Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de Geannoteerde agenda Informele Milieuraad 7 – 8 juli 2012
Milieuraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D27826, datum: 2012-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Snijder-Hazelhoff, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.W. Westerhoff, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z12022:
- Indiener: J.J. Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-19 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-27 11:30: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-27 16:00: Informele Milieuraad d.d. 7-8 juli 2012 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-03-21 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011-2012 Informele Milieuraad d.d. 7-8 juli 2012 Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld op ……..2012 Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele fracties de behoefte om over de geannoteerde agenda van de Informele Milieuraad d.d. 7-8 juli 2012 enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. De vragen en opmerkingen zijn op 28 juni 2012 aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door hem beantwoord. De voorzitter van de commissie J.F. Snijder-Hazelhoff De adjunct-griffier van de commissie A. Westerhoff I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD De leden van de VVD-fractie hebben met grote belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Informele Milieuraad, die plaatsvindt op 7 en 8 juli. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen. De leden van de VVD-fractie lezen dat de EU de lidstaten zal aanmoedigen of verplichten een klimaatadaptatiestrategie op te stellen. Wat is de visie van de staatssecretaris hierop? Betekent dit dat de strategie van Nederland zal moeten worden aangepast? Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er momenteel een consultatieronde plaatsvindt rondom de klimaatadaptatie. Kan de staatssecretaris de uitkomst hiervan aan de Kamer toesturen? Wie levert hier namens Nederland en de Nederlandse betrokkenen een inbreng? Momenteel wordt het Witboek klimaatadaptatie geïmplementeerd langs vier lijnen. In hoeverre verwacht de staatssecretaris dat deze implementatie in strijd zal zijn met de Nederlandse klimaatadaptatiestrategie? Hoe draagt de staatssecretaris er zorg voor dat voldoende maatwerk voor de Lidstaten mogelijk blijft? Betreffende de CO2-doelstellingen voor auto’s vernemen de leden van de VVD-fractie graag of de staatssecretaris daadwerkelijk verwacht dat er strengere normen na 2020 komen. Hoe hoog zullen deze dan zijn? In de Milieuraad van juni zijn de onderhandelingen over de routekaart naar een koolstofarme economie stroef verlopen. Wat is nu de status van de onderhandelingen? Welk traject zal de Commissie nu volgen? Wat is haar mandaat nu met betrekking tot de emissiereductie? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Informele Milieuraad op 7 en 8 juli en de daarbij horende stukken. Over de meeste punten zijn voornoemde leden het eens met de inzet van Nederland. Daarbij hebben zij nog de volgende vragen en opmerkingen. De leden betreuren het dat het verslag van de Milieuraad d.d. 11 juni er nog niet is. Inzake de plannen voor een Europese klimaatadaptatiestrategie vragen de leden van de CDA-fractie of er een kans is dat de Nederlandse strategie moet worden aangepast naar aanleiding van Europese besluitvorming. Hoe schat de staatssecretaris dat in? Is er sprake van een duidelijke Europese visie ten aanzien van de verhouding tussen mitigatie en adaptatie? Is de staatssecretaris bereid om daar aandacht aan te besteden? De Universiteit van Wageningen berichtte afgelopen week dat zelfs bij een succesvol klimaatbeleid, met een opwarming van minder dan 2 graden Celsius, de zeespiegel deze eeuw stijgt met 75 tot 80 centimeter ten opzichte van 2000. Wordt dit inzicht met betrekking tot de stijging van de zeespiegel voldoende verdisconteerd in de Europese adaptatiestrategie? Verwacht de