[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van de levensverwachting van de pensioenleeftijd (Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd)

Eindtekst

Nummer: 2012D27816, datum: 2012-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z11087:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

21 juni 2012



Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet
inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband
met stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van de
levensverwachting van de pensioenleeftijd (Wet verhoging AOW- en
pensioenrichtleeftijd)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, in verband met de
houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de noodzaak ook voor
toekomstige generaties een solide stelsel van collectieve voorzieningen
zeker te stellen, wenselijk is de leeftijd waarop op grond van de
Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van
2013 stapsgewijs te verhogen naar 66 jaar in 2019 en naar 67 jaar in
2023 en vervolgens te koppelen aan de stijging van de levensverwachting
en in samenhang daarmee ook de Wet werk en bijstand, de Wet
inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 aan te
passen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET 

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het
slot van dat lid door een puntkomma, drie onderdelen, waarvan de
letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel,
toegevoegd, luidende: 

#. pensioengerechtigde leeftijd: leeftijd, bedoeld in artikel 7a, waarop
recht op ouderdomspensioen ontstaat;

#. aanvangsleeftijd: leeftijd, bedoeld in artikel 7a, met ingang waarvan
een niet verzekerd tijdvak leidt tot een korting op het
ouderdomspensioen; 

#. CBS: Centraal bureau voor de statistiek, bedoeld in artikel 2, eerste
lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.

B

In de artikelen 6, eerste lid, aanhef, 7, onderdelen a en b, 35, eerste
en vierde lid, en 38, eerste lid, wordt «de leeftijd van 65 jaar»
vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd. 

C

In artikel 7, onderdeel b, wordt «de leeftijd van 15 jaar» vervangen
door: de aanvangsleeftijd.

D

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a 

1. De pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd zijn:

a. vóór 1 januari 2013: 65, respectievelijk 15 jaar; 

b. in 2013: 65 jaar en één maand, respectievelijk 15 jaar en één
maand;

c. in 2014: 65 jaar en twee maanden, respectievelijk 15 jaar en twee
maanden;

d. in 2015: 65 jaar en drie maanden, respectievelijk 15 jaar en drie
maanden;

e. in 2016: 65 jaar en vijf maanden, respectievelijk 15 jaar en vijf
maanden;

f. in 2017: 65 jaar en zeven maanden, respectievelijk 15 jaar en zeven
maanden;

g. in 2018: 65 jaar en negen maanden, respectievelijk 15 jaar en negen
maanden;

h. in 2019: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;

i. in 2020: 66 jaar en drie maanden, respectievelijk 16 jaar en drie
maanden;

j. in 2021: 66 jaar en zes maanden, respectievelijk 16 jaar en zes
maanden;

k. in 2022: 66 jaar en negen maanden, respectievelijk 16 jaar en negen
maanden;

l. in 2023: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar. 

Op pensioengerechtigden die in een bepaald kalenderjaar de
pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt zijn de pensioengerechtigde
leeftijd en de aanvangsleeftijd in de kalenderjaren daarna niet van
toepassing.

2. De verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de
aanvangsleeftijd wordt jaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk op 1
januari 2019 voor het jaar 2024, bij algemene maatregel van bestuur
vastgesteld volgens de volgende formule: 

V = (L – 18,26) – (P – 65)

waarbij:

V staat voor de periode waarmee de pensioengerechtigde leeftijd
respectievelijk aanvangsleeftijd wordt verhoogd, uitgedrukt in perioden
van een jaar; 

L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting
op 65-jarige leeftijd in het kalenderjaar van verhoging; 

P staat voor de pensioengerechtigde leeftijd in het kalenderjaar
voorafgaande aan het kalenderjaar van verhoging. 

Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt deze gesteld op
0. Indien V 0,25 of meer bedraagt, wordt deze gesteld op drie maanden. 

3. De verhoging, bedoeld in het tweede lid, treedt telkens in werking
vijf jaar na de uiterste datum van vaststelling, bedoeld in het tweede
lid, voor de eerste maal met ingang van 1 januari 2024. 

4. De ramingen van de macro gemiddelde resterende levensverwachting,
bedoeld in het tweede lid, worden uitgevoerd en bekendgemaakt door het
CBS.

E

In de artikelen 8, eerste lid, 9, vierde en vijfde lid, en 29, derde
lid, wordt «65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd. 

F

In artikel 11, tweede lid, wordt “de 65-jarige leeftijd” telkens
vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd. 

G

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «de 15-jarige» vervangen
door: de aanvangsleeftijd. 

2. In het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid wordt «de
65-jarige leeftijd» telkens vervangen door: de pensioengerechtigde
leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid wordt «zijn
15-jarige leeftijd» telkens vervangen door: de aanvangsleeftijd. 

