[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES in verband met de implementatie van aanbevelingen van de Financial Action Task Force

Eindtekst

Nummer: 2012D37527, datum: 2012-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z08519:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 oktober 2012



Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme BES in verband met de implementatie van aanbevelingen van de
Financial Action Task Force







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet
ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES te wijzigen
teneinde nader invulling te geven aan enkele aanbevelingen van de
Financial Action Task Force;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt
als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In onderdeel a, onder 1º, wordt “artikel 107” vervangen door:
artikel 1:107.

	b. In onderdeel a, onder 9º, wordt de zinsnede “1º tot en met
8º” vervangen door: 1º tot en met 8º, 20° of 22 .

	c. Onderdeel a, onder 11º, komt te luiden:

	11º. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als
externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent
zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten waaronder forensische
accountancy uitoefent, dan wel een natuurlijke persoon, rechtspersoon of
vennootschap, voor zover die anderszins zelfstandig onafhankelijk
daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verricht;

	d. Onderdeel a, onder 12º, wordt als volgt gewijzigd:

	1°. In subonderdeel a wordt “onroerende zaken” vervangen door:
registergoederen.

	2°. Subonderdeel d komt te luiden:

	d. het geheel of gedeeltelijk aan- of verkopen dan wel overnemen van
een onderneming voor zover daardoor een persoon die niet als
uiteindelijk belanghebbende van die onderneming kwalificeerde,
uiteindelijk belanghebbende van die onderneming wordt;

	3°. Er wordt na subonderdeel e een subonderdeel toegevoegd luidende:

	f. het vestigen van een recht van hypotheek op een registergoed;

	e. Onderdeel a, onder 18°, 19º en 20°, wordt vervangen door:

	18°. betaaldienstagent als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht;

	19°. natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij de uitvoering van
betaaldiensten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht optreedt voor rekening van een betaaldienstverlener als bedoeld
in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht met zetel in een
andere lidstaat die beschikt over een door de toezichthoudende instantie
van die lidstaat verleende vergunning voor het uitoefenen van zijn
bedrijf;

	20°. betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht;

	21°. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps-
of bedrijfmatig een adres of postadres ter beschikking stelt;

	22°. elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet
op het financieel toezicht voor zover deze andere transacties verricht
dan bedoeld in artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel k, van die wet;

	23°. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als
belastingadviseur zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten
uitoefent, dan wel een natuurlijke persoon, rechtspersoon of
vennootschap, voor zover die anderszins zelfstandig onafhankelijk
daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verricht;

	24°. natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de uitoefening van
beroep of bedrijf taxaties uitvoert van onroerende zaken en rechten
waaraan onroerende zaken zijn onderworpen;

	f. 		[ Vervallen]

	g. Onderdeel f komt te luiden:

	f. uiteindelijke belanghebbende: de natuurlijke persoon die:

	1°. een belang houdt van meer dan 25 procent in het kapitaal van een
cliënt;

	2°. meer dan 25 procent van de stemrechten kan uitoefenen in de
algemene vergadering van een cliënt;

	3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een cliënt;

	4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een
cliënt of een trust is; of

	5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het
vermogen van een cliënt;

tenzij de cliënt een vennootschap is die is onderworpen aan
openbaarmakingvereisten als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de
transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende
instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/334/EG van de
Raad (PbEG 2001, L 390), of aan voorschriften van een internationale
organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

	h. 		[ Vervallen]

	i. Onderdeel h komt te luiden:

	h. transitrekening: bankrekening die bij een in Nederland gevestigde
bank wordt aangehouden door een bank gevestigd in een staat die geen
lidstaat is en die door een cliënt van laatstbedoelde bank gedebiteerd
of gecrediteerd kan worden zonder tussenkomst van de in Nederland
gevestigde bank;

	j. De onderdelen m tot en met o komen te luiden:

	m. transactie: handeling of samenstel van handelingen van of ten
behoeve van een cliënt waarvan de instelling ten behoeve van haar
dienstverlening aan die cliënt heeft kennisgenomen;

	n. ongebruikelijke transactie: transactie die op grond van de
indicatoren bedoeld in artikel 15, eerste lid, als ongebruikelijk is aan
te merken;

	o. melding: melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid;

	k. Onderdeel q komt te luiden:

	q. Financiële inlichtingen eenheid: de Financiële inlichtingen
eenheid, bedoeld in artikel 12, eerste lid;

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de
begrippen “trust”, “trustee” en “insteller” verstaan:
hetgeen daaronder in het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op
trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141) wordt
verstaan.

B

	In artikel 2, eerste lid, wordt “artikel 3, eerste tot en met het
vierde lid” vervangen door: artikel 3, eerste tot en met vierde en
zesde lid.

