[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174)

Eindtekst

Nummer: 2012D37518, datum: 2012-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z08516:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 oktober 2012



	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk
Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter
implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen
2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en
(EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2011/61/EU van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011
inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot
wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de
Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011,
L 174) welke voorziet in een geharmoniseerd kader voor de
vergunningverlening aan en het toezicht op beheerders van
beleggingsinstellingen en beoogt de desbetreffende risico's en de
gevolgen ervan voor de beleggers en markten in de Europese Unie op
samenhangende wijze aan te pakken, in Nederland dient te worden
geĂŻmplementeerd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: 

ARTIKEL I 

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In de alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd: 

beheerder van een beleggingsinstelling: degene die in de uitoefening van
een beroep of bedrijf het beheer voert over een of meer
beleggingsinstellingen; 

beheerder van een icbe: degene die in de uitoefening van een beroep of
bedrijf het beheer voert over een of meer icbe’s; 

beheren van een beleggingsinstelling: als beheerder verrichten van de
werkzaamheden, bedoeld in bijlage I van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen;

bewaarder van een icbe: degene die is belast met de bewaring van de
activa van een icbe; 

buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een
beleggingsinstelling, niet zijnde een Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling; 

Europese beleggingsinstelling: 

a. beleggingsinstelling die een vergunning heeft of geregistreerd is in
een lidstaat; of 

b. beleggingsinstelling met zetel in een lidstaat anders dan bedoeld
onder a; 

feeder-beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel
4, eerste lid, onderdeel m, van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen;

	fonds voor collectieve belegging in effecten: niet in een maatschappij
voor collectieve belegging in effecten ondergebracht vermogen waarin ter
collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen
zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de
beleggingen te doen delen; 

hefboomfinanciering: methode als bedoeld in artikel 4, eerste lid,
onderdeel v, van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen; 

lidstaat van herkomst van de beheerder van een beleggingsinstelling:  

lidstaat waar de beheerder zijn zetel heeft of de in overeenstemming met
hoofdstuk VII van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen vastgestelde referentielidstaat van de beheerder;


lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling:  

a. lidstaat waar de beleggingsinstelling een vergunning heeft of
geregistreerd is of, indien van toepassing, de lidstaat waar de
beleggingsinstelling voor de eerste keer een vergunning heeft gekregen
of geregistreerd is; of 

b. lidstaat waar de beleggingsinstelling zijn zetel heeft, indien de
beleggingsinstelling niet onder onderdeel a valt;  

maatschappij voor collectieve belegging in effecten: rechtspersoon voor
collectieve belegging in effecten die gelden of andere goederen ter
collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de
opbrengst van de beleggingen te doen delen; 

master-beleggingsinstelling: een beleggingsinstelling als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onderdeel y, van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen;

Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een
beleggingsinstelling, welke beheerder: 

a. zetel in Nederland heeft; 

b. een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:65 en zetel heeft in
een staat, niet zijnde een lidstaat, die niet door onze Minister op
grond van artikel 2:66 is aangewezen; of 

c. Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a heeft aangewezen als
de referentielidstaat; 

Nederlandse beleggingsinstelling: beleggingsinstelling met zetel in
Nederland;

niet-Europese beleggingsinstelling: beleggingsinstelling, niet zijnde
een Europese beleggingsinstelling;

	richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen: richtlijn
nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en
2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU)
Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174);  

richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten: richtlijn
nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor
collectieve belegging in effecten (icbe's) (PbEU 2009, L 302); 

verordening (EU) nr. 1095/2010: verordening (EU) nr. 1095/2010 van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 november 2010
tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese
Autoriteit voor effecten en markten) tot wijziging van Besluit nr.
7176/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie
(Pb EU 2010, L 331); 

2. Onderdeel d van de definitie van aanbieden komt te luiden: 

d. het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald
voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een
recht van deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe of het
rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen van gelden of andere
goederen van een cliënt ter deelneming in een beleggingsinstelling of
een icbe;

3. De definitie van beheerder vervalt.

4. De definitie van beheren van een individueel vermogen komt te luiden:


beheren van een individueel vermogen: in de uitoefening van een beroep
of bedrijf, anders dan als beheerder van een beleggingsinstelling of
beheerder van icbe, op discretionaire basis voeren van het beheer over
financiële instrumenten die toebehoren aan een persoon dan wel over aan
deze persoon toebehorende middelen ter belegging in financiële
instrumenten op grond van een door deze persoon gegeven opdracht; 

5. De definitie van beleggingsinstelling komt te luiden: 

beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen in de vorm van een beleggingsfonds of een
beleggingsmaatschappij; 

6. In de definitie van beleggingsinstelling met zetel in een
niet-aangewezen staat vervalt de zinsnede ‘, niet zijnde een
instelling voor collectieve belegging in effecten’; 

 

	7. De definitie van beleggingsmaatschappij komt te luiden: 

beleggingsmaatschappij: een rechtspersoon die gelden of andere goederen
ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in
de opbrengst van de beleggingen te doen delen, niet zijnde een
maatschappij voor collectieve belegging in effecten; 

8. De definitie van bewaarder komt te luiden: 

bewaarder: degene die belast is met de bewaring van de activa van een
beleggingsinstelling;

9. De definitie van binnenlandse fusie komt te luiden: 

binnenlandse fusie: fusie tussen icbe’s met zetel in Nederland waarvan
ten minste een van de betrokken beheerders een beheerder van een icbe is
die op grond van artikel 2:123, vijfde lid, in een andere lidstaat
rechten van deelneming mag aanbieden in een door hem beheerde icbe met
zetel in Nederland; 

 

10. De definitie van deelnemer komt te luiden: 

deelnemer: aandeelhouder of deelgerechtigde in een beleggingsinstelling
of icbe; 

11. In de definitie van deposito wordt de zinsnede ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve beleggingen in effecten. 

12. De definitie van feeder-instelling voor collectieve belegging in
effecten komt te luiden: 

feeder-icbe: een icbe die ten minste 85 procent van het beheerd vermogen
belegt in rechten van deelneming in een master-icbe;

13. In de definitie van financiële dienst wordt onderdeel c vervangen
door:

c. beheren van een beleggingsinstelling of beheren van een icbe; 

14. In de definitie van financieel instrument komt onderdeel c te
luiden: 

c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, niet zijnde
een effect; 

15. De definitie van financiële onderneming komt te luiden:

financiële onderneming:

a. een bank;

b. een beheerder van een beleggingsinstelling; 

c. een beheerder van een icbe;

d. een beleggingsinstelling;

e. een beleggingsonderneming;

f. een betaaldienstverlener;

g. een bewaarder;

h. een bewaarder van een icbe;

i. een clearinginstelling;

j. een entiteit voor risico-acceptatie;

k. een financiëledienstverlener;

l. een financiële instelling;

m. een icbe;

n. een pensioenbewaarder;

o. een verzekeraar; of

p. een wisselinstelling.

16. In de definitie van grensoverschrijdende fusie wordt ‘instelling
voor collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door:
‘icbe’ en wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe’s.

17. De definitie van herziene richtlijn beleggingsinstellingen vervalt. 

18. In de definitie van in aanmerking komende tegenpartij komt onderdeel
b te luiden:  

b. beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe; 

19. De definitie van instelling voor collectieve belegging in effecten
komt te luiden: 

icbe: maatschappij voor collectieve belegging in effecten of fonds voor
collectieve belegging in effecten, in de vorm van: 

a. een instelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten;

b. een feeder-icbe; of

c. een master-icbe die ten minste twee feeder-icbe’s als deelnemer
heeft en waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en op
verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect
worden ingekocht of terugbetaald;

20. In de definitie van institutionele belegger worden de onderdelen b
tot en met d geletterd c tot en met e, en wordt na onderdeel a een
onderdeel ingevoegd, luidende:

b. icbe; 

21. De definitie van master-instelling voor collectieve belegging in
effecten komt te luiden:

master-icbe: een icbe die:

a. ten minste een feeder-icbe onder haar deelnemers heeft;

b. zelf geen feeder-icbe is; en

c. niet belegt in rechten van deelneming in een feeder-icbe;

22. In de definitie van professionele belegger worden de onderdelen c
tot en met p geletterd d tot en met q, en wordt na onderdeel b een
onderdeel ingevoegd, luidende  ‘c. beheerder van een icbe;’ en
worden de tot onderdelen k tot en met q geletterde onderdelen, geletterd
tot l tot en met r, en wordt na het tot onderdeel j geletterde onderdeel
een onderdeel ingevoegd, luidende:

k. icbe;. 

23. De definitie van subfonds komt te luiden:

subfonds: administratief afgescheiden gedeelte van het vermogen van een
beleggingsinstelling of icbe waarvoor een separaat beleggingsbeleid
wordt gevoerd en waarin specifiek voor dat gedeelte ter collectieve
belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of
worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de
beleggingen te doen delen onder specifiek voor dat gedeelte geldende
voorwaarden;.

B

Het opschrift van paragraaf 1.1.2.4. komt te luiden: 

§ 1.1.2.4 Beleggingsinstellingen en icbe’s

C

Artikel 1:12 vervalt. 

D

Artikel 1:13 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden: 

1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van
beleggingsinstellingen die een beleggingsfonds of een
beleggingsmaatschappij met aparte beheerder zijn en ten aanzien van
icbe’s die een fonds voor collectieve belegging in effecten of een
maatschappij voor collectieve belegging in effecten met aparte beheerder
zijn, is gericht tot hun beheerders. 

2. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van
beleggingsinstellingen is van overeenkomstige toepassing op
beleggingsmaatschappijen die geen aparte beheerder hebben. Het ingevolge
deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van icbe’s is van
overeenkomstige toepassing op maatschappijen voor collectieve belegging
in effecten die geen aparte beheerder hebben, met uitzondering van de
artikelen 1:60, eerste lid, 2:69b, eerste lid, onderdeel a, 2:69c, 2:71,
2:72, 3:57, 3:95, en 4:59. 

2. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde
en zesde tot derde en vierde lid. 

3. Het derde lid (nieuw) wordt vervangen door: 

3. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot beheerders van
beleggingsinstellingen die in Nederland beleggingsinstellingen beheren
of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen aanbieden,
beleggingsinstellingen die in Nederland rechten van deelneming
aanbieden, beheerders van de bedoelde beleggingsinstellingen en aan de
bedoelde beleggingsinstellingen verbonden bewaarders is van
overeenkomstige toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen die
in Nederland rechten van deelneming in beleggingsinstellingen hebben
aangeboden, beleggingsinstellingen die in Nederland rechten van
deelneming hebben aangeboden en aan de bedoelde beleggingsinstellingen
verbonden bewaarders. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot
icbe’s die in Nederland rechten van deelneming aanbieden, beheerders
van die icbe’s en aan die icbe’s verbonden bewaarders van icbe’s
is van overeenkomstige toepassing op icbe’s die in Nederland rechten
van deelneming hebben aangeboden, beheerders van die icbe’s en aan die
icbe’s verbonden bewaarders. 

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘een beleggingsinstelling of een
beleggingsfonds’ vervangen door: een beleggingsinstelling, een
beleggingsfonds, een icbe of een fonds voor collectieve belegging in
effecten.

E

Na artikel 1:13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: 

Artikel 1:13a 

1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van
belegginginstellingen is niet van toepassing op:

a. entiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

b. holdings als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel o, van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

c. supranationale organisaties en daarmee vergelijkbare internationale
organisaties die een beleggingsinstelling beheren voor zover de
beleggingsinstelling in het algemeen belang handelt;

d. nationale, regionale en lokale overheden van de lidstaten en organen
of andere instellingen die fondsen ter ondersteuning van
socialezekerheids- en pensioenstelsels beheren, daaronder begrepen
beheerders van beleggingsinstellingen, die beleggingsinstellingen
beheren waarvan de rechten van deelneming uitsluitend kunnen worden
verworven door een of meer pensioenfondsen;

e. werknemersparticipatie- of werknemersspaarplannen;

f. entiteiten met als enig doel het verrichten van securitisaties of
securitisatietransacties als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van
Verordening (EG) nr. 24/2009 van de Europese Centrale Bank van 19
december 2008 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van
lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten
(PbEU 2009, L 15), alsmede het verrichten van andere werkzaamheden
ter vervulling van dat doel; en

g. beheerders van beleggingsinstellingen voor zover zij
beleggingsinstellingen beheren waarin uitsluitend wordt belegd door de
beheerders, hun moedermaatschappijen, hun dochtermaatschappijen of
andere dochtermaatschappijen van de moedermaatschappijen, indien deze
beheerders, moedermaatschappijen of dochtermaatschappijen zelf geen
beleggingsinstelling zijn.

2. In afwijking van artikel 1:2, eerste lid, is het ingevolge dit deel,
de hoofdstukken 5.1, 5.1a, 5.3, 5.5 en afdeling 5.4.2 bepaalde ten
aanzien van beheerders van belegginginstellingen niet van toepassing op
de centrale banken van de lidstaten.

Artikel 1:13b

1. Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van beheerders van
beleggingsinstellingen, met uitzondering van de artikelen 3:74c, 4:37l
tot en met 4:37m, 5:19a en 5:25c, is niet van toepassing op het in
Nederland aanbieden van rechten van deelneming in een
beleggingsinstelling, door een beheerder van een beleggingsinstelling
met zetel in een staat die door onze minister is aangewezen op grond van
artikel 2:66, eerste lid, of op het aanbieden van rechten van deelneming
in een beleggingsinstelling door een beheerder van een
beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat, indien: 

a. rechten van deelneming uitsluitend worden aangeboden aan
gekwalificeerde beleggers;

b. de staat waar de beheerder van de beleggingsinstelling is gevestigd
niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de
Financial Action Task Force of diens opvolger staat; en 

c. de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie
van de staat waar de beheerder van een beleggingsinstelling zijn
gevestigd een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste
een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit
Financiële Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond
van deze wet uit te voeren. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel c,
bedoelde samenwerkingsovereenkomsten. 

F

Artikel 1:14 komt te luiden: 

Artikel 1:14

Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van icbe’s is niet van
toepassing op:

a. icbe’s die op grond van hun statuten of fondsreglementen geen
leningen aan mogen gaan boven het door de richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten gestelde maximum en geen
beleggingsbeleid mogen voeren dat ruimer is dan de uit de richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten voortvloeiende
beperkingen; en 

b. beleggingsmaatschappijen die niet via dochterondernemingen
voornamelijk beleggen in andere objecten dan financiële instrumenten
als bedoel in artikel 4:60, eerste lid.

G

In artikel 1:15, onderdeel a, wordt na de zinsnede ÂŽrechten van
deelneming in beleggingsinstellingen® ingevoegd: of icbe’s. 

H

Artikel 1:19 komt te luiden: 

Artikel 1:19

Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot de onderdelen a en b
van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 is
niet van toepassing op: 

a. de inkoop of verkoop van rechten van deelneming in
beleggingsinstellingen door de beheerders van de beleggingsinstellingen;
en 

b. de inkoop of verkoop van rechten van deelneming in icbe’s door de
beheerders van de icbe’s. 

I

In artikel 1:47b wordt ‘artikel 2:65® vervangen door: ‘artikel
2:69b’ en wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

J

In artikel 1:51, vierde lid, wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe. 

K

Artikel 1:51b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve beleggingen in effecten.

2. In het tweede lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door ‘icbe’ en wordt de zinsnede
‘bij de beheerder met zetel in Nederland’ vervangen door: bij de
beheerder met zetel in Nederland van een icbe.

3. In het derde lid wordt de zinsnede ‘van de beheerder informatie
over’ vervangen door ‘van de beheerder van een icbe informatie
over’ en wordt ‘instelling voor collectieve belegging in effecten’
vervangen door ‘icbe’ en wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve beleggingen in effecten. 

L

Artikel 1:55 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘een beheerder,
beleggingsonderneming’ vervangen door: een beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming.

2. In het derde lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: ‘icbe’ en wordt ’zij’
vervangen door: hij. 

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien
beheerders van beleggingsinstellingen en beleggingsinstellingen.

M

Artikel 1:56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘beheerder,
beleggingsonderneming’ telkens vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming.

2. In het tweede lid wordt ’die beheerder’ vervangen door: die
beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van een icbe.

3. In het derde lid wordt de zinsnede ’naleving van de herziene
richtlijn beleggingsinstellingen bij een in Nederland gevestigde
onderneming’ vervangen door: naleving van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten of de richtlijn inzake beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen bij een in Nederland gevestigde
onderneming. 

N

In artikel 1:56b, eerste lid, wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

O

Artikel 1:58 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt na “Indien” ingevoegd: ‘een beheerder
van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat,’ en
wordt ‘instelling voor collectieve belegging in effecten’ vervangen
door: icbe. 

2. Het derde lid, aanhef en onderdeel a, komt te luiden: 

3. De toezichthouder kan, onverminderd de artikelen 1:79 en 1:80, en na
de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder van een
beleggingsinstelling of de beheerder van een icbe zijn zetel heeft
daarvan in kennis te hebben gesteld, het besluit nemen dat de betrokken
beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe niet
langer een bepaalde beleggingsinstelling met zetel in Nederland
onderscheidenlijk een bepaalde icbe met zetel in Nederland mag beheren,
indien deze niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is
bepaald: 

a. in weerwil van de maatregelen, getroffen door de toezichthoudende
instantie van de lidstaat waar de beheerder van een beleggingsinstelling
of de beheerder van een icbe zijn zetel heeft;. 

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

6. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een staat die geen
lidstaat is waarbij een andere lidstaat als referentielidstaat in
overeenstemming met hoofdstuk VII van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen is vastgesteld. 

P

In artikel 1:59 wordt in het eerste en tweede lid ‘beheerder, ‘
telkens vervangen door: beheerder van een belegginginstelling, beheerder
van een icbe,.

