[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II)

Eindtekst

Nummer: 2012D37552, datum: 2012-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z10418:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 oktober 2012



	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk
Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering
van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars
(Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn 2009/138/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de
toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en
herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335) in
Nederlandse regelgeving dient te worden geĆÆmplementeerd en in het
verlengde hiervan eveneens aanpassing van het regime voor bepaalde
kleinere verzekeraars in de rede ligt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van bijkantoor komt te luiden:

bijkantoor: 

a. duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige
onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een financiƫle onderneming
die geen verzekeraar is; of

b. duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige
onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een verzekeraar alsmede elke
andere duurzame aanwezigheid van een verzekeraar, beheerd door eigen
personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig persoon die is
gemachtigd duurzaam voor de verzekeraar op te treden;

2. In de definitie van Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar
wordt ā€œdie overeenkomt met de in artikel 2:27 bedoelde vergunning;ā€
vervangen door: als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit
II;

3. In de definitie van herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen
staat wordt ā€œop grond van artikel 2:26d, derde lid,ā€ vervangen door:
op grond van artikel 2:26d, derde lid, of krachtens artikel 172 van de
richtlijn solvabiliteit II;

4. De definitie van moederonderneming komt te luiden:

moederonderneming: 

a. moederonderneming als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de richtlijn
geconsolideerde jaarrekening; of

b. een onderneming die, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank,
feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming
uitoefent;.

5. In de definitie van Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar wordt ā€œdie voor de uitoefening van zijn bedrijf een
vergunning heeftā€ vervangen door: die voor de uitoefening van zijn
bedrijf een vergunning heeft als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn
solvabiliteit II. 

6. In de alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd,
luidende: 

deelnemende onderneming: een moederonderneming, een onderneming die een
richtlijndeelneming bezit of een onderneming die met een andere
onderneming verbonden is door het feit dat zij daarover een centrale
leiding uitoefent krachtens een door deze ondernemingen gesloten
overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze
ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende,
of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het
boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in
meerderheid bestaan uit dezelfde personen;

dochteronderneming:

a. dochteronderneming als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de
richtlijn geconsolideerde jaarrekening; of 

b. een onderneming waarin, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank,
een moederonderneming feitelijk een overheersende invloed uitoefent;

waarbij een dochteronderneming van een dochteronderneming eveneens wordt
aangemerkt als dochteronderneming van de moederonderneming;

financiƫle holding: een financiƫle instelling die als
dochteronderneming uitsluitend of hoofdzakelijk beleggingsondernemingen,
banken of financiƫle instellingen heeft, van welke dochterondernemingen
er ten minste Ć©Ć©n een beleggingsonderneming of bank is, en die geen
gemengde financiƫle holding is;

gemengde financiƫle holding: een moederonderneming die geen
gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d, is
en die tezamen met haar dochterondernemingen, waarvan er ten minste
Ć©Ć©n een gereglementeerde entiteit met zetel in een lidstaat is, en met
andere ondernemingen een financieel conglomeraat als bedoeld in artikel
3:290 vormt;

gemengde holding: een moederonderneming die geen financiƫle holding,
bank of gemengde financiƫle holding is en die ten minste een bank als
dochteronderneming heeft;

gemengde verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde
financiƫle holding, herverzekeraar, levensverzekeraar,
schadeverzekeraar of verzekeringsholding is, en die een herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een lidstaat als
dochteronderneming heeft;

groepstoezichthouder: een toezichthouder of toezichthoudende instantie
die is aangewezen ingevolge de criteria, bedoeld in artikel 247 van de
richtlijn solvabiliteit II; 

intragroepsovereenkomsten en -posities: elke overeenkomst en de daaruit
voortvloeiende financiƫle verhoudingen tussen een financiƫle
onderneming in een richtlijngroep en hetzij een ander
richtlijngroepslid, hetzij een met een richtlijngroepslid in een formele
of feitelijke zeggenschapsstructuur verbonden persoon;

onderneming die nevenactiviteiten verricht: een onderneming die
activiteiten verricht die ten opzichte van de hoofdactiviteiten van een
beleggingsonderneming of bank het karakter van ondersteunende activiteit
hebben;

richtlijndeelneming:

a. een deelneming als bedoeld in artikel 24c, eerste lid, eerste volzin,
of tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

b. een rechtstreeks of middellijk belang van twintig procent of meer in
het geplaatst kapitaal van een onderneming, of het rechtstreeks of
middellijk kunnen uitoefenen van twintig procent of meer van de
stemrechten in een onderneming; of

c. indien het een verzekeringsrichtlijngroep betreft: een deelneming als
bedoeld in onderdeel b of een rechtstreeks of middellijk belang in het
geplaatst kapitaal van een onderneming dan wel het rechtstreeks of
middellijk kunnen uitoefenen van de stemrechten in een onderneming
waarop naar het oordeel van de Nederlandsche Bank feitelijk een
significante invloed wordt uitgeoefend;

richtlijngroep:

a. het geheel van een moederonderneming, haar dochterondernemingen,
andere ondernemingen waarin de moederonderneming of een of meer van haar
dochterondernemingen een richtlijndeelneming heeft; of

b. ondernemingen die zijn verbonden door een centrale leiding die
bestaat krachtens een met deze ondernemingen gesloten overeenkomst of
een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan
wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende
organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de
opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan
uit dezelfde personen;

richtlijngroepslid: een onderneming die behoort tot een groep als
gedefinieerd in de definitie van richtlijngroep;

richtlijn solvabiliteit II: richtlijn 2009/138/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en
uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf
(Solvabiliteit II) (herschikking) (PbEU 2009, L 335);

verbonden onderneming: een dochteronderneming, een andere onderneming
waarin een richtlijndeelneming bestaat of een onderneming die met een
andere onderneming verbonden is door een door die andere onderneming
uitgeoefende centrale leiding krachtens een door deze ondernemingen
gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van
deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-,
leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen
gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde
jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;

verzekeraar met beperkte risico-omvang:

a. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar op wie ingevolge artikel 4
of artikel 7 van de richtlijn solvabiliteit II en het ingevolge deze wet
bepaalde een aangepast toezichtkader van toepassing is;

b. een natura-uitvaartverzekeraar;

verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde financiƫle
holding is, een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar
met zetel in een lidstaat als dochteronderneming heeft en die
uitsluitend of hoofdzakelijk richtlijndeelnemingen houdt in
dochterondernemingen die herverzekeraars, levensverzekeraars of
schadeverzekeraars zijn;

verzekeringsrichtlijngroep: een richtlijngroep: 

a. die bestaat uit ten minste twee verzekeraars, een
verzekeringsholding, of een gemengde verzekeringsholding; en 

b. waarvan geen verzekeraars met beperkte risico-omvang deel uitmaken;.

B

In artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel n, vervalt telkens de zinsnede
ā€œals bedoeld in artikel 3:268, eerste lid, onderdeel cā€ .

C

Artikel 1:10 vervalt.

D

Aan artikel 1:24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij ministeriƫle regeling kunnen ter uitvoering van bindende
EU-rechtshandelingen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de
wijze waarop de Nederlandsche Bank de taak, bedoeld in het tweede lid,
uitoefent.

E

In artikel 1:42, tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede ā€œvan een
in Nederland gevestigde financiĆ«le ondernemingā€ vervangen door: van
een financiƫle onderneming met zetel in Nederland.

F

Artikel 1:51e komt te luiden:

Artikel 1:51e

Bij ministeriƫle regeling kunnen ter uitvoering van bindende
EU-rechtshandelingen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de
samenwerking tussen de toezichthouder en de toezichthoudende instanties
van andere lidstaten en de verstrekking van gegevens of inlichtingen
door de toezichthouder aan die toezichthoudende instanties.

G

Artikel 1:53 komt te luiden: 

Artikel 1:53

De Nederlandsche Bank vordert de voor het
verzekeringsrichtlijngroepstoezicht benodigde inlichtingen slechts
rechtstreeks van de ondernemingen in de verzekeringsrichtlijngroep,
indien die inlichtingen eerst van de Nederlandse herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar zijn gevorderd, maar niet of niet
tijdig zijn verkregen.

H

In artikel 1:54, tweede lid, onderdeel g, wordt ā€œgroepsledenā€
vervangen door: richtlijngroepsleden.

I

Na artikel 1:55 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 1:55a 

De Nederlandsche Bank kan de inlichtingen, bedoeld in artikel 1:74,
eerste lid, zelf dan wel door middel van de personen, bedoeld in artikel
1:72, eerste lid, ter plaatse verifiƫren bij:

a. de aan het verzekeringsrichtlijntoezicht, bedoeld in artikel 3:282,
onderworpen verzekeraar;

b. verbonden ondernemingen van deze verzekeraar;

c. de moederondernemingen van deze verzekeraar; of

d. verbonden ondernemingen van een moederonderneming van deze
verzekeraar. 

J

Artikel 1:56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde, zesde en zevende lid tot zesde,
zevende en achtste lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd,
luidende:

5. Indien een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat ten
behoeve van het toezicht op een verzekeringsrichtlijngroep gegevens of
inlichtingen wenst te verifiƫren bij een onderneming met zetel in
Nederland die deel uitmaakt van die verzekeringsrichtlijngroep, verricht
de Nederlandsche Bank een door die toezichthoudende instantie verzochte
verificatie of doet zij die verificatie verrichten binnen het kader van
haar bevoegdheden of verleent zij toestemming aan die toezichthoudende
instantie om de verificatie zelf te verrichten of te doen verrichten. De
toezichthoudende instantie van de andere lidstaat kan aan de verificatie
deelnemen indien zij die niet zelf verricht. De Nederlandsche Bank stelt
de groepstoezichthouder in kennis van het gevolg dat aan het verzoek tot
verificatie is gegeven. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op verzekeraars met zetel in een andere lidstaat die werkzaamheden
hebben uitbesteed aan een persoon die in Nederland is gevestigd. 