H

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22

1. De Sociale verzekeringsbank verleent op aanvraag aan personen die de
pensioengerechtigde leeftijd bereiken in de jaren 2013, 2014 of 2015 een
voorschot op het ouderdomspensioen in de vorm van een renteloze lening. 

2. De voorschotverlening gaat in op de dag waarop de persoon, bedoeld in
het eerste lid, de leeftijd van 65 jaar bereikt.

3. Het bedrag van het voorschot over een maand, respectievelijk van de
voorschotten over twee en drie maanden wordt verrekend met het
ouderdomspensioen over respectievelijk de eerste zes volledige
kalendermaanden, de eerste twaalf volledige kalendermaanden en de eerste
achttien volledige kalendermaanden na het bereiken van de
pensioengerechtigde leeftijd. 

4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2017. 

I

In artikel 29, eerste lid, onderdeel c, wordt «65 jaar of ouder is dan
wel jonger is dan 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde
leeftijd heeft bereikt dan wel de pensioengerechtigde leeftijd nog niet
heeft bereikt. 

J

In artikel 32 wordt «de artikelen 18, 19, 20, 23, 24, 25, 26 en 49»
vervangen door: de artikelen 18, 19, 20, 23, 24, 26 en 49.

K

In artikel 35, eerste lid, wordt «van 15 jaar of ouder» vervangen
door: die de aanvangsleeftijd heeft bereikt. 

L

Artikel 37, onderdeel b, komt te luiden:

b. met ingang van de dag waarop de gewezen verzekerde de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt;.

M

In artikel 38, eerste en tweede lid, wordt «de 15-jarige leeftijd»
telkens vervangen door: de aanvangsleeftijd.

N

In artikel 48, vijfde lid, wordt “voor zover daarvan in bij
ministeriële regeling te stellen regels niet wordt afgeweken”
vervangen door: voor zover daarvan ten aanzien van de artikelen 17,
derde lid, 18, en 24, eerste lid, bij ministeriële regeling niet wordt
afgeweken.

O

Paragraaf 2 van hoofdstuk VIII vervalt, onder vernummering van paragraaf
3 van dat hoofdstuk tot paragraaf 2.

P

Aan het slot van paragraaf 2 (nieuw) van hoofdstuk VIII wordt een
artikel toegevoegd, waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel
van die paragraaf, luidende:

Artikel #

1. Pensioengerechtigden die voor 1 januari 2015 zijn gehuwd en die in
november of december 2014 de leeftijd van 65 jaar bereiken en van wie de
echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd hebben, in
afwijking van artikel 8, eerste lid, overeenkomstig de bepalingen van
deze wet recht op een toeslag, tenzij, met inachtneming van artikel 11,
het inkomen uit arbeid of overig inkomen van die echtgenoot meer
bedraagt dan de volledige bruto-toeslag. 

2. Artikel 8, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	

	a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 

	b. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 

	2. Onder een beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening,
bedoeld in het eerste lid, wordt niet verstaan de mogelijkheid tot het
doen van een verzoek om een voorschot als bedoeld in artikel 22 van de
Algemene Ouderdomswet. 

	3. Dit lid, het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het
eerste lid vervallen met ingang van 1 juli 2017. 

B

	In artikel 31 worden na het derde lid, onder vernummering van het
vierde en vijfde lid tot zesde en zevende lid, twee leden ingevoegd,
luidende: 

	4. Onder het redelijkerwijs kunnen beschikken over vermogens- en
inkomensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid, wordt niet verstaan de
mogelijkheid om een voorschot te vragen op het ouderdomspensioen op
grond van artikel 22, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

	5. Dit lid en het vierde lid vervallen, onder vernummering van het
zesde en zevende lid tot vierde en vijfde lid, met ingang van 1 juli
2017.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET INKOMSTENBELASTING 2001

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “12%” vervangen door: 10,9%.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

4. Het in het eerste lid genoemde percentage wordt jaarlijks bij
algemene maatregel van bestuur gewijzigd. De wijziging vindt voor het
eerst plaats per 1 januari 2015. Bij deze wijziging wordt het in het
eerste lid genoemde percentage verlaagd met 0,4%-punt maal het aantal
jaren waarmee ingevolge artikel 18a, elfde lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 de in artikel 18a, zesde lid, van die wet genoemde
pensioenrichtleeftijd wordt gewijzigd. Een wijziging ingevolge de eerste
volzin van het in het eerste lid genoemde percentage wordt bekendgemaakt
ten minste een jaar voordat deze toepassing vindt. 

