[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

33054, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 31 oktober 2012)

Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D28552, datum: 2012-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z20753:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (2e Nota van wijziging d.d. 21 juni 2012)

TWEEDE  KAMER  DER STATEN-GENERAAL	2

Vergaderjaar 2011-2012







	33 054	Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van
meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige
andere bepalingen (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en
mentorschap)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
regelingen van de curatele, het beschermingsbewind en het mentorschap in
overeenstemming te brengen met een aantal in de praktijk gebleken
ontwikkelingen en dat daartoe Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede
enige andere bepalingen, worden gewijzigd; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: 

ARTIKEL I 

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

0.A 

	In artikel 5, negende lid, wordt “geestelijke stoornis” vervangen
door: lichamelijke of geestelijke toestand.

0.B 

	In artikel 37, eerste lid, wordt “verkwisting of drankmisbruik”
vervangen door: gewoonte van drank- of drugsmisbruik.

0.C 

	In artikel 38 wordt “geestelijke stoornis” vervangen door:
lichamelijke of geestelijke toestand.

0.D 

	In artikel 204, vierde lid, wordt “geestelijke stoornis” vervangen
door: lichamelijke of geestelijke toestand.

A

Artikel 378, eerste lid, komt te luiden:

1. Een meerderjarige kan door de kantonrechter onder curatele worden
gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk
waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als
gevolg van 

a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel

b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik, 

en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende
en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd. 

B

Artikel 379 komt te luiden:

Artikel 379 

1. De curatele kan worden verzocht door de betrokken persoon, zijn
echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel, zijn
bloedverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot en met de vierde
graad, degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag over de
betrokken persoon uitoefent, zijn voogd, zijn bewindvoerder als bedoeld
in titel 19 en zijn mentor als bedoeld in titel 20. 

2. De curatele kan voorts worden verzocht door het openbaar ministerie
en door de instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de
betrokkene begeleiding biedt. In het laatste geval wordt in het
verzoekschrift tevens vermeld waarom de in het eerste lid genoemde
personen - bloedverwanten in de zijlijn in de derde en vierde graad
daaronder niet begrepen - niet tot indiening van een verzoek zijn
overgegaan. 

C

	Artikel 380 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid, derde volzin, wordt, onder vervanging van de
punt door een komma, toegevoegd: noch overeenkomsten aangaan strekkende
tot beschikking over die goederen.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de
regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en
Justitie zijn vastgesteld.

D

In artikel 382 wordt de zinsnede “verkwisting of gewoonte van
drankmisbruik” vervangen door: gewoonte van drank- of drugsmisbruik. 

E

Artikel 383 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden: 

1. De rechter die de curatele instelt, benoemt daarbij of zo spoedig
mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en
vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen
persoon. 

2. Na het derde lid worden, onder vernummering van het vierde en vijfde
lid tot elfde en twaalfde lid, zeven leden ingevoegd, luidende: 

4. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot curator
worden benoemd. 

	5. De volgende personen kunnen niet tot curator worden benoemd:

	a. handelingsonbekwamen;

	b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld;

	c. de bewindvoerder van de onder curatele gestelde in de zin artikel
287, derde lid, van de Faillissementswet;

	d. een direct betrokken of behandelend hulpverlener;

	e. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de
instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die aan de
onder curatele gestelde begeleiding biedt;

	f. personen verbonden met de instelling waar de onder curatele gestelde
wordt verzorgd of die aan de onder curatele gestelde begeleiding biedt,
doordat:

	1˚ de instelling of personen behorende tot de leiding van de
instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de
algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel
meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de
rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan,

	2˚ de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin
van artikel 24b van boek 2, of

	3˚ de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of
het personeel van de instelling.

	6. Zij van wie Ă©Ă©n of meer goederen onder een bewind als bedoeld in
titel 19 staan, zij die in staat van faillissement verkeren en zij ten
aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van
toepassing is, kunnen niet tot curator worden benoemd, tenzij het gaat
om een persoon als bedoeld in het derde lid en het bewind over het
vermogen van de onder curatele gestelde door de medecurator wordt
gevoerd.

