[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33351 Adv RvSt inzake Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte

Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D33037, datum: 2012-08-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z15379:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W03.12.0085/II	's-Gravenhage, 4 mei 2012

Bij Kabinetsmissive van 23 maart 2012, no.12.000685, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en
Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van Boek
1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het wijzigen van de
voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte
van geboorte, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt ertoe het voor transgenders eenvoudiger te maken
om de geslachtsvermelding in de geboorteakte te laten wijzigen. Hiertoe
wordt afdeling 13 van titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
aangepast. Voorgesteld wordt om de bestaande voorwaarden voor wijziging
van de geslachtsvermelding te schrappen. Niet langer is vereist dat de
verzoeker lichamelijk aan het verlangde geslacht dient te zijn
aangepast. Daarnaast vervalt de eis van absolute onvruchtbaarheid. De
enige eis die overblijft is die van een blijvende overtuiging tot het
andere geslacht te behoren. 

Voorgesteld wordt verder om de bestaande rechterlijke
verzoekschriftprocedure te wijzigen in een procedure bij de ambtenaar
van de burgerlijke stand. 

Ten slotte zal ook de minderjarige verzoeker die de leeftijd van zestien
jaar heeft bereikt, een verzoek tot geslachtsverandering kunnen doen. De
voorgestelde wijzigingen vloeien voort uit het regeerakkoord, waarin is
aangekondigd dat beleid zal worden ontwikkeld om de emancipatie van
transgenders te bevorderen.

 

De Afdeling advisering van de Raad van State kan, mede gelet op
internationale ontwikkelingen, de argumentatie van de regering volgen
dat de eisen van lichamelijke aanpassing te ver strekken. Het voorstel
volstaat evenwel niet met het schrappen van deze eisen, maar gaat veel
verder door de ambtenaar van de burgerlijke stand te laten beslissen en
de aanpassing van het geslacht vanaf de leeftijd van zestien jaar
mogelijk te maken. De Afdeling is van oordeel dat het niet aan de
ambtenaar van de burgerlijke stand is om de deskundigenverklaring en de
eigen verklaring van de betrokkene te beoordelen. De Afdeling adviseert
de beoordeling daar te laten waar zij nu ook ligt, namelijk bij de
rechter. Voorts past naar het oordeel van de Afdeling de gekozen
uitwerking in de vorm van besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke
stand niet binnen het bestaande systeem van de burgerlijke stand. In
verband hiermee dient het voorstel nader te worden overwogen.

1.	Beoordeling door de ambtenaar van de burgerlijke stand

a.	Vanuit de wens om tot een vereenvoudigde procedure te komen wordt
voorgesteld om niet langer de rechter, maar de ambtenaar van de
burgerlijke stand te laten beslissen op een verzoek tot wijziging van de
geslachtsvermelding in de geboorteakte. De ambtenaar van de burgerlijke
stand kan deze beslissing zelfstandig in een aan deze akte toe te voegen
latere vermelding vastleggen. De toelichting vermeldt over dit voorstel
in de eerste plaats dat sinds 1 maart 2011 geen rechterlijke beslissing
meer nodig is om de erkenning van het gewijzigde geslacht in andere
landen te verzekeren. Voorts wordt gesteld dat de voorwaarden waaraan
moet zijn voldaan wil een verzoek kunnen worden toegewezen zodanig moet
zijn geformuleerd dat een inhoudelijke toets en aldus een beslissing van
een rechterlijke autoriteit niet meer nodig is. 

De Afdeling merkt op dat in de toelichting daarmee geen argumenten
worden genoemd voor de keuze om de bevoegdheid te beslissen op een
verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding toe te kennen aan de
ambtenaar van de burgerlijke stand. In het bijzonder wordt niet ingegaan
op de vraag of en in hoeverre de voorgestelde bevoegdheid naar aard en
inhoud past in het takenpakket en bij de positie van de ambtenaar van de
burgerlijke stand. 

De Afdeling gaat in het navolgende eerst in op de taak en positie van de
ambtenaar van de burgerlijke stand in het algemeen en spitst het betoog
vervolgens toe op de taak die hem volgens het voorstel wordt toegemeten.

