Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 23 juli 2012
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D30932, datum: 2012-07-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
Onderdeel van zaak 2012Z14521:
- Indiener: U. Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: H.P.M. Knapen, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2012-07-17 12:00: Raad Buitenlandse Zaken (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2012-09-19 10:29: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-04 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-09-24 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 17 juli 2012 Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij vijf fracties de behoefte de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni 2012 (21501-02-1162) en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juli 2012 (2012Z14521). De minister en de staatssecretaris hebben op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van …. 2012. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de bewindspersonen zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Albayrak De griffier van de commissie, Van Toor Algemeen De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juli 2012. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen over de escalerende situatie in Syrië. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende geannoteerde agenda voor de aankomende Raad Buitenlandse Zaken. Genoemde leden hebben een aantal vragen. De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juli 2012. Zij hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen. Zuidelijke Nabuurschap Syrië De leden van de fractie van de VVD delen de zorgen van de regering over de verdere militarisering van het conflict in Syrië: inmiddels zijn meer dan 15.000 doden te betreuren. De regering schrijft dat het Annan-proces een nieuwe impuls heeft gekregen na de bijeenkomst in Genève op 30 juni jl. Op welke impuls doelt de regering? Welke concrete nieuwe stappen zijn er gezet? Intussen bereikte de buitenwereld via de overgelopen ambassadeur Fares het bericht dat het regime zou kunnen overgaan tot de inzet van chemische wapens. Heeft de regering of de EU aanwijzingen dat het regime inderdaad beschikt over dergelijke wapens? Kan de regering ook het bericht van Fares bevestigen dat er samenwerking is tussen het Assad-regime en Al Qaida? Wat is in bredere zin het beleid van de EU ten opzichte van overlopende militairen, diplomaten of regeringsvertegenwoordigers? Met het op 20 juli a.s. aflopen van het mandaat van de VN-missie in Syrië (UNSMIS) zal zeer binnenkort een besluit genomen worden over verlenging en/of herziening. De leden van de PvdA-fractie willen aangeven dat het belangrijk is dat de waarnemingsmissie zich ook richt op het onderzoeken en rapporteren van mensenrechtenschendingen. Verlenging of herziening van de missie biedt een goede kans om te voorzien in een dergelijke mensenrechtencomponent. Deelt de regering deze mening en hoe zal de inzet op dit punt zijn? Ook vragen de leden van de PvdA-fractie in hoeverre de regering meent dat een doorverwijzing van de situatie in Syrië naar het Internationaal Strafhof aan de orde is. Kan de regering aangeven wat er op dit moment wordt ondernomen om Rusland te bewegen een constructieve rol te spelen? Er is weliswaar beweging op het gebied van de wapenleveranties, maar is dit wel voldoende? Wanneer komt het moment om te pleiten voor een onmiddellijk wapenembargo voor zowel de Syrische autoriteiten, als de oppositie, wanneer en zolang er een substantieel risico bestaat dat die wapens gebruikt zullen worden voor oorlogsmisdrijven of andere schendingen van de mensenrechten? Hoe oordeelt de regering over dit risico? En wanneer is volgens de regering een volledig wapenembargo aan de orde? Hoeveel Nederlanders zijn er op dit moment nog aanwezig in Syrië? Heeft de regering contact met deze Nederlanders? De leden van de CDA-fractie nemen met grote bezorgdheid kennis van de ontwikkelingen in Syrië. De situatie wordt steeds uitzichtlozer, zeker nu Annan heeft aangegeven dat zijn plan is mislukt. Kan de regering aangeven welke gevolgen deze laatste