K

In artikel 1:57, eerste lid, wordt ā€œgroepslid als bedoeld in artikel
3:289, onderdeel f,ā€ vervangen door: richtlijngroepslid.

L

Na artikel 1:58d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:58e 

1. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, kan zij jegens
een verzekeringsholding met zetel in Nederland die deel uitmaakt van een
verzekeringsrichtlijngroep artikel 1:75 toepassen indien die holding of
een van de verzekeraars die deel uitmaken van die groep in strijd
handelt met het bepaalde in hoofdstuk 3.6. Artikel 1:75 is eveneens van
toepassing indien aan bedoelde bepalingen weliswaar wordt voldaan maar
de solvabiliteit toch in gevaar zou kunnen worden gebracht dan wel de
intragroepsovereenkomsten en -posities of de risicoconcentraties de
financiƫle positie van de verzekeraars in die groep bedreigen. 

2. Indien de Nederlandsche Bank geen groepstoezichthouder is, kan zij op
verzoek van de groepstoezichthouder jegens een verzekeringsholding met
zetel in Nederland die deel uitmaakt van een verzekeringsrichtlijngroep
de artikelen 1:75, 1:79 tot en met 1:81, 1:85 en het bepaalde in
hoofdstuk 3.6. overeenkomstig toepassen indien een van de verzekeraars
die deel uitmaken van die groep in strijd handelt met voorschriften van
andere lidstaten die strekken tot uitvoering van het bepaalde in
hoofdstuk II van de richtlijn solvabiliteit II. Artikel 1:75 is eveneens
van overeenkomstige toepassing indien aan bedoelde bepalingen weliswaar
wordt voldaan maar de solvabiliteit toch in gevaar zou kunnen worden
gebracht dan wel de intragroepsovereenkomsten en -posities of de
risicoconcentraties de financiƫle positie van de verzekeraars in die
groep bedreigen.

M

In de aanhef van artikel 1:60, vierde lid, wordt ā€œeen vergunning wordt
verleendā€ vervangen door: een vergunning als bedoeld in artikel 14 van
de richtlijn solvabiliteit II wordt verleend. 

N

Artikel 1:61 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: 2:27, eerste lid,.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot
en met zesde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. De toezichthouder stelt de toezichthoudende instanties van de
lidstaten in kennis van de intrekking van een aan een verzekeraar met
zetel in Nederland verleende vergunning, bedoeld in artikel 2:26a,
eerste lid, of 2:27, eerste lid, onderdeel a. 

O

Aan artikel 1:63 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Nadat de Nederlandsche Bank een ontheffing als bedoeld in artikel
3:60, eerste lid, heeft verleend of ingetrokken, stelt zij de
toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat hiervan op de
hoogte. 

P

In het opschrift van paragraaf 1.3.2.5. wordt ā€œherverzekeraarsā€
vervangen door: herverzekeraars, levensverzekeraars of
schadeverzekeraars.

Q

In de artikelen 1:64a en 1:64b wordt ā€œherverzekeraarā€ telkens
vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.

R

Aan artikel 1:64a wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In een kennisgeving als bedoeld in de vorige volzin wordt de structuur
van de groep vermeld.

S

Aan artikel 1:65 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Bij ministeriƫle regeling kunnen ter uitvoering van bindende
EU-rechtshandelingen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de
samenwerking tussen de toezichthouder en de toezichthoudende instanties
van staten die geen lidstaat zijn en de verstrekking van gegevens of
inlichtingen door de toezichthouder aan die toezichthoudende instanties.

T

Artikel 1:97, eerste lid, onderdeel c, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de opsomming van artikelen wordt ā€œ3:67, eerste tot en met derde
lidā€ vervangen door ā€œ3:67, eerste tot en met vierde lidā€ en wordt
ā€œ3:138, eerste lidā€ vervangen door: 3:137, eerste lid.

	2. In de opsomming van artikelen vervalt ā€œ3:139, eerste lid,ā€ en
ā€œ3:145, eerste lid,ā€.

U

Artikel 1:104, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel b vervalt: of. 

2. Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel e worden twee
onderdelen toegevoegd, luidende:

c. de vergunninghouder een verzekeraar is die niet voldoet aan het
minimumkapitaalvereiste, bedoeld in artikel 3:53, vierde lid, en de
Nederlandsche Bank het financieel kortetermijnplan, bedoeld in artikel
3:136, eerste lid, duidelijk ontoereikend acht; 

d. de vergunninghouder een verzekeraar is en het financieel
kortetermijnplan, waarmee de Nederlandsche Bank heeft ingestemd, niet
binnen drie maanden na de in artikel 3:53, zesde lid, bedoelde
constatering is uitgevoerd; of. 

V

Artikel 1:107, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt onder 12Ā° na de puntkomma
ingevoegd: en.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt onder 13Ā° aan het slot
ā€œenā€ en vervalt onder 14Ā°. 

3. In het derde lid, onderdeel e, wordt na ā€œ2:6,ā€ ingevoegd:
ā€œ2:26d,ā€ en wordt de puntkomma aan het slot vervangen door: ,
alsmede de namen van de staten die de Europese Commissie heeft
aangewezen ingevolge artikel 172, tweede lid, van de richtlijn
solvabiliteit II;.

W

In de artikelen 2:26b, eerste lid, onderdeel j, 2:26e, eerste lid,
onderdeel g, 2:31, eerste lid, onderdeel j, 2:36, tweede lid, onderdeel
b, 2:37, eerste lid, onderdeel g, 2:41, eerste lid, onderdeel g, 2:45,
eerste lid, onderdeel b, 2:49, eerste lid, onderdeel j, 2:51, eerste
lid, onderdeel g, 2:54b, eerste lid, onderdeel h, 2:54e, eerste lid,
onderdeel g en 2:54f, eerste lid, onderdeel b, wordt ā€œartikel 3:57,
eerste tot en met vierde lidā€ telkens vervangen door: artikel 3:57,
eerste tot en met derde lid.

X

Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden het bedrijf uit te
oefenen van levensverzekeraar of schadeverzekeraar zonder een daartoe
door de Nederlandsche Bank: 

a. verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn
solvabiliteit II; of

b. verleende vergunning voor een verzekeraar met een beperkte
risico-omvang.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Een verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
kan op aanvraag van de betreffende levensverzekeraar of
schadeverzekeraar, indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4,
vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II, door de Nederlandsche
Bank worden omgezet in een vergunning als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b.

5.Ā Op aanvraag kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, worden verleend, ondanks dat artikel 4, eerste lid, van de
richtlijn solvabiliteit II op de aanvrager van toepassing is. 

Y

In artikel 2:31 komt de aanhef komt te luiden:

De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in
artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a of b, indien de aanvrager aantoont
dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

Z

Na artikel 2:33 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Ā§ 2.2.3.1A. Vrijstelling

Artikel 2:33a

Bij ministeriƫle regeling kan vrijstelling worden verleend van het
bepaalde in artikel 2:27, eerste lid. Aan deze vrijstelling kunnen
voorschriften worden verbonden. 

AA

In artikel 2:35 wordt ā€ verleende vergunning heeftā€ vervangen door:
verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn
solvabiliteit II heeft.

AB

In artikel 2:36, eerste en tweede lid, wordt ā€die naar het recht van
de lidstaat van de zetel geen door de toezichthoudende instantie van die
lidstaat verleende vergunning behoeft te hebbenā€ telkens vervangen
door ā€œgeen door de toezichthoudende instantie verleende vergunning als
bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II behoeft te
hebbenā€ en vervalt telkens: en een dergelijke vergunning niet op
vrijwillige basis heeft verkregen.

AC

In artikel 2:38, eerste lid, en artikel 2:39, eerste lid, wordt wordt
ā€œverleende vergunningā€ telkens vervangen door: ā€œverleende
vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit
IIā€. 

AD

Artikel 2:40, eerste lid, komt te luiden: 

1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden
zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank

a. verleende vergunning als bedoeld in artikel 162 van de richtlijn
solvabiliteit II, of

b. verleende vergunning voor een verzekeraar met beperkte risico-omvang,

het bedrijf uit te oefenen van levensverzekeraar of schadeverzekeraar
vanuit een bijkantoor in Nederland.

AE

Na artikel 2:49 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Ā§ 2.2.4.1A. Vrijstelling

Artikel 2:49a

Bij ministeriƫle regeling kan vrijstelling worden verleend van het
bepaalde in artikel 2:48, eerste lid. Aan deze vrijstelling kunnen
voorschriften worden verbonden. 

AF

Artikel 2:54b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Indien de aanvraag een entiteit voor risico-acceptatie met zetel in
Nederland betreft waarin een gekwalificeerde deelneming wordt gehouden,
verleent de Nederlandsche Bank, onverminderd het eerste lid, een
vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming een
verklaring van geen bezwaar overeenkomstig artikel 3:95, tweede lid,
heeft aangevraagd, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat voldaan
is aan het bepaalde ingevolge artikel 3:99 en artikel 211, tweede lid,
aanhef en onderdeel d, van de richtlijn solvabiliteit II met betrekking
tot de verklaring van geen bezwaar. Bij de beoordeling of voldaan is aan
het bepaalde ingevolge artikel 211, tweede lid, aanhef en onderdeel d,
van de richtlijn solvabiliteit II geeft de Nederlandsche Bank
overeenkomstige toepassing aan artikel 3:100, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, aanhef en onderdeel c, en aanhef en onderdeel e, alsmede
aan artikel 3:100, tweede lid.

2. Het vierde lid vervalt.

AG

In artikel 2:115, eerste lid, wordt ā€œartikel 2:27ā€ vervangen door:
artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a,.

