Brief aan de vaste commissies over behandeling ontwerpbegrotingen voor 2013 in de commissies
Brief commissie
Nummer: 2012D34587, datum: 2012-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.P.J. van Gerven, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven (Ooit SP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.A.J. Groen, griffier
Onderdeel van zaak 2012Z16048:
- Indiener: H.P.J. van Gerven, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven
- Medeindiener: E.A.J. Groen, griffier
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: algemene commissie Jeugdzorg
- Volgcommissie: algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel (2010-2012)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- 2012-09-25 13:30: EXTRA procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-09-26 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2012-10-02 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-10-03 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-10-03 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2012-10-04 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-10-04 10:15: Procedurevergadering Rijksuitgaven (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2012-10-04 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2012-10-04 10:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-10-04 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2012-10-09 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-10-10 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2012-10-10 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-12-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-09-03 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de voorzitters van de vaste commissies Plaats en Datum Den Haag, 21 september 2012 Betreft Voorbereiding behandeling ontwerpbegrotingen 2013 in de commissies Ons kenmerk 2012Z16048 In afschrift aan de commissiegriffiers Bijlagen Geachte voorzitters, De commissie voor de Rijksuitgaven informeert u hierbij over de behandeling van de rijksbegroting 2013 in de commissies. Tevens doet de commissie u aanbevelingen over de inzet van instrumenten die voor de begrotingsbehandeling beschikbaar zijn. De rijksbegroting 2013 (Kamerstuk 33 400) is aan de Kamer aangeboden op dinsdag 18 september 2012. Aanbevolen wordt dat commissies procedurebesluiten nemen over: inbrengtermijnen voor feitelijke vragen; het houden van een wetgevingsoverleg (WGO) in de vorm van een: WGO begrotingsonderzoek; WGO over een deel van de begroting (bijvoorbeeld over sport, politie, natuur of cultuur); het houden van een begrotingsoverleg het aanwijzen van één of meer rapporteurs. briefings door de Algemene Rekenkamer. De commissies wordt daarbij aanbevolen om bij de begrotingsbehandeling gericht aandacht te besteden aan de kwaliteit van de begroting, ook vanwege de veranderde opzet van de begrotingen (“Verantwoord begroten”; zie bijlage 1) en daarbij extra te letten op de planning en de gewenste behandeling van beleidsdoorlichtingen. In bijlage 2 zijn de verschillende behandelvormen nader toegelicht. Tevens wordt aanbevolen om bij de behandeling van de ontwerpbegrotingen 2013 al te benoemen welke focus belegd zou moeten worden bij de verantwoording daarover (in de jaarverslagen 2013, bij de verantwoording in mei 2014). Een rapporteur kan hierbij ondersteunend werken. Ontwerpbegrotingen 2013 en relatie met het nieuwe regeerakkoord De Kamer heeft op donderdag 20 september 2012 het schema voor de behandeling van de ontwerpbegrotingen 2013 vastgesteld. De Algemene Financiële Beschouwingen vinden plaats in de week van 2 oktober 2012. De Algemene Politieke Beschouwingen zullen op een later moment plaatsvinden, in combinatie met het debat over de regeringsverklaring van