwijs aan Onze
Minister kennis heeft gegeven van de oprichting van de school, brengt de
inspectie zo spoedig mogelijk na de aanvang van het onderwijs advies uit
aan burgemeester en wethouders over de vraag of deze
onderwijsvoorziening een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel
b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet 1969.

B

	 In artikel 13, eerste lid, wordt na β€œlegt haar werkwijze voor een
onderzoek als bedoeld in artikel 11” ingevoegd: en voor de toepassing
van artikelen 11a en 11b.

ARTIKEL IA

	In de Leerplichtwet 1969 wordt aan artikel 1a1, tweede lid, een volzin
toegevoegd, luidende: Indien het een advies betreft als bedoeld in
artikel 11b, zevende lid, van de Wet op het onderwijstoezicht en
burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat een onderwijsvoorziening
geen school is als bedoeld in de eerste volzin, zijn het vierde lid en
artikel 22, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 PAGE    

 PAGE   1