33351 Adv RvSt inzake Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2012D33037, datum: 2012-08-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2012Z15379:
- Indiener: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-09-19 10:29: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-09-27 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-10 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-12-13 14:00: Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (33351) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-03-13 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-03-14 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-04-02 20:15: Wijziging Boek 1 BW en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens i.v.m. wijzigen voorwaarden voor en bevoegdheid ter zake van wijziging vermelding geslacht in de akte van geboorte (33351) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-04-09 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.12.0085/II 's-Gravenhage, 4 mei 2012 Bij Kabinetsmissive van 23 maart 2012, no.12.000685, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel strekt ertoe het voor transgenders eenvoudiger te maken om de geslachtsvermelding in de geboorteakte te laten wijzigen. Hiertoe wordt afdeling 13 van titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aangepast. Voorgesteld wordt om de bestaande voorwaarden voor wijziging van de geslachtsvermelding te schrappen. Niet langer is vereist dat de verzoeker lichamelijk aan het verlangde geslacht dient te zijn aangepast. Daarnaast vervalt de eis van absolute onvruchtbaarheid. De enige eis die overblijft is die van een blijvende overtuiging tot het andere geslacht te behoren. Voorgesteld wordt verder om de bestaande rechterlijke verzoekschriftprocedure te wijzigen in een procedure bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ten slotte zal ook de minderjarige verzoeker die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, een verzoek tot geslachtsverandering kunnen doen. De voorgestelde wijzigingen vloeien voort uit het regeerakkoord, waarin is aangekondigd dat beleid zal worden ontwikkeld om de emancipatie van transgenders te bevorderen. De Afdeling advisering van de Raad van State kan, mede gelet op internationale ontwikkelingen, de argumentatie van de regering volgen dat de eisen van lichamelijke aanpassing te ver strekken. Het voorstel volstaat evenwel niet met het schrappen van deze eisen, maar gaat veel verder door de ambtenaar van de burgerlijke stand te laten beslissen en de aanpassing van het geslacht vanaf de leeftijd van zestien jaar mogelijk te maken. De Afdeling is van oordeel dat het niet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand is om de deskundigenverklaring en de eigen verklaring van de betrokkene te beoordelen. De Afdeling adviseert de beoordeling daar te laten waar zij nu ook ligt, namelijk bij de rechter. Voorts past naar het oordeel van de Afdeling de gekozen uitwerking in de vorm van besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand niet binnen het bestaande systeem van de burgerlijke stand. In verband hiermee dient het voorstel nader te worden overwogen. 1. Beoordeling door de ambtenaar van de burgerlijke stand a. Vanuit de wens om tot een vereenvoudigde procedure te komen wordt voorgesteld om niet langer de rechter, maar de ambtenaar van de burgerlijke stand te laten beslissen op een verzoek tot wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan deze beslissing zelfstandig in een aan deze akte toe te voegen latere vermelding vastleggen. De toelichting vermeldt over dit voorstel in de eerste plaats dat sinds 1 maart 2011 geen rechterlijke beslissing meer nodig is om de erkenning van het gewijzigde geslacht in andere landen te verzekeren. Voorts wordt gesteld dat de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil een verzoek kunnen worden toegewezen zodanig moet zijn geformuleerd dat een inhoudelijke toets en aldus een beslissing van een rechterlijke autoriteit niet meer nodig is. De Afdeling merkt op dat in de toelichting daarmee geen argumenten worden genoemd voor de keuze om de bevoegdheid te beslissen op een verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding toe te kennen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. In het bijzonder wordt niet ingegaan op de vraag of en in hoeverre de voorgestelde bevoegdheid naar aard en inhoud past in het takenpakket en bij de positie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De Afdeling gaat in het navolgende eerst in op de taak en positie van de ambtenaar van de burgerlijke stand in het algemeen en spitst het betoog vervolgens toe op de taak die hem volgens het voorstel wordt toegemeten. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft tot taak het opmaken van akten, het opnemen van deze akten en de daaraan toe te voegen latere vermeldingen in de onder hem berustende registers, het bewaren van de registers en het zorgen voor de toegankelijkheid van de daarin neergelegde gegevens. De wetgever heeft nauwkeurig aangegeven welke informatie de ambtenaar van de burgerlijke stand mag opnemen in akten en van welke rechtsfeiten een latere vermelding mag worden toegevoegd. Omdat het gaat om hoogst belangrijke feiten, waaraan vele ingrijpende rechtsgevolgen kunnen zijn verbonden, is de juistheid van die feiten van groot belang. In geval van twijfel omtrent de feiten zal de ambtenaar van de burgerlijke stand zich bescheiden kunnen doen overleggen waaruit de juistheid ervan blijkt. Hij is in zoverre lijdelijk dat hij in het algemeen niet zelf een inhoudelijke weging van de feiten verricht en daaraan conclusies verbindt. Bij twijfel kan hij slechts weigeren een akte op te maken, op te nemen in de registers of een latere vermelding aan een akte toe te voegen. Volgens het voorstel rust op de ambtenaar van de burgerlijke stand de taak om de genoegzaamheid van de aan hem overgelegde deskundigenverklaring vast te stellen. De toelichting vermeldt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand kan weigeren een verzoek in te willigen indien hij de deskundigenverklaring onvoldoende acht of anderszins reden heeft om te twijfelen aan de duurzaamheid van de overtuiging van verzoeker om tot het andere geslacht te behoren. De Afdeling merkt in de eerste plaats op dat de toelichting er in dit opzicht ten onrechte vanuit gaat dat een ambtenaar van de burgerlijke stand de betrouwbaarheid, wijze van totstandkoming en inhoud van de deskundigenverklaring beoordeelt. Gelet op zijn positie en de aard van zijn taken controleert hij slechts of de deskundige behoort tot de voor het afleggen van een verklaring aangewezen deskundigen en of de verklaring aan de daaraan wat vorm betreft te stellen eisen voldoet. De ambtenaar beoordeelt evenmin de innerlijke waarde van de door de betrokkene ten overstaan van hem af te leggen verklaring dat hij de blijvende overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren en om die reden wijziging van de geslachtsvermelding wenst. De ambtenaar stelt slechts vast dat de verklaring is afgelegd. De cruciale vraag die bij de wijziging van een geslachtsvermelding moet worden beantwoord is of sprake is van een blijvende overtuiging om tot het andere geslacht te behoren. Hoewel die overtuiging onder meer dient te blijken uit een verklaring van een deskundige vergt een dergelijke verklaring, mede in het licht van de ten overstaan van de ambtenaar af te leggen verklaring, zowel met betrekking tot de betrouwbaarheid, als de totstandkoming en de inhoud nog wel een beoordeling. Het gaat erom dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die twijfelt aan het blijvende karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren, maar aan wie een naar de vorm geldige deskundigenverklaring is overgelegd en ten overstaan van wie de vereiste verklaring is afgelegd, niet kan weigeren de gevraagde latere vermelding van geslachtswijziging aan te brengen. Een rechter zou bijvoorbeeld in zo’n geval wel het verzoek kunnen afwijzen om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een latere vermelding ter zake van geslachtswijziging in de geboorteakte aan te brengen. Deze heeft de bevoegdheid nader onderzoek te gelasten naar het blijvende karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren en kan daartoe andere deskundigen horen. Die beoordeling behoort niet tot de taken en de bevoegdheden waarover een ambtenaar van de burgerlijke stand beschikt. Gelet op de aard en inhoud van die bevoegdheid ligt het dan ook in de rede de beoordeling van het blijvende karakter van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren daar te laten waar die nu ook ligt, bij de rechter. Tegen deze achtergrond adviseert de Afdeling ervan af te zien de beslissing op het verzoek tot wijziging van de geslachtsvermelding op te dragen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Gelet op het feit dat deze substantiële wijziging van bevoegdheidstoebedeling pas heeft plaatsgevonden na consultatie van de adviesinstanties over het wetsvoorstel, adviseert de Afdeling in ieder geval de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken opnieuw te raadplegen over dit aspect van het wetsvoorstel. Onverminderd