B

Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt “17%” vervangen door: 15,5%. 

2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt “7,5 keer” vervangen door:
7,2 keer.

3. Onder vernummering van het zesde lid tot achtste lid worden na het
vijfde lid twee leden ingevoegd, luidende: 

6. Het in het eerste lid genoemde percentage wordt jaarlijks bij
algemene maatregel van bestuur gewijzigd. De wijziging vindt voor het
eerst plaats per 1 januari 2015. Bij deze wijziging wordt het in het
eerste lid genoemde percentage verlaagd met 0,6%-punt maal het aantal
jaren waarmee ingevolge artikel 18a, elfde lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 de in artikel 18a, zesde lid, van die wet genoemde
pensioenrichtleeftijd wordt gewijzigd. Een wijziging ingevolge de eerste
volzin van het in het eerste lid genoemde percentage wordt bekendgemaakt
ten minste een jaar voordat deze toepassing vindt.

7. De in het vierde lid, onderdeel a, genoemde vermenigvuldigingsfactor
wordt jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur gewijzigd. De
wijziging vindt voor het eerst plaats per 1 januari 2015. Bij deze
wijziging wordt de in het vierde lid, onderdeel a, genoemde
vermenigvuldigingsfactor verlaagd met 0,3 maal het aantal jaren waarmee
ingevolge artikel 18a, elfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 de
in artikel 18a, zesde lid, van die wet genoemde pensioenrichtleeftijd
wordt gewijzigd. Een wijziging ingevolge de eerste volzin van de in het
vierde lid, onderdeel a, genoemde vermenigvuldigingsfactor wordt
bekendgemaakt ten minste een jaar voordat deze toepassing vindt.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964 

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “veertig
deelnemingsjaren” vervangen door “401/6 deelnemingsjaren” en wordt
“(40-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(401/6-deelnemingsjarenpensioen). 

B

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/6
deelnemingsjaren” vervangen door “401/4 deelnemingsjaren” en wordt
“(401/6-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(401/4-deelnemingsjarenpensioen). 

C

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/4
deelnemingsjaren” vervangen door “405/12 deelnemingsjaren” en
wordt “(401/4-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(405/12-deelnemingsjarenpensioen). 

D

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “405/12
deelnemingsjaren” vervangen door “407/12 deelnemingsjaren” en
wordt “(405/12-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(407/12-deelnemingsjarenpensioen). 

E

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “407/12
deelnemingsjaren” vervangen door “403/4 deelnemingsjaren” en wordt
“(407/12-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(403/4-deelnemingsjarenpensioen). 

F

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “403/4
deelnemingsjaren” vervangen door “41 deelnemingsjaren” en wordt
“(403/4-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(41-deelnemingsjarenpensioen). 

G

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “41 deelnemingsjaren”
vervangen door “411/4 deelnemingsjaren” en wordt
“(41-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(411/4-deelnemingsjarenpensioen). 

H

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “411/4
deelnemingsjaren” vervangen door “411/2 deelnemingsjaren” en wordt
“(411/4-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(411/2-deelnemingsjarenpensioen). 

I

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “411/2
deelnemingsjaren” vervangen door “413/4 deelnemingsjaren” en wordt
“(411/2-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(413/4-deelnemingsjarenpensioen). 

J

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “413/4
deelnemingsjaren” vervangen door “42 deelnemingsjaren” en wordt
“(413/4-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door:
(42-deelnemingsjarenpensioen). 

K

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt “2 percent” vervangen door: 1,9 percent. 

2. In het tweede lid wordt “2,25 percent” vervangen door: 2,15
percent. 

3. In het derde lid wordt “35 jaren” vervangen door: 37 jaren.

4. In het zesde lid wordt “65-jarige leeftijd” vervangen door:
67-jarige leeftijd (pensioenrichtleeftijd). 

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 

11. De in het zesde lid genoemde pensioenrichtleeftijd wordt jaarlijks
bij algemene maatregel van bestuur gewijzigd. De wijziging vindt voor
het eerst plaats per 1 januari 2015 en wordt berekend op basis van de
volgende formule: 

V = (L – 18,26) – (P – 65) 

	waarbij:

V staat voor het aantal jaren waarmee de pensioenrichtleeftijd wordt
verhoogd;

L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting
voor de Nederlandse bevolking in jaren op 65-jarige leeftijd in het
kalenderjaar dat is gelegen tien jaar na het kalenderjaar van wijziging;

P staat voor de geldende pensioenrichtleeftijd in het kalenderjaar
voorafgaande aan het kalenderjaar van wijziging.