7. Een andere persoon dan in het derde lid bedoeld, die ten behoeve van
drie of meer personen curator, bewindvoerder of mentor is, komt alleen
dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en
scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de
scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij
de taken van een curator uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel
van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen
bedoeld in artikel 386, derde lid, en in artikel 15i van boek 3.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, overlegt aan de rechter die
hem benoemt:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde
kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet,

b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen
en verplichtingen wordt voldaan, en 

c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten
en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van
toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2.
Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid
1 niet van toepassing.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede
de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf
maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag
reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging
vrijgesteld.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van
de accountant zijn vrijgesteld:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het
financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen,

b. notarissen,

c. gerechtsdeurwaarders, 

d. accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde
ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden
vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving,
scholing en bedrijfsvoering.

10. De rechter kan twee curatoren benoemen, tenzij gegronde redenen zich
tegen zodanige benoeming verzetten. Zijn er twee curatoren, dan kan
ieder van hen de taken die aan een curator toekomen, alleen verrichten.
De rechter kan zo nodig een taakverdeling tussen de curatoren
vaststellen. Bij verschil van mening tussen de curatoren beslist op
verzoek van een van hen of op verzoek van een instelling als bedoeld in
artikel 379, tweede lid, de kantonrechter. Deze kan ook een verdeling
van de beloning vaststellen. 

F

Artikel 385 wordt als volgt gewijzigd: 

	01. In artikel 385, eerste lid, komt “297-299,” te vervallen en
wordt “322, onder a en c” vervangen door: 322, eerste lid, onder a
en c.

1. Onderdeel d van het eerste lid komt te luiden: 

d. de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens
gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om
curator te kunnen worden, door de kantonrechter kan worden ontslagen,
zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de
curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 379, dan wel ambtshalve.
Artikel 448, tweede lid, derde lid en vijfde lid, is van overeenkomstige
toepassing. 

2. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De curator doet telkens na verloop van vijf jaren, of zoveel eerder
als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van de
curatele. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of de
curatele dient voort te duren of door een minder ver strekkende
voorziening kan worden vervangen. Feiten die voor de curatele en het
voortduren daarvan van betekenis zijn deelt hij terstond aan de
kantonrechter mede. 

G

Artikel 386 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Op het bewind van de curator zijn de omtrent het bewind van de voogd
gegeven voorschriften van overeenkomstige toepassing. De rekening en
verantwoording van zijn bewind gedurende de curatele wordt evenwel door
de curator jaarlijks ingediend, behoudens indien de kantonrechter heeft
bepaald dat dit op een ander tijdstip kan geschieden. Onze Minister van
Veiligheid en Justitie kan een model vaststellen volgens hetwelk de
rekening en verantwoording moet worden opgemaakt. De curator, bedoeld in
artikel 383, zevende lid, legt jaarlijks de verklaringen en het verslag
over, bedoeld in artikel 383, achtste lid. De curator doet desgevraagd
van zijn werkzaamheden verslag aan de kantonrechter. De curator heeft
aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij
regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld. 

2. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De curator draagt zorg voor een doelmatige belegging van het vermogen
van de onder curatele gestelde, voor zover dit niet besteed behoort te
worden voor een voldoende verzorging van de onder curatele gestelde.

3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, is de curator verplicht zo
spoedig mogelijk een rekening te openen bij een financiële onderneming
die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf
van bank mag uitoefenen; de curator is voorts verplicht om uitsluitend
voor de betalingen die hij bij de vervulling van zijn taak verricht of
ontvangt, zoveel mogelijk van deze rekening gebruik te maken.

4. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende: 

6. De kantonrechter kan van de curator verlangen dat hij inzage geeft
van zijn boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. Hij kan voorts
een afschrift daarvan verlangen. 

H

Artikel 389 komt te luiden: 

Artikel 389 

1. De curatele eindigt:

a. door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor zij is ingesteld, 

b. door de dood van de betrokken persoon, of 

c. indien ten behoeve van hem bij in kracht van gewijsde gegane
rechterlijke uitspraak ter vervanging van curatele een bewind als
bedoeld in titel 19 dan wel een mentorschap als bedoeld in titel 20 is
ingesteld. 