Q

In artikel 1:59a wordt ‘feeder-instelling voor collectieve belegging
in effecten’ telkens vervangen door ‘feeder-icbe’ en wordt
‘master-instelling voor collectieve belegging in effecten’ telkens
vervangen door: master-icbe.

R

Artikel 1:60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘een beheerder’ vervangen door: een beheerder
van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe. 

2. In de onderdelen a, b en c wordt de zinsnede ‘een beheerder,
beleggingsonderneming’ telkens vervangen door: een beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsonderneming. 

S

Artikel 1:60a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en tweede lid, aanhef, wordt ‘beheerder’
vervangen door: beheerder van een icbe.

2. In het tweede lid, wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

T

In artikel 1:61 wordt als volgt gewijzigd:

1.In het eerste en derde lid wordt ‘2:65® telkens vervangen door:
‘2:69b’.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘beheerder’ telkens vervangen
door: beheerder van een icbe.

3. In het vierde lid wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe’s.

4. In het vijfde lid wordt ‘2:65®vervangen door ‘2:69b® en wordt
‘instelling voor collectieve belegging in effecten’ telkens
vervangen door: icbe.

U

In artikel 1:62 wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

V

[vervallen]

W

Na artikel 1:77 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 1:77a

1. De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van een daartoe
strekkend verzoek van de Europese Autoriteit voor effecten en markten
overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) Nr. 1095/1020 het
aanbieden van deelnemingsrechten in de hierna bedoelde
beleggingsinstellingen in een lidstaat tijdelijk verbieden: 

a. beleggingsinstellingen die worden beheerd door een beheerder van een
beleggingsinstelling waarvan Nederland referentielidstaat in de zin van
artikel 2:69a is; 

b. niet-Europese beleggingsinstellingen die worden beheerd door een
beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die geen
vergunning als bedoeld in artikel 37 van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen heeft of aan wie het niet anderszins
niet is toegestaan om in een andere lidstaat actief te zijn. 

2. De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van een daartoe
strekkend verzoek van de Europese Autoriteit voor effecten en markten
overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) Nr. 1095/1020 aan een
beheerder van een beleggingsinstelling waarvan Nederland
referentielidstaat in de zin van artikel 2:69a is, tijdelijk beperkingen
opleggen met betrekking tot het beheer van een beleggingsinstelling.  

X

Artikel 1:102 wordt als volgt gewijzigd:

1.In het vierde lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

2. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot
zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

5. In afwijking van het derde lid beslist de toezichthouder binnen
zesentwintig weken na ontvangst op de aanvraag van een vergunning voor
een beheerder van een beleggingsinstelling. De aanvrager wordt
geĂŻnformeerd over een langere termijn dan dertien weken. 

Y

Aan artikel 1:103 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het tweede lid en artikel 1:102, derde lid, wordt de
termijn waarbinnen de toezichthouder een beslissing omtrent een
vergunning neemt opgeschort indien de artikelen 2:67b, zesde lid, en
2:69, derde lid, van toepassing zijn.

Z

Artikel 1:105, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede ‘de artikelen 2:69a en 3:110’
vervangen door: artikel 3:110. 

2. In onderdeel c wordt ‘2:65® vervangen door: 2:69b. 

AA

In artikel 1:106, eerste lid, onderdeel a, tweede lid, onderdelen a en
b, en derde lid, onderdelen a en b, wordt de zinsnede ‘beheerder of
beleggingsonderneming’ telkens vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of beleggingsonderneming. 

AB

In artikel 1:106c, vierde lid, wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ vervangen door: icbe. 

AC

Artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In 1° wordt Ž2:65Ž vervangen door: 2:69b.

2. 8° komt te luiden:

8°. die worden beheerd door beheerders van beleggingsinstelling of
beheerders van icbe’s waaraan een vergunning is verleend; deze
financiële ondernemingen worden, indien van toepassing, in het register
opgenomen bij de beheerder die het beheer over hen voert;.

3. In 9° wordt ‘beleggingsmaatschappij’ vervangen door:
beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in
effecten.

AD

In artikel 1:109b, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

AE

In artikel 2:2 wordt ‘2:67, vijfde lid’ vervangen door: 2:67b,
vierde lid.

AF

Het opschrift van Afdeling 2.2.7. komt te luiden:

AFDELING 2.2.7. BEHEREN EN AANBIEDEN VAN RECHTEN VAN DEELNEMING IN
BELEGGINGSINSTELLINGEN EN ICBE’S  

AG

Het opschrift van paragraaf 2.2.7.1. komt te luiden:

§ 2.2.7.1. Vergunningplicht en -eisen voor het aanbieden van rechten
van deelneming in en het beheren van beleggingsinstellingen 

AH

Artikel 2:65 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden: Het is verboden een
Nederlandse beleggingsinstelling te beheren of rechten van deelneming in
een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of als Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling een beleggingsinstelling te
beheren of rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aan te
bieden: 

2. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid en het tweede, derde en
vierde lid vervallen.

AI

Artikel 2:66 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Artikel 2:65 is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van
deelneming in een beleggingsinstelling door een beheerder van een
beleggingsinstelling met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen
staat, indien is voldaan aan artikel 2:73. In een door Onze Minister aan
te wijzen staat wordt toezicht op beheerders van beleggingsinstellingen
uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de
belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van
bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het
aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister
worden ingetrokken.

2. In het derde lid wordt ‘2:65, eerste lid’ vervangen door
‘2:65’ en wordt  ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

4. Artikel 2:65 is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van
beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat indien is
voldaan aan artikel 2:70. 

AJ

Aan artikel 2:66 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Artikel 2:65 is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van
beleggingsinstellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is
indien deze beheerders een andere lidstaat als referentielidstaat hebben
en aan artikel 2:70a is voldaan. 

AK

Na artikel 2:66 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 2:66a 

1. Artikel 2:65 is niet van toepassing op een Nederlandse beheerder van
een beleggingsinstelling:

a. die rechtstreeks of door middel van een onderneming waarmee hij is
verbonden door een gezamenlijke bedrijfsvoering, een gezamenlijke
zeggenschapsuitoefening of een gekwalificeerde deelneming, portefeuilles
van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde
activa: 

1°. niet groter is dan € 100.000.000; of

2°. niet groter is dan € 500.000.000 indien de
beleggingsinstellingen geen gebruik maken van hefboomfinanciering en
geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de
verschillende beleggingsinstellingen kan worden uitgeoefend gedurende
een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten in de
verschillende beleggingsinstellingen voor het eerst zijn verworven; en

b. indien rechten van deelneming in de door hem beheerde
beleggingsinstelling:

1°. worden aangeboden aan minder dan honderdvijftig personen;

2°. voor zover die rechten slechts kunnen worden verworven tegen een
tegenwaarde van ten minste €100.000 per deelnemer; of 

3°. voor zover die rechten een nominale waarde per recht hebben van ten
minste € 100.000. 

2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing indien
rechten van deelneming uitsluitend worden aangeboden aan professionele
beleggers. 

3. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling op wie het
eerste of tweede lid van toepassing is:

a. meldt dat aan de Autoriteit Financiële Markten onder gelijktijdige
verstrekking van gegevens die nodig zijn om hemzelf en de door hem
beheerde beleggingsinstellingen te identificeren alsmede van gegevens
over de beleggingsstrategieën van de beleggingsinstellingen; en 

b. verstrekt periodiek aan de Nederlandsche Bank informatie met
betrekking tot de voornaamste financiële instrumenten waarin hij
handelt en de voornaamste risicoposities en de belangrijkste
concentraties van de door hem beheerde beleggingsinstellingen.

4. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die niet meer
voldoet aan het bepaalde ingevolge het eerste lid, onderdeel a, stelt de
Autoriteit Financiële Markten daarvan onverwijld op de hoogte en vraagt
binnen 30 dagen een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 aan. Artikel
2:65 is niet van toepassing op de beheerder die heeft voldaan aan de
eerste volzin tot de dag waarop het besluit op de vergunningaanvraag is
genomen.

5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op de Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling die voldoet aan het eerste lid,
onderdeel a, en die op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65 heeft verkregen.

6. Bij een aanbod van rechten van deelneming in een door een beheerder
als bedoeld in het eerste lid beheerde beleggingsinstelling en in
reclame-uitingen en documenten waarin een dergelijk aanbod in het
vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de beheerder niet
vergunningplichtig is ingevolge deze wet en dat op hem geen toezicht
wordt uitgeoefend op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële
ondernemingen en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De
Autoriteit Financiële Markten stelt de wijze vast waarop de vermelding
wordt gedaan. De eerste volzin is niet van toepassing op de beheerder
die op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65
heeft verkregen. 

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het zesde lid.

AL

Artikel 2:67 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, indien de aanvrager
aantoont dat met betrekking tot de Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarders die zijn
verbonden aan de beleggingsinstellingen die de beheerder van een
beleggingsinstelling voornemens is te beheren, zal worden voldaan aan
het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in
dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

d. artikel 4:14 met betrekking tot de beheerste en integere uitoefening
van het bedrijf;

e. artikel 4:25 met betrekking tot de wijze waarop de beheerder en
bewaarder de werkzaamheden uitvoeren:

f. artikel 4:37c, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm van de
beheerder;

g. artikel 4:37c, tweede lid, met betrekking tot het hoofdkantoor van de
beheerder;

h. artikel 4:37c, derde lid, met betrekking tot het minimum aantal
personen dat het dagelijks beleid van de beheerder bepaalt;

i. artikel 4:37e met betrekking tot mogelijke belangenconflicten;

j. artikel 4:37f, eerste lid, met betrekking tot de bewaarder;

k. artikel 4:37f, tweede lid, met betrekking tot de bewaring van activa;

l. artikel 3:17, derde lid, met betrekking tot soliditeit;

m. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen; en

n. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
solvabiliteit.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met
het vijfde lid tot het tweede tot en met vierde lid. 

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden: 

2. Ingeval een gekwalificeerde deelneming wordt gehouden in een
beheerder van een beleggingsinstelling verleent de Autoriteit
Financiële Markten een vergunning, onverminderd het eerste lid, indien
de houder van de gekwalificeerde deelneming in de beheerder door de
Autoriteit Financiële Markten betrouwbaar is bevonden.  

4. Aan het derde lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende: 

Bij of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van
bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn
voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later
tijdstip kunnen worden verstrekt. 

5. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden: 

4. Een beheerder van een beleggingsinstelling die op grond van het derde
lid gegevens op een later tijdstip verstrekt mag niet eerder dan een
maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten
heeft verstrekt aanvangen met het beheren van beleggingsinstellingen in
Nederland. 

AM

Na artikel 2:67 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: 

Artikel 2:67a 

1. Een beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning als
bedoeld in artikel 2:65 verricht naast het beheer van
beleggingsinstellingen geen andere activiteiten dan het beheer van
icbe’s waarvoor aan hem een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b is
verleend. Een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft
verricht geen andere bedrijfsmatige activiteiten dan het beheer van de
beleggingsinstelling.

2. In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Financiële Markten
een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een
vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, toestaan
om de volgende activiteiten te verrichten of diensten te verlenen: 

a. het beheren van een individueel vermogen; 

b. het in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over
financiële instrumenten; 

c. bewaring en administratie van rechten van deelneming in
beleggingsinstellingen en icbe’s; en 

d. het in de uitoefening van beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven
van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten.  

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de gegevens die een beheerder van een
beleggingsinstelling die activiteiten als bedoeld in het tweede lid
verricht, aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekt.

4. Het is een beheerder van een beleggingsinstelling niet toegestaan om:

a. alleen de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als
bedoeld in het tweede lid; 

b. naast de activiteiten als bedoeld in het eerste lid, uitsluitend de
activiteiten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c of d, te
verrichten. 

Artikel 2:67b 

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:65 aan een buitenlandse beheerder van een
beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is, die
voornemens is rechten van deelneming in een door hem beheerde
beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of een
beleggingsinstelling met zetel in Nederland te beheren, indien:

a. de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan artikel 2:67;

b. de beheerder een wettelijk vertegenwoordiger zal hebben in Nederland:

1°. die met de beheerder zorg draagt voor de naleving van de bij of
krachtens de wet aan de beheerder gestelde eisen; en

2°. via wie de uitwisseling van gegevens tussen de Autoriteit
Financiële Markten of de Europese Autoriteit voor effecten en markten
en de beheerder en tussen de deelnemers in de door de beheerder beheerde
beleggingsinstellingen en de beheerder verloopt.

c. Nederland door de beheerder is aangewezen als referentielidstaat in
de zin van artikel 2:69a, waarbij deze keuze voor Nederland als
referentielidstaat door de beheerder wordt toegelicht door de
bekendmaking van de strategie voor het aanbieden van rechten van
deelneming;

d. tussen de Autoriteit Financiële Markten, de toezichthoudende
instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel heeft en, indien van
toepassing, de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst
van de beleggingsinstelling een samenwerkingsovereenkomst is gesloten.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomsten;

e. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, niet op de lijst staat
van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task
Force of diens opvolger;

f. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, met Nederland een
overeenkomst heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt
overeenkomstig de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake
belasting; en

g. de wetgeving met betrekking tot beheerders of de bevoegdheden van de
toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel
heeft geen belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen
van toezicht op de beheerder door de Autoriteit Financiële Markten.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. Bij of
krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van bestuur
wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor het
doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later tijdstip
kunnen worden verstrekt.

3. Een beheerder van een beleggingsinstelling die op grond van het
tweede lid gegevens op een later tijdstip verstrekt mag niet eerder dan
een maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten
heeft verstrekt aanvangen met het beheren van beleggingsinstellingen in
Nederland.

4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of
gedeeltelijk ontheffing verlenen van het ingevolge artikel 2:67
bepaalde, indien de beheerder schriftelijk aantoont dat:

a. naleving daarvan niet mogelijk is gelet op de naleving van het recht
van de zetel van de beheerder of de beleggingsinstelling;  

b. het recht, bedoeld in onderdeel a, voorziet in een gelijkwaardige
regel, beoordeeld op basis van de door de Europese Autoriteit voor
effecten en markten ontwikkelde technische normen, met eenzelfde
doelstelling en eenzelfde beschermingsniveau voor de deelnemers in een
beleggingsinstelling; en 

c. de beheerder of de beleggingsinstelling de in onderdeel b bedoelde
regel naleeft of zal naleven.  

5. De aanvraag van een ontheffing geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. 

6. Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een ontheffing
als bedoeld in vierde lid te verlenen, meldt zij dit voornemen
onverwijld aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten, met het
verzoek om daarover te adviseren, onder gelijktijdige verstrekking van
de informatie die zij bij de aanvraag van de ontheffing van de aanvrager
heeft ontvangen.  

7. Indien de Autoriteit Financiële Markten na een negatief advies van
de Europese Autoriteit voor effecten en markten over de toepassing van
het vierde lid voornemens is een ontheffing te verlenen, meldt zij dit
gemotiveerd aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.  

8. Indien de beheerder voornemens is rechten van deelneming in door hem
beheerde beleggingsinstellingen aan te bieden in andere lidstaten, meldt
de Autoriteit Financiële Markten het voornemen als bedoeld in het
zevende lid onder opgaaf van redenen tevens aan de toezichthoudende
instanties van de lidstaten waar de beheerder voornemens is rechten van
deelneming aan te bieden.  

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot:  

a. de wijze waarop de beheerder de bij of krachtens de wet gestelde
regels met betrekking tot de informatieverstrekking aan de Autoriteit
Financiële Markten, beleggers en deelnemers naleeft; 

b. de voorwaarden waaraan het recht, bedoeld in het derde lid, onderdeel
b, moet voldoen om als gelijkwaardig te worden aangemerkt; en 

c. de procedure die wordt gevolgd bij de vergunningaanvraag indien een
beheerder een beroep doet op het vierde lid. 

AN

Artikel 2:68 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel b, indien de aanvrager
aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van
toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het
bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in
dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

d. artikel 4:14 met betrekking tot de beheerste en integere uitoefening
van het bedrijf;

e. artikel 4:25 met betrekking tot de wijze waarop de beheerder en
bewaarder de werkzaamheden uitvoeren:

f. artikel 4:37c, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm van de
beheerder; 

g. artikel 4:37c, tweede lid, met betrekking tot het hoofdkantoor van de
beleggingsmaatschappij;

h. artikel 4:37c, derde lid, met betrekking tot het minimum aantal
personen dat het dagelijks beleid bepaalt; 

i. artikel 4:37e met betrekking tot mogelijke belangenconflicten;

j. artikel 4:37f, eerste lid, met betrekking tot de bewaarder;

k. artikel 4:37f, tweede lid, met betrekking tot de bewaring van activa;


l. artikel 3:17, derde lid, met betrekking tot soliditeit; 

m. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen; en

n. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
solvabiliteit.

2. Het tweede vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot
tweede en derde lid.

3. Aan het tweede lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij
of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van
bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn
voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later
tijdstip kunnen worden verstrekt. 

4. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. Een beleggingsmaatschappij die op grond van het tweede lid gegevens
op een later tijdstip verstrekt vangt niet eerder dan een maand nadat
hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verstrekt
aan met zijn werkzaamheden in Nederland.

AO

Artikel 2:69 komt te luiden:

Artikel 2:69

1. Nadat de Autoriteit Financiële Markten een vergunningaanvraag heeft
ontvangen van een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling
met zetel in een staat die geen lidstaat is, beoordeelt zij of Nederland
in overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als
referentielidstaat.

2. Indien de Autoriteit Financiële Markten oordeelt dat Nederland niet
in overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als
referentielidstaat wijst zij de vergunningaanvraag af.

3. Indien de Autoriteit Financiële Markten oordeelt dat Nederland in
overeenstemming met artikel 2:69a is aangewezen als referentielidstaat
meldt zij dit aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten en
verzoekt zij de Europese Autoriteit advies over dit oordeel uit te
brengen. De Autoriteit Financiële Markten legt bij dat verzoek de
opgave over van de redenen van de beheerder omtrent de keuze van
Nederland als referentielidstaat alsmede informatie over de strategie
voor de aanbieding van rechten van deelneming van de beheerder.