Indien V negatief is of vóór afronding minder dan 1 beloopt, wordt
deze gesteld op 0. Indien V vóór afronding 1 of meer beloopt, wordt
deze gesteld op 1. Een wijziging ingevolge de eerste volzin van de
pensioenrichtleeftijd wordt bekendgemaakt ten minste een jaar voordat
deze toepassing vindt.

12. De ramingen van de macro gemiddelde resterende levensverwachting,
bedoeld in het elfde lid, worden uitgevoerd en bekendgemaakt door het
Centraal Bureau voor de Statistiek. 

L

Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt “1,4 percent” vervangen door: 1,33
percent. 

2. In het tweede lid wordt “1,58 percent” vervangen door: 1,51
percent. 

M

Artikel 18c wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt “0,28 percent” vervangen door: 0,27
percent. 

2. In het tweede lid wordt “0,32 percent” vervangen door: 0,3
percent. 

N

Aan artikel 18d, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende: 

e. aanpassing van de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum
van het ouderdomspensioen aan de pensioenrichtleeftijd.

O

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“40-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: 40
1/6-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “63-jarige leeftijd”
vervangen door: 631/6-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “40 deelnemingsjaren”
vervangen door: 401/6 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “40-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “401/6-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“63-jarige leeftijd” vervangen door: 631/6-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “40-deelnemingsjarenpensioen” vervangen
door: 401/6-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “65-jarige leeftijd” vervangen door:
651/6-jarige leeftijd. 

P

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“401/6-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
401/4-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/6-jarige leeftijd”
vervangen door: 631/4-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/6 deelnemingsjaren”
vervangen door: 401/4 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “401/4-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“631/6-jarige leeftijd” vervangen door: 631/4-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 401/4-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “651/6-jarige leeftijd” vervangen door:
651/4-jarige leeftijd. 

Q

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“401/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
405/12-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/4-jarige leeftijd”
vervangen door: 635/12-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/4 deelnemingsjaren”
vervangen door: 405/12 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “405/12-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“631/4-jarige leeftijd” vervangen door: 635/12-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 405/12-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “651/4-jarige leeftijd” vervangen door:
655/12-jarige leeftijd. 

R

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“405/12-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
407/12-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “635/12-jarige leeftijd”
vervangen door: 637/12-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “405/12 deelnemingsjaren”
vervangen door: 407/12 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt
“405/12-deelnemingsjarenpensioen” telkens vervangen door
“407/12-deelnemingsjarenpensioen” en wordt “635/12-jarige
leeftijd” vervangen door: 637/12-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “405/12-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 407/12-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “655/12-jarige leeftijd” vervangen door:
657/12-jarige leeftijd. 

S

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“407/12-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
403/4-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “637/12-jarige leeftijd”
vervangen door: 633/4-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “407/12 deelnemingsjaren”
vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt
“407/12-deelnemingsjarenpensioen” telkens vervangen door
“403/4-deelnemingsjarenpensioen” en wordt “637/12-jarige
leeftijd” vervangen door: 633/4-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “407/12-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 403/4-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “657/12-jarige leeftijd” vervangen door:
653/4-jarige leeftijd. 

T

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“403/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
41-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “633/4-jarige leeftijd”
vervangen door: 64-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “403/4 deelnemingsjaren”
vervangen door: 41 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “403/4-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “41-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“633/4-jarige leeftijd” vervangen door: 64-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “403/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 41-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “653/4-jarige leeftijd” vervangen door:
66-jarige leeftijd.

U

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“41-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
411/4-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “64-jarige leeftijd”
vervangen door: 641/4-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “41 deelnemingsjaren”
vervangen door: 411/4 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “41-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “411/4-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“64-jarige leeftijd” vervangen door: 641/4-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “41-deelnemingsjarenpensioen” vervangen
door: 411/4-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “66-jarige leeftijd” vervangen door:
661/4-jarige leeftijd.

V

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“411/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
411/2-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “641/4-jarige leeftijd”
vervangen door: 641/2-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “411/4 deelnemingsjaren”
vervangen door: 411/2 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “411/4-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “411/2-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“641/4 jarige leeftijd” vervangen door: 641/2-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “411/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 411/2-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “661/4-jarige leeftijd” vervangen door:
661/2-jarige leeftijd.

W

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“411/2-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
413/4-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “641/2-jarige leeftijd”
vervangen door: 643/4-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “411/2 deelnemingsjaren”
vervangen door: 413/4 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “411/2-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “413/4-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“641/2 jarige leeftijd” vervangen door: 643/4-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “411/2-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 413/4-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “661/2-jarige leeftijd” vervangen door:
663/4-jarige leeftijd.