C

	In hoofdstuk 1 wordt na artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

	1. Ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verricht
een instelling cliëntenonderzoek en meldt zij verrichte of voorgenomen
ongebruikelijke transacties overeenkomstig de bij of krachtens de
hoofdstukken 2 en 3 gestelde regels. Daarbij besteedt een instelling
bijzondere aandacht aan ongebruikelijke transactiepatronen en aan
transacties die naar hun aard een hoger risico op witwassen of
financieren van terrorisme met zich brengen.

	2. Een instelling treft adequate maatregelen ter voorkoming van
risico’s op witwassen en financieren van terrorisme die kunnen
ontstaan door het gebruik van nieuwe technologieën in het economisch
verkeer.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het cliëntenonderzoek stelt de instelling in staat om:

	a. de cliënt te identificeren en diens identiteit te verifiëren;

	b. de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt te identificeren en op
risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om zijn identiteit te
verifiëren, en indien de cliënt een rechtspersoon is, op risico
gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in
de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt;

	c. het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast te
stellen;

	d. een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de
duur van deze relatie verrichte transacties uit te oefenen, teneinde te
verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de instelling heeft
van de cliënt en diens risicoprofiel, met zo nodig een onderzoek naar
de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie
gebruikt worden;

	e. vast te stellen of de natuurlijke persoon die de cliënt
vertegenwoordigt daartoe bevoegd is; 

	f. op risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om te
verifiëren of de cliënt ten behoeve van zichzelf optreedt dan wel ten
behoeve van een derde; 

	g. in voorkomend geval, de natuurlijke persoon, bedoeld in onderdeel e,
te identificeren en diens identiteit te verifiëren.

3. Na het tweede lid worden, onder vernummering van het derde tot en met
zevende lid tot vijfde tot en met negende lid, twee leden ingevoegd,
luidende:

	3. In afwijking van het tweede lid stelt het cliëntenonderzoek, indien
de cliënt handelt als trustee, de instelling in staat om op risico
gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in
de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de trust en daartoe:

	a. de instellers en de trustees van de trust te identificeren en op
risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om hun identiteit te
verifiëren;

	b. de uiteindelijk belanghebbende van de trust te identificeren en op
risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om diens identiteit
te verifiëren; 

	c. het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast te
stellen;

	d. een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de
duur van de relatie verrichte transacties uit te oefenen, teneinde te
verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de instelling heeft
van de trust en het risicoprofiel van de trust, met zo nodig een
onderzoek naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of
de transactie gebruikt worden;

	e. vast te stellen of de cliënt bevoegd is te handelen als trustee.

	4. In afwijking van het tweede lid stelt het cliëntenonderzoek, indien
cliënten optreden als vennoten van een personenvennootschap, de
instelling in staat om:

	a. de vennoten en de personen bevoegd inzake het beheer van de
personenvennootschap te identificeren en op risico gebaseerde en
adequate maatregelen te nemen om, voor zover toepasselijk, hun
hoedanigheid van vennoot te verifiëren;

	b. de natuurlijke persoon te identificeren die:

	1°. bij ontbinding van de personenvennootschap recht heeft op een
aandeel in de gemeenschap van meer dan 25 procent;

	2°. recht heeft op een aandeel in de winsten van de
personenvennootschap van meer dan 25 procent;

	3°. bij besluitvorming ter zake van wijziging van de overeenkomst die
ten grondslag ligt aan de personenvennootschap of ter zake van de
uitvoering van die overeenkomst anders dan door daden van beheer, meer
dan 25 procent van de stemmen kan uitoefenen voor zover in die
overeenkomst besluitvorming bij meerderheid van stemmen is bedongen; of

	4°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen over de personenvennootschap;

	c. op risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om de
identiteit van de natuurlijke persoon bedoeld in onderdeel b te
verifiëren;

	d. het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast te
stellen;

	e. een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de
duur van deze relatie verrichte transacties uit te oefenen, teneinde te
verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de instelling heeft
van de personenvennootschap en haar risicoprofiel, met zo nodig een
onderzoek naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of
de transactie gebruikt worden;

	f. vast te stellen of de natuurlijke persoon die de vennoten in de
personenvennootschap vertegenwoordigt daartoe bevoegd is;

	g. in voorkomend geval de natuurlijke persoon, bedoeld in onderdeel f,
te identificeren en diens identiteit te verifiëren.

	4. Aan het vijfde lid (nieuw) worden, onder het vervallen van “of”
aan het slot van onderdeel d en vervanging van de punt aan het einde van
onderdeel e door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	f. indien er, gelet op de staat waarin een cliënt woonachtig of
gevestigd is of zijn zetel heeft, een verhoogd risico op witwassen of
financieren van terrorisme bestaat; 

	g. indien zij in of vanuit Nederland een incidentele transactie
verricht ten behoeve van de cliënt of de trust inhoudende een
geldovermaking als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van Verordening
(EG) nr. 2006/1781 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november
2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de
betaler (PbEU 2006, L 345).