constatering heeft voor het besluit tot de verlenging van de waarnemingsmissie? Genoemde leden hebben eerder aangegeven grote waarde te hechten aan deze missie, mede gezien het feit dat hiermee inzicht wordt gegeven in de daadwerkelijke situatie in het land. Kan de regering ingaan op mogelijke verlenging en of de missie zich ook zal richten op het rapporteren over mensenrechtenschendingen? Graag een reactie. Genoemde leden zijn van mening dat met name van Rusland meer initiatief mag worden verwacht, om een oplossing voor Syrië dichterbij te brengen. Ondanks het steeds toenemende geweld is er van Russische zijde nog geen verandering van opstelling waarneembaar. Inmiddels heeft Annan een bezoek gebracht aan de Russische hoofdstad. Kan de regering ingaan op de resultaten van dit overleg? Is er bijvoorbeeld gesproken over de mogelijkheid van een wapenembargo? De leden van de CDA-fractie steunen de regering in haar pogingen de sancties ten aanzien van het Syrische regime te versterken. Kan de regering ingaan op de voorstellen die Nederland in dit licht heeft gedaan en of die zullen worden overgenomen? Voor het achterblijven van de buurlanden van Syrië als het gaat om het opleggen en uitvoeren van sanctiemaatregelen, is door de leden van de PVV-fractie al meermalen aandacht gevraagd. Deze leden hadden niet de indruk dat de regering genegen was om zich daar voor in te spannen. Met genoegen lezen zij in de geannoteerde agenda dat Nederland nu actief wil bevorderen dat niet-EU-landen vergelijkbare sanctiemaatregelen nemen als de landen van de EU. Zij vragen de regering om zich daarbij vooral te richten op de buurlanden van Syrië, in het bijzonder Turkije, Libanon, Irak en Jordanië. En zij willen graag, per genoemd land, weten welke stappen de regering heeft gezet en zal zetten om deze landen ertoe te bewegen een vergelijkbaar sanctieniveau in te voeren en te handhaven. Verder maken deze leden zich zorgen over de financiële en praktische ondersteuning door Nederland van de zogenaamde Syrische oppositie. Zij hebben de stellige indruk dat een eensgezinde oppositie met een duidelijke agenda voor een post-Assad Syrië niet bestaat en er ook niet zal komen. Zij voorzien de mogelijkheid dat er na de val van Assad een sektarische strijd zal uitbarsten, waarbij de Soennitische strijdgroepen steun ontvangen van Saoedi-Arabië en Qatar. Waaraan ontleent de regering het vertrouwen, zo vragen zij, dat de financiële steun voor de buiten Syrië verblijvende oppositie geen weggegooid geld zal blijken te zijn? In het verslag van de RBZ van 25 juni staat: ‘De EU blijft zich inzetten voor een zogenaamde Hoofdstuk VII-resolutie van de VN Veiligheidsraad, die een vreedzame transitie moet ondersteunen en (de dreiging van) VN-brede sancties moet aankondigen.’ De leden van de SP-fractie vragen zich af in welke context er gesproken is over een Hoofdstuk VII-resolutie? Heeft dit exclusief betrekking op VN-brede sancties of is hier ook de optie van een militaire inzet besproken dan wel een wapenembargo van Syrië? Wordt een economisch embargo overwogen? Wat is de inzet van de Nederlandse regering met betrekking tot een Hoofdstuk VII-resolutie? In de geannoteerde agenda staat: ‘Naar verwachting zullen tijdens de Raad, mede op basis van Nederlandse voorstellen, nieuwe sancties worden afgekondigd.’ Welke sancties stelt Nederland hier voor? Hoe wordt voorkomen dat de burgerbevolking in Syrië slachtoffer van deze sancties wordt? De leden van de SP-fractie willen dat de waarnemersmissie in Syrië, ook al ligt die momenteel goeddeels stil, op 20 juli niet wordt beëindigd. Wat is de Nederlandse inzet met betrekking tot verlenging van de waarnemingsmissie UNSMIS? Deze leden vragen of het aanwezige VN-personeel naar de mening van het kabinet nog altijd zinvol werk levert, waaronder het onderzoeken van militaire acties? Het is volgens de leden van de SP-fractie van groot belang dat de Nederlandse steun aan de oppositie in Syrië, zowel de financiële als de praktische middelen, niet in handen valt van de gewapende delen van de oppositie. Hoe wordt dit voorkomen? Libanon De leden van de PVV-fractie hebben begrepen dat Libanon niet langer de opvang van vluchtelingen uit Syrië wenst te