een nieuw kabinet. De Kamer wil alle ontwerpbegrotingen vóór het aanstaande kerstreces behandelen. Op dit moment is nog niet te voorspellen op welke moment een regeerakkoord van een nieuwe regering gereed kan zijn. Indien daarvan dit najaar sprake zou zijn, is het aannemelijk dat het nieuwe kabinet nog nota’s van wijziging op de begroting 2013 aan de Kamer zendt. Indien een regeerakkoord eerst in het jaar 2013 gereed is, zullen de budgettaire gevolgen daarvan voor het begrotingsjaar 2013 in de 1e suppletoire wetten aan de Kamer ter autorisatie worden voorgelegd (Voorjaarsnota 2013) of eventueel op een eerder moment in de vorm van incidentele suppletoire wetten (zoals gebeurde begin 2011). Toelichting op de aanbevelingen Hierna worden de eerder genoemde aanbevelingen voor de behandeling van de ontwerpbegrotingen 2013 nader toegelicht. De aanbevelingen die de commissie zijn mede gebaseerd op evaluaties van de behandeling van de rijksbegrotingen. Aanbeveling 1. Inbrengtermijnen voor feitelijke vragen De commissie voor de Rijksuitgaven adviseert u feitelijke vragen te stellen over de afzonderlijke stukken en de inbrengtermijnen zo vast te stellen dat de antwoorden beschikbaar zijn voor een eventueel wetgevings- of begrotingsoverleg. Aanbeveling 2 a. Een wetgevingsoverleg in de vorm van een begrotingsonderzoek De commissie voor de Rijksuitgaven beveelt aan een begrotingsonderzoek te houden en daarbij in elk geval aandacht te besteden aan de opzet en kwaliteit van de begroting in termen van adequate doelen, prestatiegegevens, indicatoren en financiële instrumenten. Het is gebruikelijk dat commissies daarnaast ook nog enkele specifieke thema’s die in de begroting aan de orde komen, agenderen voor het begrotingsonderzoek. Aanbeveling 2 b. Een wetgevingsoverleg over een deel van de begroting Ervaring leert dat het voor veel commissies wenselijk is om - al dan niet in aanvulling op een begrotingsonderzoek - een deel van de begroting of van het beleidsterrein in een afzonderlijk wetgevingsoverleg te behandelen (bijvoorbeeld over sport, natuur, politie of cultuur; zie ook bijlage 2). Aanbeveling 3. Een begrotingsoverleg In het Reglement van Orde van de Kamer wordt deze vorm van wetgevingsoverleg in artikel 39a benoemd. In een dergelijk overleg wordt de begroting eerst systematisch en uitgebreid - bij voorkeur artikelsgewijs - in commissieverband behandeld, waardoor de plenaire afronding meer toegespitst kan worden op de politieke hoofdpunten. Deze vorm van overleg wordt in de praktijk zeer beperkt toegepast door commissies. Aanbeveling 4. Aanwijzen van een rapporteur Het gebruik maken van een rapporteur heeft een positief effect. Het blijkt in de praktijk te leiden tot meer concrete toezeggingen over het verbeteren van de kwaliteit van de begroting. Het feit dat de regering voor een andere opzet heeft gekozen bij de opzet van de rijksbegroting 2013 (zie bijlage 1), onderstreept naar de opvatting van de commissie voor de Rijksuitgaven het belang dat een rapporteur kan hebben. Daarnaast is het mogelijk om ook voor de te agenderen inhoudelijke thema’s uit de begroting één of meer rapporteurs aan te wijzen. Aanbeveling 5 Briefings door de Algemene Rekenkamer De Algemene Rekenkamer heeft het aanbod gedaan om – in aanvulling op een te houden algemene briefing op 9 oktober 2012 (over de Vooropname 2012) briefings te willen verzorgen voor commissies die daarom verzoeken, waarin nader op een aantal specifieke onderwerpen uit de begroting kan worden ingegaan. Bij deze briefings zal ook waar mogelijk de relatie gelegd worden met de bevindingen uit het verantwoordingsonderzoek dat de Algemene Rekenkamer in mei 2012 naar het parlement heeft gestuurd (welke beleidsinformatie heeft de Kamer van de minister in het departementaal jaarverslag 