AH

Artikel 2:116, vierde lid, komt te luiden: 

4. In de mededeling, bedoeld in het derde lid, wordt tevens vermeld of
de verzekeraar voldoet aan het minimumkapitaalvereiste en het
solvabiliteitskapitaalvereiste. 

AI

In artikel 2:117, eerste lid, wordt ā€œartikel 2:27, eerste lid,ā€
vervangen door: artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a,.

AJ

In artikel 2:118, eerste lid, wordt ā€œartikel 2:40, eerste lidā€
vervangen door: artikel 2:40, eerste lid, onderdeel aā€.

AK

Artikel 2:119, vierde lid, wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen
door: het solvabiliteitskapitaalvereiste en het minimumkapitaalvereiste.


AL

In artikel 2:120, eerste lid, wordt ā€œartikel 2:27, eerste lid,ā€
vervangen door: artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a,.

AM

In artikel 3:3 wordt ā€œen premiepensioeninstellingenā€ vervangen door:
, premiepensioeninstellingen en verzekeraars.

AN

Aan artikel 3:8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die bij
een verzekeraar verantwoordelijk zijn voor andere sleutelfuncties.

AO

In artikel 3:9 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid
na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op
personen die bij een verzekeraar verantwoordelijk zijn voor andere
sleutelfuncties.

AP

In artikel 3:12 wordt ā€œArtikel 3:10ā€ vervangen door: De artikelen
3:8, 3:9 en 3:10.

AQ

In artikel 3:14 wordt ā€œArtikel 3:10ā€ vervangen door: De artikelen
3:8, 3:9 en 3:10.

AR

In artikel 3:24, onderdeel c, wordt de zinsnede ā€œvanuit een vestiging
in die staatā€ vervangen door: vanuit de zetel in die staat. 

AS

Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: entiteit voor risico-acceptatie,.

2. In het vierde lid wordt ā€œhet minimumbedrag van het garantiefondsā€
vervangen door: het minimumkapitaalvereiste.

3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt na het
vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

6. Indien een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid constateert dat
niet meer wordt voldaan aan het minimumkapitaalvereiste, dan wel
voorziet dat er in de drie volgende maanden mogelijk niet aan wordt
voldaan, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank. 

AT

In artikel 3:54, derde lid, wordt ā€œhet minimumbedrag van het
garantiefondsā€ vervangen door ā€œhet minimumkapitaalvereisteā€ en
wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œhet
solvabiliteitskapitaalvereisteā€.

AU

In artikel 3:55, tweede lid, wordt ā€œhet minimumbedrag van het
garantiefondsā€ vervangen door ā€œhet minimumkapitaalvereisteā€ en
wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œhet
solvabiliteitskapitaalvereisteā€.

AV

Artikel 3:55a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: entiteiten voor risico-acceptatie en.

2. In het tweede lid wordt ā€œhet minimumbedrag van het garantiefondsā€
vervangen door: het minimumkapitaalvereiste.

AW

Het opschrift van afdeling 3.3.6. komt te luiden:

AFDELING 3.3.6. SOLVABILITEIT EN FINANCIƋLE POSITIE 

AX

Artikel 3:57 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: entiteit voor risico-acceptatie,.

2. In het tweede lid vervallen de twee laatste volzinnen.

3. In het derde lid, tweede volzin, wordt ā€œsolvabiliteitsmargeā€
vervangen door ā€œsolvabiliteitskapitaalvereisteā€ en vervalt: entiteit
voor risico-acceptatie of.

4. Het vierde lid vervalt.

5. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde
tot en met zesde lid wordt aan het vierde lid (nieuw) een zin
toegevoegd, luidende: 

Indien het een verzekeraar betreft die constateert dat niet meer wordt
voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, dan wel voorziet dat in
drie maanden mogelijk niet aan dat vereiste wordt voldaan, geeft hij
hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank. 

AY

Na artikel 3:57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:57a 

Indien een verzekeraar met zetel in Nederland constateert dat zijn
financiƫle positie verslechtert, geeft hij hiervan onverwijld kennis
aan de Nederlandsche Bank. 

AZ

In artikel 3:59, tweede lid, wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€
vervangen door ā€œhet solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en ā€œhet
garantiefondsā€ door: het minimumkapitaalvereiste.

BA

Artikel 3:60 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

De Nederlandsche Bank kan op aanvraag aan een levensverzekeraar of
schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die zijn
bedrijf uitoefent of wil uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen
bijkantoor en vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor,
ontheffing verlenen van het bij of krachtens de artikelen 3:54, eerste
en derde lid, en 3:59 bepaalde, ertoe leidend dat:.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€
vervangen door: het solvabiliteitskapitaalvereiste.

3. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de waarden die het minimumkapitaalvereiste vertegenwoordigen in de
lidstaat aanwezig zijn van waaruit het toezicht op het
solvabiliteitskapitaalvereiste van het bijkantoor wordt uitgeoefend; en.


4. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ā€œhet minimumbedrag van het
garantiefondsā€ vervangen door ā€œde bij algemene maatregel van bestuur
te bepalen absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereisteā€ en
wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door 

ā€œhet solvabiliteitskapitaalvereisteā€.

5. In het tweede lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

BB

In artikel 3:61, eerste en tweede lid, vervalt telkens: entiteiten voor
risico-acceptatie,.

BC

Artikel 3:62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: entiteiten voor risico-acceptatie,.

2. In het tweede lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

BD

Artikel 3:67 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een verzekeraar met zetel in Nederland houdt technische voorzieningen
aan voor al zijn verzekeringsverplichtingen jegens verzekeringnemers en
begunstigden van verzekeringen.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot
en met zesde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. De waarde van de technische voorzieningen stemt overeen met het
bedrag dat een verzekeraar zou moeten betalen indien hij zijn
verzekeringsverplichtingen met onmiddellijke ingang aan een andere
verzekeraar zou overdragen.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Met betrekking tot het bepaalde in het eerste, tweede en vierde lid
worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld. 

4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

6. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan
niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van op grond van het vijfde
lid gestelde regels, voor zover het regels betreft met betrekking tot de
dekking door waarden van de technische voorzieningen en de
verplichtingen, bedoeld in het vierde lid, bepaalde, indien de aanvrager
aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de
doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.


5. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

7. Indien een verzekeraar met zetel in Nederland niet voldoet aan de
regels gesteld op grond van het vijfde lid, kan de toezichthouder die
verzekeraar verplichten de technische voorzieningen zodanig te verhogen,
dat wel voldaan wordt aan deze regels. 

BE

Na artikel 3:67 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:67a

1. Een entiteit voor risico-acceptatie houdt technische voorzieningen
aan voor al zijn aangegane verplichtingen uit herverzekeringen.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde.

BF

Artikel 3:68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ā€œArtikel 3:67, tweede lidā€ vervangen
door: Artikel 3:67, tweede en derde lid.

2. In het vierde lid wordt ā€œArtikel 3:67, vierde en vijfde lidā€
vervangen door: Artikel 3:67, vijfde en zesde lid. 

BG

Artikel 3:68a, eerste lid, komt te luiden:

1. Een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar met zetel in
een niet-aangewezen staat houdt technische voorzieningen aan voor al
zijn vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor aangegane verplichtingen
uit herverzekeringen.

BH

Het opschrift van paragraaf 3.3.8.3. komt te luiden: 

Ā§ 3.3.8.3. Entiteiten voor risico-acceptatie, herverzekeraars en
natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat

BI

In artikel 3:69, derde lid, wordt ā€œArtikel 3:67, vierde en vijfde
lidā€ vervangen door: Artikel 3:67, vijfde en zesde lid.

BJ

Het opschrift van afdeling 3.3.9. komt te luiden: 

AFDELING 3.3.9. WAARDERING, BOEKHOUDING EN RAPPORTAGE

BK

In paragraaf 3.3.9.1. wordt voor artikel 3:70 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 3:69a 

1. Een verzekeraar met zetel in Nederland waardeert, tenzij anders
vermeld, activa en passiva als volgt:

a. activa worden gewaardeerd tegen het bedrag waarvoor ze kunnen worden
verhandeld tussen ter zake goed geĆÆnformeerde, tot een transactie
bereid zijnde partijen die onafhankelijk van elkaar zijn;

b. passiva worden gewaardeerd tegen het bedrag waarvoor ze kunnen worden
overgedragen of afgewikkeld tussen ter zake goed geĆÆnformeerde, tot een
transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk van elkaar zijn.

2. Bij de waardering van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde
passiva wordt niet gecorrigeerd voor de eigen kredietwaardigheid van de
verzekeraar.

BL

In artikel 3:71, eerste lid, vervalt: entiteit voor risico-acceptatie,.

BM

Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ā€œ3:57, zevende lidā€ vervangen door: 3:57,
zesde lid. 

2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt: entiteit voor
risico-acceptatie.

3. Het negende lid vervalt, onder vernummering van het tiende tot het
negende lid.

BN

Artikel 3:73 komt te luiden:

Artikel 3:73

Een verzekeraar met beperkte risico-omvang legt de jaarrekening en het
jaarverslag, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op
al zijn kantoren in Nederland ter inzage van een ieder tot achttien
maanden na afloop van het boekjaar. Tot zolang verstrekt hij een ieder
op verzoek een afschrift tegen ten hoogste de kostprijs. 

BO

Na artikel 3:73a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:73b

1. Een verzekeraar met zetel in Nederland maakt jaarlijks een rapport
over zijn solvabiliteit en financiƫle positie openbaar. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot het eerste lid. 

BP

In artikel 3:74, derde lid, wordt de zinsnede ā€œvanuit de vestigingen
in Nederlandā€ vervangen door: vanuit de zetel in Nederland.

BQ

In artikel 3:77 wordt de zinsnede ā€œvijfde tot en met achtste lid en
tiende lidā€ vervangen door: vijfde tot en met negende lid.