staatssecretaris dat het Klimaatfonds ter sprake komt? Zo ja, wat is dan de Nederlandse positie? Inzake doelstellingen voor emissiereducties zoals vastgelegd in het Gotenburg Protocol, constateren de leden van de CDA-fractie dat er stevige reductiedoelstellingen liggen ten aanzien van zwaveldioxide, stikstofdioxide, ammoniak, vluchtige koolwaterstoffen en fijn stof. Nederland meent deze doelstellingen te kunnen halen, mits de berekeningsmethodiek niet in de knel komt. Kan de staatssecretaris aangeven wat de berekeningsmethodiek voor Nederland is en wat eventuele gevolgen zijn van het “in de knel komen”? Roetachtig fijn stof (“black carbon”) is een nieuw element in het herziene Protocol. De leden van de CDA-fractie vragen of het te verwachten is dat een relatie wordt gelegd met de emissienormen voor voertuigen. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP De leden van de SP-fractie willen de staatssecretaris de volgende aandachtspunten meegeven. De leden van de SP-fractie vinden met de staatssecretaris dat de huidige richtlijnen voor water op hoofdlijnen voldoen. Een evaluatie van effectiviteit en efficiency is altijd nuttig. Leemtes en gebreken moeten immers worden opgelost. Deze leden steunen de staatssecretaris als nieuw beleid met betrekking tot waterschaarste, droogte en klimaatadaptatie een plaats gaat krijgen in de tweede generatie stroomgebiedbeheersplannen, die uiterlijk in 2015 moeten zijn vastgesteld. Wel moet ervoor worden gewaakt dat door Europa opgelegde verplichtingen verstorend werken op de bi- en multilaterale afspraken binnen het stroomgebied. Wat de leden van de SP-fractie betreft, is het in de eerste plaats een zaak van de landen binnen het stroomgebied. Daar zal de staatssecretaris voor moeten waken. Goede en vergaande onderlinge afspraken moeten niet worden verdrongen door slappere Europese normen en verplichtingen. De leden van de SP-fractie zijn blij dat naast mitigatie nu ook nadrukkelijker adaptatie op de agenda staat. Met de staatssecretaris zijn de leden het maar ten dele eens dat adaptatie iets is voor de lidstaten afzonderlijk. Als het gaat om waterberging bijvoorbeeld, zijn hele stroomgebieden ook grensoverschrijdend betrokken. De ruimtelijke ordening is andersom een nationaal gegeven. Landen moeten zelf kunnen bepalen hoe en waar zij de maatregelen treffen, zolang zij maar effectief zijn en buurlanden niet onnodig benadelen. Het ligt voor de hand dat landen daar onderling uit komen. Een eventuele Europese richtlijn zal zeker ruimte moeten bieden om elkaar daarop aan te spreken. De leden van de SP-fractie steunen de staatssecretaris dus als hij dat bedoelde met zijn mededeling in de geannoteerde agenda dat over de rolverdeling tussen EU, lidstaten, regio’s en lokale overheden goede afspraken moeten worden gemaakt. De leden van de SP-fractie zien overigens ook graag een definitieve oplossing voor de financiële bijdrage die moet worden geleverd aan adaptatie aan klimaatverandering in de zich ontwikkelende landen. Richting de volgende internationale top moet Europa daar met een reëel aanbod komen, waar die landen zich in kunnen vinden. Tot slot zijn de leden van de SP-fractie enigszins bezorgd over het Gotenburg Protocol inzake luchtverontreiniging. Het heeft er alle schijn van dat het vooral de mogelijkheid biedt aan landen voor het meet- en rekenkundig “schoonrekenen” van de lucht. De leden van de SP-fractie zien liever daadwerkelijk de luchtkwaliteit beter worden door bronmaatregelen. De inwoner van Nederland die wordt geboren in 2020, zal iets minder snel doodgaan als gevolg van de luchtkwaliteit, maar nog altijd eerder dan gemiddeld in Europa. Wat de leden van de SP-fractie betreft, is het toevoegen van roetachtige deeltjes en op termijn ook methaan en ozon een goede ontwikkeling. De stoffen moeten echter wel een toevoeging zijn en geen vervanging. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Milieuraad en hebben naar aanleiding van dit document geen vragen. II Reactie van de staatssecretaris PAGE PAGE 4