bekostigen. Zij vernemen graag van de regering of deze, in samenspraak met andere landen, er bij de regering van Libanon op aan wil dringen dat deze haar verplichtingen tot opvang van vluchtelingen uit Syrië naar behoren nakomt. Deze leden zijn voorts van oordeel dat eventuele ondersteuning van Libanon daarbij zal moeten komen uit de portemonnee van de rijke Arabische landen en niet door Nederland of de EU gefinancierd zal mogen worden. Zij vragen de regering om deze zienswijze over te nemen en binnen de EU en bij bedoelde rijke Arabische landen te bevorderen. Libië “Het kabinet is van mening dat de nadruk nu ook geleidelijk kan worden verlegd naar langere termijn steun voor een inclusief democratisch transitieproces in Libië, met bijzondere aandacht voor de rechten van vrouwen en de positie van minderheden.”, zo stelt de regering in de geannoteerde agenda. De leden van de fractie van de PvdA brengen naar voren dat uit een rapport van Amnesty International blijkt dat gewapende milities nog op grote schaal mensenrechten schenden. Het rapport Libya: rule of law or rule of militias? beschrijft hoe bijna een jaar na de val van Tripoli gewapende milities in Libië nog steeds mensen doden, willekeurig oppakken, martelen en uit hun woonplaats verdrijven. De overgangsregering nam in mei wetgeving aan die opstandelingen vrijstelt van vervolging, waardoor ook deze daders vrijuit gaan. Is de regering bereid dit probleem aan te kaarten en te kijken hoe met Nederlandse en Europese steun het nieuwe parlement en de regering van Libië een begin kunnen maken met het erkennen van deze misdrijven en het vervolgen van de daders? Hiermee kan worden voorkomen dat er een herhaling komt van de revolutie van vorig jaar. De Nederlandse regering zet daarnaast in Libië specifiek in op het verbeteren van de situatie in detentiecentra. Op welke wijze kan en gaat Nederland een bijdrage leveren om de misstanden in detentiecentra te verminderen? Ten aanzien van Libië maken de leden van de CDA-fractie zich grote zorgen om het aantal wapens dat in omloop is, de verschillende milities die in het land de dienst uitmaken en de gevolgen die dit heeft voor de regionale stabiliteit. Kan de regering ingaan op de positie die deze milities hebben in Libië en op welke manier Nederland kan bijdragen aan een normalisering van verhoudingen in Libië, waarbij een einde komt aan straffeloosheid en begane misdrijven van genoemde milities niet onbestraft blijven? Graag een reactie. De leden van de PVV-fractie delen de opgetogen reacties in de westerse wereld over de uitkomsten van de verkiezingen in Libië niet. Het is duidelijk, dat de kaarten voor wat betreft de machtsverhoudingen in Libië al voor een belangrijk deel waren geschud vóór de verkiezingen, door het akkoord dat islamitische partijen hadden gesloten met meer gematigde partijen. De invloed van de islam op de toekomst van Libië is onwenselijk groot en de sharia is en blijft helaas het richtsnoer waarnaar de Libische staatsinrichting en samenleving zullen worden ingericht. Ook is het duidelijk dat de regering in Tripoli weinig heeft in te brengen in allerlei gebieden in het land. Deze leden zijn er dan ook op tegen dat de Nederlandse regering geld zou investeren in langere termijn steun. Zij vragen de regering om toe te lichten hoe, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, een “inclusief democratisch transitieproces” in Libië mogelijk zou kunnen zijn. De sharia is immers gebaseerd op de achterstelling van allerlei groeperingen in de samenleving. Tevens verzoeken deze leden de regering om met de Libische autoriteiten afspraken te maken over de terugbetaling aan Nederland van de kosten die Nederland heeft gemaakt tijdens de Navo-inzet in verband met de gewapende strijd die in Libië heeft plaatsgevonden. Libië heeft de potentie een zeer rijk land te zijn en het is naar de mening van de leden van de PVV-fractie dan ook zonder meer redelijk dat Libië deze kosten in de toekomst aan Nederland zal vergoeden. Graag vernemen de leden van de PVV-fractie een gemotiveerde reactie van de regering op dit verzoek. De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering de in mei dit jaar door de Overgangsraad in