BR

In artikel 3:79 wordt ā€œArtikel 3:70 isā€ vervangen door: De artikelen
3:69a en 3:70 zijn.

BS

In artikel 3:80 wordt de punt aan het slot van de tekst vervangen door:
, met dien verstande dat levensverzekeraars en schadeverzekeraars de
bedoelde boekhouding ter plaatse van het bijkantoor bewaren.

BT

Artikel 3:82 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ā€œArtikel 3:72, tiende lidā€
vervangen door: Artikel 3:72, negende lid.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Artikel 3:72, derde en vijfde tot en met achtste lid, is van
overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van
levensverzekeraars of schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen
lidstaat is. Artikel 3:72, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing
op in Nederland gelegen bijkantoren van levensverzekeraars met zetel in
een staat die geen lidstaat is. Artikel 3:73 is van overeenkomstige
toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van levensverzekeraars of
schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is met
beperkte risico-omvang.

BU

Na artikel 3:82 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:82a

Artikel 3:73b is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen
bijkantoren van levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in
een staat die geen lidstaat is.

BV

In artikel 3:84 wordt ā€œArtikel 3:70 isā€ vervangen door: De artikelen
3:69a en 3:70 zijn.

BW

Artikel 3:86, tweede lid, komt te luiden:

2. Artikel 3:72, derde tot en met zesde en achtste lid, is van
overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van
entiteiten voor risico-acceptatie, herverzekeraars en
natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.
Artikel 3:73 is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen
bijkantoren van natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een
niet-aangewezen staat.

BX

Na artikel 3:86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:86a

Artikel 3:73b is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen
bijkantoren van herverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars met zetel
in een niet-aangewezen staat.

BY

Artikel 3:89 vervalt.

BZ

In artikel 3:104, eerste lid, wordt ā€œof 3:96, eerste lidā€ vervangen
door: 3:96, eerste lid, of 3:97, eerste lid.

CA

	Na artikel 3:96 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:97

	1. Het is een verzekeraar met zetel in Nederland verboden, anders dan
na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Nederlandsche Bank, zijn
eigen vermogen door terugbetaling van kapitaal of uitkering van reserves
te verminderen, indien de verzekeraar ten tijde van deze terugbetaling
dan wel uitkering niet voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste of
zou kunnen worden voorzien dat hij in de twaalf volgende maanden niet
meer aan dat vereiste kan voldoen.

	2. De aanvrager van een verklaring van geen bezwaar dient de aanvraag
in bij de Nederlandsche Bank onder opgave van bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

CB

In artikel 3:99, derde lid, wordt de zinsnede "worden regels gesteld"
vervangen door: worden regels gesteld, uitgezonderd ten aanzien van
entiteiten voor risico-acceptatie,.

CBa

	Artikel 3:101 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In de aanhef wordt ā€œartikel 3:96, eerste lid,ā€ vervangen door:
artikel 3:96, eerste lid, of 3:97, eerste lid,.

	2. In onderdeel a wordt  ā€œde betrokken bankā€ vervangen door: de
betrokken bank of verzekeraar.

CC

In de artikelen 3:112, eerste lid, onderdeel b, 3:113, eerste lid,
onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, 3:114, eerste lid, onderdeel b,
en 3:114a, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede ā€œgesloten vanuit
een vestiging in Nederlandā€ telkens vervangen door: gesloten vanuit de
zetel in Nederland. 

CD

Artikel 3:115 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ā€œalle natura-uitvaartverzekeringen of
krachtens alle schadeverzekeringen door levensverzekeraars,
natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk schadeverzekeraars met
zetel in Nederlandā€ vervangen door: alle natura-uitvaartverzekeringen,
krachtens alle schadeverzekeringen of uit alle herverzekeringen door
levensverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars, schadeverzekeraars
onderscheidenlijk herverzekeraars met zetel in Nederland.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Op een overgang als bedoeld in het eerste lid met betrekking tot een
herverzekeraar met zetel in Nederland, zijn de artikelen 3:114a, eerste
lid, aanhef en onderdeel a, 3:116, 3:118a en 3:120, eerste en derde lid,
van overeenkomstige toepassing.

CE

De artikelen 3:118 en 3:118a komen te luiden:

Artikel 3:118

1. De Nederlandsche Bank stemt slechts in met een overdracht als bedoeld
in artikel 3:112, eerste lid, of artikel 3:114, eerste lid, aan:

a. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland,
indien deze levensverzekeraar of schadeverzekeraar, mede gelet op de
voorgenomen overdracht,voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste;

b. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere
lidstaat, indien de toezichthoudende instantie van die lidstaat op
verzoek van de Nederlandsche Bank heeft verklaard dat deze
levensverzekeraar of schadeverzekeraar, mede gelet op de voorgenomen
overdracht, voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste; of

c. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die
geen lidstaat is in het kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit een
in Nederland gelegen bijkantoor, indien het betrokken bijkantoor, mede
gelet op de voorgenomen overdracht, voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste.

2. Indien een toezichthoudende instantie van een lidstaat belast is met
het toezicht op het solvabiliteitskapitaalvereiste van het bijkantoor,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, stemt de Nederlandsche Bank
slechts in nadat die toezichthoudende instantie op verzoek van de
Nederlandsche Bank heeft medegedeeld dat het bijkantoor, mede gelet op
de voorgenomen overdracht, voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste. 

3. De Nederlandsche Bank stemt slechts in met een overdracht als bedoeld
in artikel 3:112, eerste lid, of artikel 3:114, eerste lid, aan een
levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen
lidstaat is in het kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit een in een
andere staat gelegen bijkantoor indien:

a. de toezichthoudende instantie van die lidstaat dan wel, indien een
andere toezichthoudende instantie van een lidstaat belast is met het
toezicht op het solvabiliteitskapitaalvereiste van het betrokken
bijkantoor, laatstbedoelde instantie op verzoek van de Nederlandsche
Bank heeft medegedeeld dat het bijkantoor, mede gelet op de voorgenomen
overdracht, voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste; en

b. de betrokken toezichthoudende instantie op verzoek van de
Nederlandsche Bank instemt met de overdracht.

4. Voorzover een overdracht betrekking heeft op schadeverzekeringen bij
het sluiten waarvan in een andere lidstaat gelegen risicoā€™s zijn
verzekerd dan wel op door middel van het verrichten van diensten naar
een andere lidstaat gesloten levensverzekeringen, stemt de Nederlandsche
Bank slechts in nadat de toezichthoudende instantie van die lidstaat op
verzoek van de Nederlandsche Bank heeft verklaard met de overdracht in
te stemmen. 

5. Indien de toezichthoudende instantie, bedoeld in het vierde lid of in
artikel 3:117, niet binnen drie maanden na ontvangst van het daartoe
strekkende verzoek van de Nederlandsche Bank heeft gereageerd, wordt
zulks gelijkgesteld met een gunstig advies onderscheidenlijk een
instemming. 

6. De Nederlandsche Bank stemt slechts in met een overdracht als bedoeld
in artikel 3:113, eerste of tweede lid, aan:

a. een levensverzekeraar met zetel in Nederland, met zetel in een andere
lidstaat of met zetel in een staat die geen lidstaat is, indien deze
levensverzekeraar, mede gelet op de voorgenomen overdracht, voldoet aan
het solvabiliteitskapitaalvereiste;

b. een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in Nederland, indien deze
natura-uitvaartverzekeraar, mede gelet op de voorgenomen overdracht,
voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste; en

c. een natura-uitvaartverzekeraar met zetel buiten Nederland in het
kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit een in Nederland gelegen
bijkantoor indien het betrokken bijkantoor, mede gelet op de voorgenomen
overdracht, voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Artikel 3:118a

1. De Nederlandsche Bank stemt slechts in met een overdracht als bedoeld
in artikel 3:114a, aan:

a. een herverzekeraar met zetel in Nederland, indien deze
herverzekeraar, mede gelet op de voorgenomen overdracht, voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste;

b. een herverzekeraar met zetel in een andere lidstaat of een aangewezen
staat, indien de toezichthoudende instantie van de staat op verzoek van
de Nederlandsche Bank heeft verklaard dat deze herverzekeraar, mede
gelet op de voorgenomen overdracht, voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste; of 

c. een herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat in het
kader van dienst bedrijfsuitoefening vanuit een in Nederland gelegen
bijkantoor, indien het betrokken bijkantoor, mede gelet op de
voorgenomen overdracht, voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste.

2. De Nederlandsche Bank stemt slechts in met een overdracht als bedoeld
in artikel 3:114a, eerste lid, aan een herverzekeraar met zetel in een
niet-aangewezen lidstaat in het kader van diens bedrijfsuitoefening
vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor:

a. de toezichthoudende instantie van die lidstaat op verzoek van de
Nederlandsche Bank heeft medegedeeld dat het bijkantoor, mede gelet op
de voorgenomen overdracht, voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste; en

b. de betrokken toezichthoudende instantie op verzoek van de
Nederlandsche Bank instemt met de overdracht. 

CF

In artikel 3:123, derde lid, aanhef, wordt de zinsnede ā€œvanuit een
vestigingā€ vervangen door: vanuit een bijkantoor.

CG

In artikel 3:124, eerste lid, wordt de zinsnede ā€œvanuit een vestiging
in een lidstaatā€ vervangen door: vanuit een vestiging in een andere
lidstaat.

CH

Artikel 3:128 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede "of 3:127, eerste lid"
vervangen door: of 3:127, eerste en tweede lid.

2. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland
indien deze levensverzekeraar of schadeverzekeraar, mede gelet op de
voorgenomen overdracht, voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste;.


3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ā€œbeschikt over het
minimumbedrag aan solvabiliteitsmargeā€ vervangen door: voldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste.

4. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ā€œbeschikt over het
minimumbedrag aan solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œvoldoet aan
het solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en vervalt de zinsnede ā€œen de
Nederlandsche Bank geen herstelplan ingevolge artikel 3:132 heeft
verlangd van die levensverzekeraar of schadeverzekeraarā€.

5. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die
geen lidstaat is in het kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit
bijkantoor in een andere lidstaat met betrekking tot de naar die
lidstaat in dienstverrichting gesloten verzekeringen indien de wetgeving
van die lidstaat in de mogelijkheid van een dergelijke overdracht
voorziet en de betrokken toezichthoudende instantie heeft verklaard met
die overdracht in te stemmen.

6. In het tweede lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door
ā€œhet solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en wordt ā€œbeschikt over het
minimumbedrag aan solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œvoldoet aan
het solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en vervalt de zinsnede ā€œen dat,
indien van toepassing, van het bijkantoor geen plan dat overeenkomt met
een herstelplan als bedoeld in artikel 3:132 is verlangdā€.

7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel 3:118, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

CI

Artikel 3:131 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, wordt ā€œbeschikt over de vereiste
solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œvoldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en vervalt de zinsnede ā€œen de
Nederlandsche Bank geen herstelplan ingevolge artikel 3:132 of 3:134
heeft verlangd van de natura-uitvaartverzekeraarā€.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt ā€œbeschikt over de vereiste
solvabiliteitsmargeā€ vervangen door ā€œvoldoet aan het
solvabiliteitskapitaalvereisteā€ en vervalt de zinsnede ā€œen,
voorzover het betreft een levensverzekeraar met zetel in een lidstaat,
de Nederlandsche Bank of een toezichthoudende instantie van een lidstaat
geen herstelplan ingevolge artikel 3:132 onderscheidenlijk een
herstelplan dat overeenkomt met het herstelplan, bedoeld in artikel
3:132, heeft verlangd van die levensverzekeraarā€. 

CJ

Het opschrift van afdeling 3.5.2. komt te luiden:

AFDELING 3.5.2. KAPITAALOPSLAG

CK

Artikel 3:132 komt te luiden:

Artikel 3:132

1. De Nederlandsche Bank kan in uitzonderlijke omstandigheden een
verzekeraar met zetel in Nederland een kapitaalopslag op het
solvabiliteitskapitaalvereiste opleggen. 

2. Een besluit tot het opleggen van een kapitaalopslag wordt tenminste
eenmaal per jaar door de Nederlandsche Bank geƫvalueerd en herzien
indien de verzekeraar de tekortkomingen die aanleiding hebben gegeven
tot het opleggen van een kapitaalopslag heeft verholpen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot de omstandigheden waarin een kapitaalopslag
kan worden opgelegd, de berekening en de gevolgen van de kapitaalopslag.

CL

Het opschrift van afdeling 3.5.3. komt te luiden:

AFDELING 3.5.3. HERSTELPLAN, FINANCIEEL KORTETERMIJNPLAN EN BEPERKING
VAN DE BESCHIKKINGSBEVOEGDHEID

CM

Paragraaf 3.5.3.1. komt te luiden:

Ā§ 3.5.3.1. Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel 3:135 

1. Binnen twee maanden na de constatering, bedoeld in artikel 3:57,
vierde lid, tweede volzin, dat niet wordt voldaan aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste, dient de verzekeraar met zetel in
Nederland een herstelplan ter instemming in bij de Nederlandsche Bank. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
ten aanzien van de inhoud van het herstelplan. 

3. De verzekeraar treft de nodige maatregelen om binnen zes maanden na
de in het eerste lid bedoelde constatering het in aanmerking komend
eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer
op het vereiste niveau te brengen of zijn risicoprofiel zodanig aan te
passen dat weer wordt voldaan aan het genoemde vereiste. 

4. De Nederlandsche Bank kan besluiten de in het derde lid bedoelde
periode met drie maanden te verlengen. 

5. Indien zich een uitzonderlijke koersdaling op de financiƫle markten
voordoet, kan de Nederlandsche Bank besluiten de in het derde en vierde
lid bedoelde periode te verlengen met een passende periode, rekening
houdende met alle relevante factoren. 

6. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het vijfde lid,
dient de verzekeraar elke drie maanden een voortgangsverslag in bij de
Nederlandsche Bank, waarin wordt aangegeven welke maatregelen zijn
getroffen en welke vooruitgang is geboekt om het in aanmerking komend
eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer
op het vereiste niveau te brengen of het risicoprofiel van de
verzekeraar zodanig aan te passen dat weer wordt voldaan aan het
genoemde vereiste. 

7. De Nederlandsche Bank trekt haar besluit tot verlenging, bedoeld in
het vijfde lid, in indien uit het voortgangsverslag, bedoeld in het
zesde lid, blijkt dat er geen significante vooruitgang is geboekt tussen
de datum waarop is geconstateerd dat niet meer werd voldaan aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste en de datum van indiening van het
voortgangsverslag.

Artikel 3:136 

1. Binnen een maand na de constatering, bedoeld in het artikel 3:53,
zesde lid, dient de verzekeraar met zetel in Nederland ter instemming
bij de Nederlandsche Bank een financieel kortetermijnplan om binnen drie
maanden na deze constatering weer te voldoen aan het
minimumkapitaalvereiste in. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
ten aanzien van de inhoud van een financieel kortetermijnplan. 

Artikel 3:137 

1. De Nederlandsche Bank kan de vrije beschikking door een verzekeraar
met zetel in Nederland over zijn door de Nederlandsche Bank aangewezen
waarden, waar zij zich ook bevinden, beperken of hem verbieden om anders
dan met machtiging van de Nederlandsche Bank te beschikken over deze
waarden, indien:

a. de verzekeraar niet voldoet aan het bij of krachtens artikel 3:67
bepaalde met betrekking tot de technische voorzieningen;

b. sprake is van een constatering als bedoeld in artikel 3:57, vierde
lid, tweede volzin, en zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen op
grond waarvan de Nederlandsche Bank verwacht dat de financiƫle positie
van de verzekeraar nog verder zal verslechteren; 

c. sprake is van een constatering als bedoeld in artikel 3:53, zesde
lid;

d. onverminderd de artikelen 3:135 en 3:136, sprake is van een
aanhoudende verslechtering van de solvabiliteitspositie van de
verzekeraar; of

e. de Nederlandsche Bank de vergunning van de verzekeraar intrekt op
grond van artikel 1:104, eerste of tweede lid.

2. Alvorens een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, te
nemen, stelt de Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties van de
andere lidstaten waar de herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar een bijkantoor heeft of waarnaar hij vanuit zijn
vestigingen in een lidstaat diensten verricht, in kennis van haar
voornemen. 

3. In geval van toepassing van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e,
stelt de Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties van de andere
lidstaten waar de verzekeraar een bijkantoor heeft of waarnaar hij
vanuit zijn vestigingen in een lidstaat diensten verricht, in kennis van
alle genomen maatregelen. 

4. Indien de Nederlandsche Bank een besluit als bedoeld in het eerste
lid heeft genomen, kan zij de toezichthoudende instantie, bedoeld in het
tweede lid, verzoeken overeenkomstige maatregelen te treffen ten aanzien
van de in de betrokken lidstaten aanwezige waarden, onder opgave van een
overzicht van die waarden.

5. De verzekeraar kan de ongeldigheid van een rechtshandeling, verricht
in strijd met de beperking of het verbod, inroepen indien de wederpartij
de maatregel kende of daarvan niet onkundig kon zijn.

6. De Nederlandsche Bank heft de beperking of het verbod op zodra de
verzekeraar weer voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet. 

7. De Nederlandsche Bank stelt de toezichthoudende instanties, bedoeld
in het tweede en derde lid, in kennis van het besluit, bedoeld in het
zesde lid.

CN

Artikel 3:140 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ā€œ3:135, eerste lid, of 3:138, eerste lidā€
vervangen door: 3:137, eerste lid.

2. In het vierde lid wordt ā€œ3:135, vierde lidā€ vervangen door:
3:137, vijfde lid. 

CO

Artikel 3:141 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

2. In het derde lid wordt ā€œ3:135, vierde lidā€ vervangen door: 3:137,
vijfde lid.

CP

In artikel 3:142 wordt ā€œArtikel 3:136 isā€ vervangen door: De
artikelen 3:135 en 3:136 zijn.

CQ

In artikel 3:143 wordt ā€œsolvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
solvabiliteitskapitaalvereiste.

CR

Artikel 3:144 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ā€œ3:136, eerste lidā€ vervangen door
ā€œ3:135, eerste lid of 3:136, eerste lidā€ en vervalt de zinsnede:
evenals in het geval, bedoeld in artikel 3:136, tweede lid,. 

2. In het derde lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

3. In het vierde lid wordt ā€œ3:135, vierde lidā€ vervangen door:
3:137, vijfde lid.

4. In het vijfde lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

CS

Artikel 3:145 vervalt.

CT

In artikel 3:146, tweede lid, wordt ā€œ3:135, vierde lidā€ vervangen
door: 3:137, vijfde lid.

CU

Artikel 3:147 komt te luiden:

Artikel 3:147

De artikelen 3:135, 3:136 en 3:137, eerste en zesde lid, zijn van
overeenkomstige toepassing op herverzekeraars en
natura-uitvaartverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.

CV

Artikel 3:148 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ā€œ3:136, eerste lidā€ vervangen door
ā€œ3:135, eerste lid of 3:136, eerste lidā€ en vervalt de zinsnede
ā€œalsook in het geval, bedoeld in artikel 3:136, tweede lid, ā€œ.

2. In het tweede lid wordt ā€œ3:135, vierde lidā€ vervangen door:
3:137, vijfde lid.

3. In het derde lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

CW

In artikel 3:149, eerste lid, wordt ā€œartikel 2:27, eerste lid,ā€
vervangen door: artikel 2:27, eerste lid, onderdelen a en b,.