	5. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

	7. Het eerste tot en met zesde lid is niet van toepassing op
trustkantoren als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 10º, voor
zover zij diensten verlenen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van
de Wet toezicht trustkantoren en op taxateurs als bedoeld in artikel 1,
onderdeel a, onder 24º.

	6. Onder vernummering van het achtste en negende lid (nieuw) tot het
negende en tiende lid wordt na het zevende lid een lid ingevoegd,
luidende:

	8. Een instelling neemt op risico gebaseerde en adequate maatregelen om
ervoor te zorgen dat de gegevens die ingevolge het tweede, derde en
vierde lid zijn verzameld over daar bedoelde personen, actueel gehouden
worden.

	7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	11. In dit artikel wordt verstaan onder personenvennootschap: een
maatschap als bedoeld in artikel 1655 van boek 7A van het Burgerlijk
Wetboek, een vennootschap onder firma als bedoeld in artikel 16 van het
Wetboek van Koophandel en een commanditaire vennootschap als bedoeld in
artikel 19 van het Wetboek van Koophandel, alsmede een maatschap of
vennootschap naar buitenlands recht die met deze rechtsvormen
vergelijkbaar is.

E

	In artikel 4, derde tot en met vijfde lid, vervalt telkens “en
tweede”.

F

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onverminderd artikel 4 is het een instelling verboden een zakelijke
relatie aan te gaan met of een transactie uit te voeren voor een
cliënt, tenzij:

	a. zij zelf ten aanzien van die cliënt onderzoek heeft verricht
conform artikel 3, of ten aanzien van die cliënt onderzoek is verricht
conform artikel 3 of op daarmee overeenkomende wijze door:

	1°. een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a,
onder 11° tot en met 13° of 23°, met zetel in Nederland of een andere
lidstaat; 

	2°. een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 10°,
met zetel in Nederland;

	3°. een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a,
onder 1° tot en met 3°, 5° tot en met 8°, 18° tot en met 20° of
22°, of een bijkantoor daarvan met zetel onderscheidenlijk
vestigingsplaats in Nederland of een andere lidstaat; 

	4°. een instelling als bedoeld onder 2°, met zetel in een door Onze
Minister van Financiën aangewezen staat die geen lidstaat is, in welke
staat wettelijke voorschriften van toepassing zijn die gelijkwaardig
zijn aan het bepaalde in de artikel 3, tweede, derde, vierde, vijfde en
achtste lid, en artikel 8, eerste lid, en artikel 9 en er toezicht wordt
uitgeoefend op de naleving van die voorschriften, of een bijkantoor van
de instelling in Nederland;

	b. dit onderzoek heeft geleid tot het in artikel 3, tweede lid, aanhef
en onderdelen a, b, c, e, f en g, derde lid, aanhef en onderdelen a, b,
c en e, en vierde lid, aanhef, onderdelen a, b, c, d, f en g bedoelde
resultaat; en

	c. de instelling beschikt over alle identificatie- en
verificatiegegevens en overige gegevens inzake de identiteit van de in
artikel 3, tweede, derde en vierde lid, bedoelde personen.

	2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en
vierde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien een instelling met betrekking tot een zakelijke relatie niet
kan voldoen aan artikel 3, eerste tot en met vierde lid, beëindigt de
instelling die zakelijke relatie.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt “Het eerste lid is” vervangen
door: Het eerste en het tweede lid zijn.

G

	Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanhef komt te luiden:

	1. Onverminderd het in de artikelen 8 en 9 bepaalde, kan een instelling
artikel 3, eerste lid, vijfde lid, aanhef en onderdelen a, b en d tot en
met f, en artikel 4, eerste lid, achterwege laten ten aanzien van de
volgende cliënten:

	2. In onderdeel a wordt “onder 1° tot en met 8°, 18° en 19°”
vervangen door: onder 1° tot en met 8° en 18° tot en met 20°.

	3. Onderdeel b komt te luiden:

	b. een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a,
onder 1° tot en met 8° en 18° tot en met 20°, met zetel in een staat
die geen lidstaat is, indien in die staat op de instelling wettelijke
voorschriften van toepassing zijn die gelijkwaardig zijn aan het
bepaalde in de artikelen 3, tweede tot en met vijfde en achtste lid, 8,
eerste lid, en 9 en er toezicht wordt uitgeoefend op de naleving van die
voorschriften;

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “een zakelijke relatie of transactie
naar haar aard” ingevoegd “of in verband met de staat waar de
cliënt woonachtig of gevestigd is of zijn zetel heeft” en wordt
“algemene maatregel van bestuur” vervangen door: ministeriële
regeling.