Libië aangenomen wetten 37 en 38 beoordeelt, die respectievelijk oud-aanhangers van Kadaffi criminaliseert en volledige amnestie verleent aan de opstandelingen die tegen Kadaffi streden. Is wet 37 door ongrondwettelijk verklaard te zijn door het Libische Hooggerechtshof in juni niet langer in gebruik? Wat is de huidige status van beide wetten? Deelt de regering de opvatting van deze leden dat beide wetten zeer onwenselijk zijn? Het succes van de democratische omwentelingen in de Arabische wereld is in grote mate mede afhankelijk van de economische ontwikkelingen in deze landen, ook in Libië. Is de regering het met de leden van de SP-fractie eens dat economische ontwikkeling een zwaarwegende factor is? In de geannoteerde agenda staat dat de EU inzet op “verbeterde markttoegang voor Libische producten”. Wat is hier precies de inzet van de EU en wat is de inzet van Nederland? Egypte Ten aanzien van Egypte spreken de leden van de CDA-fractie de hoop uit dat de machtsstrijd tussen het Egyptische leger en de nieuwe president Morsy niet ten koste zal gaan van de in Egypte woonachtige minderheden. Kan de regering ingaan op de gevolgen van de gespannen situatie voor de religieuze minderheden in Egypte? Graag een reactie. Afgelopen week bezocht de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton Egypte en had gesprekken met president Morsy en legerleider Tantawi. Kan de regering ingaan op de resultaten van deze gesprekken en in hoeverre er voor dit bezoek contact is geweest met Europese bondgenoten? En in hoeverre is de inzet van EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton hierop afgestemd? De leden van de PVV-fractie ontwaren geen lichtpunten in de ontwikkelingen in Egypte. Het is voor deze leden duidelijk, dat linksom of rechtsom, de totstandkoming van een democratische rechtsstaat in Egypte voor lange tijd zeer onwaarschijnlijk lijkt. Niettemin dient er, in het belang van liberale en christelijke minderheden in Egypte, alsook in het belang van vrouwen en homo’s in dat land, alles aan gedaan te worden om te bevorderen dat het grondwetgevend proces leidt tot een Egyptische grondwet die voldoet aan de standaarden van de mensenrechten en de scheiding der machten en waarin voor de sharia geen plaats is. Graag vernemen deze leden of de regering mogelijkheden ziet en bereid is om, samen optrekkend met andere democratische landen, te bevorderen dat dat het resultaat zal kunnen zijn van het Egyptische grondwetgevend proces. Hoewel het buiten de agenda valt, gaan ook de protesten en het onderdrukken daarvan in Bahrein en Saoedi-Arabië door. De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe de regering denkt over een uitspraak van de EU over de situatie in deze landen en over actieve inzet voor mensenrechtenverdedigers, vergelijkbaar met hoe de EU zich heeft uitgesproken en uitspreekt over andere landen in de regio. Sudan/Zuid-Sudan Ten aanzien van Sudan spreken de leden van de CDA-fractie de hoop uit dat de hervatting van de onderhandelingen op korte termijn zal leiden tot een politieke oplossing van de nog uitstaande geschillen. Kan de regering aangeven welke drukmiddelen de internationale gemeenschap heeft indien de gestelde termijn van drie maanden niet wordt gehaald? Welke rol speelt Nederland hierin en welk overleg vindt plaats met gelijkgestemde actoren? Graag een reactie. De leden van de PVV-fractie beschouwen de gewapende strijd tussen Sudan en Zuid-Sudan als een zinloze oefening in zelfdestructie, die veel leed bracht voor de inwoners van de grensgebieden. Zij delen dan ook de mening van de regering dat beide landen politiek leiderschap zouden moeten tonen door de onderhandelingen conform VN-Veiligheidsraadsresolutie 2046 op korte termijn succesvol af te ronden. Echter, betwijfelen deze leden of beide landen dat leiderschap aan de dag zullen leggen. Indien dat niet het geval blijkt te zijn, zouden Nederland en de EU niet verder moeten investeren in ondersteuning. Deze boodschap moet luid en duidelijk aan de regeringen van beide landen worden overgebracht. Deze leden vragen de regering om dat te bevorderen. Als de onderhandelingen wel succesvol worden afgerond, is er naar de mening van deze leden ook geen