CX

Artikel 3:151 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Nederlandsche Bank kan, gehoord de vertrouwenscommissie, besluiten
tot opvang indien:

a. artikel 3:136, eerste lid, van toepassing is;

b. met betrekking tot het opgestelde financieel kortetermijnplan,
bedoeld in artikel 3:136, eerste lid, van de levensverzekeraar, de
instemming is geweigerd; en

c. de portefeuille van de levensverzekeraar nog overlevingskans heeft.

2. In het tweede lid wordt ā€œfinancieringsplanā€ telkens vervangen
door: financieel kortetermijnplan.

CY

In artikel 3:152, derde lid, wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€
vervangen door: het solvabiliteitskapitaalvereiste.

CZ

Artikel 3:156 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt ā€œhet totaal van de minimumbedragen aan
solvabiliteitsmargeā€ 

vervangen door: het totaal van de solvabiliteitskapitaalvereisten.

2. In het achtste lid wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door:
het solvabiliteitskapitaalvereiste.

DA

In artikel 3:162, eerste lid, wordt de zinsnede ā€œvanuit haar of zijn
vestigingen in een andere lidstaatā€ vervangen door: vanuit haar of
zijn vestigingen in een lidstaat.

DB

In de artikelen 3:189, vijfde lid, 3:194, vijfde lid, en 3:195, vijfde
lid, wordt de zinsnede ā€œvanuit zijn vestigingen in andere lidstatenā€
vervangen door: vanuit zijn vestigingen in lidstaten.

DC

In artikel 3:198, vierde lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ā€œgesloten
vanuit een vestiging in Nederlandā€ vervangen door: gesloten vanuit de
zetel in Nederland.

DD

In artikel 3:203 wordt ā€œdie geen vergunning heeftā€ vervangen door:
die geen vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn
solvabiliteit II heeftā€. 

DE

In de artikelen 3:208, eerste lid, onderdeel b, en 3:219, onderdeel b,
wordt ā€œde solvabiliteitsmargeā€ vervangen door: het
solvabiliteitskapitaalvereiste.

DF

Aan hoofdstuk 3.5 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 3.5.9. BELEGGINGSBELEID VAN ENTITEITEN VOOR RISICO-ACCEPTATIE
EN VERZEKERAARS 

Artikel 3:267h

1. Een entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar voert een
beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent-person regel.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde.

DG

Het opschrift van hoofdstuk 3.6. komt te luiden: 

HOOFDSTUK 3.6. BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN FINANCIƋLE RICHTLIJNGROEPEN

DH

Het opschrift van afdeling 3.6.1. komt te luiden:

AFDELING 3.6.1. ALGEMEEN

DI

Artikel 3:268 vervalt.

DJ

In artikel 3:269, tweede lid, wordt ā€œbij het aanvullend toezicht op
herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars in een
verzekeringsgroep is betrokkenā€ vervangen door: in het toezicht op een
verzekeringsrichtlijngroep is betrokken.

DK

Artikel 3:270 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid komt de aanhef te luiden:

1. De Nederlandsche Bank kan besluiten een onderneming niet in het
toezicht, bedoeld in afdeling 3.6.2 of indien zij groepstoezichthouder
is, niet in het toezicht, bedoeld in afdeling 3.6.3, te betrekken
indien:.

2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, raadpleegt zij
de andere betrokken toezichthoudende instanties alvorens een besluit te
nemen in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c.

4. Indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op een onderneming als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b of c, en de groepstoezichthouder
besloten heeft dat het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b of
c zich voordoet, kan de Nederlandsche Bank de onderneming die aan het
hoofd staat van de verzekeringsrichtlijngroep verzoeken alle informatie
te verstrekken die dat toezicht kan vergemakkelijken. 

DL

[vervallen]

DM

[vervallen]

DN

Afdeling 3.6.3. komt te luiden:

AFDELING 3.6.3. TOEZICHT OP VERZEKERAARS MET BEPERKTE RISICO-OMVANG IN
EEN RICHTLIJNGROEP EN OP HERVERZEKERAARS, LEVENSVERZEKERAARS EN
SCHADEVERZEKERAARS IN EEN VERZEKERINGSRICHTLIJNGROEP

Ā§ 3.6.3.0. Toezicht op verzekeraars met beperkte risico-omvang in een
groep

Artikel 3:281

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld ten aanzien van verzekeraars met beperkte risico-omvang en de
holding die deel uitmaken van een richtlijngroep met betrekking tot de
geschiktheid en betrouwbaarheid, intragroepsovereenkomsten en -posities,
de berekening van de aangepaste solvabiliteit, de benodigde rapportages,
de inhoud, de verstrekking, de modellen en de periodiciteit van de
rapportages en sancties.

Ā§ 3.6.3.1. Toepassing verzekeringsrichtlijngroepstoezicht

Artikel 3:282 

1. In geval van een verzekeringsrichtlijngroep waarvan een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of
verzekeringsholding met zetel in Nederland deel uitmaakt en ten minste
een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of
verzekeringsholding met zetel in een andere lidstaat deel uitmaakt,
wijst de Nederlandsche Bank, in overeenstemming met de betrokken
toezichthoudende instanties van andere lidstaten een
groepstoezichthouder aan die verantwoordelijk is voor de coƶrdinatie en
de uitoefening van het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht op die groep.


2. De Nederlandsche Bank past daarbij de criteria toe, genoemd in
artikel 247, tweede lid, van de richtlijn solvabiliteit II. 

Artikel 3:283 

1. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, kan zij in
bijzondere gevallen op verzoek van een toezichthoudende instantie van
een andere lidstaat of uit eigen beweging, in overeenstemming met de
andere toezichthoudende instanties van de andere betrokken lidstaten,
besluiten af te wijken van de criteria, bedoeld in artikel 247, tweede
lid,Ā van de richtlijn solvabiliteit II indien de toepassing ervan,
gelet op de structuur van de verzekeringsrichtlijngroep en het relatieve
belang van de activiteiten van de betrokken verzekeraars in de
lidstaten, ongepast zou zijn, en een andere toezichthoudende instantie
als groepstoezichthouder aanwijzen. 

2. In geval van een verzekeringsrichtlijngroep waarvan een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of
verzekeringsholding met zetel in Nederland deel uitmaakt en de
Nederlandsche Bank geen groepstoezichthouder is, kan zij, in
overeenstemming met de andere toezichthoudende instanties van de andere
betrokken lidstaten, besluiten af te wijken van de criteria, bedoeld in
artikel 247, tweede lid,Ā van de richtlijn solvabiliteit II indien de
toepassing ervan, gelet op de structuur van de
verzekeringsrichtlijngroep en het relatieve belang van de activiteiten
van de betrokken verzekeraars in de lidstaten, ongepast zou zijn, en een
andere toezichthoudende instantie als groepstoezichthouder aanwijzen.

3. De Nederlandsche Bank voert overleg over de criteria, bedoeld in
artikel 247, tweede lid,Ā van de richtlijn solvabiliteit II niet vaker
dan eenmaal per jaar. De Nederlandsche Bank tracht binnen drie maanden
na aanvang van het overleg, in overeenstemming met de andere betrokken
toezichthoudende instanties, een besluit over de keuze van de
groepstoezichthouder te nemen. Alvorens dat besluit te nemen, biedt de
Nederlandsche Bank de verzekeringsrichtlijngroep de gelegenheid haar
standpunt kenbaar te maken. 

4. Gedurende de termijn, bedoeld in het derde lid, kan de Nederlandsche
Bank verzoeken om raadpleging van de Europese Autoriteit voor
verzekeringen en bedrijfspensioenen. Indien deze autoriteit wordt
geraadpleegd, wordt de termijn, bedoeld in het derde lid, tweede volzin,
met twee maanden verlengd.

5. Indien de Europese Autoriteit voor verzekeringen en
bedrijfspensioenen is geraadpleegd, houdt de Nederlandsche Bank rekening
met het advies van deze autoriteit alvorens een besluit te nemen.
Onverminderd artikel 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht bevat de
motivering van het besluit de redenen voor elke belangrijke afwijking
van het advies van deze autoriteit. 

6. Indien in het geval van artikel 3:281, eerste lid, geen besluit wordt
genomen tot afwijking van de in artikel 247, tweede lid, van de
richtlijn solvabiliteit II genoemde criteria, en volgens die criteria de
Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, wordt de functie van
groepstoezichthouder uitgeoefend door de Nederlandsche Bank.

Artikel 3:284 

1. Een onderneming die zal ophouden onderdeel van een
verzekeringsrichtlijngroep te zijn of die onderdeel wenst te worden van
een dergelijke groep vraagt instemming van de groepstoezichthouder
indien:

a. de groepstoezichthouder is aangewezen ingevolge de criteria, genoemd
in artikel 247 van de richtlijn solvabiliteit II; en 

b. onderdeel b van de definitie van richtlijngroep, bedoeld in artikel
1:1 van toepassing is of zou worden.

2. Indien de Nederlandsche Bank is aangewezen als groepstoezichthouder,
pleegt zij, alvorens een besluit te nemen, overleg met de andere
betrokken toezichthoudende instanties.

Artikel 3:285 

1. Op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die een deelnemende onderneming is in een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, in een Europese
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of in een
niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar,
wordt verzekeringsrichtlijngroepstoezicht uitgeoefend ingevolge de
artikelen 1:51e, 1:55a, 1:56, 1:58e, 3:271, 3:272, 3:288a tot en met
3:288f, 3:288h en 3:288i. Artikel 3:269 is van overeenkomstige
toepassing. 

2. Op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar waarvan de moederonderneming een verzekeringsholding
met zetel in een lidstaat is, wordt verzekeringsrichtlijngroepstoezicht
uitgeoefend als bedoeld ingevolge de artikelen 1:51e, 1:55a, 1:56,
1:58e, 3:271, 3:272, 3:288a tot en met 3:288f, 3:288h en 3:288i. 