	2. In het tweede lid wordt “identificatie” vervangen door:
verificatie van diens identiteit.

	3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

	1°. De aanhef komt te luiden:

	4. Een instelling draagt er zorg voor dat zij over op risico gebaseerde
procedures beschikt om te bepalen of de cliënt of de uiteindelijk
belanghebbende een politiek prominent persoon is die niet in Nederland
woont of niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Onverminderd het
eerste lid draagt een instelling die een zakelijke relatie aangaat of
voortzet met of een transactie verricht voor een cliënt waarop de
eerste volzin van toepassing is, er tevens zorg voor dat: 

	2°. Onderdeel b, komt te luiden:

	b. zij op risico gebaseerde en adequate maatregelen treft om de bron
van het vermogen van de politiek prominente persoon en de fondsen die
bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden vast te
stellen; en 

	3°. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

	5. Indien de cliënt of een uiteindelijk belanghebbende gedurende de
zakelijke relatie een politiek prominent persoon wordt of blijkt te
zijn, voldoet de instelling binnen een redelijke termijn aan het vierde
lid.

	6. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van het
vierde of vijfde lid terzake van personen die in Nederland wonen.

	7. Onze Minister van Financiën kan op verzoek van een instelling, al
dan niet voor bepaalde tijd, aan die instelling ontheffing verlenen van
het vierde of vijfde lid terzake van personen die in Nederland wonen.
Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften
worden verbonden.

I

	Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9

	1. Onverminderd artikel 8, eerste lid, kan bij ministeriële regeling
worden bepaald dat bij die regeling aangewezen instellingen bijzondere
maatregelen nemen met betrekking tot cliënten die woonachtig of
gevestigd zijn of hun zetel hebben in bij die regeling aangewezen staten
met strategische tekortkomingen in de preventie van witwassen en
financieren van terrorisme of transacties, zakelijke relaties en
correspondentbankrelaties gerelateerd aan die staten. In de regeling kan
onderscheid worden gemaakt naar categorie instelling.

	2. Als bijzondere maatregelen met betrekking tot cliënten die
woonachtig of gevestigd zijn of hun zetel hebben in een ingevolge het
eerste lid aangewezen staat en hun uiteindelijk belanghebbenden kunnen
worden aangewezen:

	a. verzamelen van aanvullende informatie over die cliënten en
uiteindelijk belanghebbenden, waaronder informatie met betrekking tot
het doel en de aard van de zakelijke relatie, de herkomst van de fondsen
die bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden en de bron
van het vermogen van die cliënten en van die uiteindelijk
belanghebbenden;

	b. verhoogde frequentie van actualiseringen van gegevens over die
cliënten en die uiteindelijk belanghebbenden;

	c. verscherpte controle op de zakelijke relatie met en de transacties
van die cliënten;

	d. verzamelen van aanvullende informatie over de achtergrond van en
beweegredenen voor voorgenomen of verrichte transacties van die
cliënten;

	e. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen maatregelen die
strekken tot het beheersen of beperken van risico’s gerelateerd aan
die cliënten en uiteindelijk belanghebbenden.

	3. Als bijzondere maatregelen met betrekking tot transacties, zakelijke
relaties en correspondentbankrelaties gerelateerd aan een ingevolge het
eerste lid aangewezen staat kunnen worden aangewezen:

	a. verscherpte controle op die transacties, zakelijke relaties en
correspondentbankrelaties;

	b. beperking van die transacties, zakelijke relaties en
correspondentbankrelaties;

	c. niet uitvoeren van die transacties en beëindiging van die zakelijke
relaties en correspondentbankrelaties;

	d. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen maatregelen die
strekken tot het beheersen of beperken van risico’s gerelateerd aan
die transacties, zakelijke relaties en correspondentbankrelaties.

J

Het opschrift van paragraaf 2.4 komt te luiden:

	§ 2.4 Uitbesteding van cliëntenonderzoek

K

	In paragraaf 2.4 vervalt artikel 9.

L

	In artikel 11, derde lid, wordt na “in het internationale verkeer
gebruikelijke documenten” ingevoegd: uit onafhankelijke bron.

M

	Het opschrift van paragraaf 3.1 komt te luiden: 

	§ 3.1 De Financiële inlichtingen eenheid

N

	Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

	1. Er is een Financiële inlichtingen eenheid.

O

	In de artikelen 12, derde, vierde en vijfde lid, 13, onderdeel h, 14,
eerste en derde lid, 16, eerste lid, 17, tweede lid, en 25 wordt “het
meldpunt” telkens vervangen door “de Financiële inlichtingen
eenheid” en in de artikelen 12, tweede lid, 13, aanhef, en 18, eerste
lid, wordt “Het meldpunt” telkens vervangen door: De Financiële
inlichtingen eenheid.