De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft tot taak het opmaken van
akten, het opnemen van deze akten en de daaraan toe te voegen latere
vermeldingen in de onder hem berustende registers, het bewaren van de
registers en het zorgen voor de toegankelijkheid van de daarin
neergelegde gegevens. De wetgever heeft nauwkeurig aangegeven welke
informatie de ambtenaar van de burgerlijke stand mag opnemen in akten en
van welke rechtsfeiten een latere vermelding mag worden toegevoegd.
Omdat het gaat om hoogst belangrijke feiten, waaraan vele ingrijpende
rechtsgevolgen kunnen zijn verbonden, is de juistheid van die feiten van
groot belang. In geval van twijfel omtrent de feiten zal de ambtenaar
van de burgerlijke stand zich bescheiden kunnen doen overleggen waaruit
de juistheid ervan blijkt. Hij is in zoverre lijdelijk dat hij in het
algemeen niet zelf een inhoudelijke weging van de feiten verricht en
daaraan conclusies verbindt. Bij twijfel kan hij slechts weigeren een
akte op te maken, op te nemen in de registers of een latere vermelding
aan een akte toe te voegen. 

Volgens het voorstel rust op de ambtenaar van de burgerlijke stand de
taak om de genoegzaamheid van de aan hem overgelegde
deskundigenverklaring vast te stellen. De toelichting vermeldt dat de
ambtenaar van de burgerlijke stand kan weigeren een verzoek in te
willigen indien hij de deskundigenverklaring onvoldoende acht of
anderszins reden heeft om te twijfelen aan de duurzaamheid van de
overtuiging van verzoeker om tot het andere geslacht te behoren. De
Afdeling merkt in de eerste plaats op dat de toelichting er in dit
opzicht ten onrechte vanuit gaat dat een ambtenaar van de burgerlijke
stand de betrouwbaarheid, wijze van totstandkoming en inhoud van de
deskundigenverklaring beoordeelt. Gelet op zijn positie en de aard van
zijn taken controleert hij slechts of de deskundige behoort tot de voor
het afleggen van een verklaring aangewezen deskundigen en of de
verklaring aan de daaraan wat vorm betreft te stellen eisen voldoet. De
ambtenaar beoordeelt evenmin de innerlijke waarde van de door de
betrokkene ten overstaan van hem af te leggen verklaring dat hij de
blijvende overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren en om die
reden wijziging van de geslachtsvermelding wenst. De ambtenaar stelt
slechts vast dat de verklaring is afgelegd.  

De cruciale vraag die bij de wijziging van een geslachtsvermelding moet
worden beantwoord is of sprake is van een blijvende overtuiging om tot
het andere geslacht te behoren. Hoewel die overtuiging onder meer dient
te blijken uit een verklaring van een deskundige vergt een dergelijke
verklaring, mede in het licht van de ten overstaan van de ambtenaar af
te leggen verklaring, zowel met betrekking tot de betrouwbaarheid, als
de totstandkoming en de inhoud nog wel een beoordeling. Het gaat erom
dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die twijfelt aan het blijvende
karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren, maar aan
wie een naar de vorm geldige deskundigenverklaring is overgelegd en ten
overstaan van wie de vereiste verklaring is afgelegd, niet kan weigeren
de gevraagde latere vermelding van geslachtswijziging aan te brengen.
Een rechter zou bijvoorbeeld in zo’n geval wel het verzoek kunnen
afwijzen om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een latere
vermelding ter zake van geslachtswijziging in de geboorteakte aan te
brengen. Deze heeft de bevoegdheid nader onderzoek te gelasten naar het
blijvende karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren
en kan daartoe andere deskundigen horen. Die beoordeling behoort niet
tot de taken en de bevoegdheden waarover een ambtenaar van de
burgerlijke stand beschikt. Gelet op de aard en inhoud van die
bevoegdheid ligt het dan ook in de rede de beoordeling van het blijvende
karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren daar te
laten waar die nu ook ligt, bij de rechter.

Tegen deze achtergrond adviseert de Afdeling ervan af te zien de
beslissing op het verzoek tot wijziging van de geslachtsvermelding op te
dragen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Gelet op het feit dat
deze substantiële wijziging van bevoegdheidstoebedeling pas heeft
plaatsgevonden na consultatie van de adviesinstanties over het
wetsvoorstel, adviseert de Afdeling in ieder geval de Raad voor de
Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken opnieuw te raadplegen over dit
aspect van het wetsvoorstel.

Onverminderd het voorgaande merkt de Afdeling het volgende op. 

b.	Het huidige systeem van de burgerlijke stand, waarin de ambtenaar
akten opmaakt, inschrijft, bewaart en latere vermeldingen toevoegt,
wordt thans aangevuld met een nieuwe categorie van afzonderlijke
besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot het aanbrengen
van latere vermeldingen en tot weigering van de inwilliging van een
verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding.