4. Indien de Autoriteit Financiële Markten na een negatief advies van
de Europese Autoriteit voor effecten en markten over de beoordeling van
Nederland als referentielidstaat voornemens is een vergunning te
verlenen, meldt zij dit onder opgave van redenen aan de Europese
Autoriteit.

5. Indien de beheerder voornemens is rechten van deelneming in door hem
beheerde beleggingsinstellingen aan te bieden in andere lidstaten meldt
de Autoriteit Financiële Markten het voornemen als bedoeld in het
vierde lid tevens onder opgaaf van redenen aan de toezichthoudende
instanties van de lidstaten. waar de beheerder voornemens is rechten van
deelneming aan te bieden. Indien van toepassing meldt de Autoriteit
Financiële Markten het voornemen, bedoeld in het vierde lid tevens aan
de toezichthoudende instanties van de lidstaten van herkomst van de door
de beheerder beheerde beleggingsinstellingen.

AP

Artikel 2:69a komt te luiden:

Artikel 2:69a 

1. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in
een staat die geen lidstaat is, wijst Nederland aan als
referentielidstaat, indien de beheerder voornemens is:

a. alleen beleggingsinstellingen met zetel in Nederland te beheren en
geen rechten van deelneming in de door hem beheerde
beleggingsinstellingen in andere lidstaten aan te bieden;

b. rechten van deelneming in een enkele niet-vergunninghoudende of
geregistreerde Europese beleggingsinstelling alleen in Nederland aan te
bieden;

c. rechten van deelneming in een enkele niet-Europese
beleggingsinstelling alleen in Nederland aan te bieden;

d. rechten van deelneming in Europese beleggingsinstellingen gevestigd
in verschillende lidstaten aan te bieden in de Europese Unie en
aantoonbaar voor het merendeel in Nederland; of

e. rechten van deelneming in Europese beleggingsinstellingen en
niet-Europese beleggingsinstellingen aan te bieden in de Europese Unie
en aantoonbaar voor het merendeel in Nederland. 

2. Nederland kan door een buitenlandse beheerder met zetel in een staat
die geen lidstaat is, worden aangewezen als referentielidstaat, indien
de beheerder voornemens is:

a. Europese beleggingsinstellingen gevestigd in meerdere lidstaten te
beheren zonder rechten van deelneming in die beleggingsinstellingen
overeenkomstig de artikelen 39 en 40 van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen aan te bieden en de meerderheid van
de Europese beleggingsinstellingen die de beheerder voornemens is te
beheren gevestigd is in Nederland dan wel het totaal beheerd vermogen in
Nederland het grootst is;

b. de beheerder voornemens is rechten van deelneming in een Europese
beleggingsinstelling die is geregistreerd in de zin van artikel 1:107,
tweede lid, onderdeel a, 8°, in een enkele lidstaat aan te bieden;

c. rechten van deelneming in een enkele vergunninghoudende of
geregistreerde Europese beleggingsinstelling met zetel in een andere
lidstaat alleen in Nederland aan te bieden; 

d. rechten van deelneming in een enkele Europese beleggingsinstelling
met een registratie als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, onderdeel
a, 8°, in meerdere lidstaten aan te bieden;

e. rechten van deelneming in een enkele Europese beleggingsinstelling
met zetel in een andere lidstaat in meerdere lidstaten aan te bieden,
waaronder aantoonbaar in Nederland;

f. rechten van deelneming in een enkele niet-Europese
beleggingsinstelling in meerdere lidstaten aan te bieden, waaronder
aantoonbaar in Nederland;

g. de beheerder voornemens is rechten van deelneming in Europese
beleggingsinstellingen die geregistreerd in de zin van artikel 1:107,
tweede lid, onderdeel a, 8°, aan te bieden in de Europese Unie; of

h. rechten van deelneming in vergunninghoudende of geregistreerde
Europese beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat aan te
bieden in de Europese Unie en aantoonbaar voor het merendeel in
Nederland.

3. Indien op grond van het tweede lid Nederland als referentielidstaat
kan worden aangewezen, vraagt de beheerder een vergunning als bedoeld in
artikel 2:67b aan. 

4. De Autoriteit Financiële Markten besluit in overleg met de
toezichthoudende instanties van de andere lidstaten die kunnen worden
aangewezen als referentielidstaat binnen een maand na ontvangst van de
vergunningaanvraag, bedoeld in het derde lid, of Nederland de
referentielidstaat is. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden regels gesteld ten aanzien van de procedure die gevolgd moet
worden om te bepalen of Nederland de referentielidstaat is.

5. Indien Nederland op grond van het vierde lid is aangewezen als
referentielidstaat, meldt de Autoriteit Financiële Markten dit
onverwijld aan de beheerder.

6. Indien de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende
instanties bedoeld in het vierde lid niet binnen de termijn, bedoeld in
het vierde lid, tot een besluit komen of de Autoriteit Financiële
Markten niet binnen zeven dagen nadat het besluit is genomen de
beheerder hierover heeft geĂŻnformeerd kan de beheerder Nederland als
referentielidstaat aanwijzen op grond van het eerste en tweede lid.

7. Indien de beheerder binnen twee jaar nadat de Autoriteit Financiële
Markten een vergunning als bedoeld in artikel 2:67b heeft verleend
voornemens is zijn strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten
van deelneming te wijzigen en deze wijziging, als deze reeds was
doorgevoerd ten tijde van de vergunningaanvraag, gevolgen zou hebben
gehad voor de bepaling van de referentielidstaat, stelt de beheerder de
Autoriteit Financiële Markten in kennis van dit voornemen en vermeldt
welke lidstaat op basis van de nieuwe strategie ten aanzien van het
aanbieden van rechten van deelneming aangemerkt zal worden als
referentielidstaat. De beheerder legt hierbij zijn gewijzigde strategie
over ten aanzien van het aanbieden van rechten van deelneming en deelt
mee wie zijn in de nieuwe referentielidstaat gevestigde wettelijk
vertegenwoordiger is. De Autoriteit Financiële Markten geeft de
informatie door aan de toezichthoudende instantie van de nieuwe
referentielidstaat.

8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot de procedure die gevolgd wordt in het kader van een
wijziging van referentielidstaat.

9. Indien binnen twee jaar nadat een vergunning als bedoeld in artikel
2:67b is verleend, blijkt dat de strategie ten aanzien van het aanbieden
van rechten van deelneming die de beheerder bij de vergunningaanvraag
heeft overgelegd onjuist is of dat hij hierover onjuiste verklaringen
heeft afgelegd of indien de beheerder zijn strategie ten aanzien van het
aanbieden van rechten van deelneming wijzigt zonder de procedure op
grond van het zevende lid te volgen, deelt de Autoriteit Financiële
Markten de beheerder mede dat hij zijn referentielidstaat op basis van
zijn feitelijke strategie ten aanzien van het aanbieden van rechten van
deelneming aan dient te geven. Het achtste lid is van overeenkomstige
toepassing.

10. Indien de beheerder geen gevolg geeft aan een mededeling als bedoeld
in het negende lid trekt de Autoriteit Financiële Markten de vergunning
in.

11. Indien de beheerder zijn strategie ten aanzien van het aanbieden van
rechten van deelneming wijzigt na de periode, bedoeld in het negende
lid, en op basis van zijn nieuwe strategie ten aanzien van het aanbieden
van rechten van deelneming zijn referentielidstaat wil wijzigen, kan hij
hiertoe een verzoek indienen bij de Autoriteit Financiële Markten. Het
achtste lid is van overeenkomstige toepassing. Bij of krachtens nadere
maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor dit
verzoek.

AQ

Artikel 2:69b vervalt.

AR

Na artikel 2:69a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.7.1.a Vergunningplicht en –eisen voor het aanbieden van rechten
van deelneming in icbe’s

Artikel 2:69b 

1. Het is verboden in Nederland een recht van deelneming in een icbe aan
te bieden:

a. zonder dat de beheerder van de icbe een door de Autoriteit
FinanciĂ«le Markten verleende vergunning voor het beheren van icbe’s
heeft; of

b. indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten
betreft die geen aparte beheerder van een icbe heeft, zonder dat de
maatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten verleende
vergunning heeft.

2. Onverminderd het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is het verboden
in Nederland een recht van deelneming in een maatschappij voor
collectieve belegging in effecten aan te bieden zonder dat de beheerder
ten behoeve van die maatschappij een door de Autoriteit Financiële
Markten daartoe verleende vergunning heeft.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het aanbieden
van rechten van deelneming in een icbe met zetel in een andere lidstaat
indien is voldaan aan artikel 93 van de richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten en de beheerder of icbe met zetel in
een andere lidstaat een mededeling van de toezichthoudende instantie van
de desbetreffende lidstaat heeft ontvangen als bedoeld in artikel 93,
derde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in
effecten.

Artikel 2:69c 

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, indien
de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beheerder van de icbe
en, indien van toepassing, de bewaarders van icbe’s die zijn verbonden
aan de icbe’s die de beheerder voornemens is te beheren zal worden
voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in
dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met
betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting
van de bedrijfsvoering;

f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het
dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats
van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

g. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de
icbe;  

h. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beheerder en de
bewaarders te sluiten overeenkomsten;

i. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en
statutaire doelomschrijving van de bewaarders;

j. artikel 4:44, tweede lid, met betrekking tot het bewaren van de
activa van een fonds voor collectieve belegging in effecten door een
bewaarder die uitsluitend ten behoeve van het desbetreffende fonds
bewaart;

k. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde
registratiedocument;

l. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door
bewaarders;

m. artikel 4:57, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de
bewaarders;

n. artikel 4:59, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de
beheerder;

o. artikel 4:59, tweede lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de
beheerder;

p. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen;

q. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
solvabiliteit; en 

r. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
liquiditeit.

2. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel b, indien
de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de maatschappij voor
collectieve belegging in effecten en, indien van toepassing, de daaraan
verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de geschiktheid van de in
dat artikel bedoelde personen; 

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met
betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting
van de bedrijfsvoering;

f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het
dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats
van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

g. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de
icbe;

h. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de maatschappij voor
collectieve belegging in effecten en de bewaarder te sluiten
overeenkomst; 

i. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en
statutaire doelomschrijving van de bewaarder; 

j. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde
registratiedocument; 

k. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door een
bewaarder;

l. artikel 4:57 met betrekking tot de zetel van de bewaarder;

m. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van
de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

n. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen
in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of
terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer;

o. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de
maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

p. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen; en

q. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
liquiditeit.

3. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning
als bedoeld in artikel 2:69b, tweede lid, indien de aanvrager aantoont
dat met betrekking tot de maatschappij voor collectieve belegging in
effecten en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal
worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

b. artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit de personen die
het dagelijks beleid van de beleggingsmaatschappij bepalen hun
werkzaamheden verrichten;

c. artikel 4:42 met betrekking tot de rechtsvorm van de beheerder van de
icbe;

d. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en
statutaire doelomschrijving van de bewaarder; 

e. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door de
bewaarder;

f. artikel 4:57 met betrekking tot de zetel van de bewaarder;

g. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van
de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

h. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen
in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of
terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer; en

i. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de
maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

4. De aanvraag van de vergunning, bedoeld in het eerste, tweede en derde
lid, geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur te bepalen gegevens.

5. Ingeval een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95
wordt gehouden in de beheerder van een icbe verleent de Autoriteit
Financiële Markten, onverminderd het eerste, tweede en derde lid, een
vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming in de
beheerder voldoet aan artikel 3:95, tweede lid, en de Nederlandsche Bank
van oordeel is dat voldaan is aan het bepaalde ingevolge de artikelen
3:99 tot en met 3:101 met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.

6. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

AS

Na het opschrift van paragraaf 2.2.7.2 wordt een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 2:70 

Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling kan overgaan tot
het voor de eerste maal beheren van een Nederlandse
beleggingsinstelling, door middel van het verrichten van diensten of
door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, of het in
Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele
beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in
een andere lidstaat onmiddellijk na ontvangst van de mededeling van de
toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn herkomst dat zij de
informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32 en 33 van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, aan de
Autoriteit Financiële Markten heeft verzonden.

AT

Na artikel 2:70 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:70a

1. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling welke
beheerder een andere lidstaat als referentielidstaat heeft, kan overgaan
tot het voor de eerste maal beheren van een Nederlandse
beleggingsinstelling, door middel van het verrichten van diensten of
door middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, of het in
Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele
beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in
een andere lidstaat onmiddellijk na ontvangst van de mededeling van de
toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn herkomst dat zij de
informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32 en 33 van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, aan de
Autoriteit Financiële Markten heeft verzonden.

2. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling welke
beheerder zetel heeft in een andere lidstaat, kan overgaan tot het in
Nederland aanbieden van rechten van deelneming aan professionele
beleggers, in een door hem beheerde beleggingsinstelling met zetel in
een staat die geen lidstaat is onmiddellijk na ontvangst van de
mededeling van de toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn
herkomst dat zij de informatie, verstrekt op grond van de artikelen 32
en 33 van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen, aan de Autoriteit Financiële Markten heeft
verzonden.

AU

Artikel 2:71 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘beheerder’ vervangen door ‘beheerder
van een icbe’ en wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

2. In het tweede lid wordt ‘beheerders’ vervangen door: beheerders
van een icbe.

AV

Artikel 2:72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden: 

1. Onverminderd de artikelen 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a,
of tweede lid, 2:69c, eerste lid, onderdelen g en k tot en met q en
derde lid, met betrekking tot de aanvraag van een vergunning voor een
icbe gaat een beheerder van een icbe met zetel in een andere lidstaat
die voornemens is een icbe met zetel in Nederland te beheren, daartoe
slechts over nadat de Autoriteit Financiële Markten met het voornemen
heeft ingestemd.

2. In het tweede lid wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ telkens vervangen door: richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten.

3. In het derde en vierde lid wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

AW

In artikel 2:73 wordt ‘beleggingsinstelling’ telkens vervangen door:
beheerder van een beleggingsinstelling of beleggingsinstelling.

AX

	Artikel 2:74, eerste lid, komt te luiden:

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel
2:65.

AY

Artikel 2:97 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘2:65® vervangen door ‘2:69b’ en wordt
‘instelling voor collectieve belegging in effecten’ vervangen door:
icbe.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘hebben voor het beheren van
beleggingsinstellingen, voor zover het betreft het adviseren over de
rechten van deelneming in door die beheerders beheerde
beleggingsinstelling’ vervangen door: als bedoeld in artikel 2:65,
aanhef en onderdeel a, hebben voor het beheren van
beleggingsinstellingen, voor zovervoor zover het betreft het adviseren
over financiële instrumenten, het beheren van individueel vermogen of
het in de uitoefening van beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van
orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten.

AZ

In artikel 2:105, eerste lid, onderdelen a en c, wordt telkens ÂŽrechten
van deelneming in een beleggingsinstellingÂŽ vervangen door: rechten van
deelneming in een icbe.

BA

Na artikel 2:121b wordt een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 2.3.4B BEHEREN VAN BELEGGINGSINSTELLINGEN EN AANBIEDEN VAN
RECHTEN VAN DEELNEMING IN BELEGGINGSINSTELLINGEN 

§ 2.3.4B.1 Grensoverschrijdend beheren en aanbieden

Artikel 2:121c

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in
onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65 meldt het voornemen om rechten van deelneming in een
Europese beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele beleggers
in een andere lidstaat aan de Autoriteit Financiële Markten. Hij legt
hierbij de volgende gegevens over:

a. een programma van werkzaamheden waarin wordt vermeld welke
beleggingsinstelling de beheerder voornemens is aan te bieden en waar de
beleggingsinstelling gevestigd is;

b. het fondsreglement of de statuten;

c. de naam van de aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder;

d. een beschrijving van de beleggingsinstelling of, indien van
toepassing, de voor deelnemers beschikbare informatie over de
beleggingsinstelling;

e. indien het een feeder-beleggingsinstelling betreft, informatie over
de vestigingsplaats van de master-beleggingsinstelling;

f. de informatie, bedoeld in artikel 4:37l of 5:19a;

g. de lidstaat of lidstaten waar hij rechten van deelneming in de
beleggingsinstelling aan professionele beleggers wil aanbieden;

h. informatie over de wijze waarop rechten van deelneming in
beleggingsinstellingen worden aangeboden en informatie over de wijze
waarop wordt voorkomen dat rechten van deelneming worden aangeboden aan
niet-professionele beleggers.

2. Uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de informatie, bedoeld
in het eerste lid, stuurt de Autoriteit Financiële Markten deze
informatie door aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waarin
de beheerder voornemens is rechten van deelneming ingevolge het eerste
lid aan te bieden en, indien van toepassing, aan de toezichthoudende
instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling,
tenzij de beheerder met het beheer van de beleggingsinstelling of
anderszins niet aan de bij of krachtens de wet gestelde regels zal
voldoen. De Autoriteit Financiële Markten stuurt een verklaring mee dat
de beheerder over een door de Autoriteit Financiële Markten verleende
vergunning beschikt voor het soort beleggingsinstelling waarvan de
beheerder voornemens is in de andere lidstaat de rechten van deelneming
aan te bieden.

3. De Autoriteit Financiële Markten deelt de doorzending, bedoeld in
het tweede lid, onverwijld mede aan de beheerder.

4. De meldingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden gedaan in
een taal die in de internationale financiële wereld gebruikelijk is.

5. Een beheerder meldt voorgenomen wijzigingen met betrekking tot de
informatie verstrekt ingevolge het eerste lid, ten minste een maand
voordat de wijziging wordt doorgevoerd schriftelijk aan de Autoriteit
Financiële Markten.

6. In afwijking van het vijfde lid, meldt de beheerder wijzigingen die
hij niet heeft kunnen voorzien onverwijld nadat de wijziging is
doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.