P

	Artikel 13, onderdeel c, komt te luiden:

	c. een instelling berichten over de ontvangst van een melding door die
instelling, de ontvangst van nadere gegevens of inlichtingen verstrekt
door die instelling, alsmede over trends en fenomenen die naar voren
komen uit ontvangen meldingen, en in voorkomende gevallen, door
tussenkomst van het openbaar ministerie, over de betekenis van een
melding door die instelling voor de vervolging van strafbare feiten;

Q

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de
categorieën van personen waarover de Financiële inlichtingen eenheid
gegevens verwerkt, de gegevensverstrekking en verbanden met andere
verzamelingen van persoonsgegevens, de bewaring en vernietiging van
gegevens en de protocolplicht.

	2. In het derde lid wordt “Onze Minister van Justitie” vervangen
door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

R

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “binnen veertien dagen” vervangen door:
onverwijld.

	2. In het tweede lid wordt in onderdeel d “een transactie”
vervangen door: de transactie.

	3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. In afwijking van het tweede lid verstrekt een taxateur als bedoeld
in artikel 1, onderdeel a, onder 24°, de gegevens bedoeld in het tweede
lid voor zover zij daarover beschikt, alsmede een beschrijving van de
desbetreffende onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn
onderworpen.

	4. De meldingsplicht, bedoeld in het eerste lid, is van overeenkomstige
toepassing indien een cliëntenonderzoek als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, niet leidt tot het in artikel 3, tweede lid, aanhef en
onderdelen a, b, c, e, f en g, derde lid, aanhef en onderdelen a, b, c
en e, en vierde lid, aanhef en onderdelen a, b, c, d, f en g, bedoelde
resultaat of een zakelijke relatie wordt beëindigd ingevolge artikel 5,
tweede lid, en er tevens indicaties zijn dat de desbetreffende cliënt
betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme. Bij de melding
van een dergelijke transactie ingevolge het eerste lid verstrekt een
instelling naast de gegevens bedoeld in het tweede lid een beschrijving
van de redenen waarom het cliëntenonderzoek niet leidde tot het in
artikel 5, eerste lid, onderdeel b, bedoelde resultaat, of de redenen
waarom niet kon worden voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel
5, tweede lid.

S

	Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

	1. De Financiële inlichtingen eenheid kan ten behoeve van de
uitvoering van haar taak als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, bij de
instelling die een melding heeft gedaan, alsmede bij de instelling die
bij een transactie is betrokken waarover de Financiële inlichtingen
eenheid gegevens heeft verzameld, nadere inlichtingen vragen.

T

	In artikel 19, eerste lid, wordt na “de artikelen 16 en 17”
ingevoegd: te goeder trouw.

U

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	1. Een instelling die op grond van artikel 16 een melding heeft gedaan
of op grond van artikel 17 nadere inlichtingen heeft verstrekt in de
redelijke veronderstelling uitvoering te geven aan die artikelen, is
niet aansprakelijk voor enige schade die een derde dientengevolge lijdt.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
personen die werkzaam zijn voor een instelling die een melding heeft
gedaan of inlichtingen heeft verstrekt als omschreven in het eerste lid
en die daaraan hebben meegewerkt.

V

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 

	2. Na “die ingevolge deze wet zijn verstrekt of ontvangen,” wordt
ingevoegd: of van een buitenlandse toezichthoudende instantie zijn
ontvangen,.

	3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	2. Een toezichthouder is in afwijking van het eerste lid bevoegd
gegevens of inlichtingen, die ingevolge deze wet zijn verstrekt of
ontvangen of van een buitenlandse toezichthoudende instantie zijn
ontvangen, te verstrekken aan een andere toezichthouder of aan een
buitenlandse toezichthoudende instantie, tenzij:

	a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt
onvoldoende bepaald is;

	b. het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het
kader van het toezicht op wetgeving ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme;

	c. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou
verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;

	d. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende
mate is gewaarborgd;

	e. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in
strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te
beschermen; of

	f. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet
zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden
verstrekt.

	3. Voor zover de gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid,
zijn verkregen van een buitenlandse toezichthoudende instantie,
verstrekt een toezichthouder deze niet aan een andere toezichthouder of
aan een andere buitenlandse toezichthoudende instantie, tenzij de
buitenlandse toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of
inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de
verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval
heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de
gegevens of inlichtingen zijn verstrekt. 

	4. Indien een buitenlandse toezichthoudende instantie aan de
toezichthouder die de gegevens of inlichtingen op grond van het tweede
of derde lid heeft verstrekt, verzoekt om die gegevens of inlichtingen
te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt,
willigt de toezichthouder dat verzoek slechts in: 

	a. indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het tweede of derde
lid of voorzover die toezichthoudende instantie op een andere wijze dan
in deze wet voorzien vanuit Nederland met inachtneming van de daarvoor
geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over
die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen; en 

	b. na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie indien het
in de aanhef bedoelde verzoek betrekking heeft op een onderzoek naar
strafbare feiten.

