Advies van de Raad van State
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiƫn voor het jaar 2013
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2012D34698, datum: 2012-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2012Z15789:
- Indiener: J.C. de Jager, minister van Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2012-09-18 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-09-20 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-09-24 14:00: Ministerie van Financiƫn en Nationale Schuld (IX) van de Rijksbegroting voor het jaar 2013 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiƫn
- 2012-09-26 15:30: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2012-10-03 12:50: Algemene Financiƫle Beschouwingen (incl. begroting ministerie van Financiƫn) (1e Termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-10-04 13:30: Algemene Financiƫle Beschouwingen (incl. begroting ministerie van Financiƫn) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-12-20 19:30: STEMMINGEN (onder andere over reeds behandelde begrotingen, amendementen Ć©n wetsvoorstellen) (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
No.W06.12.0319/III 's-Gravenhage, 10 september 2012 Bij Kabinetsmissive van 5 september 2012, no.12.001998, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiƫn, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiƫn (IX) voor het jaar 2013, met memorie van toelichting. Het voorstel strekt tot vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiƫn en de begrotingsstaat van Nationale schuld. De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over afwijkingen van bestaande wetgeving. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is. Voorgesteld wordt, in verschillende artikelen, om voor het jaar 2013 op onderdelen af te wijken van bestaande wetgeving. Het betreft: - het in afwijking van artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 samenvoegen van de wetsvoorstellen voor de vaststelling van de begrotingsstaat van Nationale Schuld en die van het Ministerie van Financiƫn (artikel 5). Hiermee wordt blijkens de toelichting vooruitgelopen op een structurele wijziging van de Comptabiliteitswet 2001; - het in afwijking van de Wet op het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2013 niet vaststellen van een afzonderlijke begroting voor het BTW-compensatiefonds (artikel 6). Hiermee wordt vooruitgelopen op een wijziging van de Wet op het BTW-compensatiefonds; - het in afwijking van artikel 50 van de Comptabiliteitswet 2001 niet aan de Staten-Generaal aanbieden van een Voorlopige Rekening (artikel 7). Blijkens de toelichting is de Tweede Kamer in 2006 op de hoogte gesteld van het voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Hieraan wordt thans (voor het eerst) uitvoering gegeven; - de introductie van een verplichtingen-kasagentschap in aanvulling op hetgeen in artikel 11 van de Comptabiliteitswet 2001 is geregeld ten aanzien van baten-lastendiensten (artikel 8). Dit onderdeel van het voorstel vloeit volgens de toelichting voort uit de besluiten die het kabinet heeft genomen naar aanleiding van de evaluatie van het baten-lastenstelsel die in augustus 2011 ter kennis van de Tweede Kamer zijn gebracht. De genoemde artikelen geven de Afdeling aanleiding om het volgende op te merken. 1. Uitgangspunt voor begrotingswetten Zoals de Raad van State reeds meermalen heeft geadviseerd, dient uitgangspunt te zijn dat de inhoud van de begrotingswetten, vanwege het bijzondere karakter van de begrotingswetgeving, beperkt blijft tot de begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk. Het bijzondere karakter van de begrotingswetten komt ook tot uitdrukking in de van de normale wetgevingsprocedure afwijkende procedureregels, die zijn neergelegd in de Comptabiliteitswet 2001. Het past slecht in de systematiek van afzonderlijke begrotingswetten ex artikel 105, eerste lid, van de Grondwet, dat in de desbetreffende voorstellen tevens bepalingen worden opgenomen die strekken tot wijziging van niet-begrotingswetten. De enkele omstandigheid dat de nu voorgestelde inhoudelijke wijzigingen zijn afgestemd met de Tweede Kamer kan naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende rechtvaardigen dat in dezen afgeweken wordt van het bovengenoemde uitgangspunt. Het is de Afdeling bovendien opgevallen dat de beleidsvoornemens die ten grondslag liggen aan de hiervoor genoemde artikelen van het voorstel een lange voorgeschiedenis hebben, ook wat betreft het informeren van de Tweede Kamer. Zo zijn de voornemens betreffende de Voorlopige Rekening en de introductie van een verplichtingen-kasagentschap al een aantal jaren geleden aan de Tweede Kamer gemeld. De tijdelijke wijziging van de Wet op het BTW-compensatiefonds was ook al opgenomen in de voorstellen voor de begroting 2012. Dit betekent dat er inmiddels al ruime gelegenheid is geweest om terzake wetsvoorstellen aanhangig te maken. Ook tegen deze achtergrond acht de Afdeling het minder passend dat thans de begrotingswet wordt gebruikt als voertuig voor de bewuste voorstellen. De Afdeling adviseert het voorstel aan te passen. 2. Verplichtingen-kasagentschappen Specifiek ten aanzien van artikel 8 (introductie van de figuur van een verplichtingen-kasagentschap) merkt de Afdeling nog op dat de introductie van verplichtingen-kasagentschappen naar de aard van deze figuur verder reikt dan de begroting voor het jaar 2013. Het betreft hier in wezen een aanpassing van het instrumentarium in de Comptabiliteitswet 2001. Een dergelijke wijziging hoort niet thuis in een wetsvoorstel tot vaststelling van een begrotingsstaat. Voorts merkt de Afdeling op dat het voorstel tot introductie van verplichtingen-kasagentschappen weliswaar, zoals de toelichting vermeldt, is aangekondigd bij de evaluatie van het baten-lastenstelsel, maar nog niet nader is uitgewerkt. Ook plaatst de een vraagteken bij de inbedding in de Comptabiliteitswet 2001, te weten door koppeling aan artikel 11 van die wet. Kenmerkend voor de daar genoemde diensten is dat zij baten-lastendiensten zijn. De voorgestelde agentschappen zijn daarentegen geen baten-lastendiensten, omdat zij een verplichtingen-kasstelsel zullen hanteren. Indien het wenselijk wordt geacht een nieuwe vorm van agentschappen te introduceren, zou naar het oordeel van de Afdeling een en ander in een zelfstandige regeling in de Comptabiliteitswet 2001 een plaats moeten krijgen. De Afdeling adviseert artikel 8 te schrappen. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Zie onder andere de adviezen over de begroting van het Ministerie van Financiƫn voor 2008 en 2012 (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 IXB, nr 3 en Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB, nr. 3). In het advies over de begroting van het Ministerie van Financiƫn voor 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB, nr. 3) heeft de Afdeling over deze gang van zaken ook toen kritische opmerkingen gemaakt. PAGE \* MERGEFORMAT 2 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........