7. Indien een beheerder als gevolg van de voorgenomen wijziging niet
meer aan de ingevolge deze wet gestelde regels zou voldoen deelt de
Autoriteit Financiële Markten hem onverwijld mede dat de voorgenomen
wijziging niet doorgevoerd kan worden.

8. De Autoriteit Financiële Markten meldt een wijziging als bedoeld in
het vijfde of zesde lid onverwijld aan de toezichthoudende instantie van
de lidstaat waar de beheerder rechten van deelneming aanbiedt.

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld ten aanzien van:

a. de vorm en inhoud van de in het eerste lid bedoelde informatie;

b. de vorm van de in het tweede lid bedoelde melding; en

c. de vorm van de in het vijfde, zesde, zevende en achtste lid bedoelde
melding.

Artikel 2:121d 

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in
onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65 meldt het voornemen om voor de eerste maal een Europese
beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat te beheren door
middel van het verrichten van diensten of door middel van een in de
andere lidstaat gelegen bijkantoor aan de Autoriteit Financiële
Markten. Hij legt hierbij de volgende gegevens over:

a. de naam van de andere lidstaat; en

b. een programma van werkzaamheden waarin in ieder geval is vermeld
welke diensten de beheerder voornemens is te verlenen in de andere
lidstaat en welke beleggingsinstellingen met zetel in de andere lidstaat
hij voornemens is te beheren.

2. Onverminderd het eerste lid, legt een beheerder die voornemens is om
door middel van een bijkantoor een beleggingsinstelling in een andere
lidstaat te beheren de volgende gegevens over:

a. de organisatiestructuur van het bijkantoor;

b. het adres in de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling
waar documenten kunnen worden opgevraagd; en

c. de namen en contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zijn
voor het beheer van het bijkantoor.

3. Uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie, bedoeld in het
eerste lid, onderscheidenlijk uiterlijk twee maanden na ontvangst van de
informatie, bedoeld in het eerste en het tweede lid, stuurt de
Autoriteit Financiële Markten deze informatie door aan de
toezichthoudende instantie van de lidstaat waarin de beheerder
voornemens is een beleggingsinstelling te beheren, tenzij de beheerder
met het beheer van de beleggingsinstelling of anderszins niet aan de
toepasselijke wetgeving zal voldoen. De Autoriteit Financiële Markten
stuurt een verklaring mee dat de beheerder over een door de Autoriteit
Financiële Markten verleende vergunning beschikt.

4. De Autoriteit Financiële Markten deelt de doorzending, bedoeld in
het derde lid, onverwijld mede aan de beheerder.

5. Een beheerder meldt voorgenomen wijzigingen met betrekking tot de
informatie die hij heeft verstrekt ingevolge het eerste lid en, indien
van toepassing, het tweede lid, ten minste een maand voordat de
wijziging wordt doorgevoerd schriftelijk aan de Autoriteit Financiële
Markten.

6. In afwijking van het vijfde lid, meldt de beheerder wijzigingen die
hij niet heeft kunnen voorzien onverwijld nadat de wijziging is
doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.

7. Indien een beheerder als gevolg van de voorgenomen wijziging niet
meer aan de toepasselijke wetgeving zou voldoen deelt de Autoriteit
Financiële Markten hem onverwijld mede dat de voorgenomen wijziging
niet doorgevoerd kan worden.

8. De Autoriteit Financiële Markten meldt een wijziging als bedoeld in
het vijfde of zesde lid onverwijld aan de toezichthoudende instantie van
de andere lidstaat, tenzij het zevende lid van toepassing is.

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld ten aanzien van de vorm en inhoud van de ingevolge het eerste en
tweede lid te verstrekken informatie. 

Artikel 2:121e 

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een
vergunning als bedoeld in artikel 2:65 mag een niet-Europese
beleggingsinstelling waarvan de rechten van deelneming niet in een
lidstaat worden aangeboden, beheren indien de Autoriteit Financiële
Markten en de toezichthoudende instantie van de staat waar de
niet-Europese beleggingsinstelling is gevestigd een
samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte
informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële
Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet
uit te voeren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen
nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze
samenwerkingsovereenkomsten.

2. Het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot het beheren van
beleggingsinstellingen met zetel in Nederland is van overeenkomstige
toepassing, met uitzondering van de artikelen 4:37f tot en met 4:37i,
4:37o en 5:25c, zesde lid. 

BB

Na artikel 2:121e worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2:121f

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in
onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling in artikel 1:1, met een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65 meldt het voornemen rechten van deelneming in een door hem
beheerde Europese beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele
beleggers in een andere lidstaat aan de Autoriteit Financiële Markten.

2. Artikel 2:121c is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2:121g

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een
vergunning als bedoeld in artikel 2:65 mag rechten van deelneming in een
door hem beheerde niet-Europese beleggingsinstelling aanbieden aan
professionele beleggers in een andere lidstaat, indien:

a. de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie
van de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd een
samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die ten minste een efficiënte
informatie-uitwisseling waarborgt en die de Autoriteit Financiële
Markten in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van deze wet
uit te voeren;

b. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet op de lijst
van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task
Force of diens opvolger staat; en

c. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd met Nederland en
met andere lidstaten waar de rechten van deelneming in de
beleggingsinstelling zullen worden aangeboden, een overeenkomst heeft
gesloten die voldoet aan de normen van artikel 26 van het
OESO-Modelverdrag inzake belasting. 

2. De beheerder meldt het voornemen, bedoeld in het eerste lid, aan de
Autoriteit Financiële Markten. Artikel 2:121c is van overeenkomstige
toepassing.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomsten,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 2:121h 

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in
onderdeel c van de definitie van Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65
meldt het voornemen om een beleggingsinstelling met zetel in een andere
lidstaat te beheren, door middel van het verrichten van diensten of door
middel van een in de andere lidstaat gelegen bijkantoor, voor zover de
vergunning het beheer van een dergelijke beleggingsinstelling toestaat
aan de Autoriteit Financiële Markten.

2. De beheerder meldt aan de Autoriteit Financiële Markten de naam van
de lidstaat waarin hij voornemens is te beheren. Artikel 2:121d is van
overeenkomstige toepassing.

BC

Artikel 2:122 wordt als volgt gewijzigd:

1.In het eerste lid, wordt ÂŽbeheerder die een vergunning als bedoeld in
artikel 2:65,ÂŽ vervangen door: beheerder van een icbe die een
vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,.

2. In het eerste en vierde lid wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door ‘icbe’ en wordt
‘instellingen voor collectieve belegging in effecten’ telkens
vervangen door: icbe’s.

BD

Artikel 2:122a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ÂŽbeheerder die een vergunning als bedoeld
in artikel 2:65,® vervangen door ‘beheerder van een icbe die een
vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,’ en wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door ‘icbe’ en wordt
‘instellingen voor collectieve belegging in effecten’ vervangen
door: icbe’s.

2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten.

3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘instellingen voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s.

BE

Artikel 2:123 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ÂŽbeheerder die een vergunning als bedoeld
in artikel 2:65,® vervangen door ‘beheerder van een icbe die een
vergunning als bedoeld in artikel 2:69b,’ en wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

2. In het vijfde lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

 

BF

Artikel 2:124 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ÂŽbeheerderÂŽ vervangen door: beheerder van
een icbe.

2. In het derde lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door ‘icbe’ en wordt ‘instellingen voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s.

3. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ÂŽherziene richtlijn
beleggingsinstellingenÂŽ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten.

4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘instellingen voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s.

BG

Artikel 2:124a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ÂŽbeheerderÂŽ vervangen door: beheerder van
een icbe.

2. In het eerste, tweede en derde lid wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe. 

3. In het tweede en vierde lid wordt ÂŽherziene richtlijn
beleggingsinstellingenÂŽ telkens vervangen door: richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten. 

BH

In de artikelen 2:127, eerste lid, 2:129, eerste lid, en 2:130, eerste
lid, wordt de zinsnede ‘artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel
a’ telkens vervangen door: artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en
onderdeel a.

BI

In artikel 3:3 wordt de zinsnede ‘beheerders, beleggingsinstellingen,
beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, bewaarders,
elektronischgeldinstellingen’ vervangen door: beheerders van een
beleggingsinstelling, beheerders van een icbe, beleggingsinstellingen,
beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, bewaarders, bewaarders
van een icbe, elektronischgeldinstellingen, icbe’s.

BJ 

	Artikel 3:17, derde lid, komt te luiden: 

	3. Onverminderd artikel 4:14 is het tweede lid, aanhef en onderdeel c,
van overeenkomstige toepassing op beheerders met zetel in Nederland van
een icbe, beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die
beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in
Nederland, bewaarders met zetel in Nederland, bewaarders met zetel in
Nederland van een icbe en Nederlandse beheerders van een
beleggingsinstelling.

BK

Na artikel 3:18a wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 3:18b 

1. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling toont aan dat
de hefboomfinancieringslimieten die hij stelt voor de
beleggingsinstellingen die hij beheert redelijk zijn en dat hij zich te
allen tijde aan deze limieten houdt. De Nederlandsche Bank stelt
bovengrenzen aan de door een Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling toegepaste hefboomfinanciering, of legt de
beheerder andere beperkingen op met betrekking tot het beheren van een
beleggingsinstelling, indien dit nodig wordt geacht om de stabiliteit
van het financiële stelsel te waarborgen.

2. Uiterlijk tien dagen voordat de in het eerste lid bedoelde
maatregelen worden geacht in werking te treden stelt de Nederlandsche
Bank het Europees ComitĂ© voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit
voor effecten en markten en in voorkomend geval de met betrekking tot de
belegginginstelling bevoegde toezichthoudende instanties hiervan naar
behoren in kennis.

3. De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, omvat in ieder geval:

a. een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregel;

b. de redenen voor de voorgestelde maatregel; en 

c. de beoogde datum van inwerkingtreding van de maatregel.

4. In uitzonderlijke omstandigheden kan de Nederlandsche Bank afwijken
van de periode, bedoeld in het tweede lid.

5. Indien de Nederlandsche Bank afwijkt van adviezen van de Europese
Autoriteit voor effecten en markten met betrekking tot de in het eerste
lid bedoelde maatregelen, stelt zij de Europese Autoriteit voor effecten
en markten hiervan gemotiveerd in kennis.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot het eerste lid.

BKa 

	In artikel 3:22 wordt na de zinsnede ‘of beleggingsactiviteiten
verrichten in Nederland’ ingevoegd: en bewaarders met zetel in een
staat die geen lidstaat is, die zijn verbonden aan een door een
Nederlandse beheerder beheerde niet-Europese beleggingsinstelling.

BKb 

	Artikel 3:25 vervalt.

BL

Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland
van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die
beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland,
een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een
clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder,
premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling of een verzekeraar met zetel in
Nederland beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien een bewaarder, bewaarder van een icbe of pensioenbewaarder als
bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat
zijn minimumbedrag aan eigen vermogen niet voldoet of niet zal voldoen
aan de regels, bedoeld in het derde lid, geeft hij hiervan onverwijld
kennis aan de Nederlandsche Bank. 

3. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘aan een beheerder,
beleggingsonderneming, bewaarder, clearinginstelling, bank of
premiepensioeninstelling’ vervangen door: aan een bank,
beleggingsonderneming, clearinginstelling of premiepensioeninstelling.

BLa 

	Artikel 3:54, eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 3:53, eerste, derde, vierde en zesde lid, is van
overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een
staat die geen lidstaat is die beleggingsdiensten verlenen of
beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland, en banken,
levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen
lidstaat is die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen
bijkantoren en bewaarders met zetel in een staat die geen lidstaat is,
die zijn verbonden aan een door een Nederlandse beheerder beheerde
niet-Europese beleggingsinstelling. Artikel 3:53, vijfde lid, is van
overeenkomstige toepassing op bewaarders als bedoeld in de vorige
volzin.

BM 

	Artikel 3:55, eerste lid, komt te luiden:

	1. Artikel 3:53, eerste, derde, vierde en zesde lid, is van
overeenkomstige toepassing op clearinginstellingen en
natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die
hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

BN 

	Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden: 

	1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in
Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland
die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling,
elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling, een premiepensioeninstelling of 
verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over voldoende
solvabiliteit.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten
buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen,
clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid,
maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in
Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in
Nederland van icbe’s.

	3. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘aan een beheerder,
beleggingsonderneming’ vervangen door: aan een beleggingsonderneming.

BO

Artikel 3:63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een bank, clearinginstelling met zetel in Nederland, een icbe met
zetel in Nederland waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de
deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht
of terugbetaald of een Nederlandse beleggingsinstelling met
hefboomfinanciering waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de
deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht
of terugbetaald beschikt over voldoende liquiditeit.

2. In het tweede lid wordt ‘worden regels gesteld’ vervangen door:
kunnen regels worden gesteld.

BP

Artikel 3:66 vervalt.

BQ

Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland
van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die
beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling,
elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland of een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt periodiek binnen de
daartoe vastgestelde termijnen staten aan de Nederlandsche Bank, al dan
niet tevens op geconsolideerde basis, die deze nodig heeft voor het
toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit deel bepaalde. 

2. Het zevende lid komt te luiden:

7. Staten, verstrekt door een bank, beheerder, clearinginstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar zijn periodiek voorzien van een
verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. De
Nederlandsche Bank kan bepalen dat staten, verstrekt door een
beleggingsonderneming, voorzien zijn van een verklaring als bedoeld in
de eerste volzin. De accountant waarmerkt de betrokken staten. Bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot het onderzoek en de waarmerking van de staten.

BR

Na artikel 3:74b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:74c

Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de
Nederlandsche Bank de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de beheerder
beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die hij
beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten
waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.

BS

Artikel 3:88, eerste lid, komt te luiden:

1. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een
bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in Nederland van
een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die
beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling, een
elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse
beleggingsinstelling, een icbe of verzekeraar met zetel in Nederland,
dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in
Nederland als bedoeld in artikel 3:72, eerste of derde lid, geeft de
Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis van elke omstandigheid
waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en
die:

a. in strijd is met de ingevolge dit deel opgelegde verplichtingen; of

b. het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigt.

BT

In artikel 3:95, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe.

BU

Artikel 3:258, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: 

	b. beheerders van een icbe die een vergunning hebben als bedoeld in
artikel 2:69b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft
het beheren van individuele vermogens en Nederlandse beheerders met een
vergunning als bedoeld in artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, voor
zover het betreft het verrichten van de activiteiten of het verlenen van
de diensten, bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid;.

BV

In artikel 3:277a, eerste lid, onderdelen a en b, wordt ‘instelling
voor collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

BW

In artikel 3:279, achtste lid, wordt ‘instellingen voor collectieve
belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s.

BX

Artikel 3:292 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt de zinsnede ‘artikel 2:65,
eerste lid, onderdeel a, of tweede lid’ telkens vervangen door:
artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid.

2. In het eerste lid wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe’s.

3. In het tweede lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

BY

In artikel 3:297, vijfde lid, wordt ‘beheerder’ vervangen door;
beheerder van een icbe.

BZ

In artikel 3:298, vijfde lid, wordt ‘beheerder’ vervangen door;
beheerder van een icbe.

CA

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. beheerders van beleggingsinstellingen waaraan het ingevolge afdeling
2.2.7 is toegestaan in Nederland beleggingsinstellingen te beheren dan
wel rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland aan
te bieden en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders van
die beleggingsinstellingen;.

2. In het eerste lid wordt na onderdeel c, onder verlettering van de
onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, een onderdeel ingevoegd,
luidende:

d. icbe’s waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in
Nederland rechten van deelneming aan te bieden, de beheerders van die
icbe’s en de eventueel aan die icbe’s verbonden bewaarders;.

3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Het ingevolgde dit deel bepaalde, met uitzondering van de artikelen
4:9, 4:10, 4:37e en 4:37g, is niet van toepassing op buitenlandse
beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de lidstaat van
ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die vanuit
een in Nederland gelegen bijkantoor Nederlandse beleggingsinstellingen
beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland
aanbieden. 

4. Het ingevolge dit deel bepaalde, is niet van toepassing op
buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de
lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid,
onderdeel r, van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen die via het verrichten van diensten Nederlandse
beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in
beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden. 

5. Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing op beheerders
van beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 2:66a, eerste en
tweede lid, tenzij de beheerder op vrijwillige basis een vergunning als
bedoeld in artikel 2:65 heeft verkregen.

CB

In artikel 4:4, vierde lid, onderdeel a, wordt ‘beheerders van
instellingen voor collectieve belegging in effecten’ vervangen door:
buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een
andere lidstaat of beheerders van icbe’s. 

CC

In artikel 4:5, eerste lid, wordt na ’beleggingsinstelling’
ingevoegd: of een icbe,. 

CD

Artikel 4:8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. Deze afdeling is niet van toepassing op:

a. beheerders van een icbe met zetel in een andere lidstaat die geen
icbe’s met zetel in Nederland beheren of rechten van deelneming in
icbe’s in Nederland aanbieden, icbe’s met zetel in een andere
lidstaat en de eventueel aan die icbe’s verbonden bewaarders;

b. beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen
staat en beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de
aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders;

c. beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere
lidstaat en op beheerders van beleggingsinstellingen met een andere
lidstaat als lidstaat van herkomst en de aan die beleggingsinstellingen
verbonden bewaarders;

d. bemiddelaars in verzekeringen met zetel in een andere lidstaat;

e. financiëledienstverleners met zetel in een andere lidstaat of een
aangewezen staat die het bedrijf van financiële instelling, bank of
verzekeraar uitoefenen; 

f. herverzekeringsbemiddelaars met zetel in een andere lidstaat.

2. Deze afdeling, met uitzondering van artikel 4:11, is niet van
toepassing op beheerders van een icbe met zetel in een andere lidstaat
die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor icbe’s met zetel in
Nederland beheren of rechten van deelneming in icbe’s in Nederland
aanbieden.