	5. In dit artikel wordt verstaan onder toezichthouder: Onze Minister
van Financiën of een persoon aan wie Onze Minister van Financiën
bevoegdheden heeft overgedragen op grond van artikel 31, alsmede de
toezichthouder, bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht trustkantoren.

W

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een instelling en de personen die werkzaam zijn voor een instelling
zijn, behoudens voor zover uit deze wet de noodzaak tot bekendmaking
voortvloeit, verplicht tot geheimhouding jegens een ieder van:

	a. een melding ingevolge artikel 16 door die instelling;

	b. nadere inlichtingen verstrekt ingevolge artikel 17 door die
instelling;

	c. het gegeven dat een melding of verstrekking aanleiding heeft gegeven
tot een onderzoek naar witwassen van geld of financieren van terrorisme
of dat het voornemen bestaat een dergelijk onderzoek te verrichten;

	d. overleg over de naleving van artikel 16 met betrekking tot een
transactie.

	2. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met
vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd,
luidende:

	3. Een ieder die kennis neemt van gegevens waarvan hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat ter zake op een instelling de
geheimhoudingsplicht, bedoeld in het eerste of tweede lid, rust, is
verplicht tot geheimhouding hiervan, behoudens voor zover uit deze wet
de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

	3. In het vierde lid (nieuw) wordt “De in het eerste lid bedoelde
geheimhoudingsplicht” vervangen door: De in het eerste en derde lid
bedoelde geheimhoudingsplicht.

	4. Het vijfde en zesde lid (nieuw) komen te luiden:

	5. Het eerste lid is niet van toepassing op mededelingen:

	1°. van een instelling aan een andere instelling die behoort tot
dezelfde groep en is gevestigd in een lidstaat of een derde land;

	2°. tussen instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel a, onder 11° tot en met 13°, gevestigd in een lidstaat of
een derde land, die hun werkzaamheden, al dan niet als werknemer,
uitoefenen binnen eenzelfde rechtspersoon of netwerk;

	3°. van een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel
a, onder 1 tot en met 3, 5 tot en met 9, 11° tot en met 13°, aan een
instelling behorende tot dezelfde categorie, voor zover:

	a. de mededeling betrekking heeft op een cliënt van beide instellingen
en een transactie waarbij beide instellingen betrokken zijn;

	b. de andere instelling is gevestigd in een lidstaat of een derde land
dat eisen stelt die gelijkwaardig zijn op het gebied van het
beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens;

	c. de mededeling uitsluitend is bedoeld ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme.

	6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt verstaan onder:

	1°. groep: een groep, als omschreven in artikel 2, punt 12, van
Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16
december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op
kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en
beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (PbEG 2002, L
35);

	2°. netwerk: de grotere structuur waartoe de persoon behoort en die
eigendom, beheer en controle op de naleving van de verplichtingen
gezamenlijk deelt;

	3°. derde land: een door Onze Minister van Financiën aangewezen staat
waar eisen zijn gesteld die gelijkwaardig zijn aan de eisen gesteld bij
of krachtens deze wet en waar toezicht wordt uitgeoefend op de naleving
van die voorschriften.

X

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. In het tweede lid wordt na “onder 10° tot en met 15°”
toegevoegd: en 23°.

	

	2. In het derde lid wordt “De Nederlandsche Bank N.V. is” vervangen
door: De Nederlandsche Bank N.V. en de daartoe bij besluit van De
Nederlandsche Bank N.V. aangewezen personen zijn.

	

	3. In het vierde lid wordt “De Stichting Autoriteit Financiële
Markten is” vervangen door: De Stichting Autoriteit Financiële
Markten en de daartoe bij besluit van de Stichting Autoriteit
Financiële Markten aangewezen personen zijn.

	

	4. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende
lid tot vijfde en zesde lid.

Y

	In artikel 28, vierde lid, wordt “de toezichthouder” vervangen
door: Onze Minister van Financiën.

Z

	In artikel 31, eerste lid, vervalt “, met uitzondering van artikel
27, derde lid,”.

AA

	Artikel 33, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1º. De aanhef komt te luiden:

	Een instelling die op grond van deze wet een persoon heeft
geïdentificeerd en zijn identiteit heeft geverifieerd, of bij wie de
cliënt is geïntroduceerd conform de procedure van artikel 5, legt op
opvraagbare wijze de volgende gegevens vast:.

	2 º. In onderdeel c wordt in subonderdeel 1º “de documenten”
vervangen door “de gegevens in de documenten” en wordt, onder
vervanging van de punt aan het eind van subonderdeel 3º door een
puntkomma, een subonderdeel toegevoegd luidende:

	4º. het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging en
het land van statutaire zetel;

	3 º. Na onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. indien van toepassing, de identiteit van de uiteindelijk
belanghebbende en de wijze waarop deze identiteit is geverifieerd.