2011 gekregen, hoe staat het met de bedrijfsvoering van dit ministerie en de financiële informatie?). Verder komen in die briefings per commissie de voornemens aan de orde die de Algemene Rekenkamer heeft voor onderzoek naar het betreffende beleidsveld. Indien er aanleiding toe is zal ook ingegaan worden op opgevallen elementen uit de begroting 2013 van het betreffende ministerie. De Algemene Rekenkamer heeft een voorkeur om deze briefings te laten plaatsvinden vóór de Kamerbehandeling van de desbetreffende departementale begroting, zodat leden de aangedragen informatie desgewenst kunnen gebruiken bij dit overleg met de minister. De delegatie van de Algemene Rekenkamer voor deze briefings zal steeds onder leiding van een collegelid staan. Het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) zal, afhankelijk van de besluitvorming in de commissie, ondersteuning leveren bij de behandeling van de begroting 2013. De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen Bijlage 1 Veranderingen in de begrotingsopzet 1. Wat is ‘Verantwoord begroten’? De Rijksbegroting voor 2013, die op 18 september 2012 bij de Kamer wordt ingediend, zal in zijn geheel volgens de nieuwe systematiek van Verantwoord begroten zijn opgesteld. Eind jaren negentig werd de operatie Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording (VBTB) doorgevoerd die leidde tot meer beleidsrijke begrotingen, die bovendien systematisch werden gekoppeld aan de jaarverslagen. Begrotingen gaven vanaf dat moment niet alleen antwoord op de vraag wat de regering gaat uitgeven (input), maar ook inzicht in de prestaties die met die middelen geleverd zouden worden (output) en de effecten die er mee beoogd werden (outcome). Deze operatie ging tevens gepaard met een forse reductie van het aantal beleidsartikelen in de rijksbegroting. Bij brief van 22 maart 2011 heeft de regering voorgesteld om van de VBTB-systematiek over te stappen op een gewijzigde vorm van begrotingspresentatie onder de noemer Verantwoord begroten (Kamerstuk 31 865, nr. 26). De begrotingen gaan daarmee weer meer inzicht bieden in de input (inzet van middelen) en minder in de effecten die met het beleid worden beoogd (outcome). 2. Wat verandert er door ‘Verantwoord begroten’? Belangrijke wijzigingen in de nieuwe begrotingspresentatie zijn onder andere: beleidsinformatie wordt beperkt tot hetgeen tot de directe verantwoordelijkheid van een betreffende minister kan worden gerekend (input en output), waarmee er minder informatie is over effecten van beleid (output en outcome); er wordt meer inzicht geboden in de financiële instrumenten en andere inputgegevens, zoals apparaatsinzet en ICT-uitgaven; apparaatsuitgaven (ambtelijke inzet) worden gescheiden weergegeven van de programma-uitgaven (beleid gerelateerd/uitvoering); beleidsdoorlichtingen, die inzicht moeten inzicht bieden in de bereikte (maatschappelijke) effecten van het beleid, worden belangrijker doordat veel beleidsinformatie in de begrotingen vervalt. Ad 1. Directe koppeling beleidsresultaat - verantwoordelijkheid - financiële instrumenten Bij de programma-uitgaven worden de ministeriële verantwoordelijkheid en de beschikbare financiële instrumenten centraal gesteld. Informatie over de beleidseffecten komt terug in de beleidscyclus en in beleidsdoorlichtingen (buiten de begroting). Ad 2. Meer inzicht in financiële instrumenten Financiële instrumenten zijn bijvoorbeeld subsidies, leningen, garanties, inkomensoverdrachten en specifieke uitkeringen. Dit betekent per beleidsartikel een opbouw met een algemene doelstelling waarin concreet wordt aangegeven waartoe het geld wordt uitgegeven. Het beleidsartikel biedt de ruimte om belangrijke wijzigingen als gevolg van beleidsevaluaties te vermelden. Ad 3. Onderscheid apparaatsuitgaven en