CE

In artikel 4:9, eerste lid, wordt ‘beheerder,
beleggingsmaatschappij’ vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beleggingsmaatschappij, beheerder van een icbe,
maatschappij voor collectieve belegging in effecten en wordt
’bewaarder’ vervangen door: bewaarder, bewaarder van een icbe. 

CF

In artikel 4:10, eerste lid, wordt ‘beheerder,
beleggingsmaatschappij’ vervangen door ‘beheerder van een
beleggingsinstelling, beleggingsmaatschappij, beheerder van een icbe,
maatschappij voor collectieve belegging in effecten’ en wordt
’bewaarder’ vervangen door: bewaarder, bewaarder van een icbe. 

CG

In artikel 4:11, eerste lid, wordt ‘beheerder, beleggingsinstelling’
vervangen door ‘beheerder van een icbe, icbe’ en wordt
’bewaarder’ vervangen door: bewaarder van een icbe. 

CH

Artikel 4:12 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De artikelen 4:13, 4:14, 4:16 en 4:17 zijn niet van toepassing op
beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat die geen icbe
met zetel in Nederland beheren of rechten van deelneming in icbe’s in
Nederland aanbieden, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de
eventueel aan die instellingen verbonden bewaarders.

2. In het zesde en zevende lid wordt ’beheerders’ telkens vervangen
door ‘beheerders van een icbe’ en wordt ‘instellingen voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe’s.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

9. De artikelen 4:13 en 4:16 zijn niet van toepassing op beheerders van
beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat,
beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de eventueel
aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders.

10. De artikelen 4:13 en 4:16 zijn niet van toepassing op beheerders met
zetel in een andere lidstaat of beheerders met een andere lidstaat als
lidstaat van herkomst.

CI

In artikel 4:13, eerste en tweede lid, wordt ’beheerder’ telkens
vervangen door ‘beheerder van een beleggingsinstelling, beheerder van
een icbe’ en wordt ’beleggingsmaatschappij’ telkens vervangen door
‘beleggingsmaatschappij, maatschappij voor collectieve belegging in
effecten’ en wordt ’bewaarder’ vervangen door ‘bewaarder,
bewaarder van een icbe’ en wordt na ‘beheerde
beleggingsinstellingen’ telkens ingevoegd: onderscheidenlijk icbe’s.
 

CJ

In artikel 4:14, eerste lid, wordt de zinsnede ‘Een beheerder’
vervangen door ‘Een beheerder van een beleggingsinstelling, een
beheerder van een icbe’, wordt ‘beleggingsinstelling’ vervangen
door ‘beleggingsinstelling, icbe’ en wordt ‘bewaarder’ vervangen
door: bewaarder van een beleggingsinstelling, bewaarder van een icbe.

CK

Artikel 4:16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘beheerder, beleggingsonderneming,
betaalinstelling’ vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, bewaarder,
beleggingsonderneming, betaalinstelling.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘beheerders, bewaarders en
beleggingsondernemingen’ vervangen door: beheerders van
beleggingsinstellingen, beheerders van icbe’s, bewaarders, bewaarders
van icbe’s en beleggingsondernemingen.

3. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘beheerder, bewaarder of
beleggingsonderneming’ vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, bewaarder, bewaarder van
een icbe of beleggingsonderneming.

CL

In artikel 4:17, eerste lid, aanhef, wordt ’beheerder’ vervangen
door: beheerder van een icbe. 

CM

In de artikelen 4:18c, 4:18d en 4:18e wordt ‘beleggingsonderneming’
telkens vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling of
beleggingsonderneming.

CN

In artikel 4:24, vierde lid, onderdeel d, wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe.

CO

Artikel 4:26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2:67, vierde lid, 2:68, derde lid, 2:69,
tweede lid, 2:69a, vierde en zesde lid, 2:72, tweede lid’ vervangen
door: ‘2:67, derde lid, 2:67b, tweede lid, 2:68, tweede lid, 2:69c,
vierde lid, 2:72, tweede lid’ en wordt ‘4:10, derde lid’ vervangen
door: 4:10, derde lid, 4:37c, zesde lid.

2. In het tweede, derde en vierde lid wordt ’beheerder’ telkens
vervangen door: beheerder van een beleggingsinstelling en beheerder van
een icbe.

3. Onder verlettering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde
tot en met negende lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd,
luidende:

5. Een beheerder van een belegginginstelling of een beheerder van een
instelling voor collectieve belegging in effecten meldt onverwijld aan
de Autoriteit Financiële Markten of de toezichthoudende instantie van
elke lidstaat waar rechten van deelneming in de beleggingsinstelling of
icbe worden verhandeld, indien hij de inkoop of terugbetaling van
rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling of
icbe opschort.

CP

In artikel 4:27, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een
Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse
beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe met zetel in Nederland,
een icbe met zetel in Nederland, een beleggingsonderneming,
betaalinstelling, clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, bank
of verzekeraar met zetel in Nederland, meldt de Autoriteit Financiële
Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de
uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die in strijd is
met op grond van dit deel opgelegde verplichtingen.

2. Een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een
Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling, een Nederlandse
beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe met zetel in Nederland,
een icbe met zetel in Nederland, of een beleggingsonderneming met zetel
in Nederland, meldt de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig
mogelijk elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het
onderzoek kennis heeft gekregen en die leidt tot weigering van het
afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van
voorbehouden.

CQ

Na artikel 4:37a worden in paragraaf 4.3.1.4 vijftien artikelen
ingevoegd, luidende:

Artikel 4:37b

Het ingevolge deze afdeling bepaalde, met uitzondering van de artikelen
4:37l tot en met 4:37o, is niet van toepassing op buitenlandse
beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat.

Artikel 4:37c

1. Een beheerder van een beleggingsinstelling is een rechtspersoon.

2. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in
onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een
beleggingsinstelling in artikel 1:1, heeft zijn hoofdkantoor in
Nederland.

3. Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijks beleid van
een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling of
beleggingsmaatschappij.

4. Een beleggingsmaatschappij heeft een aparte beheerder tenzij de
beleggingsmaatschappij, een eigen vermogen heeft van ten minste
€ 300.000.

5. De beheerder mag rechten van deelneming in een
feeder-beleggingsinstelling slechts aanbieden indien de
master-beleggingsinstelling haar zetel in een lidstaat heeft en wordt
beheerd door een vergunninghoudende beheerder met zetel in een lidstaat.

6. De beheerder verstrekt ten minste twintig werkdagen voor de datum
waarop hij voornemens is de rechten van deelneming aan te bieden aan de
Autoriteit Financiële Markten:

a. een programma van werkzaamheden waarin wordt vermeld welke
beleggingsinstelling hij voornemens is aan te bieden en waar de
beleggingsinstelling gevestigd is;

b. het fondsreglement of de statuten;

c. de naam van de aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder;

d. een beschrijving van de beleggingsinstelling of, indien van
toepassing, de voor deelnemers beschikbare informatie over de
beleggingsinstelling;

e. indien het een feeder-beleggingsinstelling betreft, informatie over
de vestigingsplaats van de master-beleggingsinstelling;

f. de informatie, bedoeld in artikel 4:37l of 5:19a;

g. indien van toepassing, de regeling waarmee wordt voorkomen dat
rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele
beleggers.

7. Tenzij de beheerder met het beheer van de beleggingsinstelling of
anderszins niet aan de toepasselijke wetgeving zal voldoen, deelt de
Autoriteit Financiële Markten uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst
van de informatie, bedoeld in het zesde lid, aan de beheerder mee dat de
rechten van deelneming aangeboden mogen worden in Nederland.

8. Indien de rechten van deelneming niet mogen worden aangeboden, deelt
de Autoriteit Financiële Markten dit binnen de in het vorige lid
bedoelde termijn aan de beheerder mee.

9. Bij of krachtens algemene of krachtens maatregel van bestuur kunnen
regels worden gesteld ten aanzien van de vorm en inhoud van de in het
zesde lid bedoelde informatie.

10. Indien de beheerder een beheerder is als bedoeld in onderdeel c van
de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in
artikel 1:1, deelt de Autoriteit Financiële Markten de Europese
Autoriteit voor effecten en markten en, indien van toepassing, de
toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de
beleggingsinstelling mede dat de beheerder de rechten van deelneming in
de beleggingsinstelling in Nederland mag aanbieden.

11. Indien de beheerder een beheerder is als bedoeld in onderdeel c van
de definitie van Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling in
artikel 1:1, en de Autoriteit Financiële Markten instemt met een
wijziging in de informatie, bedoeld in het zesde lid, deelt zij dit
onverwijld mede aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten,
indien de wijziging betrekking heeft op het beëindigen van het
aanbieden van rechten van deelneming en beleggingsinstellingen of op het
voornemen om rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen aan
te bieden.

Artikel 4:37d

1. Indien een beleggingsinstelling of een derde namens een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling zorg draagt voor de naleving door
de beheerder van het ingevolge deze wet bepaalde en de beheerder deze
naleving onvoldoende kan waarborgen, meldt hij dit onverwijld aan de
Autoriteit Financiële Markten en, indien van toepassing, aan de
toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de
beleggingsinstelling. 

2. De Autoriteit Financiële Markten kan de beheerder opdragen om zich
in te spannen om ervoor te zorgen dat de door hem beheerde
beleggingsinstelling of de derde, bedoeld in het eerste lid, namens hem
zorg draagt voor de naleving van de bij of krachtens deze wet aan de
beheerder gestelde regels. 

3. Indien de beleggingsinstelling of de derde ook na de in het tweede
lid bedoelde inspanningen blijvend niet zorg draagt voor naleving van
het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van de beheerder, meldt de
beheerder dit aan de Autoriteit Financiële Markten. De Autoriteit
Financiële Markten kan het besluit nemen dat de betrokken beheerder
niet langer een bepaalde beleggingsinstelling mag beheren.

4. De Autoriteit Financiële Markten stelt de toezichthoudende instantie
van de lidstaat waar de beheerder rechten van deelneming in de
beleggingsinstelling aanbiedt onverwijld in kennis van het besluit,
bedoeld in het derde lid. 

Artikel 4:37e 

1. De beheerder van een beleggingsinstelling richt zijn bedrijfsvoering
zodanig in dat maatregelen kunnen worden genomen om mogelijke
belangenconflicten te identificeren, voorkomen, beheersen en
controleren. De beheerder treft maatregelen om te voorkomen dat de
belangen van een door hem beheerde beleggingsinstellingen of hun
deelnemers worden geschaad door een belangenconflict.

2. Indien het niet mogelijk is om schadelijke gevolgen van
belangenconflicten voor de belangen van deelnemers te voorkomen,
informeert een beheerder de potentiële deelnemers in een door hem
beheerde beleggingsinstelling over de aard van mogelijke
belangenconflicten. De beheerder voert een adequaat beleid inzake de
omgang met dergelijke belangenconflicten.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het bepaalde in het eerste en tweede lid. 

Artikel 4:37f 

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling treft
maatregelen opdat de activa van een door hem beheerde
beleggingsinstelling ten behoeve van de deelnemers worden bewaard door
een onafhankelijke bewaarder.

2. De beheerder gaat met de bewaarder mede ten behoeve van de
beleggingsinstelling en de deelnemers een schriftelijke overeenkomst
inzake beheer en bewaring aan.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de taken van de beheerder en de inhoud van de tussen de
beheerder en de bewaarder te sluiten overeenkomst inzake beheer en
bewaring. 

Artikel 4:37g 

1. Indien een bewaarder werkzaamheden uitbesteedt als bedoeld in artikel
4:16, kan hij zijn aansprakelijkheid voor verlies van de in bewaring
gegeven financiële instrumenten jegens de beleggingsinstelling of de
beheerder slechts uitsluiten indien:

a. hij een schriftelijke overeenkomst met de derde die de uitbestede
werkzaamheden verricht, heeft gesloten waarin zijn aansprakelijkheid
voor tekortkomingen van de derde wordt uitgesloten en op grond waarvan
de beleggingsinstelling, de beheerder of de bewaarder namens hen, op
dezelfde voet als waarin oorspronkelijk de bewaarder kon worden
aangesproken, de derde kan aanspreken wegens schade door dat verlies; en

b. hij een schriftelijke overeenkomst met de beleggingsinstelling of de
beheerder heeft gesloten waarin deze instemt met de uitsluiting van de
aansprakelijkheid van de bewaarder, waarin een objectieve reden voor die
uitsluiting is opgenomen en, indien van toepassing, op grond waarvan hij
namens de beleggingsinstelling of de beheerder de derde voor de schade
kan aanspreken.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
betrekking tot: 

a. de aansprakelijkheid van de bewaarder voor verlies van in bewaring
gegeven financiële instrumenten en de aansprakelijkheid van de
bewaarder voor verlies van in bewaring gegeven financiële instrumenten
indien op grond van wetgeving van een staat die geen lidstaat is
bepaalde financiële instrumenten door een entiteit in die staat in
bewaring moeten worden genomen; 

b. de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde objectieve redenen voor
uitsluiting van de aansprakelijkheid.

Artikel 4:37h

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als
bewaarder slechts aan:

a. een bank met zetel in een lidstaat en een vergunning als bedoeld in
de herziene richtlijn banken;

b. een beleggingsonderneming met zetel in een lidstaat en met een
vergunning als bedoeld in de richtlijn markten voor financiële
instrumenten, die:

1°. voldoet aan artikel 20, eerste lid, van de herziene richtlijn
kapitaaltoereikendheid;

2°. de nevendienst bewaring en beheer van financiële instrumenten voor
rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee
samenhangende diensten zoals contanten- of zekerhedenbeheer verricht; en

3°. beschikt over een minimum eigen vermogen als bedoeld in artikel 9
van de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid; of

c. een andere rechtspersoon die voldoet aan hetgeen ingevolge deze wet
is bepaald met betrekking tot bewaarders van de activa van icbe’s.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden, in afwijking van het
eerste lid, regels gesteld met betrekking tot een bewaarder van
beleggingsinstellingen waarvan door de deelnemers gedurende een periode
van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten van deelneming voor
het eerst zijn verworven geen recht tot inkoop of terugbetaling van
rechten van deelneming kan worden uitgeoefend en die:

a. overeenkomstig hun beleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen
in activa die in bewaring moeten worden gegeven; of

b. over het algemeen beleggen in uitgevende instellingen en
niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen om controle als bedoeld in
de artikelen 4:37q en 4:37w in deze instellingen te verkrijgen. 

Artikel 4:37i

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als
bewaarder van een Europese beleggingsinstelling slechts aan een
bewaarder die is gevestigd in de lidstaat van herkomst van de
beleggingsinstelling.

2. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling stelt als
bewaarder van een niet-Europese beleggingsinstelling slechts aan een
bewaarder die is gevestigd:

a. in de staat waarin de beleggingsinstellinggevestigd is; of

b. in de lidstaat van herkomst van de beheerder.

3. Als bewaarder van een belegginginstelling als bedoeld in het tweede
lid, aanhef, kan, in afwijking van artikel 4:37h, een entiteit optreden
van dezelfde aard als de financiële ondernemingen, bedoeld in artikel
4:37h, eerste lid, onderdeel a of b, indien deze entiteit is onderworpen
aan effectieve prudentiële regelgeving en toezicht dat dezelfde
strekking heeft als bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid, onderdelen a
en b, en dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot
het bepaalde in dit lid.

Artikel 4:37j 

1. De juridisch eigendom van de activa van een beleggingsfonds worden
gehouden door een entiteit die uitsluitend ten behoeve van het
beleggingsfonds houdt, indien op grond van het beleggingsbeleid van het
desbetreffende beleggingsfonds een reëel risico bestaat dat het
vermogen van het beleggingsfonds ontoereikend zal zijn voor voldoening
van vorderingen bedoeld in het vierde lid, en het eigen vermogen van de
entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het beleggingsfonds
houdt ontoereikend zal zijn voor voldoening van dergelijke vorderingen.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of
gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van
het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs
niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te
bereiken anderszins worden bereikt.

3. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de activa van
subfondsen.

4. Het vermogen van een beleggingsfonds dient uitsluitend tot voldoening
van vorderingen die voortvloeien uit:

a. schulden die verband houden met het beheer en het bewaren van het
fonds; en

b. rechten van deelneming.

5. Indien het vermogen van een beleggingsfonds bij vereffening
ontoereikend is voor voldoening van alle vorderingen, bedoeld in het
vierde lid, dient het vermogen van het beleggingsfonds ter voldoening
van de vorderingen in de volgorde van het vierde lid.

6. In afwijking van het vierde lid zijn andere vorderingen verhaalbaar
op het vermogen van een beleggingsfonds indien vaststaat dat de in het
vierde lid bedoelde vorderingen zullen kunnen worden voldaan en dat in
de toekomst dergelijke vorderingen niet meer zullen ontstaan.

7. Indien de in het vierde lid bedoelde vorderingen niet volledig uit
het vermogen van het beleggingsfonds kunnen worden voldaan, dient het
vermogen van de entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het
beleggingsfonds houdt eerst ter voldoening van de vorderingen in
volgorde van het vierde lid en vervolgens van de overige vorderingen,
behoudens de door de wet erkende andere redenen van voorrang.

8. Het vierde tot en met zevende lid zijn niet van toepassing op
beleggingsmaatschappijen waarop richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de
oprichting van de naamloze vennootschap, als ook de instandhouding en
wijziging van haar kapitaal (PbEG 1977, L 26) van toepassing is.

