[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtkekst

Introductie van de bestuurlijke boete bij niet naleving van bijzondere meldingsplichten bij rijkssubsidies (Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministeries verstrekte subsidies)

Eindtekst

Nummer: 2012D34087, datum: 2012-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z15194:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

28 juni 2012



Introductie van de bestuurlijke boete bij niet naleving van bijzondere
meldingsplichten bij rijkssubsidies (Wet bestuurlijke boete
meldingsplichten door ministeries verstrekte subsidies)







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het
tegengaan van mogelijk misbruik wenselijk is te voorzien in de
mogelijkheid subsidieontvangers een bestuurlijke boete op te leggen bij
niet naleving van aan een subsidie van een minister verbonden bijzondere
meldingsplichten,

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

	Deze wet is van toepassing op door Onze Ministers verstrekte subsidies
waarop ingevolge de Algemene wet bestuursrecht titel 4.2 van die wet van
toepassing is.

Artikel 2

	Indien voor een subsidie een datum geldt waarop de activiteiten
waarvoor de subsidie is verleend uiterlijk moeten zijn verricht alsmede
een datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld,
verbindt Onze Minister die het aangaat aan de subsidiebeschikking de
bijzondere meldingsplicht voor de subsidieontvanger om, zodra de
eerstgenoemde datum is verstreken zonder dat de activiteiten geheel zijn
verricht, daarvan onverwijld een schriftelijke melding te doen bij Onze
Minister.

Artikel 3

	Indien bij de verlening van een subsidie tevens voorschotten van in
totaal per jaar gemiddeld € 200 000 of meer ambtshalve worden
verleend, kan Onze Minister die het aangaat aan de subsidie de
bijzondere meldingsplicht verbinden om, indien de gemaakte subsidiabele
kosten in bij die beschikking te bepalen periodes 75% of minder
bedragen van de voor de desbetreffende periode begrote subsidiabele
kosten, dit binnen twee maanden na afloop van die periode schriftelijk
te melden bij Onze Minister.

Artikel 4

	1. Indien aan een subsidie verplichtingen zijn verbonden die strekken
tot het voorkomen van inzet van dwangarbeid en kinderarbeid bij
subsidiabele activiteiten in het buitenland, kan Onze Minister die het
aangaat aan de subsidie tevens de bijzondere meldingsplicht verbinden om
feiten en omstandigheden die duiden op inzet van dwangarbeid of
kinderarbeid door één of meer van de bij de subsidiabele
activiteiten betrokken partijen die in de beschikking tot verlening van
de subsidie zijn aangeduid, binnen een daarbij te bepalen termijn
schriftelijk te melden.

	2. Onder dwangarbeid wordt verstaan gedwongen of verplichte arbeid als
bedoeld in artikel 2 van het Verdrag betreffende den gedwongen of
verplichten arbeid, 1930.

	3. Onder kinderarbeid wordt in elk geval verstaan elke vorm van arbeid
in en buiten dienstverband verricht door personen die de leeftijd van 18
jaar nog niet hebben bereikt en die behoort tot de ergste vormen van
kinderarbeid, bedoeld in artikel 3, van het Verdrag betreffende de
ergste vormen van kinderarbeid, 1999.

	4. Indien de subsidiabele activiteiten plaatsvinden op het grondgebied
van een Staat die partij is bij het Verdrag betreffende de
minimumleeftijd, 1973 wordt voorts onder kinderarbeid verstaan: elke
vorm van arbeid die krachtens de wetgeving van die Staat ter uitvoering
van dat verdrag is verboden.

	5. Indien de subsidiabele activiteiten plaatsvinden op het grondgebied
van een Staat die geen partij is bij het Verdrag betreffende de
minimumleeftijd, 1973 wordt onder kinderarbeid voorts verstaan:

	a. elke vorm van arbeid in en buiten dienstverband verricht door
personen die leerplichtig zijn of die de leeftijd van 15 jaar nog niet
hebben bereikt, en

	b. elke vorm van arbeid in en buiten dienstverband verricht door
personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, voor zover
die arbeid krachtens de aard van de arbeid of de omstandigheden
waaronder deze wordt uitgevoerd de gezondheid, de veiligheid of de
zedelijkheid van jeugdige personen in gevaar kan brengen.

	6. In afwijking van het vijfde lid wordt onder kinderarbeid niet
verstaan lichte werkzaamheden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van
het Verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973, die gedurende ten
hoogste 14 uur per week worden verricht door personen die de leeftijd
van 13 jaar hebben bereikt.

	7. Indien blijkens de subsidie-aanvraag de omstandigheden waaronder de
arbeid wordt verricht van dien aard zijn dat ontwikkeling, scholing,
gezondheid, veiligheid noch zedelijkheid van de desbetreffende personen
hierdoor naar verwachting wordt geschaad kan Onze Minister die het
aangaat in de beschikking tot verlening van de subsidie bepalen dat, in
afwijking van het vijfde en het zesde lid, onder kinderarbeid niet
wordt verstaan:

	a. arbeid als bedoeld in het vijfde lid onder a, verricht door personen
die nog leerplichtig zijn;

	b. arbeid als bedoeld in het vijfde lid onder a, verricht door personen
die de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt;

	c. arbeid als bedoeld in het vijfde lid onder b, verricht door personen
die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt;

	d. lichte werkzaamheden als bedoeld in het zesde lid, verricht door
personen die de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt.

	8. Onze Minister die het aangaat kan bij toepassing van het zevende lid
voorschriften en beperkingen aan de subsidiebeschikking verbinden met
het oog op bescherming van de ontwikkeling, scholing, gezondheid,
veiligheid en zedelijkheid van de desbetreffende personen.

Artikel 5

	Een beschikking waarbij een bijzondere meldingsplicht als bedoeld in
artikel 2, 3 of 4 aan een subsidie wordt verbonden, merkt deze aan als
bijzondere meldingsplicht in de zin van deze wet.

Artikel 6

	1. Het niet voldoen aan de bijzondere meldingsplicht, bedoeld in
artikel 2, is een overtreding ter zake waarvan door Onze Minister die
het aangaat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd van ten hoogste
het bedrag van de vierde categorie geldboete, bedoeld in artikel 23,
vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

	2. Het niet voldoen aan de bijzondere meldingsplicht, bedoeld in
artikel 3 of artikel 4, eerste lid, is een overtreding ter zake waarvan
door Onze Minister die het aangaat een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd van ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie geldboete,
bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 7

	1. Aan de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie
wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste
onderdeel door een puntkomma, aan het slot van de opsomming met
opvolgende nummeraanduiding een onderdeel toegevoegd, luidende:

	.. De Wet bestuurlijke boete meldingsplicht ministeriële subsidies
voor zover de boete is opgelegd ter zake van het niet voldoen aan een
bijzondere meldingsplicht die is verbonden aan een krachtens de Kaderwet
EZ-subsidies verstrekte subsidie.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende
voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en
aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en
vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing
bestuursprocesrecht) (32 4501) bij inwerkingtreding van deze wet tot wet
is verheven en deel A, artikel IV, onderdeel B, in werking is getreden,
wordt het onderdeel, bedoeld in het eerste lid, niet toegevoegd aan de
bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, maar in de
alfabetisch rangorde ingevoegd in artikel 4 van bijlage 2 bij de
Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8

	Onze Minister van Financiën zendt binnen 5 jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid
en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 9

	Deze wet is niet van toepassing op subsidies die voor de
inwerkingtreding van deze wet zijn verstrekt.

Artikel 10

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 11

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestuurlijke boete meldingsplichten
door ministers verstrekte subsidies.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Financiën,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

	

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5