programma-uitgaven. In de ontwerpbegrotingen wordt een centraal apparaatsartikel ingevoerd. Dit biedt een meerjarig inzicht in de apparaatsuitgaven bij de kerndepartementen. De apparaatskosten van het kerndepartement worden opgesplitst in onder meer de categorieën eigen personeel, inhuur externen en ICT. In dat artikel wordt tevens een overzicht gegeven van de apparaatskosten van baten-lastendiensten en zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s). Ad 4. Beleidsdoorlichtingen. Omdat beleidsinformatie voor een groot deel uit de begrotingen verdwijnt, worden beleidsdoorlichtingen belangrijker voor het beantwoorden van de vraag hoe het beleid werkt, hoe de uitgaven tot stand komen en wat bekend is over de effectiviteit en doelmatigheid van het beleid. Beleidsdoorlichtingen behoeven echter maar eens per zeven jaar te worden uitgevoerd. Voor de Kamer is het van belang dat de programmering van de beleidsdoorlichtingen aansluit bij de wensen van de Kamer. Alle beleidsdoelstellingen in de begrotingen dienen met enige frequentie te worden doorgelicht. De conclusies uit beleidsdoorlichtingen en de wijze waarop het kabinet hier een vervolg aan geeft (beleidsmatig), moeten systematisch in de begrotingen worden opgenomen. In hoofdstuk 6 van het algemeen deel van de introductiedossiers wordt in een boxtekst uitgebreider ingegaan op het fenomeen beleidsdoorlichtingen. 3. Waar kunnen commissies op letten bij de begroting 2013? Vanwege deze wijzigingen in de rijksbegroting is het raadzaam dat de vakcommissies in het najaar van 2012 bij de behandeling van de diverse begrotingswetten aandacht besteden aan de kwaliteit van de begroting. Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld: Bevatten de ontwerpbegrotingen concrete doelstellingen en adequate beleidsinformatie (waaronder prestatiegegevens) die de Kamer nodig heeft om het budgetrecht goed uit te oefenen? Is de artikelstructuur naar wens van de betreffende commissie? Biedt deze structuur de mogelijkheid om op een voldoende gedetailleerd niveau te invloed uit te kunnen oefenen via amendementen?, Wordt adequaat inzicht geboden in de budgetflexibiliteit, de programmering van de beleidsdoorlichtingen en de apparaatsuitgaven? Welk onderwerp zou zich bij uitstek lenen om de focus op te richten bij de verantwoording over 2013 (op Verantwoordingsdag in 2014). Het BOR zal desgevraagd, voor commissies en eventuele rapporteurs, een notitie opstellen waarin suggesties worden gedaan om deze begrotingstoets gericht uit te kunnen voeren. Het ministerie van Financiën verzorgt op maandag 24 september 2012 van 16.30 – 18.00 uur een technische briefing over de nieuwe opzet van de rijksbegroting (PARLIS 2012D33159). De directeur Rijksbegroting zal deze presentatie verzorgen, waarna de mogelijkheid is tot het stellen van vragen over de opzet van de rijksbegroting. .De besloten briefing is bedoeld voor Kamerleden en voor betrokken fractiemedewerkers. De commissie voor de Rijksuitgaven zal de technische briefing organiseren als voortouwcommissie, de leden van andere commissie worden eveneens uitgenodigd. BIJLAGE 2 Mogelijkheden voor de begrotingsbehandeling De Tweede Kamer beschikt over verschillende instrumenten die bij de begrotingsbehandeling kunnen worden ingezet. In onderstaand overzicht zijn de opties die een commissie heeft uiteengezet. Tabel 1a. Mogelijkheden voor de begrotingsbehandeling 1. feitelijke vragen 2. wetgevingsoverleg over een onderdeel van de begroting 3 wetgevingsoverleg over geselecteerde onderwerpen (begrotingsonderzoek) 4. Begrotingsoverleg 5. plenaire begrotingsbehandeling Tabel 1b. Toelichting op de verschillende modaliteiten Ad 1. Feitelijke vragen Door vrijwel alle commissies wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in eerste instantie