Artikel 4:37k 

1. Een beheerder van een Nederlandse beleggingsinstelling:

a. heeft procedures met betrekking tot de waardering van de activa van
de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen;

b. voert ten minste een maal per jaar een waardering van de activa van
de door hem beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen uit of ziet toe
dat een waardering van de activa wordt uitgevoerd door een externe
taxateur; 

c. bepaalt ten minste een maal per jaar de intrinsieke waarde per recht
van deelneming in de door hem beheerde Nederlandse
beleggingsinstellingen; 

d. draagt er zorg voor dat in de statuten of het fondsreglement van de
beleggingsinstelling vermelden op welke wijze de deelnemers in kennis
worden gesteld van de waardering, bedoeld in onderdeel b, en de
intrinsieke waarde, bedoeld in onderdeel c; en

e. stelt de deelnemers in kennis over de waarderingen, bedoeld in
onderdeel b, en de intrinsieke waarde, bedoeld in onderdeel c,
overeenkomstig de statuten of het fondsreglement van de
beleggingsinstelling.

2. Indien een beheerder van een Nederlandse beleggingsinstelling een
waardering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uitvoert, voldoet
hij aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen
regels. 

3. Indien een externe taxateur een waardering als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel b, uitvoert, toont de beheerder van een Nederlandse
beleggingsinstelling die de externe taxateur heeft aangesteld aan dat is
voldaan aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
stellen regels.

4. Indien een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling een
externe taxateur aanstelt, stelt hij hiervan de Autoriteit Financiële
Markten in kennis. 

5. De Autoriteit Financiële Markten kan de Nederlandse beheerder van
een beleggingsinstelling verplichten:

a. een andere externe taxateur aan te stellen indien de externe taxateur
niet voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
bepalen regels, bedoeld in het derde lid; en

b. de procedures met betrekking tot de waardering van de activa van de
door hem beheerde beleggingsinstellingen en de waarderingen van de
activa van de door hem beheerde beleggingsinstellingen te laten
controleren door een externe taxateur of accountant indien de waardering
niet wordt uitgevoerd door een onafhankelijke externe taxateur.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot de waardering van de activa van de door een beheerder
beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen en de berekening van de
intrinsieke waarde per recht van deelneming in die
belegginginstellingen.

Artikel 4:37l 

1. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van
deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland
aanbiedt, verstrekt hij aan beleggers voordat zij die rechten verwerven
een prospectus over die beleggingsinstelling.

2. De beheerder van een beleggingsinstelling actualiseert het
prospectus, bedoeld in het eerste lid, zodra daartoe aanleiding bestaat.

3. Indien een beleggingsinstelling bestaat uit subfondsen, neemt de
beheerder de specifiek voor een subfonds geldende voorwaarden op in het
prospectus van de beleggingsinstelling.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het prospectus, bedoeld in het eerste lid.

5. Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op
beheerders van beleggingsinstellingen die beleggingsinstellingen beheren
waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en niet op verzoek
van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden
ingekocht of terugbetaald,voor zover de beleggingsinstelling ingevolge
het deel Gedragstoezicht financiële markten een prospectus dient op te
stellen.

Artikel 4:37m

1. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van
deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland
aanbiedt, verstrekt hij aan de deelnemers in de beleggingsinstelling
krachtens het tweede lid te bepalen informatie.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot de inhoud van de informatie en de frequentie van de
informatieverstrekking. 

Artikel 4:37n

Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de
Autoriteit Financiële Markten de bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur te bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de
beheerder beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die
hij beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten
waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.

Artikel 4:37o

1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt
binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Autoriteit
Financiële Markten een jaarrekening en een jaarverslag van:

a. de door hem beheerde Europese beleggingsinstellingen; of

b. de door hem beheerde beleggingsinstellingen waarin hij rechten van
deelneming aanbiedt in een lidstaat.

2. Een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt
binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Autoriteit
Financiële Markten een jaarrekening en een jaarverslag van de door hem
beheerde Nederlandse beleggingsinstellingen.

3. De jaarrekening, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt opgesteld
overeenkomstig de jaarrekeningstandaarden van: 

a. de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling; en

b. de staat die geen lidstaat is waar de beleggingsinstelling haar zetel
heeft.

4. De jaarrekening en het jaarverslag, bedoeld in het eerste en tweede
lid, zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven
door een accountant dan wel door een deskundige die ingevolge het recht
van de staat waar de beleggingsinstelling haar zetel heeft, bevoegd is
de jaarrekening en het jaarverslag te onderzoeken.

5. Een jaarrekening en een jaarverslag, als bedoeld in het eerste en
tweede lid, worden op verzoek verstrekt aan deelnemers.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot de verstrekking en inhoud van de jaarrekening en het
jaarverslag, bedoeld in het eerste, tweede en vijfde lid.

7. Het eerste tot en met het zesde lid zijn niet van toepassing op
beheerders van beleggingsinstellingen die beleggingsinstellingen beheren
waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de handel op een
in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt en niet op
verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect
worden ingekocht of terugbetaald.

Artikel 4:37p 

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden aanvullende
regels gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering, de informatie aan
beleggers en deelnemers, de bewaarder, informatie aan toezichthoudende
instanties, bevoegdheden van toezichthoudende instanties en adequate
behandeling van deelnemers. Deze aanvullende regels zijn van toepassing
voor zover een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van
deelneming aanbiedt aan niet-professionele beleggers in Nederland.

CR

Na artikel 4:37p (nieuw) worden twee paragrafen ingevoegd, luidende: 

§ 4.3.1.4.a Informatieverplichtingen voor beheerders van
beleggingsinstellingen betreffende controle of zeggenschap in
niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen

Artikel 4:37q 

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van
toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

a. aandeel:

1˚. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid,
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

2˚. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 190, eerste lid,
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

3˚. een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat
van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs;

4˚. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling
opgericht naar het recht van een andere lidstaat, uitgegeven
verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1˚,
2˚of 3˚; of

5˚. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 4 van Verordening
nr. 1435/2003 (EG) van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut
voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (PbEU 2003, L 207);

b. niet-beursgenoteerde uitgevende instelling: uitgevende instelling met
zetel in een lidstaat waarvan geen aandelen zijn toegelaten tot de
handel op een gereglementeerde markt;

c. stemmen: stemmen die op aandelen kunnen worden uitgebracht; 

d. drempelwaarde: een percentage van de stemmen, waarvan het bereiken,
overschrijden of onderschrijden door een beleggingsinstelling die
aandelen houdt of verwerft, of stemmen kan uitbrengen of verwerft, leidt
tot een verplichting voor de beheerder van de beleggingsinstelling tot
het doen van een melding ingevolge artikel 4:37s; 

e. controle: het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer
dan 50 procent van de stemrechten in de algemene vergadering van een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling;

f. aandeelhouder: degene die aandelen in een niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling houdt en van wie naam en adres:

1˚. bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;

2˚. ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; of 

3˚. zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft
of kan krijgen.

Artikel 4:37r 

1. Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling die:

a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die, alleen
of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst,
controle verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling;
of

b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van
een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen
gezamenlijk controle verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling.

2. In afwijking van het eerste lid, is artikel 4:37s tevens van
toepassing op de Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die:

a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die alleen
of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst,
zeggenschap verkrijgen in een niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling; of

b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van
een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen
gezamenlijk zeggenschap verkrijgen in een niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling.

3. Deze paragraaf is niet van toepassing indien de desbetreffende
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:

a. minder dan 250 werkzame personen heeft en een jaaromzet van minder
dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43
miljoen heeft; of

b. een entiteit die is opgericht met als bijzonder doel het kopen,
bewaren of beheren van vastgoed is.

Artikel 4:37s 

1. Indien een beleggingsinstelling de beschikking verkrijgt of verliest
over stemmen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling waardoor
het percentage van de stemmen waarover de beleggingsinstelling beschikt
een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt, meldt  de
beheerder dat zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen tien werkdagen
aan de Autoriteit Financiële Markten.

2. De drempelwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn: 10 procent, 20
procent, 30 procent, 50 procent en 75 procent.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot de gegevens die bij een melding als bedoeld
in dit artikel dienen te worden verstrekt en de wijze van melden.

Artikel 4:37t

1. De beheerder van een beleggingsinstelling stelt indien een door hem
beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, de aandeelhouders, de
Autoriteit Financiële Markten en de niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling daarvan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen tien
werkdagen in kennis. Bij de kennisgeving verstrekt de beheerder de bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

2. De beheerder van een belegginginstelling houdt indien een door hem
beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, voor de aandeelhouders, de
Autoriteit Financiële Markten en de niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling de volgende informatie beschikbaar:

a. de identiteit van de beheerder;

b. het beleid ter voorkoming en beheer van belangenconflicten; en

c. het beleid inzake de communicatie met betrekking tot de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling en met name met betrekking
tot de werknemers van de desbetreffende niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling.

3. De beheerder van een beleggingsinstelling doet indien een door hem
beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, een mededeling of draagt er
zorg voor dat de beleggingsinstelling mededeling doet aan de
aandeelhouders en de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling met
betrekking tot de:

a. voornemens van de beleggingsinstelling omtrent toekomst van de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; en

b. te verwachten gevolgen voor het in dienst houden van de werknemers en
bestuurders van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, met
inbegrip van mogelijke belangrijke wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden,
indien de onder a bedoelde voornemens worden uitgevoerd.

4. De beheerder van een beleggingsinstelling verzoekt indien een door
hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, het bestuur van de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling om de vertegenwoordigers van
de werknemers van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling of, bij
ontstentenis van die vertegenwoordigers, de werknemers zelf onverwijld
op de hoogte te stellen van de verkrijging van controle door de
beleggingsinstelling en de informatie, bedoeld in het eerste tot en met
derde lid.

5. De beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt indien een door
hem beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling aan de Autoriteit Financiële
Markten en aan de deelnemers van de beleggingsinstelling, informatie
over de wijze van financiering van de verkrijging van controle door de
beleggingsinstelling.

Artikel 4:37u

1. Indien een beleggingsinstelling controle verkrijgt in een
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:

a. verzoekt de beheerder van de beleggingsinstelling de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling binnen de volgens het
toepasselijke recht geldende termijn een jaarverslag op te maken en
daarin de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen
gegevens op te nemen en verzoekt het bestuur van de niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling het jaarverslag ter beschikking te stellen aan de
vertegenwoordigers van de werknemers van de niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling of, bij ontstentenis van die vertegenwoordigers,
aan de werknemers zelf; of

b. neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens, bedoeld in onderdeel
a, op in de jaarrekening en het jaarverslag van de beleggingsinstelling,
bedoeld in artikel 4:37o.

2. Indien het eerste lid, onderdeel a, is toegepast stelt de beheerder
van de beleggingsinstelling het jaarverslag, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, ter beschikking aan de deelnemers van de
beleggingsinstelling binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, doch
niet later dan de volgens het toepasselijke recht geldende termijn voor
het opstellen van het jaarverslag van de niet-beursgenoteerde uitgevende
instelling.

3. Indien het eerste lid, onderdeel b, is toegepast, verzoekt de
beheerder van de beleggingsinstelling het bestuur van de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling de gegevens, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar
ter beschikking te stellen aan de vertegenwoordigers van de werknemers
van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling of, bij ontstentenis
van die vertegenwoordigers, aan de werknemers zelf.

Artikel 4:37v

1. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een
beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling onthoudt de beheerder van de beleggingsinstelling
zich van het bevorderen, steunen of opdragen van de volgende
rechtshandelingen door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling:

a. winstuitkeringen, indien:

1°. op de datum van sluiting van het voorgaande boekjaar het eigen
vermogen van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, zoals dat
blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ingevolge de uitkering zou
dalen beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de
reserves die krachtens de wet of de statuten niet mogen worden
uitgekeerd, met dien verstande dat het geplaatste kapitaal wordt
verminderd met het bedrag van het deel daarvan dat nog niet behoeft te
worden gestort, wanneer dit deel niet als activa op de balans is
opgenomen; en

2°.de uitkering hoger is dan het bedrag van de resultaten van het
laatste afgesloten boekjaar, vermeerderd met de overgebrachte winst en
met de bedragen die zijn onttrokken aan de daarvoor beschikbare reserves
en verminderd met het overgebrachte verlies en met de krachtens wet of
statuten aan de reserves toegevoegde bedragen;

b. kapitaalvermindering, tenzij de kapitaalvermindering tot doel heeft
verliezen aan te zuiveren of bedragen op te nemen in een reserve, op
voorwaarde dat deze reserve ten gevolge van de storting niet groter
wordt dan tien procent van het bedrag van het verminderde geplaatste
kapitaal;

c. terugbetaling op aandelen;

d. verkrijging van eigen aandelen, met inbegrip van eventueel eerder
verkregen aandelen die de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling in
portefeuille houdt en aandelen die door een persoon in eigen naam maar
voor rekening van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling zijn
verkregen, waardoor het eigen vermogen daalt beneden het bedrag bedoeld
onderdeel a, onder 1°.

2. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing ten aanzien van
aandelen die:

a. op de vennootschap overgaan onder algemene titel;

b. zijn volgestort en om niet worden verkregen of financiële
ondernemingen worden verkregen als een provisie bij aankoop;

c. die worden verkregen krachtens een wettelijke verplichting of een
rechterlijke beslissing ter bescherming van de aandeelhouders met een
minderheidsdeelneming, in het bijzonder bij fusies, wijziging van het
doel of de rechtsvorm van de vennootschap, bij zetelverplaatsing naar
het buitenland of bij invoering van beperkingen van de overdraagbaarheid
van aandelen; 

d. die worden verkregen van een aandeelhouder omdat ze niet zijn
volgestort;

e. die worden verkregen ten einde aandeelhouders met
minderheidsdeelneming in verbonden vennootschappen schadeloos te
stellen;

f. die zijn volgestort en die worden verkregen bij een gerechtelijke
verkoop die plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar
van die aandelen aan de vennootschap; of

g. die zijn volgestort en die zijn uitgegeven door een
beleggingsmaatschappij met een vast kapitaal in de zin van artikel 15,
vierde lid, tweede volzin van richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de
oprichting van de naamloze vennootschap en die op verzoek van de
beleggers zijn verkregen door deze beleggingsmaatschappij of een met
haar verbonden vennootschap (PbEU 1977, L 026). Artikel 15, vierde
lid, derde alinea, onderdeel a, van richtlijn 1977/91/EEG is van
toepassing. Deze verkrijgingen mogen niet tot gevolg hebben dat het
eigen vermogen daalt beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal,
vermeerderd met de reserves die volgens de wet niet mogen worden
uitgekeerd.

3. Indien de beheerder van de beleggingsinstelling namens de
beleggingsinstelling stemrecht heeft in vergaderingen van de
bestuursorganen van de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, stemt
de beheerder gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop de
beleggingsinstelling controle verkrijgt in de niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling niet voor winstuitkeringen,
kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en verkrijging van
eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid door de
niet-beursgenoteerde uitgevende instelling.

4. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een
beleggingsinstelling controle verkrijgt in een niet-beursgenoteerde
uitgevende instelling spant de beheerder van de beleggingsinstelling
zich in om winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op
aandelen en verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en
tweede lid door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling te
verhinderen.

§ 4.3.1.4.b Informatieverplichtingen voor beheerders van
beleggingsinstellingen betreffende controle in uitgevende instellingen

Artikel 4:37w 

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van
toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

a. aandeel:

1˚. een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid,
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

2˚. een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat
van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs; of

3˚. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling
opgericht naar het recht van een andere lidstaat uitgegeven
verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1˚of
2˚;

b. uitgevende instelling: uitgevende instelling met statutaire zetel in
een lidstaat waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een
gereglementeerde markt;

c. controle: het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van het
percentage stemrechten in een algemene vergadering van een uitgevende
instelling dat door de lidstaat waar de uitgevende instelling haar
statutaire zetel heeft is vastgesteld overeenkomstig artikel 5, derde
lid, richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van
21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PbEU 2004, L 142);

d. aandeelhouder: degene die aandelen in een uitgevende instelling houdt
en van wie naam en adres:

1˚. bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;

2˚. ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de
uitgevende instelling; of

3˚. zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft
of kan krijgen.

Artikel 4:37x 

1. Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling die:

a. het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen die, alleen
of gezamenlijk op grond van een daartoe strekkende overeenkomst,
controle verkrijgen in een uitgevende instelling; of

b. op grond van een overeenkomst samenwerkt met een andere beheerder van
een beleggingsinstelling en de door hen beheerde beleggingsinstellingen
gezamenlijk controle verkrijgen in een uitgevende instelling.

2. Deze paragraaf is niet van toepassing indien de desbetreffende
uitgevende instelling:

a. minder dan 250 werkzame personen heeft en een jaaromzet van minder
dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43
miljoen heeft; of

b. een entiteit is die is opgericht met als bijzonder doel het kopen,
bewaren of beheren van vastgoed.

Artikel 4:37y 

1. De beheerder van een belegginginstelling houdt indien een door hem
beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende
instelling, voor de aandeelhouders, de Autoriteit Financiële Markten en
de uitgevende instelling de volgende informatie beschikbaar:

a. de identiteit van de beheerder;

b. het beleid ter voorkoming en beheer van belangenconflicten; en

c. het beleid inzake de communicatie met betrekking tot de uitgevende
instelling en met name met betrekking tot de werknemers van de
desbetreffende uitgevende instelling.