 

Een besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot wijziging van
de vermelding van het geslacht is gericht op rechtsgevolg. De wijziging
van het geslacht in de geboorteakte werkt door naar de Gemeentelijke
basisadministratie en heeft gevolgen voor de vermeldingen van het
geslacht op bijvoorbeeld het paspoort of identiteitsbewijzen van de
betrokkene zelf. Het gaat om een publiekrechtelijke rechtshandeling
afkomstig van een bestuursorgaan.

Het voorgaande leidt de Afdeling tot de volgende opmerkingen.

1°. 	Naar het oordeel van de Afdeling is er geen reden om het bestaande
systeem van titel 4 van Boek 1 BW aan te vullen met een nieuwe categorie
van feiten bestaande in besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke
stand. De toelichting geeft daarvoor ook geen aanknoping. Als aan de
voorwaarden voor wijziging van de geslachtsaanduiding is voldaan, kan
worden volstaan met de bepaling dat de ambtenaar van de burgerlijke
stand een latere vermelding in de geboorteakte aanbrengt. Als aan die
voorwaarden niet is voldaan, kan worden volstaan met de weigering een
latere vermelding op te nemen. De Afdeling adviseert het voorstel in die
zin te wijzigen.

2°. 	Voor zover is beoogd een nieuwe categorie van besluiten van de
ambtenaar van de burgerlijke stand in het leven te roepen, merkt de
Afdeling op dat het gaat om besluiten in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) die vatbaar zijn voor bezwaar en beroep bij de
bestuursrechter.

 

De Afdeling vraagt in dit verband of het de bedoeling is dat
belanghebbenden, bijvoorbeeld familieleden, tegen een besluit van de
ambtenaar van de burgerlijke stand tot het aanbrengen van een latere
vermelding inzake geslachtswijziging, bezwaar kunnen maken en beroep
kunnen instellen en zo ja, of dat beroep dan bij de bestuursrechter
terecht zou moeten komen. Nu alle andere zaken betreffende de
burgerlijke stand bij de burgerlijke rechter aanhangig worden gemaakt,
ligt het meer voor de hand voor deze nieuwe categorie besluiten de
burgerlijke rechter als bevoegde rechter aan te wijzen. Dit zou
betekenen dat deze besluiten zouden moeten worden toegevoegd aan de
negatieve lijst behorende bij de Algemene wet bestuursrecht. 

Indien deze categorie van besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke
stand wordt gehandhaafd, adviseert de Afdeling in de toelichting op de
opgeworpen kwesties in te gaan en het wetsvoorstel aan te passen. 

2.	Leeftijd van zestien jaar

Ingevolge het voorgestelde artikel 1:28, eerste lid, BW kunnen personen
van zestien jaar of ouder een verzoek indienen tot wijziging van de
geslachtvermelding in de geboorteakte. Daarmee is beoogd een
uitzondering te maken op artikel 1:234 BW, waarin is bepaald dat een
minderjarige bekwaam is rechtshandelingen te verrichten, mits hij
hiervoor toestemming heeft van zijn ouders. De toelichting stelt dat het
'verantwoord lijkt' om een leeftijdsgrens van zestien jaar aan te
houden. Hiertoe wordt in de eerste plaats aangevoerd dat transgenders
vaak al voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar (en dus de
leeftijd waarop zonder toestemming van degenen die het gezag uitoefenen
rechtshandelingen kunnen worden verricht) in het andere geslacht leven
dan in de akte van geboorte is vermeld. Voorts sluit, volgens de
toelichting, de leeftijdsgrens van zestien jaar aan bij andere
bepalingen waarin gewichtige aangelegenheden worden geregeld. Gewezen
wordt daarbij op artikel 7:447 BW, in welk artikel is geregeld dat een
minderjarige bekwaam is overeenkomsten aan te gaan inzake geneeskundige
behandelingen ten behoeve van zichzelf.

Naar het oordeel van de Afdeling geeft de toelichting geen duidelijk
antwoord op de vraag in hoeverre een zestienjarige die de onwrikbare
overtuiging heeft om tot het andere geslacht te behoren, reeds op die
leeftijd de mogelijkheid moet hebben om een wijziging van de
geslachtsvermelding in de geboorteakte te bewerkstelligen. Wat
"verantwoord lijkt" hoeft dat nog niet te zijn.  

Verder komt in de tekst van het voorstel niet tot uitdrukking dat ten
gevolge van de voorgestelde wijziging geen toestemming van de ouders
meer is vereist als het gaat om de aanpassing van de geslachtsvermelding
in de geboorteakte.

