Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de Geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen 18-20 juli, Cyprus
Raad voor Concurrentievermogen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D30534, datum: 2012-07-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van der Ham, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: W.D. Blacquiere, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z14261:
- Indiener: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2012-07-12 12:00: Informele Concurrentieraad d.d. 19-20 juli 2012 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-09-19 10:29: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-09 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2013-05-23 12:50: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft een enkele fractie de behoefte enige vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de Informele Raad voor Concurrentievermogen d.d. 19-20 juli 2012. De op 12 juli 2012 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2012 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. (De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag) De voorzitter van de commissie, Van der Ham De adjunct-griffier van de commissie, Blacquiere Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II Antwoord / Reactie van de minister I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de informele Raad voor Concurrentievermogen in Cyprus. Het voorzitterschap wil de discussie richten op het aanboren van het ondernemerschappotentieel in Europa en heeft daarvoor vier zogenoemde break out-sessies belegd. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) geeft in zijn brief al aan dat hij het beleid van de eerste drie genoemde sessies in eerste instantie een nationale bevoegdheid vindt. De leden van de VVD-fractie zijn het daarmee eens. Zij vragen of de minister dit ook gaat uitdragen in Cyprus. Vind de minister dat dit wel eens met een krachtig signaal mag worden onderstreept? De minister schrijft dat het kabinet zich sterk maakt voor ondernemerschapsonderwijs, van basisschool tot aan de universiteit. Hoe gebeurt dit? Zijn er hiervoor speciale lesprogramma’s ontwikkeld? De leden van de VVD-fractie vinden ondernemerschap in het onderwijs erg belangrijk voor de ontwikkeling van leerlingen, maar zien graag dat dit geïntegreerd wordt in bestaande vakken en/of lessen in plaats van het opstellen van aparte lesprogramma’s. Verder stelt de minister dat het kabinet zich inzet voor ondersteuning van ondernemers bij tijdige herstructurering of begeleiding bij faillissement, door onder meer verbeterde coördinatie van de beschikbare hulpmiddelen bij verschillende overheidslagen voor ondernemers in moeilijkheden. De leden van de VVD-fractie vragen wat de minister hier precies mee bedoelt. Kan de minister uitleggen hoe dit werkt? De minister gaat in op de associatie van landen buiten de EU met het Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Deze landen betalen een bijdrage aan het Kaderprogramma, waarna hun onderzoekers uit kennisinstellingen en bedrijven in projecten mogen deelnemen. Kan de minister aangeven om wat voor een bedragen het hier gaat? Hoeveel leggen geassocieerde landen in en wat halen zij er uit? De leden van de VVD-fractie delen de opstelling van het kabinet dat bij Horizon2020 excellentie van onderzoek en onderzoekers voorop moet blijven staan en is dan ook geen voorstander van het harmoniseren van salarissen van onderzoekers in de verschillende lidstaten. Dit zou zoals het nu wordt voorgesteld op kunstmatige wijze gebeuren en niet op basis van kwaliteit en prestatie. Dat is volgens de leden van de VVD-fractie geen goede prikkel om de nagestreefde excellentie van onderzoek te bereiken. De leden van de VVD-fractie scharen zich ook achter de inzet van de regering om zich te verzetten tegen het schrappen van de integrale kostprijsmethode. Hier worden juist de technologisch vooraanstaande bedrijven en instellingen die de afgelopen jaren veel geïnvesteerd hebben in hun capaciteiten slachtoffer van. Het gaat ten koste van transparantie en van hoogwaardig onderzoek, dat juist vaak nodig is om doorbraken te bereiken. Zijn er meer lidstaten die zich tegen dit voornemen van de Commissie verzetten? In het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 30 en 31 mei 2012 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 289) staat dat veel lidstaten kritisch waren over de Europese beroepskaart, maar dat commissaris Barnier concludeerde dat veel lidstaten het idee wel steunen. Waar zit de discrepantie tussen de conclusie van de minister en die van commissaris Barnier? Welke onnodige administratieve lasten voorziet de minister bij deze beroepskaart? Wat gaat de minister hier aan doen? Wat zijn de volgende stappen in het proces? Het voorstel voor een apart fonds voor het Europese programma voor monitoring van de aarde (GMES) schiet de leden van de VVD-fractie in het verkeerde keelgat. Dit is een doorzichtige manier om extra geld naar Brussel te sluizen. GMES is absoluut financiering waard, maar die ruimte kan en moet gevonden worden binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader. De leden van de VVD-fractie sluiten zich dan ook van harte aan bij het negatieve proportionaliteitsoordeel van de regering en vragen de minister dit voorstel krachtig af te wijzen. Hoe schat de minister zijn kansen in? Is de minister al bezig met het zoeken van een coalitie om dit onzinnige voorstel van tafel te krijgen? Is de minister bereid hier lawaai over te maken in de Brusselse burelen? In het verslag van de Raad van Concurrentievermogen van 30 en 31 mei 2012 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 289) wordt verder aangegeven dat bij de onderhandelingen over alternatieve geschillenbeslechting (ADR) een voor Nederland positieve uitkomst op tafel ligt. Dit zou betekenen dat het goedwerkende Nederlandse systeem behouden kan blijven. Kan de minister specifieker uitleggen waaruit het vertrouwen voortkomt dat uit de voorliggende documenten geput wordt? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een nieuwe stand van zaken met betrekking tot het unitair octrooi. Is hier na de vorige Eurotop nog vooruitgang op geboekt? Het onvermogen om te komen tot een unitair octrooi kost het Europese bedrijfsleven € 425.000 per dag. De fractieleden van de VVD vinden het beschamend dat door de opstelling van een aantal lidstaten nog geen overeenkomst is bereikt. II Antwoord van de minister. III Volledige agenda Aanbieding Geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen 18-20 juli, Cyprus (Kamerstuk 21 501-30, nr. 292). Brief regering d.d. 06-07-2012, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen. Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen 30-31 mei jl. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 289). Brief regering d.d. 14-06-2012, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen. EU-voorstel: Europese Consumentenagenda 2014-2020 COM(2012) 225. EU-voorstel d.d. 27-06-2012, Europese Commissie. Fiche: Mededeling Europese consumentenagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 1434). Brief regering d.d. 29-06-2012, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen Fiche: Mededeling intergouvernementele overeenkomst en fonds GMES 2014-2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1430), Brief regering d.d. 18-06-2012, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen.