[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33184, bijgewerkt t/m nr. 12 (d.d. 25 oktober 2012 overgenomen amendement)

Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten ter uitvoering van verordeningen 1071/2009/EG, 1072/2009/EG en 1073/2009/EG inzake toegang tot het beroep en de toegang tot de markt van het personenvervoer en het goederenvervoer over de weg

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D34921, datum: 2012-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z03498:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 12 (d.d. 25 oktober 2012 overgenomen amendement)



	33 184	Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten
ter uitvoering van verordeningen 1071/2009/EG, 1072/2009/EG en
1073/2009/EG inzake toegang tot het beroep en de toegang tot de markt
van het personenvervoer en het goederenvervoer over de weg







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Verordening 1071/2009/EG,
Verordening 1072/2009/EG en 1073/2009/EG de wijziging van de Wet
personenvervoer 2000, de Wet wegvervoer goederen, de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de
economische delicten noodzakelijk maken;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel o komt te luiden:

o. communautaire vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 4 van
verordening 1073/2009/EG; 

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een
puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

q. verordening 1071/2009/EG: verordening (EG) nr. 1071/2009 van het
Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009
tot vaststelling van gemeenschappelijke voorwaarden waaraan moet zijn
voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot
intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PbEU L 300); 

r. verordening 1073/2009/EG: verordening (EG) nr. 1073/2009 van het
Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009
tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de
internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2009 (PbEU L 300);

s. vervoersmanager: vervoersmanager als bedoeld in artikel 2 van
verordening 1071/2009/EG.

B

Het opschrift van § 3 komt te luiden:

§ 3 Uitvoering verordening 1071/2009/EG en verordening 1073/2009/EG.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. De communautaire vergunning is de Nederlandse vergunning voor de
uitoefening van het beroep van ondernemer van personenvervoer over de
weg, bedoeld in verordening 1071/2009/EG, voor het openbaar vervoer per
bus en het besloten busvervoer, heeft een geldigheidsduur van maximaal
vijf jaar en kan telkens voor maximaal vijf jaren worden verlengd.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met het verrichten van
besloten busvervoer gelijkgesteld het aanbieden van dat vervoer, tenzij
dit aanbieden geschiedt door tussenpersonen die bemiddelen in dat
vervoer bij wijze van dienstverlening of in de uitoefening van hun
beroep of bedrijf.

	3. Onze Minister is de bevoegde instantie voor verordening
1071/2009/EG.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kan met inachtneming van artikel
1, vijfde lid, van verordening 1071/2009/EG vrijstelling van die
verordening worden verleend.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven voor
de eisen met betrekking tot betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en
financiële draagkracht voor het openbaar vervoer anders dan per bus of
per trein.

D

Na artikel 4 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

	1. Een vervoerder heeft geen toegang tot het beroep van
wegvervoerondernemer indien op basis van het tweede lid, artikel 3 van
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
jegens de vervoerder toepassing vindt.

2. Onze Minister weigert de verlening of verlenging van een
communautaire vergunning of gaat over tot intrekking of schorsing van
die vergunning in het geval en onder de voorwaarden van artikel 3 van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 4b

1. Onze Minister weigert de verlening of verlenging van de communautaire
vergunning indien de vervoerder niet of niet meer voldoet aan de
vereisten voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer,
bedoeld in artikel 3 van verordening 1071/2009/EG.

2. Onze Minister verklaart een vervoersmanager ongeschikt om leiding te
hebben over de vervoersactiviteiten van een vervoerder indien hij niet
langer voldoet aan de eis van betrouwbaarheid van verordening
1071/2009/EG.

3. Onze Minister gaat over tot intrekking of schorsing van de
communautaire vergunning volgens de daarvoor geldende procedure van
verordening 1071/2009/EG indien de vervoerder definitief niet meer
voldoet aan de vereisten voor de uitoefening van het beroep van
wegvervoerondernemer van die verordening.

4. Onze Minister stelt bij een besluit tot intrekking van de
communautaire vergunning een termijn voor rehabilitatie vast. 

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. De voorwaarden betreffende de betrouwbaarheidseis voor een vervoerder
zijn:

a. de overlegging van een niet ouder dan twee maanden zijnde met het oog
op de uitoefening van de functie van wegvervoerder verleende verklaring
omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens;

b. het ontbreken van een niet ouder dan twee jaar zijnde onherroepelijke
rechterlijke uitspraak waarbij is vastgesteld dat de vervoerder de
geldende voorschriften inzake de financiële loon- en arbeidsvoorwaarden
niet is nagekomen;

c. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordeling en onherroepelijke sanctie jegens de vervoerder, wegens een
zeer ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving, die bij verordening
1071/2009/EG als zodanig is aangewezen;

d. het aantal minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordelingen en onherroepelijke sancties jegens de vervoerder wegens
een bij regeling van Onze Minister, met inachtneming van het daaromtrent
krachtens verordening 1071/2009/EG bepaalde, aangewezen ernstige
inbreuken op de communautaire wetgeving, overschrijdt niet de daarvoor
bij die regeling vastgestelde grenzen, en

e. de één of meer door de vervoerder aangewezen vervoersmanagers zijn
niet ingevolge verordening 1071/2009/EG, door een bevoegde instantie
voor die verordening, ongeschikt verklaard om de leiding te hebben over
de vervoeractiviteiten van een vervoerder of zijn na een dergelijke
ongeschiktverklaring gerehabiliteerd.

2. De voorwaarden betreffende de betrouwbaarheidseis voor een
vervoersmanager zijn:

a. de overlegging van een niet ouder dan twee maanden zijnde met het oog
op de uitoefening van de functie van vervoermanager verleende verklaring
omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens;

b. het ontbreken van een rechterlijke uitspraak als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, waarbij hij de leiding had over
vervoeractiviteiten van de betrokken vervoerder;

c. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordeling en onherroepelijke sanctie jegens hem, wegens een zeer
ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving, die bij verordening
1071/2009/EG als zodanig is aangewezen;

d. het aantal minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordelingen en onherroepelijke sancties jegens hem, wegens bij
regeling van Onze Minister, met inachtneming van het daaromtrent
krachtens verordening 1071/2009/EG bepaalde, aangewezen ernstige
inbreuken op de communautaire wetgeving, overschrijdt niet de daarvoor
bij die regeling aangewezen grenzen, en

e. het ontbreken van een veroordeling en sanctie als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel c, waarbij hij de leiding had over de
vervoeractiviteiten van de betrokken vervoerder.

3. De griffier van een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de
rechterlijke organisatie verstrekt aan Onze Minister van Veiligheid en
Justitie:

a. een afschrift van een uitspraak waarbij is vastgesteld dat de
vervoerder de geldende voorschriften inzake de financiële
arbeidsvoorwaarden niet is nagekomen, en

b. een uitspraak waarbij een in onderdeel a bedoelde uitspraak is
vernietigd.

4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen c en d, en het
tweede lid, onderdelen c, d en e, worden veroordelingen en sancties die
vóór 4 december 2011 onherroepelijk zijn geworden, niet in aanmerking
genomen.

F

Artikel 5a komt te luiden:

Artikel 5a

1. Onze Minister verklaart in afwijking van artikel 5, eerste lid, een
vervoerder die niet voldoet aan onderdelen b of c van dat artikellid,
toch als betrouwbaar, indien het verlies van de betrouwbaarheid een
onevenredig strenge sanctie is.

2. Onze Minister verklaart, in afwijking van artikel 5, tweede lid, een
vervoersmanager, die niet voldoet aan onderdelen b, c of e van dat
artikellid, toch als betrouwbaar, indien het verlies van de
betrouwbaarheid een onevenredig strenge sanctie is.

3. De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de
betrouwbaarheid van een vervoerder geschiedt in één geschrift met de
bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot schorsing of
intrekking van de communautaire vergunning. 

4. De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de
betrouwbaarheid van een vervoersmanager geschiedt in één geschrift met
de bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot
ongeschiktverklaring van de vervoersmanager.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gegeven voor de toepassing van het eerste en tweede lid waarbij wordt
aangegeven wanneer het verlies van betrouwbaarheid in ieder geval een
onevenredig strenge sanctie is.

6. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in
het vijfde lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
daarvoor aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

G

Na artikel 5a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5b

1. Een vervoerder waarvan de communautaire vergunning wegens het niet
voldoen aan de betrouwbaarheidseis door Onze Minister is geschorst, is
na het verstrijken van de termijn van die schorsing voor de toepassing
van verordening 1071/2009/EG, verordening 1073/2009/EG en van deze wet
gerehabiliteerd. 

2. Een vervoersmanager die vanwege het niet voldoen aan de
betrouwbaarheidseis door Onze Minister ongeschikt is verklaard om de
leiding te hebben over de vervoeractiviteiten van een vervoerder, is na
het verstrijken van de termijn van die ongeschiktverklaring voor de
toepassing van verordening 1071/2009/EG en van deze wet gerehabiliteerd.

3. Een vervoerder waarvan de communautaire vergunning vanwege het niet
voldoen aan de betrouwbaarheidseis door Onze Minister is ingetrokken, is
na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 4b, vierde lid,
voor de toepassing van verordening 1071/2009/EG, verordening
1073/2009/EG en van deze wet gerehabiliteerd.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere
maatregelen voor rehabilitatie of maatregelen van gelijke werking en
nadere regels voor de betrouwbaarheid worden vastgesteld.

5. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in
het vierde lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
daarvoor aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 5c

	1. Onze Minister verwerkt persoonsgegevens ten behoeve van uitvoering
van verordening 1071/2009/EG en verordening 1073/2009/EG en het bij of
krachtens deze wet gestelde, in het bijzonder in het belang van de
handhaving van de vereisten voor de toegang tot het beroep van
vervoerder en de betrouwbaarheid van de vervoersmanager.

	2. Onze Minister is verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1,
onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor de in het
eerste lid bedoelde gegevens.

3. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gegeven voor de
toepassing van het eerste lid. 

H

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

1. Onze Minister wijst een exameninstituut aan dat verantwoordelijk is
voor de organisatie en de certificering van de examens, bedoeld in
artikel 8, eerste lid, van verordening 1071/2009/EG.

2. Onze Minister kan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, intrekken
indien het exameninstituut zijn taak ernstig verwaarloost of niet
voldoet aan artikel 8 en de bijlagen I tot en met III van verordening
1071/2009/EG. 

I

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. Het is verboden openbaar vervoer anders dan per trein of besloten
busvervoer te verrichten zonder geldige communautaire vergunning.

2. Het is verboden openbaar vervoer anders dan per trein of besloten
busvervoer te verrichten zonder de aanwezigheid in het voertuig van een
eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning,
bedoeld in het eerste lid.

3. Het is verboden een gewaarmerkt afschrift van een communautaire
vergunning al dan niet tegen betaling ter beschikking te stellen van een
derde ten behoeve van het verrichten van vervoer als bedoeld in het
eerste lid.

4. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op degene aan wie
door de houder van een communautaire vergunning een gewaarmerkt
afschrift van de communautaire vergunning ter beschikking is gesteld.

5. Ter uitvoering van besluiten van volkenrechtelijke organisaties kan
bij algemene maatregel van bestuur vrijstelling worden verleend van het
eerste en tweede lid.

J

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

1. Onze Minister is de bevoegde instantie voor verordening 1073/2009/EG.


2. Het is een in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere
staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte gevestigde vervoerder, verboden om:

a. geregeld vervoer als bedoeld in artikel 2 van verordening
1073/2009/EG te verrichten in strijd met het bij of krachtens die
verordening bepaalde; 

b. een bijzondere vorm van geregeld vervoer als bedoeld in artikel 2 van
verordening 1073/2009/EG te verrichten in strijd met het bij of
krachtens die verordening bepaalde;

c. ongeregeld vervoer als bedoeld in artikel 2 van verordening
1073/2009/EG te verrichten in strijd met het bij of krachtens die
verordening bepaalde, en

d. vervoer voor eigen rekening als bedoeld in artikel 2 van verordening
1073/2009/EG te verrichten in strijd met het bij of krachtens die
verordening bepaalde.

3. Op cabotagevervoer door een in een andere lidstaat van de Europese
Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde vervoerder, dat in
Nederland op grond van verordening 1073/2009/EG is toegestaan, is
hoofdstuk III van deze wet niet van toepassing.

K

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de
vergoeding die de aanvrager is verschuldigd voor de behandeling van een
aanvraag tot verlening of wijziging van een communautaire vergunning of
tot afgifte van een gewaarmerkt afschrift van een communautaire
vergunning.

2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de
vergoeding en de betaling daarvan die de aanvrager is verschuldigd voor:

a. het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening, wijziging of
verlenging van een op grond van verordening 1073/2009/EG te verlenen
respectievelijk verleende vergunning voor geregeld vervoer;

b. het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een
afschrift van de vergunning, bedoeld in onderdeel a;

c. het in behandeling nemen van een op grond van verordening
1073/2009/EG af te geven attest voor het vervoer voor eigenrekening, en

d. het in behandeling nemen van een aanvraag voor een op grond van
verordening 1073/2009/EG af te geven reisbladenboekje.

L

Artikel 11 vervalt.

M

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “zonder een daartoe verleende vergunning”
vervangen door: zonder een daartoe door Onze Minister verleende
vergunning.

2. In het vijfde lid wordt “vrijstelling” vervangen door:
vrijstelling of ontheffing.

3. Het zesde lid komt te luiden:

6. Een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het vijfde lid kan
onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften aan worden
verbonden.

N

Na artikel 76 worden 5 artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 76a

1. Een vergunning kan worden geweigerd, gewijzigd, geschorst of
ingetrokken. Een vergunning wordt geschorst voor bepaalde tijd.

2. Een vergunning wordt steeds geweigerd indien binnen een periode van
twee jaar direct voorafgaande aan de datum van indiening van een
aanvraag voor een vergunning een eerder aan de aanvrager verleende
vergunning is ingetrokken op grond van artikel 99, eerste lid, onderdeel
a of onderdeel b, voor zover het betreft de eis van betrouwbaarheid.

3. De vergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

5. Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een
vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

6. De beperkingen waaronder een vergunning wordt verleend en de aan een
vergunning verbonden voorschriften kunnen ambtshalve of op aanvraag
worden gewijzigd, geschorst of ingetrokken.

Artikel 76b

1. Een vergunning vervalt van rechtswege:

a. zes maanden na het overlijden of het intreden van wettelijke

onbekwaamheid van degene aan wie de vergunning is verleend;

b. zodra de rechtspersoon waaraan de vergunning is verleend, heeft
opgehouden te bestaan;

c. zodra de overeenkomst van de vennootschap zonder
rechtspersoonlijkheid of de maatschap waaraan de vergunning is verleend,
is ontbonden, of

d. zodra degene aan wie de vergunning is verleend, zijn activiteiten als
vervoerder heeft beëindigd.

2. Belanghebbenden kunnen binnen zes maanden na het overlijden of na het
intreden van de wettelijke onbekwaamheid bij Onze Minister een aanvraag
indienen om de vergunning te stellen op naam van de erfgenaam of, indien
er meer erfgenamen zijn, op naam van de gezamenlijke erven, dan wel op
naam van één of meer door de belanghebbenden aangewezen
vertegenwoordigers.

3. Onze Minister beslist binnen drie maanden op de aanvraag, bedoeld in
het tweede lid. Indien Onze Minister de aanvraag inwilligt, geschiedt
dat voor een periode van ten hoogste één jaar na het verstrijken van
de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode.

4. De in het derde lid bedoelde periode van één jaar kan door Onze
Minister eenmaal met ten hoogste een half jaar worden verlengd.

5. Het eerste lid vindt geen toepassing zolang Onze Minister nog niet
onherroepelijk op de in het tweede lid bedoelde aanvraag heeft beslist.

Artikel 76c

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de verlening, weigering, wijziging, schorsing of
intrekking van een vergunning en de aan een vergunning verbonden
voorschriften en beperkingen. Deze regels bevatten in ieder geval
bepalingen over:

a. de wijze waarop een aanvraag om verlening, wijziging of intrekking
van een vergunning wordt ingediend;

b. de termijn waarbinnen op een aanvraag wordt beslist;

c. de afgifte, geldigheid en het gebruik van vergunningbewijzen voor
auto's, en

d. de vergoeding die de aanvrager is verschuldigd voor de behandeling
van een aanvraag als bedoeld in onderdeel a en voor de afgifte van
vergunningbewijzen.

Artikel 76d

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over:

a. de eisen van betrouwbaarheid en vakbekwaamheid;

b. de vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van de aanvraag
om verlening van een ontheffing alsmede voor afgifte van verklaringen
van Onze Minister betreffende het voldoen aan eisen van vakbekwaamheid.

2. Voor zover dit noodzakelijk is om vast te stellen of wordt voldaan
aan de eisen van betrouwbaarheid en vakbekwaamheid, kan Onze Minister
gegevens omtrent gedrag en strafvorderlijke en justitiële gegevens
verwerken. 

Artikel 76e

1. Het is de houder van een vergunning verboden te handelen in strijd
met een vergunning, de beperkingen waaronder een vergunning is verleend,
de aan een vergunning verbonden voorschriften en met de in artikel 76,
zesde lid, bedoelde beperkingen en voorschriften. 

2. Het is de houder van een vergunning verboden een vergunningbewijs al
dan niet tegen betaling ter beschikking te stellen van een derde ten
behoeve van het verrichten van taxivervoer.

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op degene aan wie
door de houder van een vergunning een vergunningbewijs ter beschikking
is gesteld.

O

In artikel 80 wordt “81” vervangen door: 81, 81a.

P

In artikel 82b, vijfde lid, wordt “6, vierde en vijfde lid”
vervangen door: 76a, derde lid.

Q

In het eerste en tweede lid van artikel 87 wordt “Met het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet” telkens
vervangen door: Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens deze wet, van verordening 1071/2009/EG en van verordening
1073/2009/EG.

R

Artikel 93 komt te luiden:

Artikel 93

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang
ter handhaving van de bij of krachtens verordening 1071/2009/EG, bij of
krachtens verordening 1073/2009/EG en van de bij of krachtens deze wet
gestelde verplichtingen.

S

Artikel 99 komt te luiden:

Artikel 99

1. Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in artikel 76, eerste
lid, volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels,
wijzigen, schorsen of intrekken:

a. indien is gehandeld in strijd met het bij of krachtens deze wet
bepaalde;

b. indien niet langer wordt voldaan aan een van de in artikel 76, vierde
lid, bedoelde eisen, tenzij een vrijstelling of ontheffing als bedoeld
in het vijfde lid voor zover het de eis van vakbekwaamheid betreft, is
verleend;

c. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

T

Artikel 103 komt te luiden:

Artikel 103

Overtreding van de artikelen 7, eerste, derde en vierde lid, 76, eerste
lid, en 76e, tweede en derde lid, wordt aangemerkt als een misdrijf.

U

Het eerste lid van artikel 105 komt te luiden:

1. Tegen een op grond van deze wet, van verordening 1071/2009/EG of
1073/2009/EG genomen besluit, kan een belanghebbende beroep instellen
bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL II

De Wet wegvervoer goederen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

beroepsverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze
Minister aangewezen beroepsverordening voor het wegvervoer;

beroepsvervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto's dat
tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde
eigen vervoer;

bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in de marktverordening
voor het wegvervoer;

cabotagevervoer: binnenlands beroepsvervoer door een niet in Nederland
gevestigde vervoerder;

CEMT-vergunning: de vergunning die door het Secretariaat van de Europese
Conferentie van Ministers van Verkeer (CEMT) wordt uitgegeven voor het
verrichten van grensoverschrijdend goederenvervoer;

communautaire vergunning: communautaire vergunning als bedoeld in de
marktverordening voor het wegvervoer;

eigen vervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto's dat
voor eigen rekening wordt verricht dan wel als werkzaamheid van
ondersteunende aard die direct samenhangt met de hoofdwerkzaamheid
binnen de bedrijfsactiviteiten;

lidstaat: lidstaat van de Europese Unie;

marktverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister
aangewezen marktverordening voor het wegvervoer;

NIWO: Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie;

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

vervoerder: de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de vennootschap
zonder rechtspersoonlijkheid of de maatschap voor wiens rekening en
risico het beroepsvervoer of het eigen vervoer wordt verricht;

vervoersmanager: vervoersmanager als bedoeld in de beroepverordening
voor het wegvervoer;

vrachtauto: motorvoertuig of een samenstel van voertuigen, dat
uitsluitend wordt gebruikt voor vervoer van goederen. 

B

Artikel 2.1 komt te luiden:

Artikel 2.1

1. De communautaire vergunning is de Nederlandse vergunning voor de
uitoefening van het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de
weg, bedoeld in de beroepsverordening voor het wegvervoer, heeft een
geldigheidsduur van maximaal vijf jaar en kan telkens voor vijf jaar
worden verlengd.

2. Een vervoerder heeft geen toegang respectievelijk geen toegang meer
tot het beroep van wegvervoerondernemer indien op basis van artikel 3.2,
eerste lid, respectievelijk 3.4, eerste lid, artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur jegens
de vervoerder toepassing vindt. 

3. De beroepsverordening voor het wegvervoer is van toepassing op het
beroepsvervoer door een in Nederland gevestigde ondernemer dat wordt
verricht met één of meer vrachtauto's met een laadvermogen van meer
dan 500 kilogram. 

4. De NIWO is de bevoegde instantie voor de beroepsverordening voor het
wegvervoer en de marktverordening voor het wegvervoer. 

5. Bij regeling van Onze Minister wordt onder daarbij te stellen
voorwaarden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling verleend van de
beroepsverordening voor het wegvervoer aan een in Nederland gevestigde
vervoerder die uitsluitend binnenlands beroepsvervoer verrichten dat
slechts een geringe weerslag heeft op de vervoermarkt wegens de aard van
de vervoerde goederen of de geringe afstand die wordt afgelegd.

C

Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2

1. Het is een in een andere lidstaat gevestigde vervoerder verboden om
in Nederland cabotagevervoer te verrichten in strijd met daaromtrent bij
of krachtens de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde.

2. Bij regeling van Onze Minister kan, met inachtneming van de
overgangsbepalingen van een verdrag betreffende de toetreding van één
of meer staten tot de Europese Unie, in afwijking van de
marktverordening voor het wegvervoer, het in Nederland verrichten van
grensoverschrijdend beroepsvervoer of cabotagevervoer worden verboden.

3. Het verrichten van beroepsvervoer in strijd met een krachtens het
tweede lid vastgesteld verbod, is verboden.

4. De vervoerder overlegt ter plaatse indien een toezichthouder belast
met het toezicht op de naleving van de marktverordening voor het
wegvervoer die heeft gevorderd, de op grond van die verordening vereiste
duidelijke bewijzen dat het cabotagevervoer in overeenstemming met die
verordening geschiedt. 

5. Cabotagevervoer door een vervoerder die niet in een lidstaat is
gevestigd, is verboden.

6. Ter uitvoering van een besluit van de Conferentie van Europese
Ministers van Transport of van een bilateraal verdrag met een staat,
niet zijnde een EU-lidstaat of een daarmee gelijkgestelde staat, kan bij
regeling van Onze Minister vrijstelling worden verleend van het verbod,
bedoeld in het vijfde lid. 

D

Het derde lid van artikel 2.3 komt te luiden:

3. Het is een vervoerder die niet gevestigd is in een lidstaat verboden
om naar of vanuit Nederland grensoverschrijdend beroepsvervoer te
verrichten zonder te beschikken over:

a. een daarvoor geldige CEMT-vergunning, of 

b. één of meer daarvoor geldende ritmachtigingen op grond van een
verdrag voor het goederenvervoer tussen Nederland met de staat waarin de
vervoerder is gevestigd.

E

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4

1. De andere staten dan lidstaten, die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, worden voor de toepassing
van de marktverordening voor het wegvervoer en van deze wet gelijk
gesteld met een lidstaat. 

2. Voor zover dit uit een verdrag van de Europese Unie met een staat
voortvloeit, wordt die staat voor de toepassing van de marktverordening
voor het wegvervoer en deze wet met een lidstaat gelijk gesteld.

3. De door de staten, bedoeld in het eerste en tweede lid, verleende
soortgelijke vervoervergunningen en attesten voor bestuurders worden
voor de toepassing van de marktverordening voor het wegvervoer
gelijkgesteld met communautaire vergunningen onderscheidenlijk met
bestuurdersattesten.

4. Onze Minister doet van de staten waarop het tweede lid van toepassing
is mededeling in de Staatscourant.

F

Artikel 2.5 komt te luiden:

Artikel 2.5

1. Het is een in Nederland of in een andere lidstaat gevestigde
vervoerder verboden om beroepsvervoer te verrichten zonder geldige
daartoe verleende communautaire vergunning.

2. Het is een in Nederland of in een andere lidstaat gevestigde
vervoerder verboden beroepsvervoer te verrichten zonder de aanwezigheid
in de vrachtauto van een eensluidend gewaarmerkt afschrift van de
communautaire vergunning, bedoeld in het eerste lid. 

3. Het is een in Nederland gevestigde vervoerder verboden om
grensoverschrijdend beroepsvervoer of cabotagevervoer te verrichten in
strijd met het bij of krachtens de marktverordening voor het wegvervoer
bepaalde omtrent het bestuurdersattest.

4. Het is een in een andere lidstaat gevestigde vervoerder verboden om
naar of vanuit Nederland beroepsvervoer, dan wel binnen Nederland
cabotagevervoer te verrichten in strijd met het bij of krachtens de
marktverordening voor het wegvervoer bepaalde omtrent het
bestuurdersattest.

G

Artikel 2.8 komt te luiden:

Artikel 2.8

1. De voorwaarden betreffende de betrouwbaarheidseis voor een
vervoerder, bedoeld in de beroepsverordening voor het wegvervoer zijn:

a. de overlegging van een niet ouder dan twee maanden zijnde met het oog
op de uitoefening van de functie van wegvervoerder verleende verklaring
omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens;

b. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
rechterlijke uitspraak waarbij is vastgesteld dat de vervoerder de
geldende voorschriften inzake de financiële arbeidsvoorwaarden niet is
nagekomen, en

c. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordeling en onherroepelijke sanctie jegens de vervoerder, wegens
zeer ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving, die bij de
beroepsverordening voor het wegvervoer als zodanig is aangewezen;

d. het aantal minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordelingen of onherroepelijke sancties jegens de vervoerder wegens
de bij regeling van Onze Minister, met inachtneming van het daaromtrent
krachtens de beroepsverordening voor het wegvervoer bepaalde, aangewezen
ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving, overschrijdt niet de
daarvoor bij die regeling vastgestelde grenzen, en

e. de één of meer aangewezen vervoersmanagers zijn niet ingevolge de
beroepsverordening voor het wegvervoer, door een bevoegde instantie voor
die verordening, ongeschikt verklaard om de leiding te hebben over de
vervoeractiviteiten van een vervoerder of zijn na een dergelijke
ongeschiktverklaring gerehabiliteerd.

	2. De voorwaarden betreffende de betrouwbaarheidseis voor een
vervoersmanager, bedoeld in artikel 6 van de beroepsverordening voor het
wegvervoer zijn:

a. de overlegging van een niet ouder dan twee maanden zijnde met het oog
op de uitoefening van de functie van vervoermanager verleende verklaring
omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens;

b. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
rechterlijke uitspraak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
waarbij hij de leiding had over de vervoeractiviteiten van de betrokken
vervoerder ;

c. het ontbreken van een minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordeling of onherroepelijke sanctie jegens hem, wegens een bij de
beroepsverordening voor het wegvervoer als zeer ernstig aangewezen
inbreuk op communautaire wetgeving;

d. het aantal minder dan twee jaar oud zijnde onherroepelijke
veroordelingen en onherroepelijke sancties wegens de bij regeling van
Onze Minister, met inachtneming van het daaromtrent krachtens de
beroepsverordening voor het wegvervoer bepaalde, aangewezen ernstige
inbreuken op de communautaire wetgeving overschrijdt niet de daarvoor
bij die regeling vastgestelde grenzen, en

e. het ontbreken van een veroordeling en van een sanctie als bedoeld in
het eerste lid, onderdeel c, waarbij hij de leiding had over de
vervoeractiviteiten van de betrokken vervoerder. 

3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen c en d en van het
tweede lid, onderdelen c, d en e, worden veroordelingen en sancties, die
vóór 4 december 2011 onherroepelijk zijn geworden, niet in aanmerking
genomen.

4. Bij regeling van Onze Minister kunnen met inachtneming van de
beroepsverordening voor het wegvervoer en de marktverordening voor het
wegvervoer regels worden gesteld over de eisen van financiële
draagkracht en vakbekwaamheid.

H

Na artikel 2.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.8a

1. De NIWO verklaart in afwijking van artikel 2.8, eerste lid, een
vervoerder die niet voldoet aan onderdelen b of c van dat artikellid,
als betrouwbaar, indien het verlies van de betrouwbaarheid een
onevenredig strenge sanctie is.

2. De NIWO verklaart in afwijking van artikel 2.8, tweede lid, een
vervoersmanager, die niet voldoet aan onderdelen b, c of e van dat
artikellid, als betrouwbaar, indien het verlies van de betrouwbaarheid
een onevenredig strenge sanctie is.

3. De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de
betrouwbaarheid van een vervoerder geschiedt in één geschrift met de
bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot schorsing of
intrekking van diens communautaire vergunning. 

4. De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de
betrouwbaarheid van de vervoersmanager geschiedt in één geschrift met
de bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot
ongeschiktverklaring van de vervoersmanager.

	5. De toestemming van Onze Minister is vereist voor het nemen van een
besluit van de NIWO als bedoeld in het eerste of tweede lid, behoudens
voor zover bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald.

6. De toestemming kan slechts worden onthouden vanwege strijd met het
recht of met het gelijkheidsbeginsel in het belang van een eerlijke
mededinging op de markt voor het beroepsvervoer. 

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
over de toepassing van het eerste, tweede en vijfde lid, en kunnen
andere maatregelen voor rehabilitatie of maatregelen van gelijke werking
en nadere regels voor de betrouwbaarheid worden vastgesteld.

8. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in
het zevende lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het
ontwerp daarvoor aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

I

Artikel 2.9 komt te luiden:

Artikel 2.9

1. De NIWO verstrekt aan Onze Minister onverwijld na ontvangst van een
aanvraag tot verlening of verlenging van een communautaire vergunning
een afschrift daarvan. 

2. De NIWO meldt aan Onze Minister na ontvangst van de daartoe
strekkende melding van de vervoerder, welke één of meer natuurlijke
personen de vervoerder als vervoersmanagers heeft aangewezen.

3. De NIWO meldt aan Onze Minister de naam van een vervoersmanager die
zij ingevolge de beroepsverordening voor het wegvervoer vanwege het niet
voldoen aan de betrouwbaarheidseis, ongeschikt heeft verklaard om de
leiding te hebben over de vervoeractiviteiten van een vervoerder. 

4. Onze Minister en de NIWO verwerken persoonsgegevens ten behoeve van
uitvoering van de beroepsverordening en de marktverordening en het bij
of krachtens deze wet gestelde, in het bijzonder in het belang van de
handhaving van de vereisten voor de toegang tot het beroep van
vervoerder en de betrouwbaarheid van de vervoersmanager.

5. Onze Minister en de NIWO zijn verantwoordelijke als bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor de
in het vierde lid bedoelde door hen verwerkte gegevens.

6. De griffier van een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de
rechterlijke organisatie verstrekt aan Onze Minister van Veiligheid en
Justitie een afschrift van een:

a. uitspraak waarbij is vastgesteld dat de vervoerder de geldende
voorschriften inzake de financiële arbeidsvoorwaarden niet is
nagekomen, en

b. uitspraak waarbij een in onderdeel a bedoelde uitspraak is
vernietigd.

7. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gegeven voor de
toepassing van het vierde lid. 

J

Artikel 2.10 komt te luiden: 

Artikel 2.10

1. Onze Minister wijst een exameninstituut aan dat verantwoordelijk is
voor de organisatie en de certificering van de examens, bedoeld in de
beroepsverordening voor het wegvervoer.

2. Onze Minister kan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, intrekken
indien het exameninstituut zijn taak ernstig verwaarloost of niet
voldoet aan de beroepsverordening voor het wegvervoer.

K

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid van artikel 2.11 wordt “vervoer te verrichten”
vervangen door: beroepsvervoer te verrichten.

2. Het zesde lid vervalt.

L

Het eerste lid van artikel 3.1 komt te luiden:

1. De NIWO beslist binnen acht weken na ontvangst daarvan op de aanvraag
door een vervoerder:

a. tot verlening of verlenging van een communautaire vergunning;

b. tot verlening of verlenging van een bestuurdersattest, of

c. tot verlening van een CEMT-vergunning of van een ritmachtiging.

M

Artikel 3.2 komt te luiden:

Artikel 3.2

1. De NIWO weigert de verlening of verlenging van een communautaire
vergunning in het geval en onder de voorwaarden van artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

2. Voordat de NIWO toepassing geeft aan het eerste lid, kan zij het
Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur,
bedoeld in artikel 8, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van
die wet vragen.

3. De NIWO weigert de verlening of verlenging van de communautaire
vergunning of de verlening of intrekking van een bestuurdersattest
indien de vervoerder niet of niet meer voldoet aan de vereisten voor de
uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer van de
beroepsverordening voor het wegvervoer.

4. De NIWO verklaart een vervoersmanager ongeschikt om leiding te hebben
over de vervoeractiviteiten van een vervoerder indien hij niet langer
voldoet aan de eis van betrouwbaarheid van de beroepsverordening voor
het wegvervoer.

5. De NIWO gaat over tot intrekking of schorsing van de communautaire
vergunning of van een bestuurdersattest volgens de daarvoor geldende
procedure van de beroepsverordening voor het wegvervoer indien de
vervoerder niet meer voldoet aan de vereisten voor de uitoefening van
het beroep van wegvervoerondernemer van die verordening.

6. De NIWO vermeldt bij een besluit tot intrekking van een communautaire
vergunning vanwege het niet meer voldoen aan de betrouwbaarheidseis, een
termijn voor rehabilitatie vast.

7. Een vervoerder waarvan de communautaire vergunning wegens het niet
voldoen aan de betrouwbaarheidseis door de NIWO is geschorst, is na het
verstrijken van de termijn van die schorsing, voor de toepassing van de
beroepsverordening voor het wegvervoer, de marktverordening voor het
wegvervoer en van deze wet gerehabiliteerd.