schriftelijk feitelijke vragen te stellen aan bewindspersonen over de ontwerpbegroting. De termijn van beantwoording wordt bij voorkeur zodanig vastgesteld dat antwoorden beschikbaar zijn bij een eventueel te houden begrotingsonderzoek of wetgevingsoverleg. Ad 2. wetgevingsoverleg over een onderdeel van de begroting In sommige gevallen besluit een commissie om een bepaald onderdeel van de begroting in een afzonderlijk wetgevingsoverleg te behandelen. Veelal zijn dit uitvoerige overleggen op maandag gedurende een aantal uren of een hele dag. Deze variant werd in het verleden vaak gekozen met het oog op verdeling van beleidsterreinen tussen bewindslieden, respectievelijk verdeling van woordvoerderschappen binnen fracties. Bijvoorbeeld over MIRT (onderdeel I&M-begroting), sport (onderdeel VWS-begroting), cultuur (onderdeel OCW-begroting), politie (onderdeel V&J-begroting). Ad 3. wetgevingsoverleg over geselecteerde onderwerpen (begrotingsonderzoek) Een begrotingsonderzoek is een wetgevingsoverleg van doorgaans twee of drie uur, dat veelal in de week voorafgaand aan de plenaire begrotingsbehandeling wordt gehouden. Op de agenda staan door de commissie vooraf geselecteerde onderwerpen. Het begrotingsonderzoek dient ter voorbereiding op de plenaire begrotingsbehandeling en kan vooral nuttig zijn om onduidelijkheden in de begroting verhelderd te krijgen. Bij een begrotingsonderzoek wordt vaak in het eerste gedeelte nadrukkelijk aandacht besteed aan de kwaliteit van de begroting. Een optie daarbij is het aanwijzen van een rapporteur namens de commissie. Ad. 4. begrotingsoverleg Bij deze overlegvorm wordt de begroting eerst systematisch en uitgebreid - bij voorkeur artikelsgewijs - in commissieverband behandeld, waardoor de plenaire afronding meer toegespitst kan worden op de politieke hoofdpunten. Behandeling geschiedt in een uitvoerig wetgevingsoverleg dat in beginsel een gehele (maan)dag kan beslaan. De commissie kan vooraf besluiten over de vergadervolgorde, de tijdsindeling, maar vooral ook hoe daarbij de politieke hoofd- en bijzaken worden verdeeld over het begrotingsoverleg en de plenaire afronding. Omdat de begroting een beleidsbegroting is geworden, heeft het begrotingsoverleg per definitie een zeker politiek karakter. Zowel bij een begrotingsonderzoek als een begrotingsoverleg kan in een eerste gedeelte ook nadrukkelijk aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de begroting, bijvoorbeeld door een rapporteur namens de commissie. Ad 5. plenaire begrotingsbehandeling De afronding van iedere begrotingsbehandeling vindt plaats in een plenair debat. Veelal wordt dit gehouden in twee termijnen die bewust over twee vergaderdagen worden gespreid. Voor de totale spreektijd die de fracties krijgen voor alle plenaire begrotingsbehandelingen wordt vooraf centraal een verdeelsleutel vastgesteld. De fracties kunnen vervolgens de hun toebemeten spreektijd naar eigen inzicht verdelen over de verschillende begrotingsbehandelingen. BIJLAGE 3 Briefings door de Algemene Rekenkamer De Algemene Rekenkamer verzorgt op dinsdag 9 oktober 2012, van 17.00 tot 18.30 uur. Een technische briefing over de zogenoemde Vooropname 2012. De Vooropname 2012 bevat een verzameling van factsheets, waarin op bondige wijze (per onderwerp twee A4) totaal 37 onderwerpen beschreven worden plus een factsheet over het Hoge College van Staat de Algemene Rekenkamer zelf. De stand van zaken wordt opgemaakt met beschrijving van het onderwerp, welke minister(s) verantwoordelijk is (zijn), om hoeveel geld het gaat, welk recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer over dit onderwerp voorhanden is (met Kamerstuknummer) en hoe het met dit beleidsonderwerp gaat. De onderwerpen zijn ingedeeld naar vaste Kamercommissie, maar er is ook een indeling