	2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot
derde lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien een cliënt handelt als trustee legt een instelling tevens op
opvraagbare wijze de volgende gegevens vast van de instellers, de
trustees en de uiteindelijk belanghebbenden:

	1º. ingeval van natuurlijke personen: de gegevens, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, subonderdelen 1º en 2º;

	2º. ingeval van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen: de
gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdelen 1º en
2º;

	3º. ingeval van buitenlandse rechtspersonen: de gegevens, bedoeld in
het eerste lid, onderdeel c, subonderdelen 1º en 2º.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Een instelling bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede
lid, en legt die gegevens vast gedurende vijf jaar na het tijdstip van
het beëindigen van de zakelijke transactie of na het uitvoeren van de
desbetreffende transactie.

BB

	De artikelen 34 en 35 komen te luiden:

Artikel 34

	Een instelling bewaart de gegevens, bedoeld in artikel 16, tweede lid,
en legt deze vast, op zodanige wijze dat die gegevens opvraagbaar zijn
en de desbetreffende transactie reconstrueerbaar is gedurende vijf jaar
na het tijdstip van het doen van de melding.

	Artikel 35

	Een instelling draagt er zorg voor dat haar werknemers, voor zover
relevant voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met de
bepalingen van deze wet en periodiek opleidingen genieten die hen in
staat stellen een ongebruikelijke transactie te herkennen en een
cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren.

CC

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot
derde lid, vervangen door twee leden, luidende:

	1. Ten aanzien van cliënten die reeds op grond van de Wet
identificatie bij dienstverlening zijn geïdentificeerd of ten aanzien
van wie geen verplichting tot identificatie op grond van die wet was
vereist, alsmede in voorkomende gevallen de trust ten behoeve waarvan
zij handelen, verricht een instelling het cliëntenonderzoek, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, in de navolgende gevallen binnen de daarbij
genoemde termijn na een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip:

	a. zes maanden ingeval van cliënten op welke artikel 9 van toepassing
is;

	b. een jaar ingeval van cliënten op welke artikel 8, eerste lid, van
toepassing is of waarvan de instelling bekend is dat artikel 8, vierde
lid, van toepassing is;

	c. twee jaar ingeval van cliënten op wie de onderdelen a en b niet van
toepassing zijn en die rechtspersoon zijn met zetel buiten Nederland of
handelen ten behoeve van een trust;

	d. bij eerste gelegenheid ingeval van cliënten op welke de onderdelen
a tot en met c niet van toepassing zijn.

	De artikelen 6, 7 en 8, vierde lid, zijn van overeenkomstige
toepassing.

	2. In afwijking van het eerste lid verricht een instelling in geval van
een zakelijke relatie met betrekking tot een
levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op
het financieel toezicht het cliëntenonderzoek, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, wanneer een geldelijke uitkering plaatsvindt aan de cliënt.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Onverminderd artikel 8, vierde lid, draagt een instelling er zorg
voor dat een persoon als bedoeld in artikel 8, vierde lid, onderdeel a,
beslist omtrent het voortzetten van de zakelijke relatie met cliënten
als bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL II

	De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “die ingevolge deze wet zijn verstrekt
of ontvangen,” ingevoegd: of van een buitenlandse toezichthoudende
instantie zijn ontvangen,.

	2. Onder vernumming van het tweede tot en met vierde lid tot vijfde tot
en met zevende lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd,
luidende:

	2. De toezichtautoriteit is in afwijking van het eerste lid bevoegd
gegevens of inlichtingen, die ingevolge deze wet zijn verstrekt of
ontvangen of van een buitenlandse toezichthoudende instantie zijn
ontvangen, te verstrekken aan een andere toezichtautoriteit of aan een
buitenlandse toezichthoudende instantie, tenzij:

	a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt
onvoldoende bepaald is;

	b. het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het
kader van het toezicht op wetgeving ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme;

	c. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou
verdragen met de wet of de openbare orde van de openbare lichamen;

	d. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende
mate is gewaarborgd;

	e. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in
strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te
beschermen;

	f. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet
zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden
verstrekt.

	3. Voor zover de gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid,
zijn verkregen van een buitenlandse toezichthoudende instantie,
verstrekt de toezichtautoriteit deze niet aan een andere
toezichtautoriteit of aan een andere buitenlandse toezichthoudende
instantie, tenzij de buitenlandse toezichthoudende instantie waarvan de
gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd
met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend
geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor
de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt. 