2. De kantonrechter kan, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of
voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, de curatele
opheffen, zulks op verzoek van de curator of degene die gerechtigd is de
curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 379, alsmede ambtshalve. De
beschikking treedt in werking zodra zij in kracht van gewijsde is
gegaan, tenzij zij een eerder tijdstip van ingang aanwijst. 

3. Degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in
artikel 379, alsmede de curator, kan verzoeken om verlenging van een
curatele die voor een bepaalde tijdsduur is ingesteld. De kantonrechter
beslist binnen twee maanden na het indienen van het verzoekschrift.
Artikel 384 is van overeenkomstige toepassing. Tegen de afwijzing van
een verzoek tot verlenging staat geen hogere voorziening open. 

I

Artikel 390 komt te luiden: 

Artikel 390

Alle uitspraken waarbij een curatele wordt verleend of opgeheven of
waarbij een uitspraak tot ondercuratelestelling wordt vernietigd,
alsmede beschikkingen als in artikel 380 bedoeld, worden binnen tien
dagen nadat zij kunnen worden ten uitvoer gelegd, vanwege de griffier in
de Staatscourant bekendgemaakt. 

J

Artikel 391 komt te luiden: 

Artikel 391 

1. Door een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen orgaan
wordt een openbaar register gehouden, waarin rechtsfeiten worden
aangetekend die betrekking hebben op curatele en op bewind als bedoeld
in titel 19. In het register worden, voor iedere curatele en ieder in te
schrijven bewind afzonderlijk, met vermelding van de dagtekening,
ingeschreven:

1˚ de naam en geboortedatum van de onder curatele gestelde en de
rechthebbende;

2˚ een uittreksel van de rechterlijke beslissingen, waarbij de curatele
of het bewind wegens verkwisting dan wel het hebben van problematische
schulden wordt ingesteld, verlengd of opgeheven;

3˚ een uittreksel van de rechterlijke beslissingen, waarbij, voor zover
de rechter zulks overeenkomstig artikel 436, derde lid, derde volzin,
heeft bepaald, het bewind wegens een lichamelijke of geestelijke
toestand wordt ingesteld, verlengd of opgeheven;

4˚ de grond waarop de curatele is ingesteld;

5˚ voor zover van toepassing, de datum waarop de curatele of het bewind
eindigt;

6˚ een uittreksel van de rechterlijke beslissingen, waarbij een curator
of bewindvoerder wordt benoemd, geschorst of ontslagen;

7˚ de naam en woonplaats van de curator of curatoren en de
bewindvoerder of bewindvoerders en de taakverdeling, voor zover de
rechter deze heeft vastgesteld.

2. Een ieder heeft kosteloze inzage in het register en kan tegen
betaling een uittreksel daaruit verkrijgen, met inachtneming van het bij
of krachtens de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0028899/geldigheidsdatum_25-06-2012"  Wet
griffierechten burgerlijke zaken  bepaalde.

3. De griffier van de rechtbank geeft de in het eerste lid, onder 1˚
tot en met 7˚ genoemde gegevens, alsmede het bericht van het overlijden
van de onder curatele gestelde dan wel rechthebbende, door aan het in
het eerste lid bedoelde orgaan ten behoeve van het in het eerste lid
genoemde register.

4. Het einde van de curatele en het bewind door het verstrijken van de
tijdsduur waarvoor de maatregel is ingesteld, leidt tot doorhaling van
de inschrijving in het openbaar register op de dag na het verstrijken
van de tijdsduur. Een beschikking tot opheffing van de curatele of het
bewind leidt tot doorhaling van de inschrijving in het openbaar register
op het tijdstip waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
Het overlijden van de onder curatele gestelde of de rechthebbende leidt
tot doorhaling van de inschrijving in het openbaar register, nadat de
griffie van de rechtbank het bericht van het overlijden heeft ontvangen.

K

Artikel 410, tweede lid, komt te luiden:

2. De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels
die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en
Justitie zijn vastgesteld. 

L

Artikel 420, derde lid, komt te luiden:

3. De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels
die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en
Justitie zijn vastgesteld.

M

Artikel 431 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: Indien een
meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn
vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van

a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel

b. verkwisting of het hebben van problematische schulden, 

kan de kantonrechter een bewind instellen over Ă©Ă©n of meer van de
goederen, die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren. 