naar type onderwerp. Net als in 2010 zou de Algemene Rekenkamer zullen alle leden ook een papieren versie van de map Vooropname ontvangen (met 37 losbladige factsheets over evenzoveel onderwerpen plus 1 factsheet over de Algemene Rekenkamer zelf). De volgende hoofdgroepen zijn te onderscheiden: Financiën van het Rijk Bedrijfsvoering rijksoverheid Beleidsinformatie Instellingen op afstand van het Rijk Ontwikkelingssamenwerking Europese Unie Defensie Veiligheid Onderwijs en Cultuur Gezondheid en Welzijn Arbeid en economie Milieu, landbouw, natuur Ruimte en mobiliteit Verantwoording, Algemene Rekenkamer, Caribisch Nederland. De Algemene Rekenkamer is bereid om, ná 9 oktober 2012, voor de vaste commissies van de Tweede Kamer desgewenst aanvullende briefings te verzorgen, waarin op maat onderwerpen uit de Vooropname 2012 toegelicht worden, gecombineerd met relevante aspecten uit het verantwoordingsonderzoek van mei 2012, eventuele opmerkingen naar aanleiding van de begroting 2013 van het desbetreffende ministerie en de geplande onderzoeken van de Algemene Rekenkamer voor de komende periode. Dit aanbod zal nog afzonderlijk onder de aandacht worden gebracht van de vaste commissies. De Algemene Rekenkamer heeft de voorkeur om dergelijke aanvullende briefings te laten plaatsvinden vóór de Kamerbehandeling van de desbetreffende departementale begroting, zodat leden de aangedragen informatie desgewenst kunnen gebruiken bij dit overleg met de minister. De delegatie van de Algemene Rekenkamer voor deze briefings zal steeds onder leiding van een collegelid staan. Zie artikel 39 Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvO TK) Zie artikel 39a RvO TK Zie artikel 93a RvO TK en artikel 121a RvO TK Een enigszins vergelijkbare situatie bestond in 2010 bij de behandeling van de – door een demissionair kabinet ingediende - ontwerpbegrotingen voor 2011. Op 9 november 2010 is toen door de minister van Financiën namens het nieuwe, missionaire, kabinet een totaalbeeld in de vorm van een startnota aan de Kamer toegezonden (Kamerstuk 32 500, nr. 29), gevolgd door afzonderlijke nota’s van wijziging op de verschillende begrotingen. Pas na debat en stemming in de Tweede Kamer over de begrotingen volgens de ‘oude departementale indeling’ zijn in januari 2011, als gevolg van doorgevoerde departementale herindelingen, incidentele suppletoire wetten aan de Kamer aangeboden ter wijziging van verschillende vastgestelde begrotingen. Met deze incidentele suppletoire wetten is er aldus voor gezorgd dat de geautoriseerde budgetten 2011 ook in de juiste begroting, conform de toenmalige nieuwe departementale indeling terecht kwamen. Zie o.a. evaluatie behandeling begroting 2010 (Kamerstuk 31 865, nr. 22), evaluatie behandeling begroting 2011 (Kamerstuk 31 865, nr. 27) en evaluatie behandeling begroting 2012 (Kamerstuk 31 865, nr. 37). In 2005 is door de commissie voor de Rijksuitgaven het initiatief genomen tot het introduceren van het zogenaamde begrotingsoverleg. Dit model is in 2006 door de commissie uitvoerig geëvalueerd. Deze evaluatie, en de reactie daarop van het Presidium en de commissie voor de Werkwijze, is gedrukt als Kamerstuk nr. 30 534, nr. 1. Uit deze evaluatie bleek dat de meerwaarde van dit instrument door de commissies niet is onderkend. De afgelopen drie jaar is door geen van de commissies gebruik gemaakt van dit relatief nieuwe instrument. De basisgedachte achter het begrotingsoverleg werd eertijds door de commissie voor de Rijksuitgaven nog ondersteund. Om die reden is vooralsnog geen initiatief genomen om aan de Kamer voor te stellen deze vorm in het Reglement van Orde te schrappen. DocProperty "Dienst" Betreft Voorbereiding behandeling Rijksbegroting 2013 in de commissies Kenmerk 2012Z16048 Vervolg Brief Bladzijde PAGE 11