3. Op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar waarvan de moederonderneming een verzekeringsholding
met zetel in een staat die geen lidstaat is of een niet-Europese
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is, wordt
verzekeringsrichtlijngroepstoezicht uitgeoefend ingevolge de artikelen
1:65, zesde lid, 3:288g, 3:288j en 3:288k.

4. Op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar waarvan de moederonderneming een gemengde
verzekeringsholding is, wordt verzekeringsrichtlijngroepstoezicht
uitgeoefend als bedoeld in artikel 3:288g.

5. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is,
verzekeringsrichtlijngroepstoezicht uitoefent als bedoeld in het eerste
of tweede lid, en de deelnemende herverzekeraar, levensverzekeraar,
schadeverzekeraar of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat een
verbonden onderneming is van een gereglementeerde of van een gemengde
financiƫle holding die aan aanvullend toezicht is onderworpen als
bedoeld in afdeling 3.6.4, kan de Nederlandsche Bank, na overleg met de
andere betrokken toezichthoudende instanties, besluiten op het niveau
van de deelnemende herverzekeraar, levensverzekeraar, schadeverzekeraar
of verzekeringsholding het toezicht op de risicoconcentratie, bedoeld in
artikel 3:288e of intragroepsovereenkomsten en -posities als bedoeld in
artikel 3:288f niet uit te oefenen. 

Artikel 3:286 

1. Ingeval de in artikel 3:285, eerste of tweede lid, bedoelde
deelnemende verzekeraar of verzekeringsholding een dochteronderneming is
van een andere Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar of van een Europese herverzekeraar, levensverzekeraar
of schadeverzekeraar of van een verzekeringsholding met zetel in een
lidstaat, zijn de artikelen 1:51e, 1:55a, 1:56, 1:58e, 3:271, 3:272,
3:288a tot en met 3:288f, 3:288h en 3:288i alleen van toepassing op het
niveau van de verzekeraar of verzekeringsholding met zetel in een
lidstaat die de uiteindelijke moederonderneming is. 

2. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is en de in het
eerste lid bedoelde uiteindelijke moederonderneming een
dochteronderneming van een aan het in afdeling 3.6.4. bedoelde
aanvullende toezicht onderworpen onderneming is, kan de Nederlandsche
Bank, na overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties,
besluiten het toezicht op de risicoconcentratie, bedoeld in artikel
3:288e, of het toezicht op intragroepsovereenkomsten en ā€“posities als
bedoeld in artikel 3:288f niet uit te oefenen. 

Artikel 3:287 

1. Indien de in artikel 3:286, eerste lid, bedoelde uiteindelijke
moederonderneming haar zetel in een andere lidstaat heeft dan de in
artikel 3:282, eerste of tweede lid, bedoelde deelnemende verzekeraar of
verzekeringsholding, kan de Nederlandsche Bank, na raadpleging van de
groepstoezichthouder en de uiteindelijke moederonderneming, besluiten de
verantwoordelijke verzekeraar of verzekeringsholding met zetel in
Nederland aan het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht te onderwerpen. 

2. De Nederlandsche Bank stuurt haar besluit, bedoeld in het eerste lid,
toe aan de groepstoezichthouder en de uiteindelijke moederonderneming. 

3. De artikelen 1:51e, 1:56, 1:58e, 3:271, 3:272, 3:288a tot en met
3:288f, 3:288h en 3:288i zijn van overeenkomstige toepassing op de
verantwoordelijke moederonderneming met zetel in Nederland, onverminderd
het vierde tot en met achtste lid. 

4. De Nederlandsche Bank kan het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht op
de verantwoordelijke moederonderneming, bedoeld in het derde lid,
beperken tot een of meer van de eisen, gesteld in de artikelen 3:288a
tot en met 3:288f en 3:288h.

5. Indien de Nederlandsche Bank besluit de eisen ten aanzien van de
financiƫle positie, bedoeld in de artikelen 3:288a tot en met 3:288f en
3:288h op de verantwoordelijke moederonderneming met zetel in Nederland
toe te passen, past zij de methodekeuze voor de berekening van de
solvabiliteit op het niveau van de verzekeringsrichtlijngroep toe die
door de groepstoezichthouder is gemaakt.

6. Indien de Nederlandsche Bank besluit de eisen ten aanzien van de
financiƫle positie, bedoeld in de artikelen 3:288a tot en met 3:288f en
3:288h op de verantwoordelijke moederonderneming met zetel in Nederland
toe te passen en de groepstoezichthouder op verzoek van de
verzekeringsrichtlijngroep heeft besloten dat de uiteindelijke
moederonderneming met zetel in een andere lidstaat, bedoeld in artikel
3:286, eerste lid, zowel het solvabiliteitskapitaalvereiste van de
verzekeringsrichtlijngroep als het solvabiliteitskapitaalvereiste van de
verzekeraars in de richtlijngroep op basis van een intern model mag
berekenen, past de Nederlandsche Bank dat besluit toe. 

7. Indien in het geval van het zesde lid het risicoprofiel van de
verantwoordelijke moederonderneming met zetel in Nederland significant
afwijkt van het op Unieniveau goedgekeurde interne model van de
verzekeringsrichtlijngroep en die moederonderneming onvoldoende
maatregelen neemt om de afwijking op te heffen, kan de Nederlandsche
Bank besluiten om op het uit de toepassing van het interne model voor de
moederonderneming voortvloeiende solvabiliteitskapitaalvereiste voor de
verzekeringsrichtlijnsubgroep een kapitaalopslag toe te passen, of, in
uitzonderlijke omstandigheden waarin de toepassing van een dergelijke
kapitaalopslag niet gepast is, eisen dat deze onderneming haar
solvabiliteitskapitaalvereiste van de verzekeringsrichtlijngroep op
basis van de standaardformule berekent. De Nederlandsche Bank stuurt dit
besluit toe aan zowel de moederonderneming als de groepstoezichthouder.

8. Indien de Nederlandsche Bank besluit de eisen ten aanzien van de
financiƫle positie als bedoeld in de artikelen 3:288a tot en met 3:288f
en 3:288h op de verantwoordelijke moederonderneming met zetel in
Nederland toe te passen, dient die onderneming geen aanvraag in om een
van haar dochterondernemingen aan een gecentraliseerd risicobeheer
ingevolge artikel 3:288b te onderwerpen. 

9. De Nederlandsche Bank neemt geen besluit als bedoeld in het eerste
lid, dan wel trekt een dergelijk besluit in indien de verantwoordelijke
moederonderneming met zetel in Nederland een dochteronderneming is van
de in artikel 3:286, eerste lid, bedoelde uiteindelijke
moederonderneming op Unieniveau en die onderneming overeenkomstig
artikel 3:288b of 3:288c op haar dochteronderneming artikel 3:288b mag
toepassen. 

Artikel 3:288 

1. In het geval van artikel 3:287, eerste lid, kan de Nederlandsche Bank
besluiten, in overeenstemming met toezichthoudende instanties van andere
lidstaten waar een andere verbonden uiteindelijke moederonderneming op
nationaal niveau aanwezig is, verzekeringsrichtlijngroepstoezicht op de
gecombineerde verzekeringsrichtlijnsubgroep te houden. Het
verzekeringsrichtlijnsubgroepstoezicht strekt zich niet uit tot de
uiteindelijke moederonderneming die haar zetel heeft in een andere
lidstaat dan de lidstaten waar de leden van de
verzekeringsrichtlijnsubgroep hun zetel hebben.

2. Artikel 3:287, derde tot en met negende lid, is van overeenkomstige
toepassing. 

Ā§ 3.6.3.2. FinanciĆ«le positie

Artikel 3:288a 

1. Een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die een deelnemende onderneming is in een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, in een Europese
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of in een
niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar,
draagt er zorg voor dat de verzekeringsrichtlijngroep de beschikking
heeft over eigen vermogen dat ten minste gelijk is aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste van de verzekeringsrichtlijngroep. Bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste, de
samenstelling van de solvabiliteit, de periodiciteit en de termijnen van
de rapportage en de samenwerking van de Nederlandsche Bank met de andere
toezichthoudende instanties. 

2. Een verzekeringsholding met zetel in een lidstaat die aan het hoofd
staat van een verzekeringsrichtlijngroep waarvan een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar deel uitmaakt,
draagt er zorg voor dat die groep de beschikking heeft over eigen
vermogen dat ten minste gelijk is aan het solvabiliteitskapitaalvereiste
van de verzekeringsrichtlijngroep. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de berekening van
het solvabiliteitskapitaalvereiste, de samenstelling van de
solvabiliteit, de periodiciteit en de termijnen van de rapportage en de
samenwerking van de Nederlandsche Bank met de andere toezichthoudende
instanties. 

3. Indien de verzekeringsholding de verplichting, bedoeld in het tweede
lid, niet of niet tijdig nakomt, rust die verplichting eveneens op de
Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar. 

4. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, houdt zij
toezicht op het bepaalde in het eerste tot en met derde lid. De
artikelen 3:57, vijfde lid, 3:57a en 3:135 zijn van overeenkomstige
toepassing. 

5. Zodra niet meer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste
van de richtlijngroep of het gevaar dreigt dat daaraan de drie volgende
maanden niet wordt voldaan, stelt de verzekeraar, bedoeld in het eerste
lid, of de holding, bedoeld in het tweede lid, de Nederlandsche Bank
daarvan in kennis indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is.
De Nederlandsche Bank stelt de andere toezichthoudende instanties in het
college van toezichthouders hiervan in kennis. Indien de
verzekeringsholding de bedoelde verplichting niet of niet tijdig nakomt,
rust die verplichting eveneens op de verzekeraars, bedoeld in het tweede
lid. 