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een lid
ingevoegd, luidende: 

3. Het bewind kan eveneens worden ingesteld indien te verwachten is dat
de rechthebbende binnen afzienbare tijd in de in het eerste lid bedoelde
toestand zal verkeren. 

N

Artikel 432 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden: 

1. Instelling van het bewind kan worden verzocht door de rechthebbende,
zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel,
zijn bloedverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot en met de
vierde graad, degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag over
de rechthebbende uitoefent, zijn voogd, zijn curator als bedoeld in
titel 16 en zijn mentor als bedoeld in titel 20. In het in artikel 431,
derde lid, bedoelde geval kan het bewind uitsluitend worden verzocht
door de rechthebbende. 

2. De leden 2 tot en met 4 worden vernummerd tot 3 tot en met 5. 

3. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 

2. Instelling van het bewind kan voorts worden verzocht door het
openbaar ministerie en door de instelling waar de rechthebbende wordt
verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt. Instelling van
een bewind wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden
kan tevens worden verzocht door het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente waar de rechthebbende woonplaats heeft. In
beide laatste gevallen vermeldt het verzoekschrift tevens waarom de in
het eerste lid genoemde personen - bloedverwanten in de zijlijn in de
derde en vierde graad daaronder niet begrepen - niet tot indiening van
een verzoek zijn overgegaan. 

4. In het derde lid (was tweede lid) wordt “een verzoek tot
ondercuratelestelling aanhangig is” vervangen door: een verzoek tot
ondercuratelestelling of tot opheffing van de curatele aanhangig is. De
zinsnede “bij afwijzing daarvan” komt te luiden: bij afwijzing
onderscheidenlijk bij inwilliging daarvan. 

O

Artikel 433, tweede lid, komt te luiden:

2. De kantonrechter kan, hetzij op verzoek van degene die gerechtigd is
onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en
tweede lid, hetzij ambtshalve, het ingestelde bewind tot een of meer
andere goederen van de rechthebbende uitbreiden of een of meer goederen
uit het bewind ontslaan en ook alsnog bepalen dat de regel van het
eerste lid voor een of meer goederen niet zal gelden, in welk geval
artikel 434, eerste lid, van overeenkomstige toepassing is. De
kantonrechter kan tevens handelingen als bedoeld in artikel 441, tweede
lid, onder f aanwijzen en de aanwijzing van zulke handelingen intrekken.


P

Artikel 435 komt te luiden:

Artikel 435

1. De rechter die het bewind instelt, benoemt daarbij of zo spoedig
mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid
en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen
persoon.

2. Zo nodig kan een tijdelijke bewindvoerder worden benoemd.

3. De rechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder de
uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen
zich tegen zodanige benoeming verzetten.

4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is
gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een
levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner
dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin
niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders,
kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de
rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt
hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken dat de
echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van
de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt
benoemd.

5. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot
bewindvoerder worden benoemd.

	6. De volgende personen kunnen niet tot bewindvoerder worden benoemd:

	a. handelingsonbekwamen;

	b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld;

	c. zij van wie Ă©Ă©n of meer goederen onder een bewind als bedoeld in
titel 19 staan;

	d. zij die in staat van faillissement verkeren; 

	e. zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke
personen van toepassing is;

	f. de bewindvoerder van de rechthebbende in de zin artikel 287, derde
lid, van de Faillissementswet;

	g. een direct betrokken of behandelend hulpverlener;

	h. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de
instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de
rechthebbende begeleiding biedt;

	i. personen verbonden met de instelling waar de rechthebbende wordt
verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt, doordat:

	1˚ de instelling of personen behorende tot de leiding van de
instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de
algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel
meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de
rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan,

	2˚ de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin
van artikel 24b van boek 2, of

	3˚ de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of
het personeel van de instelling.