aanleiding tot ondersteuning van beide landen. Sudan is een schurkenstaat en Zuid-Sudan verdrinkt in corruptie. Naar beide landen behoort geen Nederlands geld te gaan; niet rechtstreeks en ook niet via de EU. Sahel: Mali De leden van de fractie van de PvdA zijn van mening dat de politieke en humanitaire situatie in Mali uiterst zorgwekkend is. De Secretaris-Generaal van de VN zal op basis van de resolutie van de Veiligheidsraad over het transitieproces in Mali op 31 juli komen met (mogelijk) uitgewerkte opties voor eventuele militaire interventie door ECOWAS. Hoe staat de regering tegenover een eventueel militair ingrijpen? De regering wil EU-sancties openhouden, aan welke mogelijke sancties denkt de regering? En welke gevolgen kunnen of zullen deze hebben op de lokale bevolking? Kan de regering aangeven hoeveel Nederlanders zich op dit moment in Mali bevinden? Heeft de regering contact met deze Nederlanders? In welke situatie bevinden zij zich? De leden van de CDA-fractie delen de zorgen van de regering ten aanzien van de situatie in Mali. De CDA-fractie deelt de opvatting van de regering dat sancties op dit moment niet meer aan de orde zijn en dat de situatie in het land waar mogelijk met humanitaire hulp moet worden ondersteund. Naast de inzet op humanitair vlak geeft de regering aan ook hulp te geven op het gebied van voedselzekerheid. Kan de regering aangeven hoe dit geld zal worden besteed en hoe er voor wordt gezorgd dat dit op een effectieve manier gebeurt? Graag een reactie. De leden van de PVV-fractie zijn uitermate bezorgd over de wetteloosheid in Mali. Islamitische bendes hebben het voor het zeggen in Noord-Mali en de regering van Mali blijft ernstig in gebreke. Deze ontwikkelingen zijn een bedreiging voor de veiligheid in de regio en ook voor Europa. De islamitische bendes zijn nauw verweven met drugshandel richting Europa. Het is van belang dat zij zo snel mogelijk uitgeroeid worden. Deze situatie is mede het gevolg van de strijd die in Libië heeft plaatsgevonden. Het ligt dan ook voor de hand, dat dat land en andere islamitische landen er primair voor verantwoordelijk worden gesteld dat de rotzooi in Mali wordt opgeruimd. De kosten daarvan zouden in ieder geval niet voor rekening van Nederland, de EU of de VN mogen komen. Ook de additionele bijdrage van 5,3 miljoen euro die Nederland ter beschikking stelt ten behoeve van door islamitische strijd veroorzaakte Malinese vluchtelingen, zal door Libië en andere islamitische landen aan Nederland vergoed moeten worden. Ook hierover vernemen deze leden graag een gemotiveerde reactie van de regering. Democratische Republiek Congo De leden van de fractie van de PvdA achten de situatie in Oost-Congo zorgelijk. Ook al is er een recent akkoord tussen Congo en Rwanda dat er vredestroepen van de Afrikaanse Unie gestationeerd zullen worden aan de grens om de rebellen tegen te houden. Gelet op de aanwezigheid van de VN-missie in Congo (MONUSCO), is het de regering bekend welk mandaat deze vredestroepen hebben? Zal er samenwerking zijn met MONUSCO? Is er betrokkenheid van de EU? En zo ja waaruit bestaat deze? De geannoteerde agenda maakt verder geen melding van de gevolgen van het geweld voor de burgerbevolking en eventuele maatregelen om die gevolgen te beperken. Naast de burgerslachtoffers die vallen, is een ander gevolg dat er bijna 200.000 Congolese burgers op de vlucht zijn, in het land zelf en naar Oeganda en Rwanda. Dit kan grote invloed hebben op de regionale stabiliteit. Welke mogelijkheden ziet de regering? Afgelopen weken was een dramatische verslechtering van de situatie in Oost-Congo waarneembaar. Rwanda heeft de beschuldigingen van de VN Group of Experts naast zich neergelegd. De leden van de CDA-fractie vragen naar het oordeel van de regering over deze beschuldigingen? Is hier sprake van schending van het wapenembargo? De leden van de CDA-fractie juichen het toe dat een besluit over Europese sectorale begrotingssteun aan het land is aangehouden. Kan de regering ingaan op de gevolgen die de geconstateerde feiten hebben voor de Nederlandse relatie met Rwanda? Recent hebben de presidenten van Rwanda en Congo, Kagame en Kabila, een akkoord gesloten over de stationering