	4. Indien een buitenlandse toezichthoudende instantie aan de
toezichtautoriteit die de gegevens of inlichtingen op grond van het
tweede of derde lid heeft verstrekt, verzoekt om die gegevens of
inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij
zijn verstrekt, willigt de toezichtautoriteit dat verzoek slechts in: 

	a. indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het tweede of derde
lid; of 

	b. voorzover die toezichthoudende instantie op een andere wijze dan in
deze wet voorzien vanuit Nederland met inachtneming van de daarvoor
geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over
die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen; en 

	c. na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, indien het
in de aanhef bedoelde verzoek betrekking heeft op een onderzoek naar
strafbare feiten.

	3. In het zevende lid (nieuw) wordt “ambtenaren van de Koninklijke
marechaussee” vervangen door: ambtenaren.

B

	Na artikel 1.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.8

	1. Ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verricht
een dienstverlener cliëntenonderzoek en meldt hij verrichte of
voorgenomen ongebruikelijke transacties overeenkomstig de bij of
krachtens de hoofdstukken 2 en 3 gestelde regels. Daarbij besteedt een
dienstverlener bijzondere aandacht aan ongebruikelijke
transactiepatronen en aan transacties die naar hun aard een hoger risico
op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengen.

	2. Een dienstverlener treft adequate maatregelen ter voorkoming van
risico’s op witwassen en financieren van terrorisme die kunnen
ontstaan door het gebruik van nieuwe technologieën in het economisch
verkeer.

C

	In artikel 2.2, tweede lid, worden na onderdeel d, onder vervanging van
de punt aan het eind van onderdeel d door een puntkomma, drie onderdelen
toegevoegd, luidende:

	e. de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt, te
identificeren en diens identiteit te verifiëren; 

	f. op risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om te
verifiëren of de cliënt voor zichzelf optreedt dan wel voor een derde;


Ca

	Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “artikel 2.2, onderdelen a, b en c”
vervangen door: artikel 2.2, tweede lid, aanhef en onderdelen a, b, c, e
en f.

	2. In het derde lid wordt “de instelling” vervangen door “de
dienstverlener” en wordt “artikel 2.2, eerste en tweede lid, aanhef
en onderdelen a, b, en c” vervangen door: artikel 2.2, eerste en
tweede lid, aanhef en onderdelen a, b, c, e en f. 

D

	Artikel 2.10 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, wordt na “een zakelijke relatie of transactie
naar haar aard” ingevoegd “of in verband met de staat waar de
cliënt woonachtig of gevestigd is of zijn zetel heeft” en wordt
“algemene maatregel van bestuur” vervangen door: ministeriële
regeling.

	2. In het tweede lid wordt “identificatie” vervangen door:
verificatie van diens identiteit.

E

	In hoofdstuk 2 wordt na artikel 2.18 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.19

	Een trustkantoor bewaart de in deze paragraaf bedoelde gegevens op
toegankelijke wijze gedurende vijf jaar na het tijdstip van het
beëindigen van de zakelijke relatie of tot vijf jaar na het uitvoeren
van de desbetreffende transactie.

F

	In artikel 3.5 wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

	4. De meldingsplicht als bedoeld in het eerste lid is van
overeenkomstige toepassing indien een cliëntenonderzoek als bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, niet leidt tot het in artikel 2.2, onderdelen
a, b, c, e en f, bedoelde resultaat of een zakelijke relatie wordt
beëindigd ingevolge artikel 2.4, derde lid, en er tevens indicaties
zijn dat de desbetreffende cliënt betrokken is bij witwassen of
financieren van terrorisme. Bij de melding van een dergelijke transactie
ingevolge het eerste lid verstrekt een dienstverlener naast de gegevens
bedoeld in het tweede lid een beschrijving van de redenen waarom het
cliëntenonderzoek niet leidde tot het in artikel 2.4, tweede lid,
bedoelde resultaat, of de redenen waarom niet kon worden voldaan aan de
verplichtingen, bedoeld in artikel 2.4, derde lid.

Fa

	In artikel 3.8, derde lid, wordt “personen die werkzaam zijn voor een
dienstverlener” vervangen door: personen die bestuurder zijn van of
werkzaam zijn voor een dienstverlener.

Fb

	Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt “de ambtenaar van de Koninklijke
marechaussee bevoegd inzake paspoortcontrole” vervangen door: een
daartoe bevoegde ambtenaar.

	2. In het zesde lid wordt “ambtenaren van de Koninklijke
marechaussee” vervangen door: ambtenaren.

G

	In de artikelen 5.10 en 5.11 wordt “2.11 tot en met 2.18” telkens
vervangen door “2.10 tot en met 2.19”, wordt “3.11” telkens
vervangen door “3.10” en wordt “3.14” telkens vervangen door:
3.13.

H

	In artikel 6.1, eerste en tweede lid, wordt na “2.4, tweede lid,”
telkens ingevoegd “2.10”, wordt “2.18” telkens vervangen door
“2.19” en wordt “3.11, 4.2, eerste lid” telkens vervangen door:
3.10, 3.13, 4.2.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven 

De Minister van Financiën,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Financiën,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   19