het voorgaande merkt de Afdeling het volgende op. b. Het huidige systeem van de burgerlijke stand, waarin de ambtenaar akten opmaakt, inschrijft, bewaart en latere vermeldingen toevoegt, wordt thans aangevuld met een nieuwe categorie van afzonderlijke besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot het aanbrengen van latere vermeldingen en tot weigering van de inwilliging van een verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding. Een besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot wijziging van de vermelding van het geslacht is gericht op rechtsgevolg. De wijziging van het geslacht in de geboorteakte werkt door naar de Gemeentelijke basisadministratie en heeft gevolgen voor de vermeldingen van het geslacht op bijvoorbeeld het paspoort of identiteitsbewijzen van de betrokkene zelf. Het gaat om een publiekrechtelijke rechtshandeling afkomstig van een bestuursorgaan. Het voorgaande leidt de Afdeling tot de volgende opmerkingen. 1°. Naar het oordeel van de Afdeling is er geen reden om het bestaande systeem van titel 4 van Boek 1 BW aan te vullen met een nieuwe categorie van feiten bestaande in besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De toelichting geeft daarvoor ook geen aanknoping. Als aan de voorwaarden voor wijziging van de geslachtsaanduiding is voldaan, kan worden volstaan met de bepaling dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding in de geboorteakte aanbrengt. Als aan die voorwaarden niet is voldaan, kan worden volstaan met de weigering een latere vermelding op te nemen. De Afdeling adviseert het voorstel in die zin te wijzigen. 2°. Voor zover is beoogd een nieuwe categorie van besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand in het leven te roepen, merkt de Afdeling op dat het gaat om besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die vatbaar zijn voor bezwaar en beroep bij de bestuursrechter. De Afdeling vraagt in dit verband of het de bedoeling is dat belanghebbenden, bijvoorbeeld familieleden, tegen een besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot het aanbrengen van een latere vermelding inzake geslachtswijziging, bezwaar kunnen maken en beroep kunnen instellen en zo ja, of dat beroep dan bij de bestuursrechter terecht zou moeten komen. Nu alle andere zaken betreffende de burgerlijke stand bij de burgerlijke rechter aanhangig worden gemaakt, ligt het meer voor de hand voor deze nieuwe categorie besluiten de burgerlijke rechter als bevoegde rechter aan te wijzen. Dit zou betekenen dat deze besluiten zouden moeten worden toegevoegd aan de negatieve lijst behorende bij de Algemene wet bestuursrecht. Indien deze categorie van besluiten van de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt gehandhaafd, adviseert de Afdeling in de toelichting op de opgeworpen kwesties in te gaan en het wetsvoorstel aan te passen. 2. Leeftijd van zestien jaar Ingevolge het voorgestelde artikel 1:28, eerste lid, BW kunnen personen van zestien jaar of ouder een verzoek indienen tot wijziging van de geslachtvermelding in de geboorteakte. Daarmee is beoogd een uitzondering te maken op artikel 1:234 BW, waarin is bepaald dat een minderjarige bekwaam is rechtshandelingen te verrichten, mits hij hiervoor toestemming heeft van zijn ouders. De toelichting stelt dat het 'verantwoord lijkt' om een leeftijdsgrens van zestien jaar aan te houden. Hiertoe wordt in de eerste plaats aangevoerd dat transgenders vaak al voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar (en dus de leeftijd waarop zonder toestemming van degenen die het gezag uitoefenen rechtshandelingen kunnen worden verricht) in het andere geslacht leven dan in de akte van geboorte is vermeld. Voorts sluit, volgens de toelichting, de leeftijdsgrens van zestien jaar aan bij andere bepalingen waarin gewichtige aangelegenheden worden geregeld. Gewezen wordt daarbij op artikel 7:447 BW, in welk artikel is geregeld dat een minderjarige bekwaam is overeenkomsten aan te gaan inzake geneeskundige behandelingen ten behoeve van zichzelf. Naar het oordeel van de Afdeling geeft de toelichting geen duidelijk antwoord op de vraag in hoeverre een zestienjarige die de onwrikbare overtuiging heeft om tot het andere geslacht te behoren, reeds op die leeftijd de mogelijkheid moet hebben om een wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte te bewerkstelligen. Wat "verantwoord lijkt" hoeft dat nog niet te zijn. Verder komt in de tekst van het voorstel niet tot uitdrukking dat ten gevolge van de voorgestelde wijziging geen toestemming van de ouders meer is vereist als het gaat om de aanpassing