8. Een vervoerder waarvan de NIWO de communautaire vergunning vanwege
het niet voldoen aan de betrouwbaarheidseis heeft ingetrokken is na
afloop van de termijn, bedoeld in het zesde lid, voor de toepassing van
de beroepsverordening voor het wegvervoer, de marktverordening voor het
wegvervoer en van deze wet gerehabiliteerd.

9. Een vervoersmanager die vanwege het niet voldoen aan de
betrouwbaarheidseis, door de NIWO ongeschikt is verklaard om zijn
functie uit te oefenen, is na het verstrijken van de termijn voor de
ongeschiktverklaring, voor de toepassing van de beroepsverordening voor
het wegvervoer, de marktverordening voor het wegvervoer en van deze wet
gerehabiliteerd.

N

In artikel 3.4, eerste lid, wordt “gaat over tot intrekking”
vervangen door: gaat over tot schorsing of intrekking.

O

In artikel 3.6 vervalt “verlening en machtiging als bedoeld in artikel
2.9,”.

P

Het eerste lid van artikel 4.1 komt te luiden:

1. De NIWO is belast met:

a. de taken van de bevoegde instantie voor beroepsverordening voor het
wegvervoer en van de bevoegde instantie voor de marktverordening voor
het wegvervoer;

b. de verlening en intrekking van een CEMT-vergunning of een
ritmachtiging;

c. het onderzoek, bedoeld in artikel 7.1, derde en vierde lid;

d. de intrekking van een vergunning, bedoeld in artikel 7.2, eerste en
tweede lid;

e. de ondersteuning van onderhandelingen in het kader van verdragen over
goederenvervoer;

f. het beheer van gegevensbestanden en de verstrekking van gegevens uit
die bestanden, uit hoofde van haar publieke taken, en

g. het houden van een elektronisch register met de bij regeling van Onze
Minister daarvoor bepaalde gegevens.

Q

In artikel 4.6, eerste lid, vervalt “of tot de verlening en
machtiging, bedoeld in artikel 2.9”.

R

In artikel 5.1 wordt “van de marktverordening voor het wegvervoer en
het bepaalde bij of krachtens deze wet” vervangen door: van de
beroepsverordening voor het wegvervoer, de marktverordening voor het
wegvervoer en van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

S

Het eerste lid van artikel 5.2 komt te luiden:

1. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de
beroepsverordening voor het wegvervoer, van de marktverordening voor het
wegvervoer of van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen. 

T

Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt "Het verbod, bedoelt in artikel 2.1, eerste
lid, geldt" vervangen door: De verboden, bedoeld in artikel 2.5, gelden.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De artikelen 2.8 en 2.8a en de artikel 7 van de beroepsverordening
voor het wegvervoer zijn van overeenkomstige toepassing op de
vergunning, bedoeld in het eerste lid.

U

Het vijfde lid van artikel 7.2 komt te luiden:

5. Artikel 13 van de beroepsverordening voor het wegvervoer is van
overeenkomstige toepassing indien als gevolg van overlijden of
lichamelijk of wettelijke onbekwaamheid van een natuurlijk persoon niet
meer wordt voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid en vakbekwaamheid,
bedoeld in artikel 7.1, derde, vijfde en zesde lid onderscheidenlijk
vierde tot en met zesde lid.

V

Artikel 7.3 vervalt.

W

Artikel 8.1 komt te luiden:

Artikel 8.1

1. Tegen een op grond van de beroepsverordening voor het wegvervoer, van
de marktverordening van het wegvervoer of van deze wet genomen besluit,
kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor
het bedrijfsleven. 

2. In afwijking van het eerste lid kan een belanghebbende indien de
ingevolge artikel 2.8a, vijfde lid vereiste toestemming van Onze
Minister ontbreekt, geen beroep instellen tegen een beschikking van de
NIWO inhoudende het verlies van de betrouwbaarheid als bedoeld in
artikel 2.8a, derde en vierde lid. 

X

Artikel 8.2 vervalt.

ARTIKEL III

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder 3°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet
personenvervoer 2000 “de artikelen 4, 11, tweede en derde lid, 76,
eerste en tweede lid, voor zover in laatstbedoeld lid wordt verwezen
naar artikel 11, tweede en derde lid;” vervangen door: de artikelen 7,
76, eerste lid, en 76e, tweede en derde lid.

B

In artikel 1, onder 4°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet
personenvervoer 2000 “de artikelen 5a, eerste en tweede lid, 11,
eerste lid,” en “51,” vervangen door: de artikelen 8,
respectievelijk door: 51, 76, derde lid, 76e, eerste lid,.

C 

1. In artikel 1, onder 4°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de
Wet wegvervoer goederen “de artikelen 2.3, eerste, derde , vijfde en
zesde lid” vervangen door: de artikelen 2.2, eerste, derde en vijfde
lid, 2.3, eerste, derde, vijfde en zesde lid.

2. In artikel 1, onder 4°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de
Wet wegvervoer goederen “en 2.13” vervangen door: 2.11 en 2.13.

ARTIKEL IV

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 4° van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur komt te luiden:

4°. artikel 2.1, eerste lid en artikel 7.1, eerste lid, van de Wet
wegvervoer goederen;

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1