X

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de aanhef van het eerste lid wordt
“413/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door:
42-deelnemingsjarenpensioen. 

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “643/4-jarige leeftijd”
vervangen door: 65-jarige leeftijd. 

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “413/4 deelnemingsjaren”
vervangen door: 42 deelnemingsjaren. 

4. In het tweede en derde lid wordt “413/4-deelnemingsjarenpensioen”
telkens vervangen door “42-deelnemingsjarenpensioen” en wordt
“643/4 jarige leeftijd” vervangen door: 65-jarige leeftijd. 

5. In het vierde lid wordt “413/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 42-deelnemingsjarenpensioen. 

6. In het vijfde lid wordt “663/4-jarige leeftijd” vervangen door:
67-jarige leeftijd.

Y

Aan artikel 18e wordt een lid toegevoegd, luidende: 

6. Indien de in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet genoemde
pensioengerechtigde leeftijd wordt gewijzigd, worden bij algemene
maatregel van bestuur eveneens gewijzigd:

a. het in het eerste, tweede, derde en vierde lid, in artikel 18, tweede
lid, onderdeel a, en in artikel 38g, aanhef, genoemde aantal
deelnemingsjaren;

b. de in het tweede, derde en vijfde lid genoemde leeftijd. 

Z

In artikel 38g, aanhef, wordt “40-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 401/6-deelnemingsjarenpensioen. 

AA

In artikel 38g, aanhef, wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 401/4-deelnemingsjarenpensioen. 

AB

In artikel 38g, aanhef, wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 405/12-deelnemingsjarenpensioen. 

AC

In artikel 38g, aanhef, wordt “405/12-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 407/12-deelnemingsjarenpensioen. 

AD

In artikel 38g, aanhef, wordt “407/12-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 403/4-deelnemingsjarenpensioen. 

AE

In artikel 38g, aanhef, wordt “403/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 41-deelnemingsjarenpensioen. 

AF

In artikel 38g, aanhef, wordt “41-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 411/4-deelnemingsjarenpensioen. 

AG

In artikel 38g, aanhef, wordt “411/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 411/2-deelnemingsjarenpensioen. 

AH

In artikel 38g, aanhef, wordt “411/2-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 413/4-deelnemingsjarenpensioen. 

AI

In artikel 38g, aanhef, wordt “413/4-deelnemingsjarenpensioen”
vervangen door: 42-deelnemingsjarenpensioen. 

ARTIKEL V. TIJDELIJKE DELEGATIEGRONDSLAG

1. Wetten die als gevolg van de inwerkingtreding van artikel I
aanpassing behoeven kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden
gewijzigd voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van die
wetten of ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen.

2. Algemene maatregelen van bestuur die als gevolg van de
inwerkingtreding van artikel I aanpassing behoeven kunnen zo nodig in
afwijking van de wet waarop zij zijn gebaseerd, worden gewijzigd. 

3. Na het tot stand komen van een krachtens het eerste lid vastgestelde
algemene maatregel van bestuur wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk
binnen acht weken een voorstel van wet tot goedkeuring van de algemene
maatregel van bestuur aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden.
Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de kamers van de
Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt de
algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken en wordt
onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
gezonden dat er toe strekt de bij de algemene maatregel van bestuur
vastgestelde wijzigingen ongedaan te maken.

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING 

1. De artikelen I, II en V van deze wet treden in werking op een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip. 

2. Artikel III en artikel IV, onderdelen A, K, L, M, N, O en Z, treden
in werking met ingang van 1 januari 2014.

3. Artikel IV, onderdelen B, P en AA, treedt in werking met ingang van 1
januari 2015.

4. Artikel IV, onderdelen C, Q en AB, treedt in werking met ingang van 1
januari 2016.

5. Artikel IV, onderdelen D, R en AC, treedt in werking met ingang van 1
januari 2017.

6. Artikel IV, onderdelen E, S en AD, treedt in werking met ingang van 1
januari 2018.

7. Artikel IV, onderdelen F, T en AE, treedt in werking met ingang van 1
januari 2019.

8. Artikel IV, onderdelen G, U en AF, treedt in werking met ingang van 1
januari 2020.

9. Artikel IV, onderdelen H, V en AG, treedt in werking met ingang van 1
januari 2021.

10. Artikel IV, onderdelen I, W en AH, treedt in werking met ingang van
1 januari 2022.

11. Artikel IV, onderdelen J, X en AI, treedt in werking met ingang van
1 januari 2023.

12. Artikel IV, onderdeel Y, treedt in werking met ingang van 1 januari
2024.

ARTIKEL VII. CITEERTITEL 

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verhoging AOW- en
pensioenrichtleeftijd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1