7. Een andere persoon dan in het vierde lid bedoeld, die ten behoeve van
drie of meer personen bewindvoerder, curator of mentor is, komt alleen
dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en
scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de
scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij
de taken van een bewindvoerder uitoefent, voldoet aan bij algemene
maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de
verplichtingen bedoeld in artikel 436, vierde lid, en artikel 15i van
boek 3.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, overlegt aan de rechter die
hem benoemt:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde
kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet,

b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen
en verplichtingen wordt voldaan, en 

c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten
en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van
toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2.
Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid
1 niet van toepassing.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede
de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf
maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag
reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging
vrijgesteld.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van
de accountant zijn vrijgesteld:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het
financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen,

b. notarissen,

c. gerechtsdeurwaarders, 

d. accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde
ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden
vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving,
scholing en bedrijfsvoering 

10. De benoemde wordt bewindvoerder daags nadat de beschikking is
verstrekt of verzonden, tenzij de beschikking een later tijdstip
vermeldt.

Q

Artikel 436 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De
kantonrechter kan, hetzij op verzoek van degene die gerechtigd is
onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en
tweede lid, of van de bewindvoerder, hetzij ambtshalve bepalen dat een
beschikking tot onderbewindstelling wegens een lichamelijke of
geestelijke toestand, voor zover het bewind alle goederen betreft, die
de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, en een beschikking
houdende benoeming, schorsing of ontslag van de bewindvoerder vanwege de
griffier in het register, bedoeld in artikel 391, worden ingeschreven. 

2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 

6. De kantonrechter kan van de bewindvoerder verlangen dat hij inzage
geeft van zijn boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. Hij kan
voorts een afschrift daarvan verlangen. 

R

Artikel 437 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De rechter kan twee bewindvoerders benoemen, tenzij gegronde redenen
zich tegen zodanige benoeming verzetten.

2. In het derde lid wordt de zinsnede “op verzoek van Ă©Ă©n van hen de
kantonrechter” vervangen door: op verzoek van Ă©Ă©n van hen of van een
instelling als bedoeld in artikel 432, tweede lid, de kantonrechter.

S

Artikel 440 komt te luiden: 

Artikel 440 

1. Schulden die voortspruiten uit een handeling, tijdens het bewind met
of jegens de rechthebbende, anders dan in overeenstemming met artikel
438, tweede lid, verricht door een schuldeiser die het bewind kende of
had behoren te kennen, kunnen niet op de onder het bewind staande
goederen worden verhaald. Het einde van het bewind brengt hierin geen
wijziging.

2. Indien het bewind alle goederen betreft die daarvoor krachtens
artikel 431, eerste lid, in aanmerking komen, is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing ten aanzien van ten tijde van de handeling
niet onder het bewind staande goederen waarop verhaal mogelijk zou zijn.


T

Aan artikel 441, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De
bewindvoerder kan voorts voor de rechthebbende alle handelingen
verrichten die aan een goed bewind bijdragen. 

U

Artikel 445 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Onze Minister
van Veiligheid en Justitie kan een model vaststellen volgens hetwelk de
rekening en verantwoording moet worden opgemaakt.

2. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid, wordt een nieuw lid
ingevoegd, luidende:

4. De bewindvoerder, bedoeld in artikel 435, zevende lid, legt jaarlijks
de verklaringen en het verslag over, bedoeld in artikel 435, achtste
lid. 

V

Na artikel 446 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 446a 

De bewindvoerder doet telkens na verloop van vijf jaren, of zo veel
eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop
van het bewind. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of het
bewind dient voort te duren dan wel of een minder ver, of een verder
strekkende voorziening aangewezen is. Feiten die voor het bewind en het
voortduren daarvan van betekenis zijn, deelt hij terstond aan de
kantonrechter mede. 

W

Artikel 447, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: De bewindvoerder
heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij
regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld. 

X

Artikel 448 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het tweede lid komt te luiden: 

2. Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens
gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om
bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de
medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te
verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel
ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige
voorzieningen in het bewind treffen en de bewindvoerder schorsen. De
kantonrechter kan hiertoe zo nodig ook zonder de bewindvoerder tevoren
te hebben gehoord overgaan. In dat geval verliest de beschikking haar
kracht na verloop van twee weken, tenzij de bewindvoerder binnen deze
termijn in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. 