2. De beheerder van een belegginginstelling verzoekt indien een door hem
beheerde beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende
instelling, het bestuur van de uitgevende instelling om de
vertegenwoordigers van de werknemers van de uitgevende instelling of,
bij ontstentenis van die vertegenwoordigers, de werknemers zelf
onverwijld op de hoogte te stellen van de verkrijging van controle door
de beleggingsinstelling en de informatie, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4:37z 

1. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een
beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling
onthoudt de beheerder van de beleggingsinstelling zich van het
bevorderen, steunen of opdragen van de volgende rechtshandelingen door
de uitgevende instelling:

a. winstuitkeringen, indien:

1°. op de datum van sluiting van het voorgaande boekjaar het eigen
vermogen van de uitgevende instelling, zoals dat blijkt uit de
jaarrekening, is gedaald of ingevolge de uitkering zou dalen beneden het
bedrag van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die
krachtens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd, met dien
verstande dat het geplaatste kapitaal wordt verminderd met het bedrag
van het deel daarvan dat nog niet behoeft te worden gestort, wanneer dit
deel niet als activa op de balans is opgenomen; en

2°.de uitkering hoger is dan het bedrag van de resultaten van het
laatste afgesloten boekjaar, vermeerderd met de overgebrachte winst en
met de bedragen die zijn onttrokken aan de daarvoor beschikbare reserves
en verminderd met het overgebrachte verlies en met de krachtens wet of
statuten aan de reserves toegevoegde bedragen;

b. kapitaalvermindering, tenzij de kapitaalvermindering tot doel heeft
verliezen aan te zuiveren of bedragen op te nemen in een reserve, op
voorwaarde dat deze reserve ten gevolge van de storting niet groter
wordt dan tien procent van het bedrag van het verminderde geplaatste
kapitaal;

c. terugbetaling op aandelen;

d. verkrijging van eigen aandelen, met inbegrip van eventueel eerder
verkregen aandelen die de uitgevende instelling in portefeuille houdt en
aandelen die door een persoon in eigen naam maar voor rekening van de
uitgevende instelling zijn verkregen, waardoor het eigen vermogen daalt
beneden het bedrag bedoeld onderdeel a, onder 1°.

2. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing ten aanzien van
aandelen die:

a. op de vennootschap overgaan onder algemene titel;

b. zijn volgestort en om niet worden verkregen of financiële
ondernemingen worden verkregen als een provisie bij aankoop;

c. die worden verkregen krachtens een wettelijke verplichting of een
rechterlijke beslissing ter bescherming van de aandeelhouders met een
minderheidsdeelneming, in het bijzonder bij fusies, wijziging van het
doel of de rechtsvorm van de vennootschap, bij zetelverplaatsing naar
het buitenland of bij invoering van beperkingen van de overdraagbaarheid
van aandelen; 

d. die worden verkregen van een aandeelhouder omdat ze niet zijn
volgestort;

e. die worden verkregen ten einde aandeelhouders met
minderheidsdeelneming in verbonden vennootschappen schadeloos te
stellen;

f. die zijn volgestort en die worden verkregen bij een gerechtelijke
verkoop die plaatsvindt ter voldoening van een schuld van de eigenaar
van die aandelen aan de vennootschap; of

g. die zijn volgestort en die zijn uitgegeven door een
beleggingsmaatschappij met een vast kapitaal in de zin van artikel 15,
vierde lid, tweede volzin van richtlijn nr. 1977/91/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 13 december 1976 betreffende de
oprichting van de naamloze vennootschap en die op verzoek van de
beleggers zijn verkregen door deze beleggingsmaatschappij of een met
haar verbonden vennootschap (PbEU 1977, L 026). Artikel 15, vierde
lid, derde alinea, onderdeel a, van richtlijn 1977/91/EEG is van
toepassing. Deze verkrijgingen mogen niet tot gevolg hebben dat het
eigen vermogen daalt beneden het bedrag van het geplaatste kapitaal,
vermeerderd met de reserves die volgens de wet niet mogen worden
uitgekeerd.

3. Indien de beheerder van de beleggingsinstelling namens de
beleggingsinstelling stemrecht heeft in vergaderingen van de organen van
de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling, stemt de beheerder
gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop de beleggingsinstelling
controle verkrijgt in de uitgevende instelling niet voor
winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en
verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid
door de uitgevende instelling.

4. Gedurende 24 maanden vanaf het tijdstip waarop een
beleggingsinstelling controle verkrijgt in een uitgevende instelling
spant de beheerder van de beleggingsinstelling zich in om
winstuitkeringen, kapitaalverminderingen, terugbetaling op aandelen en
verkrijging van eigen aandelen als bedoeld in het eerste en tweede lid
door de uitgevende instelling te verhinderen.

CS

Na artikel 4:37z (nieuw) wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 4.3.1.4.c Rechten van deelneming in een icbe.

CT

Artikel 4:38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’bewaarders’ vervangen door: bewaarders
van icbe’s.

2. In het tweede lid wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe’s.

3. Het derde lid vervalt.

CU

In artikel 4:39 wordt ‘beheerder, beleggingsmaatschappij, bewaarder’
vervangen door: beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve
belegging in effecten, bewaarder van een icbe.

CV

In artikel 4:40 wordt ‘beheerder of beleggingsmaatschappij’
vervangen door: beheerder van een icbe of maatschappij voor collectieve
belegging in effecten.

CW

Artikel 4:41 vervalt.

CX

Artikel 4:42 komt te luiden:

Artikel 4:42 

Een beheerder van een icbe is een rechtspersoon.

CY

Artikel 4:43 komt te luiden:

Artikel 4:43 

1. Indien de activa van een icbe door een bewaarder van een icbe worden
bewaard, gaat de beheerder van de icbe met die bewaarder een
schriftelijke overeenkomst inzake beheer en bewaring aan. 

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de inhoud van de tussen de beheerder van een icbe en de
bewaarder te sluiten overeenkomst inzake beheer en bewaring. 

CZ

Artikel 4:44 komt te luiden: 

Artikel 4:44 

1. De juridische eigendom van de activa van een fonds voor collectieve
belegging in effecten wordt gehouden door een entiteit die uitsluitend
ten behoeve van het fonds voor collectieve belegging in effecten houdt,
indien op grond van het beleggingsbeleid van het desbetreffende fonds
voor collectieve belegging in effecten een reëel risico bestaat dat het
vermogen van het fonds ontoereikend zal zijn voor voldoening van
vorderingen bedoeld in artikel 4:45, eerste lid, en het eigen vermogen
van de entiteit die de juridisch eigendom van de activa van het fonds
voor collectieve belegging in effecten houdt ontoereikend zal zijn voor
voldoening van dergelijke vorderingen.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of
gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van
het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs
niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te
bereiken anderszins worden bereikt.

3. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de activa van
subfondsen.

DA

Artikel 4:45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met vierde lid wordt ’beleggingsfonds’
telkens vervangen door: fonds voor collectieve belegging in effecten.

2. In het vierde lid wordt ’bewaarder’ vervangen door: de entiteit
die de juridische eigendom houdt van de activa van het fonds voor
collectieve belegging in effecten.

3. In het vijfde lid wordt ’beleggingsmaatschappijen’ vervangen
door: maatschappijen voor collectieve belegging in effecten.

DB

Artikel 4:46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘beheerder’ vervangen door: beheerder van
een icbe.

2. In het tweede lid wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen door:
icbe.

3. In het derde lid wordt ’beleggingsinstellingen’ vervangen door:
icbe’s.

DC

In artikel 4:46a, eerste lid, wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen
door ‘icbe’ en wordt ’beheerder’ vervangen door: beheerder van
een icbe.

DD

Artikel 4:47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’beheerder’ vervangen door ‘beheerder
van een icbe’ en wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen door:
icbe.

2. In het tweede en derde lid wordt ’beheerder’ telkens vervangen
door: beheerder van een icbe.

3. In het vijfde lid wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen door:
icbe.

DE

Artikel 4:48, eerste lid, komt te luiden: 

1. Een beheerder van een icbe heeft op zijn website een
registratiedocument beschikbaar waarin gegevens zijn opgenomen over de
beheerder, de icbe’s die hij beheert of voornemens is te beheren en de
eventueel daaraan verbonden bewaarders van icbe’s. 

DF

Artikel 4:49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’beheerder’ vervangen door ‘beheerder
van een icbe’ en wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen door:
icbe.

2. In het tweede lid wordt ’beleggingsinstelling’ telkens vervangen
door ‘icbe’ en wordt ’beheerder’ telkens vervangen door
‘beheerder van een icbe’ en wordt ’bewaarder’ vervangen door:
bewaarder van een icbe.

3. In het derde lid wordt ’beleggingsinstelling’ telkens vervangen
door ’icbe’ en wordt ’beheerder’ vervangen door: beheerder van
een icbe.

4. In het vierde lid wordt ’beheerder’ vervangen door: beheerder van
een icbe.

5. Het zevende lid vervalt. 

DG

Artikel 4:50 komt te luiden: 

Artikel 4:50 

1. Een beheerder van een icbe verstrekt ten minste twee weken voordat
rechten van deelneming in een door hem beheerde icbe worden aangeboden
aan de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van opname van de icbe
in het register, bedoeld in artikel 1:107, de volgende gegevens:

a. de naam en het adres van de beheerder van de icbe;

b. de naam en het adres van de icbe;

c. indien van toepassing: de namen van de personen die het dagelijks
beleid van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten
bepalen, de namen van de personen die het beleid van de maatschappij
voor collectieve belegging in effecten bepalen of mede bepalen en de
namen van de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is
met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de
maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

d. de naam en het adres van de eventueel aan de icbe verbonden bewaarder
van een icbe;

e. de wijze van in- en verkoop van rechten van deelneming;

f. een beschrijving van het beleggingsbeleid van de icbe;

g. de eventuele notering op een gereglementeerde markt;

h. de beoogde datum van het aanbieden van de rechten van deelneming; en 

i. indien van toepassing: het fondsreglement van het fonds voor
collectieve belegging in effecten.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of
gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van
het tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs
niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te
bereiken anderszins worden bereikt.

DH

Artikel 4:51 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ’beheerder,
beleggingsinstelling of bewaarder’ vervangen door: beheerder van een
icbe, icbe of bewaarder van een icbe.

2.In het tweede lid wordt de zinsnede ’beheerder of
beleggingsinstelling’ vervangen door: beheerder van een icbe of icbe.

3. In het derde lid wordt de zinsnede ’beheerder, de
beleggingsinstelling of de bewaarder’ vervangen door ‘beheerder van
een icbe, icbe of bewaarder van een icbe’ en wordt ’beheerder’
vervangen door: beheerder van een icbe.

4. In het vierde lid wordt telkens ’beleggingsinstelling’ vervangen
door ‘icbe’ en wordt telkens ’beheerder’ vervangen door:
beheerder van een icbe.

5. Het zevende lid vervalt. 

DI

Artikel 4:52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ’beheerder,
beleggingsinstelling of bewaarder’ vervangen door: beheerder van een
icbe, icbe of bewaarder van een icbe.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede ’beheerder of
beleggingsinstelling’ vervangen door: beheerder van een icbe of icbe.

DJ

In artikel 4:52a wordt ’beleggingsinstelling’ vervangen door: icbe.

DK

Artikel 4:52b vervalt.

DL

In artikel 4:53 wordt ’beheerder’ telkens vervangen door
‘beheerder van een icbe’ en wordt ’beleggingsinstelling’
vervangen door: icbe.

DM

Artikel 4:54, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:

1. Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten die wordt
beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is
ingetrokken of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten
waarvan de vergunning is ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit
Financiële Markten door de rechtbank worden ontbonden.

2. Het vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten dat
wordt beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is
ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door
een of meer door de rechtbank aan te wijzen vereffenaars binnen een door
de rechtbank te bepalen termijn worden vereffend.

3. Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten of het
vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten kan tevens
op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door de rechtbank
worden ontbonden onderscheidenlijk door een of meer door de rechtbank
aan te wijzen vereffenaars binnen een door de rechtbank te bepalen
termijn worden vereffend, indien:

a. de vergunning van de beheerder van de icbe zodanig is gewijzigd dat
die vergunning niet langer strekt tot het beheer van het fonds voor
collectieve belegging in effecten of de maatschappij voor collectieve
belegging in effecten;

b. de icbe of haar beheerder: 

1°. binnen een termijn van twaalf maanden na de oprichting geen
activiteiten heeft verricht;

2°. uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de icbe geen activiteiten
zal verrichten; 

3°. haar onderscheidenlijk zijn activiteiten gedurende een termijn van
meer dan zes maanden heeft gestaakt;

4°. kennelijk heeft opgehouden icbe te zijn; 

5°. niet voldoet aan deze wet; of

6°. niet of niet genoegzaam uitvoering heeft gegeven aan een aanwijzing
als bedoeld in artikel 1:75.

DN

Artikel 4:55 komt te luiden:

Artikel 4:55 

Indien een beheerder van een icbe de inkoop of terugbetaling van rechten
van deelneming in een door hem beheerde icbe opschort, stelt hij de
toezichthoudende instantie van elke lidstaat waar de rechten van
deelneming in de icbe worden verhandeld, onverwijld daarvan op de
hoogte. 

DO

Artikel 4:55a vervalt. 

DP

In artikel 4:55b wordt ‘master-instelling voor collectieve belegging
in effecten’ vervangen door ‘master-icbe’ en wordt
‘feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten’ vervangen
door: feeder-icbe.

DQ

Artikel 4:56 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door ‘icbe’ en vervalt ’die een
beleggingsmaatschappij is’ en wordt ’bewaarder’ vervangen door:
bewaarder van een icbe.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een beheerder van een icbe treft maatregelen opdat de entiteit die de
juridische eigendom van de activa van de icbe houdt, slechts met
medewerking van de beheerder van de icbe over de activa van de icbe kan
beschikken. 

DR

In artikel 4:57 wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

DS

In de artikelen 4:57a, 4:57b en 4:57c wordt ‘master-instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door
‘master-icbe’ en wordt ‘feeder-instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: feeder-icbe.

DT

Artikel 4:58 komt te luiden:

Artikel 4:58

Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten heeft een aparte
beheerder tenzij de maatschappij een eigen vermogen heeft van ten minste
€ 300.000.

DU

Artikel 4:59 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

2. In het tweede lid wordt na ’beleggingsinstellingen’ ingevoegd: en
icbe’s.  

DV

In de artikel 4:59a, eerste en tweede lid, wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: ‘icbe’
en wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in effecten’
telkens vervangen door: icbe’s.

DW

In artikel 4:59b, eerste lid, wordt ‘instelling voor collectieve
belegging in effecten’ vervangen door:icbe.

DX

Artikel 4:59c wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste tot en met derde en vijfde tot en met zevende lid wordt
’beheerder’ telkens vervangen door: beheerder van een icbe.

2. In het eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid wordt
‘instellingen voor collectieve belegging in effecten’ telkens
vervangen door ‘icbe’s’.

3. In het vierde lid wordt ’beleggingsmaatschappij’ vervangen door:
maatschappij voor collectieve belegging in effecten. 

4. In het zevende lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

DY

Artikel 4:59d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, derde en vijfde lid wordt ‘instellingen voor
collectieve belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s.

2. In het eerste tot en met zesde lid wordt ’beheerder’ telkens
vervangen door: beheerder van een icbe. 

3. In het zesde lid wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe.

DZ

In artikel 4:59e, eerste lid, wordt ’beheerder’ vervangen door:
‘beheerder van een icbe’ en wordt ‘instellingen voor collectieve
belegging in effecten’ vervangen door: icbe’s. 

EA

Artikel 4:60 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met vierde lid wordt ‘instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe.

2. In het tweede en zesde lid wordt ’beleggingsinstelling’ telkens
vervangen door: icbe. 

3. In het derde lid wordt ’beleggingsmaatschappij’ vervangen door:
maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

EB

In artikel 4:61, eerste lid, wordt ‘instellingen voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door: icbe’s.

EC

In de artikelen 4:61a en 4:61b wordt ‘master-instelling voor
collectieve belegging in effecten’ telkens vervangen door
‘master-icbe’ en wordt ‘feeder-instelling voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door ‘feeder-icbe’ en
wordt ‘instelling voor collectieve belegging in effecten’ vervangen
door: ‘icbe’ en wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe’s.

ED

Artikel 4:62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’beheerder’ vervangen door: ‘beheerder
van een icbe’ en wordt ‘instelling voor collectieve belegging in
effecten’ telkens vervangen door: icbe.

2. In het tweede lid wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ vervangen door: richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten.

EE

Na artikel 4:62 wordt in het opschrift ‘§ 4.3.1.4a’ vervangen door
‘§ 4.3.1.4d’ en wordt ‘instellingen voor collectieve belegging in
effecten’ vervangen door: icbe’s.

EF

In de artikelen 4:62a tot en met 4:62k wordt ‘herziene richtlijn
beleggingsinstellingen’ telkens vervangen door ‘richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten’ en wordt
‘instelling voor collectieve belegging in effecten’ telkens
vervangen door ‘icbe’ en wordt ‘instellingen voor collectieve
belegging in effecten’ telkens vervangen door ‘icbe’s’ en wordt
’beheerder’ telkens vervangen door: beheerder van een icbe.

EG

In de artikelen 4:91c, vijfde lid, 4:91d, zesde lid, 4:91g, zesde lid,
en 4:91l, vierde lid, wordt na ’terugbetaald’ telkens ingevoegd: of
in een icbe. 

EH

Na artikel 4:100e wordt in paragraaf 4.3.8.2. een artikel ingevoegd,
luidende: 

Artikel 4:100f

Een beleggingsonderneming die, direct of indirect, deelnemingsrechten in
een beleggingsinstelling aanbiedt gaat daartoe pas over nadat zij zich
ervan heeft vergewist dat de rechten van deelneming overeenkomstig deze
wet mogen worden aangeboden. 

EI

Artikel 5:1a, tweede lid, komt te luiden:

2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het aanbieden aan het publiek
of het doen toelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van:

a. rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die op verzoek van
de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of
terugbetaald; of

b. rechten van deelneming in een icbe.

EJ

Na artikel 5:19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:19a

Indien een beleggingsinstelling een prospectus ingevolge dit deel dient
op te stellen, neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens op in het
prospectus of in een gelijktijdig met het prospectus algemeen
verkrijgbaar te stellen document.

EK

Artikel 5:25b, derde lid, komt te luiden:

3. Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 5:25i, is niet van
toepassing op: 

a. beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek
van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden
ingekocht of terugbetaald; en

b. icbe’s.