van de geslachtsvermelding in de geboorteakte. De Afdeling adviseert het voorstel op dit punt dragend te motiveren. Voorts adviseert de Afdeling het voorstel in technisch opzicht te formuleren overeenkomstig artikel 7:447 BW. 3. Verklaring van een deskundige De toelichting vermeldt dat het overleggen van een deskundigenverklaring vooral van betekenis is om er zeker van te kunnen zijn dat de wens om tot het andere geslacht te willen behoren niet voortkomt uit een psychiatrische stoornis. De Afdeling wijst erop dat de deskundigenverklaring eveneens van groot belang is om onomstotelijk vast te kunnen stellen dat geen twijfel bestaat over de blijvende overtuiging tot het andere geslacht te behoren. Dit is te meer van belang nu de voorwaarden van lichamelijke aanpassing en absolute onvruchtbaarheid – die beide duidelijk kunnen bijdragen aan de vaststelling dat sprake is van een onwrikbare en duurzame overtuiging – komen te vervallen. Onduidelijk is voorts of het mogelijk is deskundigen inzake genderdysforie nader te onderscheiden in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën, zoals artikel 28a van het voorstel suggereert. De Afdeling adviseert in de toelichting nader in te gaan op de aard van de verklaring van de deskundige, toe te lichten of het inderdaad de bedoeling is om te werken met verschillende categorieën van deskundigen en op welke categorieën dan wordt gedoeld en voorts het voorstel zo nodig aan te passen. 4. Andere rechtsgevolgen De vraag rijst in hoeverre de geslachtswijziging in de geboorteakte betekenis heeft voor de toepassing van andere wetten dan Boek 1 BW. Het voorgestelde artikel 1:28c, eerste lid, BW betreft slechts het uitsluiten van terugwerkende kracht van de geslachtswijziging voor gevolgen voortvloeiende uit Boek 1 BW en sluit niet uit dat de geslachtswijziging gevolgen heeft voor andere wetten. De Afdeling adviseert in een dergelijke uitsluiting te voorzien. 5. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.12.0085/II met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft. - De bevoegdheid tot het beslissen op een verzoek tot wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte, gelet op het gesloten stelsel van akten van de burgerlijke stand en latere vermeldingen, expliciet opnemen in artikel 1:20 van het Burgerlijk Wetboek. - In Artikel I, Onderdeel B in artikel 28c, tweede lid, de tweede volzin schrappen, nu deze bepaling dateert uit de tijd dat het huwelijk nog niet was opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht en artikel 394 slechts zag op de verwekker. - Artikel 37, vierde lid, Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aanpassen, nu daar wordt gesproken van een rechterlijke last tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte. Kamerstukken II 2010/11, 27 017, nr. 74. Voorgesteld artikel 28, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en memorie van toelichting, par. 3.1 Het wetsvoorstel op hoofdlijnen, eerste alinea. Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1, eerste alinea. In verband met de op die datum in werking getreden overeenkomst van de Commission Internationale de l'Etat Civil van 12 september 2000. Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1, tweede alinea. Artikel 1:16a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. J. Kampers, Inleiding tot de burgerlijke stand, 2010 Kluwer, Alphen aan de Rijn. Toelichting, Algemeen deel, par. 3.1. Zo stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand niet zelf vast of er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen een man en het kind dat hij wil erkennen, indien deze man is gehuwd met een andere vrouw dan de moeder van het kind. Dat doet de rechter (zie artikel 1:204, eerste lid, onder e, BW). Ingevolge artikel 37, vierde lid, van de Wet Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens werkt de geslachtswijziging niet door in de GBA-gegevens van de gewezen echtgenoot, gewezen geregistreerde partner en van het kind. In het voorgestelde systeem, is de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand een afwijzing van het verzoek en geen weigering om een latere vermelding aan te brengen die valt onder artikel 1:27 BW. In artikel 1:233 BW wordt een minderjarige gedefinieerd als een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Toelichting, Artikelsgewijs, Artikel I, onderdeel B. Zie bijvoorbeeld artikel 7:447 BW dat als volgt aanvangt: “Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam ….”. Toelichting, Algemeen deel, par. 3.2, tweede alinea. PAGE PAGE 6 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........