De Afdeling adviseert het voorstel op dit punt dragend te motiveren.
Voorts adviseert de Afdeling het voorstel in technisch opzicht te
formuleren overeenkomstig artikel 7:447 BW.  

3.	Verklaring van een deskundige

De toelichting vermeldt dat het overleggen van een deskundigenverklaring
vooral van betekenis is om er zeker van te kunnen zijn dat de wens om
tot het andere geslacht te willen behoren niet voortkomt uit een
psychiatrische stoornis.

De Afdeling wijst erop dat de deskundigenverklaring eveneens van groot
belang is om onomstotelijk vast te kunnen stellen dat geen twijfel
bestaat over de blijvende overtuiging tot het andere geslacht te
behoren. Dit is te meer van belang nu de voorwaarden van lichamelijke
aanpassing en absolute onvruchtbaarheid – die beide duidelijk kunnen
bijdragen aan de vaststelling dat sprake is van een onwrikbare en
duurzame overtuiging – komen te vervallen.  

Onduidelijk is voorts of het mogelijk is deskundigen inzake
genderdysforie nader te onderscheiden in bij algemene maatregel van
bestuur aan te wijzen categorieën, zoals artikel 28a van het voorstel
suggereert.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader in te gaan op de aard van
de verklaring van de deskundige, toe te lichten of het inderdaad de
bedoeling is om te werken met verschillende categorieën van deskundigen
en op welke categorieën dan wordt gedoeld en voorts het voorstel zo
nodig aan te passen. 

4.	 Andere rechtsgevolgen

De vraag rijst in hoeverre de geslachtswijziging in de geboorteakte
betekenis heeft voor de toepassing van andere wetten dan Boek 1 BW. Het
voorgestelde artikel 1:28c, eerste lid, BW betreft slechts het
uitsluiten van terugwerkende kracht van de geslachtswijziging voor
gevolgen voortvloeiende uit Boek 1 BW en sluit niet uit dat de
geslachtswijziging gevolgen heeft voor andere wetten. De Afdeling
adviseert in een dergelijke uitsluiting te voorzien.

5.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W03.12.0085/II met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

-	De bevoegdheid tot het beslissen op een verzoek tot wijziging van de
geslachtsvermelding in de geboorteakte, gelet op het gesloten stelsel
van akten van de burgerlijke stand en latere vermeldingen, expliciet
opnemen in artikel 1:20 van het Burgerlijk Wetboek.

-	In Artikel I, Onderdeel B in artikel 28c, tweede lid, de tweede volzin
schrappen, nu deze bepaling dateert uit de tijd dat het huwelijk nog
niet was opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht en artikel 394
slechts zag op de verwekker. 

-	Artikel 37, vierde lid, Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens aanpassen, nu daar wordt gesproken van een rechterlijke
last tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de
geboorteakte.

	Kamerstukken II 2010/11, 27 017, nr. 74.

	Voorgesteld artikel 28, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek en memorie van toelichting, par. 3.1 Het wetsvoorstel op
hoofdlijnen, eerste alinea. 

	Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1, eerste alinea. 

	In verband met de op die datum in werking getreden overeenkomst van de
Commission Internationale de l'Etat Civil van 12 september 2000.

	Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1, tweede alinea. 

	Artikel 1:16a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.

	J. Kampers, Inleiding tot de burgerlijke stand, 2010 Kluwer, Alphen aan
de Rijn.

	Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1.

	Zo stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand niet zelf vast of er een
nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen een man en het kind dat hij
wil erkennen, indien deze man is gehuwd met een andere vrouw dan de
moeder van het kind. Dat doet de rechter (zie artikel 1:204, eerste lid,
onder e, BW).  

	Ingevolge artikel 37, vierde lid, van de Wet Gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens werkt de geslachtswijziging niet
door in de GBA-gegevens van de gewezen echtgenoot, gewezen
geregistreerde partner en van het kind.

	In het voorgestelde systeem, is de weigering van de ambtenaar van de
burgerlijke stand een afwijzing van het verzoek en geen weigering om een
latere vermelding aan te brengen die valt onder artikel 1:27 BW.

	In artikel 1:233 BW wordt een minderjarige gedefinieerd als een persoon
die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 

	Toelichting, Artikelsgewijs, Artikel I, onderdeel B. 

	Zie bijvoorbeeld artikel 7:447 BW dat als volgt aanvangt: “Een
minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam
….”.

	Toelichting, Algemeen deel, par. 3.2, tweede alinea. 

 PAGE    

  PAGE  6 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........