2. Er worden een lid toegevoegd, luidende: 

5. In geval van ontslag wegens gewichtige redenen of omdat de
bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen
worden, kan de kantonrechter bepalen dat geen verdere rekening en
verantwoording behoeft te worden afgelegd. Tevens kan de kantonrechter
de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de bewindvoerder, en
alle aan de rechthebbende toekomende goederen in beslag nemen. Daartoe
kan hij elke plaats betreden. 

Y

Artikel 449 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De kantonrechter kan, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of
voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind
opheffen, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die
gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel
432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. De beschikking treedt in
werking zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan, tenzij zij een
eerder tijdstip van ingang aanwijst. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Degene die gerechtigd is de instelling van het bewind te verzoeken
als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, alsmede de
bewindvoerder, kan verzoeken om verlenging van het bewind dat voor een
bepaalde tijdsduur is ingesteld. De kantonrechter beslist binnen twee
maanden na het indienen van het verzoekschrift. Artikel 384 is van
overeenkomstige toepassing. Tegen de afwijzing van een verzoek tot
verlenging staat geen hogere voorziening open. 

Z

Artikel 451 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid, wordt tussen “vierde graad,” en “zijn
voogd,” ingevoegd: degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het
gezag over de betrokken persoon uitoefent,. 

2. De eerste volzin van het tweede lid komt te luiden: Het mentorschap
kan voorts worden verzocht door het openbaar ministerie en door de
instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de betrokkene
begeleiding biedt. 

3. In het derde lid wordt “een verzoek tot ondercuratelestelling
aanhangig is” vervangen door: een verzoek tot ondercuratelestelling of
tot opheffing van de curatele aanhangig is. De zinsnede “bij afwijzing
daarvan” komt te luiden: bij afwijzing onderscheidenlijk bij
inwilliging daarvan. 

AA

Artikel 452 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid komt voor benoeming
tot mentor in aanmerking. 

2. Het zesde lid komt te luiden:

	6. De volgende personen kunnen niet tot mentor worden benoemd:

	a. handelingsonbekwamen;

	b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld;

	c. de direct betrokken of behandelend hulpverlener;

	d. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de
instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de betrokkene
begeleiding biedt;

	e. personen verbonden met de instelling waar de betrokkene wordt
verzorgd of die aan de betrokkene begeleiding biedt, doordat:

	1˚ de instelling of personen behorende tot de leiding van de
instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de
algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel
meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de
rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan,

	2˚ de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin
van artikel 24b van boek 2, of

	3˚ de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of
het personeel van de instelling.

3. Na het zesde lid worden, onder vernummering van het zevende tot
tiende lid, drie leden ingevoegd, luidende:

7. Een andere persoon dan in het vierde lid bedoeld, die ten behoeve van
drie of meer personen mentor, curator of bewindvoerder is, komt alleen
dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en
scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de
scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij
de taken van een mentor uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel
van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen
bedoeld in artikel 15i van boek 3.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, overlegt aan de rechter die
hem benoemt:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde
kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet,

b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van boek 2, dan wel van een door de kantonrechter benoemde
deskundige, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen
wordt voldaan, en 

c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten
en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van
toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2.
Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid
1 niet van toepassing.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, de
benoeming van de deskundige, alsmede de wijze van overlegging. Toont de
persoon aan dat hij in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming
de verklaringen en het verslag reeds aan de rechter heeft overgelegd,
dan is hij van de overlegging vrijgesteld.

9. De rechter kan twee mentoren benoemen, tenzij gegronde redenen zich
tegen zodanige benoeming verzetten. Zijn er twee mentoren, dan kan ieder
van hen de taken die aan een mentor toekomen, alleen verrichten. De
rechter kan zo nodig een taakverdeling tussen de mentoren vaststellen.
Bij verschil van mening tussen de mentoren beslist op verzoek van een
van hen of op verzoek van een instelling als bedoeld in artikel 451,
tweede lid, de kantonrechter. Deze kan ook een verdeling van de beloning
vaststellen. 

BB

In artikel 459 worden, onder vernummering van het tweede lid tot vierde
lid, twee leden ingevoegd, luidende: 

2. De mentor, bedoeld in artikel 452, zevende lid, legt jaarlijks de
verklaringen en het verslag over, bedoeld in artikel 452, achtste lid. 