van vredestroepen aan de wederzijdse grens. Kan de regering aangeven wat het mandaat zal zijn van deze vredestroepen van de Afrikaanse Unie? Zal er sprake zijn van samenwerking met MONUSCO, en zo ja, hoe zal deze in praktijk vorm krijgen? De leden van de PVV-fractie vernemen graag of en in welke mate de gewapende strijd in het oosten van de Democratische Republiek Congo, een bedreiging vormt voor grondstoffenvoorziening aan Nederland. Ook vernemen zij graag het oordeel van de regering over het feit dat de regering van dit land in zeventien jaar tijd nog steeds niet alle ongeregelde strijdgroepen in dit land heeft ontmanteld. Deze leden zijn verheugd over de aanhouding van een besluit over de verlening van EU sectorale begrotingssteun aan Rwanda. Zij vragen de regering om te bevorderen dat van dit uitstel ook afstel komt. Landen die investeren in gewapende strijd, behoren helemaal geen geld van de EU te ontvangen. De leden van de SP-fractie zijn erg bezorgd over de recente ontwikkelingen in Oost-Congo. Deze leden zijn verheugd dat zeer recent de Democratische Republiek Congo en Rwanda tot een akkoord zijn gekomen om vredestroepen van de Afrikaanse Unie te stationeren aan de grens om rebellen tegen te houden. Wel bestaan hier nog onduidelijkheden over. Wat voor mandaat hebben deze vredestroepen? Zal er samenwerking zijn met MONUSCO? Wat is de betrokkenheid van de EU hierbij? Energie en buitenlands beleid De leden van de PVV-fractie onderschrijven het standpunt dat Nederland een eigenstandig extern energiebeleid dient te voeren. Zij vragen de regering op welke wijze deze zal voorkomen dat een rol van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) bij het vormgeven van de externe energierelaties van de EU belemmerend zal functioneren bij het optimaal behartigen van de Nederlandse belangen inzake extern energiebeleid. China De leden van de PVV-fractie achten de aanduiding van de voor september voorziene EU-China Top als een “sunshine summit” enorm voorbarig en verzoeken de regering dan ook zich er tegen te verzetten dat deze aanduiding van de zijde van de EU en Europese landen wordt overgenomen. Er zijn, zoals de regering terecht opmerkt, belangrijke dossiers waarover Europa en China van mening verschillen. De onderwerpen mensenrechten, markttoegang en de grondstoffenvoorzieningszekerheid zijn naar de mening van deze leden enorm belangrijk maar in de relatie met China ook ontzettend moeilijk. Voor een zonnige kijk op de Chinese inzet op deze dossiers is dan ook geenszins aanleiding. De leden van deze fractie vragen de regering om er alles aan te doen om ons land voor wat betreft de grondstoffenvoorzieningszekerheid minder afhankelijk te maken van China. Zimbabwe Ten aanzien van Zimbabwe zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat alleen van verlichting van sancties sprake kan zijn indien concrete en significante vooruitgang in het transitieproces wordt geboekt. Kan de regering aangeven hoe andere EU-lidstaten hier tegenover staan en of op dit moment al een verlichting van sancties in vooruitzicht zal worden gesteld? Graag een reactie. Pakistan In het verslag van de RBZ van 25 juni staat: ‘De Raad riep Pakistan op terrorisme en extremisme met hernieuwde kracht te bestrijden en bood zijn steun daarbij aan.’ De leden van de SP-fractie vragen zich af waar de steun van de Raad aan het bestrijden van terrorisme en extremisme in Pakistan precies uit bestaat. Kan hier een concreet overzicht van gegeven worden? Levert Nederland hier ook een bijdrage aan? Iran De Verenigde Staten behouden zich het recht voor derde landen, die olie importeren uit Iran, sancties op te leggen. Volgens sommige experts is dit in strijd met de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie. De leden van de SP-fractie willen van de minister weten of hij de sancties opgelegd aan derde landen die olie importeren uit Iran in strijd acht met de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie? HYPERLINK "http://www.amnesty.org/en/library/asset/MDE19/012/2012/en/f2d36090-5716 -4ef1-81a7-f4b1ebd082fc/mde190122012en.pdf" http://www.amnesty.org/en/library/asset/MDE19/012/2012/en/f2d36090-5716- 4ef1-81a7-f4b1ebd082fc/mde190122012en.pdf