EL

Aan artikel 5:25c wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Indien een beleggingsinstelling de jaarlijkse financiële
verslaggeving ingevolge dit deel opstelt, neemt de beheerder van de
beleggingsinstelling de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
te bepalen gegevens op in de jaarlijkse financiële verslaggeving of in
een gelijktijdig met de jaarlijkse financiële verslaggeving algemeen
verkrijgbaar te stellen document.

EM

In artikel 5:25i, derde lid, wordt ’of beheerder’ vervangen door: ,
beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe.

EN

In artikel 5:25m, derde lid, wordt na ’beleggingsinstelling’ telkens
ingevoegd ‘of icbe’ en wordt in de laatste volzin de zinsnede
‘uitgevende instelling of beheerder’ vervangen door: uitgevende
instelling, beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een
icbe.

EO

Artikel 5:32j, zesde lid, komt te luiden:

6. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van rechten van
deelneming in:

a. een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van
de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en

b. een icbe.

EP

Artikel 5:32k, zesde lid, komt te luiden:

6. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van rechten van
deelneming in:

a. een beleggingsinstelling die op verzoek van de houder ten laste van
de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; en

b. een icbe.

EQ

Artikel 5:33, tweede lid, komt te luiden:

2. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder
uitgevende instelling niet verstaan:

a. een beleggingsmaatschappij waarvan de rechten van deelneming op
verzoek van de deelnemers ten laste van de activa van deze
beleggingsmaatschappij direct of indirect worden ingekocht of
terugbetaald; of

b. een maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

ER

Artikel 5:45 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

7. De beheerder van een beleggingsfonds of de beheerder van een fonds
voor collectieve belegging in effecten wordt geacht te beschikken over
de aandelen die de bewaarder of de bewaarder van de icbe houdt en de
daaraan verbonden stemmen. De bewaarder van een beleggingsfonds of de
bewaarder van een fonds voor collectieve belegging in effecten wordt
geacht niet te beschikken over aandelen of stemmen.

2. In het elfde lid wordt na ’beheerder’ ingevoegd ‘of beheerder
van een icbe’ en wordt na ’beleggingsinstelling’ ingevoegd: of
icbe.

ES

In artikel 5:68, eerste lid, wordt na ’beheerder,’ ingevoegd
’beheerder van een icbe,’ en wordt na ’beleggingsinstelling,’
ingevoegd: icbe,.

ET

In artikel 5:71, eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘naamloze
vennootschap die’ ingevoegd: een maatschappij voor collectieve
belegging in effecten is of.

EU

De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:

1.In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt ‘1:12,
vijfde en zesde lid’.

2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen wordt ‘2:65, eerste en tweede lid’ vervangen door:
2:65.

3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: ‘2:66a, derde
en zesde lid’, ‘2:69b, eerste lid’, ‘2:70’, ‘2:70a’,
‘2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid’, ‘2:121d eerste,
vijfde, zesde en negende lid’, ‘2:121e’, ‘2:121f’,
‘2:121g’ en ‘2:121h’.

4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht
financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘3:18b, eerste lid’ en ‘3:74c’.

5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le ondernemingen vervallen ‘4:41’, ‘4:52b’ en
‘4:55a’.

6. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘4:37c’, ‘4:37d, eerste en derde lid’, ‘4:37e, eerste en
tweede lid’, ‘4:37f, eerste en tweede lid’, ‘4:37g’, ‘4:37h,
eerste lid’, ‘4:37i’, ‘4:37k, eerste tot en met vierde lid’,
‘4:37l, eerste tot en met derde lid’, ‘4:37m, eerste lid’,
‘4:37n’, ‘4:37o, eerste tot en met vierde lid’, ‘4:37s, eerste
lid’, ‘4:37t’, ‘4:37u’, ‘4:37v, eerste, derde en vierde
lid’, ‘4:37y’, ‘4:37z, eerste, derde en vierde lid’ en
‘4:100f’.

7. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiële markten worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘5:19a’ en ‘5:25c, zesde lid’.

EV

De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt ‘1:12,
vijfde en zesde lid’.

2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen wordt ‘2:65, eerste en tweede lid’ vervangen door:
2:65.

3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd: ‘2:66a, derde
en zesde lid’, ‘2:69b, eerste lid’, ‘2:70’, ‘2:70a’,
‘2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid’, ‘2:121d eerste,
vijfde, zesde en negende lid’, ‘2:121e’, ‘2:121f’,
‘2:121g’ en ‘2:121h’.

4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht
financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘3:18b, eerste lid’,en ‘3:74c’.

5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le ondernemingen vervallen ‘4:41’.

6. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiële ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘4:37c’, ‘4:37d, eerste en derde lid’, ‘4:37e, eerste en
tweede lid’, ‘4:37f, eerste en tweede lid’, ‘4:37g’, ‘4:37h,
eerste lid’, ‘4:37i’, ‘4:37k, eerste tot en met vierde lid’,
‘4:37l, eerste tot en met derde lid’, ‘4:37m, eerste lid’,
‘4:37n’, ‘4:37o, eerste tot en met vierde lid’, ‘4:37s, eerste
lid’, ‘4:37t’, ‘4:37u’, ‘4:37v, eerste, derde en vierde
lid’, ‘4:37y’, ‘4:37z, eerste, derde en vierde lid’ en
‘4:100f’. 

7. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiële markten worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
‘5:19a’ en ‘5:25c, zesde lid’.

ARTIKEL II 

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: 

0A 

	In artikel 359a, eerste lid, wordt na ‘een beleggingsmaatschappij’
ingevoegd: of maatschappij voor collectieve belegging in effecten,.

A

In artikel 398, derde lid, onderdeel b, wordt na
’beleggingsmaatschappij’ ingevoegd: of maatschappij voor collectieve
belegging in effecten. 

B

Artikel 401 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ’Een beheerder
en een beleggingsmaatschappij’ vervangen door: Een beheerder van een
beleggingsinstelling, een beheerder van een icbe, een
beleggingsmaatschappij en een maatschappij voor collectieve belegging in
effecten.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede ’beheerder en
beleggingsmaatschappij’ vervangen door: beheerder van een
beleggingsinstelling, beheerder van een icbe, beleggingsmaatschappij en
maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

3. In het tweede lid wordt na ’beleggingsmaatschappij’ ingevoegd: of
een maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

ARTIKEL IIA

	Bijlage I van de Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code
Wft.A1.03 vervalt:, eerste lid,.

	2. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code
Wft.A1.04 wordt ‘artikel 2:65, tweede lid’ vervangen door: artikel
2:69b.

	3. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code
Wft.A2.03 vervalt:, eerste lid,.

	4. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code
Wft.A3.03 wordt ‘artikel 2:65, derde lid’ vervangen door: artikel
2:67b, vierde lid.

	5. Na de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.A6.11 wordt een
eenmalige toezichthandeling ingevoegd, luidende:

	Wft.A6.11a	Een melding als bedoeld in artikel 2:66a, derde lid, aanhef
en onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht van een
Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling.	€ 1 500



ARTIKEL IIB

	In de bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet
toezicht accountantsorganisaties wordt na ‘3:86, tweede lid,’
ingevoegd: 4:37o, vierde lid,.

ARTIKEL III 

Artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt als
volgt gewijzigd: 

In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht
wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: ‘2:69b, eerste en tweede
lid’, ‘4:37l, eerste en tweede lid’, ‘4:37o, eerste en tweede
lid’ en ‘4:37s, eerste lid’ en wordt ‘2:65, eerste en tweede
lid’ vervangen door: 2:65.

ARTIKEL IV 

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt aan artikel 4 een lid
toegevoegd, luidende:

5. Een alternatieve beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, onderdeel k, van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en
2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU)
nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174) wordt geacht te zijn gevestigd in de
lidstaat van herkomst, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel p,
van die richtlijn, indien:

a. het lichaam is opgericht of aangegaan naar het recht van die
lidstaat, en

b. het doel en de feitelijke werkzaamheid van het lichaam uitsluitend
bestaan in het beleggen van vermogen, bedoeld in artikel 28 van de Wet
op de vennootschapsbelasting 1969.

ARTIKEL V

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een beleggingsinstelling als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht’ vervangen door: een
beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen in
effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht.

2. In het tweede lid wordt ‘de beleggingsinstelling’ vervangen door:
de beleggingsinstelling of de instelling voor collectieve beleggingen in
effecten.

B

In artikel 28, tweede lid, onderdelen c en d, wordt ‘een vergunning op
grond van artikel 2:65 van die wet of daarvan is vrijgesteld op grond
van artikel 2:66, derde lid, van die wet’ vervangen door: een
vergunning op grond van de artikelen 2:65 of 2:69b van die wet of
daarvan is vrijgesteld op grond van de artikelen 2:66, derde lid, of
2:69c, derde lid, van die wet.

ARTIKEL VI

	De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A 

	Artikel 3, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de eerste volzin wordt ‘een beleggingsinstelling als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht’ vervangen door
‘een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen
in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht’ en wordt ‘de beleggingsinstelling’ vervangen door: de
instelling.

	2. In de tweede volzin wordt ‘de beleggingsinstelling’ vervangen
door: de instelling.

B

	Artikel 4d wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘een beleggingsinstelling als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht’ vervangen door: een
beleggingsinstelling of instelling voor collectieve beleggingen in
effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht.

	2. In het tweede lid wordt ‘de beleggingsinstelling’ telkens
vervangen door: de instelling.

ARTIKEL VII

1. Artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht is niet van
toepassing op de beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een
instelling voor collectieve belegging in effecten, die onmiddellijk
voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een
beleggingsinstelling met zetel in Nederland beheerde waarvan de rechten
van deelneming niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa
direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, indien na 22 juli
2013 geen beleggingen meer worden gedaan.

2. Artikel 2:65 van de Wet op het financieel toezicht is niet van
toepassing op de beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een
instelling voor collectieve belegging in effecten, die een
beleggingsinstelling met zetel in Nederland beheert: 

a. waarvan de rechten van deelneming niet op verzoek van de deelnemers
ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of
terugbetaald; 

b. waarvan de inschrijving door beleggers op rechten van deelneming voor
22 juli 2011 gesloten is; en 

c. die is opgericht voor een periode die uiterlijk 22 juli 2016 afloopt.


Op deze beheerder zijn de artikelen 4:37o, 5:25c en de paragrafen
4.3.1.4a en 4.3.1.4b van de Wet op het financieel toezicht, van
toepassing.

3. Onverminderd het eerste en tweede lid is artikel 2:65 van de Wet op
het financieel toezicht tot en met 21 juli 2014 niet van toepassing op
een beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een instelling
voor collectieve belegging in effecten, die onmiddellijk voorafgaand aan
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn beroep of bedrijf in
Nederland uitoefende en daartoe op grond van de Wet op het financieel
toezicht bevoegd was. Op deze beheerder van een beleggingsinstelling
blijven tot en met 21 juli 2014 de regels met betrekking tot het
aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling van
toepassing zoals die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet voor een beheerder golden.

4. Indien de beheerder, bedoeld in het derde lid, voor 22 juli 2014 een
vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de Wet op het financieel
toezicht aanvraagt, en:

a. indien door de Stichting Autoriteit Financiële Markten voor 22 juli
2014 op de aanvraag wordt beslist, eindigt, in afwijking van het derde
lid, de in dat lid genoemde termijn op de dag waarop de Stichting
Autoriteit Financiële Markten beslist op de aanvraag; of

b. indien door de Stichting Autoriteit Financiële Markten na 22 juli
2014 op de aanvraag wordt beslist, wordt, in afwijking van het derde
lid, de in dat lid genoemde termijn verlengd tot en met de dag waarop de
Stichting Autoriteit Financiële Markten beslist op de aanvraag.

5. Een vergunning die op grond van artikel 2:65, eerste lid, van de Wet
op het financieel toezicht voor inwerkingtreding van deze wet is
verleend aan een beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een
instelling voor collectieve belegging in effecten, die zijn beroep of
bedrijf op 22 juli 2014 uitoefent, wordt vanaf die datum gelijkgesteld
met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de Wet op het
financieel toezicht, zoals dat artikel na inwerkingtreding van deze wet
luidt.

6. Een vergunning die op grond van artikel 2:65 van de Wet op het
financieel toezicht met betrekking tot instellingen voor collectieve
belegging in effecten is verleend wordt vanaf het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet gelijkgesteld met een vergunning als
bedoeld in artikel 2:69b van de Wet op het financieel toezicht, zoals
dat artikel na inwerkingtreding van deze wet luidt.

7. Indien een bank als bedoeld in artikel 4:37k, eerste lid, van de Wet
op het financieel toezicht optreedt als bewaarder van een niet-Europese
beleggingsinstelling als bedoeld in die wet, kan de Stichting Autoriteit
Financiële Markten bepalen dat artikel 4:37l, eerste lid, van die wet
tot 22 juli 2017 buiten toepassing blijft.

ARTIKEL VIIA

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit
II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere
verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken
II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel
AS, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BL, van
deze wet, komt artikel I, onderdeel BL, van deze wet te luiden:

BL 

	Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in
Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland
die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland,
een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een
clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder,
premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling, een entiteit voor
risico-acceptatie of verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over
een minimumbedrag aan eigen vermogen.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Indien een bewaarder, bewaarder van een icbe of pensioenbewaarder
als bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien
dat zijn minimumbedrag aan eigen vermogen niet voldoet of niet zal
voldoen aan de regels, bedoeld in het derde lid, geeft hij hiervan
onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.

	3. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘aan een beheerder,
beleggingsonderneming, bewaarder, clearinginstelling, bank of
premiepensioeninstelling’ vervangen door: aan een bank,
beleggingsonderneming, clearinginstelling of premiepensioeninstelling.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit
II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere
verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken
II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel
AS, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BL, van
deze wet, komt artikel I, onderdeel AS, van die wet te luiden:

AS

	Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Het eerste lid komt te luiden

	1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in
Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland
die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een bewaarder met zetel in Nederland,
een bewaarder met zetel in Nederland van een icbe, een
clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, pensioenbewaarder,
premiepensioeninstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling of een verzekeraar met zetel in
Nederland beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen.. 

	2. In het vierde lid wordt ‘het minimumbedrag van het
garantiefonds’ vervangen door: het minimumkapitaalvereiste.

	3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt na het
vijfde lid een lid ingevoegd, luidende: 

	6. Indien een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid constateert dat
niet meer wordt voldaan aan het minimumkapitaalvereiste, dan wel
voorziet dat er in de drie volgende maanden mogelijk niet aan wordt
voldaan, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.

	3. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit
II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere
verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken
II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel
AX, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BN, van
deze wet, komt artikel I, onderdeel BN van deze wet te luiden:

BN 

	Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in
Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland
die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling,
elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling, een entiteit voor
risico-acceptatie, premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in
Nederland beschikt over voldoende solvabiliteit.

	2. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten
buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen,
clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid,
maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in
Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in
Nederland van icbe’s.

	3. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘aan een beheerder,
beleggingsonderneming’ vervangen door: aan een beleggingsonderneming.

	4. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit
II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere
verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken
II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel
AX, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BN, van
deze wet, komt artikel I, onderdeel AX van die wet te luiden:

AX

	Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden: 

	1. Een bank met zetel in Nederland, een beheerder met zetel in
Nederland van een icbe, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland
die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht in
Nederland, een betaalinstelling, een clearinginstelling,
elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland, een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling, een premiepensioeninstelling of
verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over voldoende
solvabiliteit.

	2. In het tweede lid vervallen de twee laatste volzinnen.

	3. In het derde lid, tweede volzin, wordt ‘solvabiliteitsmarge’
vervangen door ‘solvabiliteitskapitaalvereiste’ en vervalt: entiteit
voor risico-acceptatie of. 

	4. Het vierde lid vervalt. 

	5. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde
tot en met zesde lid, komt het vierde tot en met zesde lid als volgt te
luiden:

	4. Indien een financiële onderneming als bedoeld in het eerste lid
voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat haar solvabiliteit niet
voldoet of niet zal voldoen aan de regels, bedoeld in het tweede lid,
geeft zij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank. Indien
het een verzekeraar betreft die constateert dat niet meer wordt voldaan
aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, dan wel voorziet dat in drie
maanden mogelijk niet aan dat vereiste wordt voldaan, geeft hij hiervan
onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot het aanhouden van balansposten of posten
buiten de balanstelling door beheerders, beleggingsondernemingen,
clearinginstellingen en banken, bedoeld in het eerste lid,
maatschappijen voor collectieve belegging in effecten met zetel in
Nederland, bewaarders met zetel in Nederland en bewaarders met zetel in
Nederland van icbe’s.

	6. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan
niet voor bepaalde tijd, aan een beleggingsonderneming,
clearinginstelling, premiepensioeninstelling of bank als bedoeld in het
eerste lid ontheffing verlenen van ingevolge het eerste, tweede of zesde
lid bepaalde, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs
niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te
bereiken anderszins worden bereikt.

	5. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit
II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere
verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II, Kamerstukken
II 2011/12, 33 273) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel
BM, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel BQ, van
deze wet, komt artikel I, onderdeel BQ, subonderdeel 2, van deze wet te
luiden:

	2. Het zevende lid komt te luiden: 

	7. Staten, verstrekt door een bank, beheerder, clearinginstelling,
entiteit voor risico-acceptatie, premiepensioeninstelling of verzekeraar
zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid,
afgegeven door een accountant. De Nederlandsche Bank kan bepalen dat
staten, verstrekt door een beleggingsonderneming, voorzien zijn van een
verklaring als bedoeld in de eerste volzin. De accountant waarmerkt de
betrokken staten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden
regels gesteld met betrekking tot het onderzoek en de waarmerking van de
staten.

ARTIKEL VIII

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 22 juli 2013, met
uitzondering van artikel I, onderdelen AJ, AO, AP, AT en BB, dat in
werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.  

Gegeven

De Minister van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   73