3. De mentor doet telkens na verloop van vijf jaren, of zo veel eerder
als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van het
mentorschap. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of het
mentorschap dient voort te duren dan wel of een minder ver, of een
verder strekkende voorziening aangewezen is. Feiten die voor het
mentorschap en het voortduren daarvan van betekenis zijn, deelt hij
terstond aan de kantonrechter mede. 

CC

Artikel 460, tweede lid, komt te luiden: 

2. De mentor heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die
daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie
zijn vastgesteld. 

DD

Artikel 461, tweede lid, komt te luiden:

2. Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens
gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor
te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die
gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 451,
eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de
kantonrechter voorlopige voorzieningen in het mentorschap treffen en de
mentor schorsen. De kantonrechter kan hiertoe zo nodig ook zonder de
mentor tevoren te hebben gehoord overgaan. In dat geval verliest de
beschikking haar kracht na verloop van twee weken, tenzij de mentor
binnen deze termijn in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. 

EE

Artikel 462 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De kantonrechter kan, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of
voortzetting van het mentorschap niet zinvol is gebleken, het
mentorschap opheffen, zulks op verzoek van de mentor of van degene die
gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 451,
eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. De beschikking treedt in
werking zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan, tenzij zij een
eerder tijdstip van ingang aanwijst. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Degene die gerechtigd is de instelling van het mentorschap te
verzoeken als bedoeld in artikel 451, eerste en tweede lid, alsmede de
mentor, kan verzoeken om verlenging van het mentorschap dat voor een
bepaalde tijdsduur is ingesteld. De kantonrechter beslist binnen twee
maanden na het indienen van het verzoekschrift. Artikel 384 is van
overeenkomstige toepassing. Tegen de afwijzing van een verzoek tot
verlenging staat geen hogere voorziening open. 

ARTIKEL II

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 24, tweede lid, onder b, van boek 3 wordt
“curateleregister” vervangen door: curatele- en bewindregister.

2. In artikel 55, eerste en tweede lid, van boek 4 wordt “geestelijke
stoornis” vervangen door: lichamelijke of geestelijke toestand.

ARTIKEL IIa

	In artikel 5, onder c, van de Wet beëdigde tolken en vertalers, wordt
“geestelijke stoornis” vervangen door: lichamelijke of geestelijke
toestand.

ARTIKEL IIb

	In artikel 6, onder b, van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg, wordt “geestelijke stoornis” vervangen door:
lichamelijke of geestelijke toestand.

ARTIKEL III

In artikel 48, eerste lid, onder c, van de Wet op het consumentenkrediet
wordt de zinsnede “ingevolge de Faillissementswet aangesteld”
vervangen door: ingevolge de Faillissementswet of ingevolge artikel 383,
zevende lid, dan wel artikel 435, zevende lid, van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL IIIa

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt
gewijzigd:

1. In artikel 41, eerste lid, wordt “curateleregister” vervangen
door: curatele- en bewindregister.

2. Artikel 56, eerste lid, komt te luiden:

1. De griffier van de rechtbank die in het curatele- en bewindregister
melding heeft gemaakt van een rechterlijke uitspraak waarbij met
betrekking tot een persoon een voorziening in de curatele is getroffen,
doet daarvan mededeling aan het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente van inschrijving, dan wel indien deze onbekend is, aan
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de
rechtbank is gevestigd, onder vermelding welke persoon het betreft en de
datum waarop de rechtsgeldigheid van de voorziening ingaat.

ARTIKEL IV

De curator van een persoon die voor het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet onder curatele wegens verkwisting is gesteld doet binnen
twee jaar na dat tijdstip verslag aan de kantonrechter over de vraag of
de maatregel dient voort te duren of door een andere voorziening kan
worden vervangen. 

ARTIKEL V

Curatoren als bedoeld in artikel 383, zevende lid, bewindvoerders als
bedoeld in artikel 435, achtste lid, en mentoren als bedoeld in artikel
452, achtste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, die voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen E, P en AA, zijn
benoemd hebben tot twee jaar na dat tijdstip de gelegenheid om aan de in
genoemde bepaling bedoelde kwaliteitseisen te voldoen.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   16