6. De Nederlandsche Bank analyseert, in samenwerking met het college van
toezichthouders, de situatie van de verzekeringsrichtlijngroep na de
inkennisstelling, bedoeld in het vijfde lid. 

Artikel 3:288b

1. De Nederlandsche Bank kan een Nederlandse herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar die deel uitmaakt van een
verzekeringsrichtlijngroep in bepaalde gevallen overeenkomstig artikel
3:132 een kapitaalopslag op het solvabiliteitskapitaalvereiste opleggen.

2. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, kan zij in
bepaalde gevallen op het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste
een kapitaalopslag toepassen. Artikel 3:132 is van overeenkomstige
toepassing. 

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot de omstandigheden waarin een kapitaalopslag
kan worden opgelegd, de berekening, de gevolgen van de kapitaalopslag,
de aannames en de voorwaarden die ten grondslag liggen aan het
solvabiliteitskapitaalvereiste, daaronder begrepen de voorwaarden voor
de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste bij een
gecentraliseerd risicobeheer, en de samenwerking van de Nederlandsche
Bank met de andere toezichthoudende instanties.

Artikel 3:288c

Artikel 3:288b is van overeenkomstige toepassing op een Nederlandse
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar die een
dochteronderneming is van een verzekeringsholding.

Artikel 3:288d

Een verzekeringsrichtlijngroep waarvan een Nederlandse herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar deel uitmaakt, past artikel 3:69a
toe op de waardering van de activa en passiva van de groep.

Artikel 3:288e 

1. Een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die aan het hoofd staat van een
verzekeringsrichtlijngroep of de verzekeringsholding dient periodiek
binnen de daartoe vastgestelde termijnen een rapportage in bij de
groepstoezichthouder . In die rapportage worden opgenomen alle
significante risicoconcentraties van de verzekeraars op het niveau van
de groep. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot de inhoud, de verstrekking, de modellen en de
periodiciteit van de rapportage.

3. In afwijking van het eerste lid kan de Nederlandsche Bank, indien zij
groepstoezichthouder is bepalen, na overleg met de andere betrokken
toezichthoudende instanties en met de verzekeringsrichtlijngroep, dat de
rapportage aan haar wordt overgelegd door een door haar aangewezen
verzekeraar in die groep. 

4. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, bepaalt zij, na
overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties en de
verzekeringsrichtlijngroep, welke categorieĆ«n van risicoā€™s door de
verzekeraars in die groep in elk geval worden gerapporteerd. 

5. Bij het overleg over de categorieĆ«n van risicoā€™s die door de
verzekeraars in de verzekeringsrichtlijngroep worden gerapporteerd,
houdt de Nederlandsche Bank in haar hoedanigheid als
groepstoezichthouder of als betrokken toezichthouder rekening met de
specifieke groeps- en risicomanagementstructuur van de groep. 

6. De Nederlandsche Bank bepaalt indien zij groepstoezichthouder is, na
overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties en de
verzekeringsrichtlijngroep, met het oog op de aanmerking als
significante risicoconcentratie die wordt gerapporteerd de drempels op
basis van het solvabiliteitsvermogen of de technische voorzieningen. 

7. De Nederlandsche Bank besteedt bij haar toezicht op significante
risicoconcentraties aandacht aan mogelijke besmettingsrisicoā€™s in de
verzekeringsrichtlijngroep, het risico van belangenconflicten en het
niveau of de omvang van de risicoā€™s. 

Artikel 3:288f

1. Een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die aan het hoofd staat van een
verzekeringsrichtlijngroep of de verzekeringsholding dient periodiek
binnen de daartoe vastgestelde termijnen een rapportage in bij de
groepstoezichthouder. In die rapportage worden opgenomen alle
significante intragroepsovereenkomsten en -posities verricht door de aan
het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht onderworpen verzekeraars,
daaronder begrepen de intragroepsovereenkomsten en -posities met
natuurlijke personen die met de groep zijn verbonden door een formele of
feitelijke zeggenschapsstructuur. Zeer significante
intragroepsovereenkomsten en -posities van de verzekeraars in die groep
worden, zodra zulks praktisch mogelijk is, gerapporteerd. 

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot de inhoud, de verstrekking, de modellen en de
periodiciteit van de rapportage.

3. In afwijking van het eerste lid kan de Nederlandsche Bank indien zij
groepstoezichthouder is bepalen, na overleg met de andere betrokken
toezichthoudende instanties en met de verzekeringsrichtlijngroep, dat de
rapportage aan haar wordt overgelegd door een door haar aangewezen
verzekeraar in die groep. 

4. De Nederlandsche Bank bepaalt indien zij groepstoezichthouder is, na
overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties en de
verzekeringsrichtlijngroep, welke categorieƫn van
intragroepsovereenkomsten en -posities door de verzekeraars in die groep
in elk geval worden gerapporteerd. 

5. Artikel 3:288e, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing. 

Artikel 3:288g

1. Indien een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar een dochteronderneming is van een gemengde
verzekeringsholding is, oefent de Nederlandsche Bank toezicht uit op de
intragroepsovereenkomsten en -posities tussen bedoelde verzekeraars en
de gemengde verzekeringsholding en de met haar verbonden ondernemingen.

2. De artikelen 1:51e, 1:53, 1:56, 3:288f en 3:295 zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 3:288h 

1. De artikelen 3:8, 3:9, 3:17 en 3:18 zijn van overeenkomstige
toepassing op het niveau van de verzekeringsrichtlijngroep. 

2. Een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:285, eerste en tweede lid,
past de risicomanagement- en internecontrolesystemen en
rapportageprocedures in de verzekeringsrichtlijngroep consequent toe
waardoor deze systemen en procedures op het niveau van die groep kunnen
worden gecontroleerd. 

3. Een in het tweede lid bedoelde verzekeraar beschikt over
internecontrolesystemen die ten minste omvatten:

a. adequate procedures met betrekking tot de groepssolvabiliteit om alle
bestaande materiĆ«le risicoā€™s te bepalen en te meten en het in
aanmerking komend eigen vermogen naar behoren af te stemmen op de
risicoā€™s;

b. gedegen rapportage- en financiƫle- verslaggevingprocedures om de
intragroepsovereenkomsten en -posities en de risicoconcentratie te
bewaken en te beheren. 

4. Een in het tweede lid bedoelde verzekeraar of de verzekeringsholding
voert de ingevolge artikel 3:17, tweede lid, vereiste beoordeling van
het eigen risico en solvabiliteit uit op het niveau van de groep. 

5. De in het tweede lid bedoelde verzekeraar draagt er zorg voor dat
indien de berekening van de solvabiliteit op het niveau van de
richtlijngroep wordt uitgevoerd met gebruikmaking van de
standaardmethode, de groepstoezichthouder inzicht heeft in het verschil
tussen de som van de solvabiliteitskapitaalvereisten van alle
verzekeraars in de verzekeringsrichtlijngroep en het geconsolideerde
solvabiliteitskapitaalvereiste van die groep. 

6. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, oefent zij
toezicht uit op het bepaalde in het eerste tot en met derde lid. De
artikelen 1:51e, 1:55a, 1:58e, 3:288i, 3:288j en 3:288k zijn van
toepassing.

7. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, kan zij, na
overleg met de leden van het college van toezichthouders, er mee
instemmen dat de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit
tegelijkertijd op het niveau van de verzekeringsrichtlijngroep en op het
niveau van een dochteronderneming van die groep worden uitgevoerd en dat
een document wordt opgesteld dat op alle beoordelingen betrekking heeft.


8. Indien de verzekeringsverzekeringsgroep gebruik maakt van de
mogelijkheid, bedoeld in het zevende lid, wordt het document, bedoeld in
het zevende lid, tegelijkertijd aan alle betrokken toezichthoudende
instanties gestuurd. 

Ā§ 3.6.3.3. Rapport over de solvabiliteit en financiĆ«le toestand
verzekeringsrichtlijngroep

Artikel 3:288i 

1. Een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die een deelnemende onderneming is in een andere
verzekeraar, of een verzekeringsholding met zetel in Nederland maakt
jaarlijks een rapport over de solvabiliteit en de financiƫle toestand
op het niveau van de verzekeringsrichtlijngroep openbaar. Artikel 3:73b,
eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 

2. Indien de holding de verplichting, bedoeld in het eerste lid niet of
niet tijdig nakomt, rust die verplichting eveneens op een Nederlandse
verzekeraar die deel uitmaakt van de verzekeringsrichtlijngroep waarvan
de holding deel uitmaakt.

3. Indien de in het eerste lid bedoelde verzekeraar of holding daartoe
besluit en de groepstoezichthouder daarmee instemt, kan die verzekeraar
of holding ƩƩn rapport over de solvabiliteit en de financiƫle
toestand verstrekken. Dat rapport bevat:

a. de informatie op het niveau van de groep die op grond van het eerste
lid openbaar wordt gemaakt;

b. de informatie voor de dochterondernemingen binnen de groep die
overeenkomstig artikel 3:73b, eerste en tweede lid, individueel te
herleiden is en openbaar wordt gemaakt. 

4. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, raadpleegt zij
de leden van het college van toezichthouders alvorens haar instemming,
bedoeld in het derde lid, te verlenen, waarbij zij rekening houdt met de
standpunten en voorbehouden van deze leden.

5. Indien het rapport, bedoeld in het derde lid, niet de informatie
bevat over een Nederlandse verzekeraar die de Nederlandsche Bank van
vergelijkbare verzekeraars verlangt en indien wezenlijke informatie
ontbreekt, kan zij van de betrokken verzekeraar verlangen dat hij de
aanvullende informatie openbaar maakt. 

Ā§ 3.6.3.4. Regels met betrekking tot moederondernemingen met zetel in
een staat die geen lidstaat is en equivalentie

Artikel 3:288j 

1. In het geval van artikel 3:285, derde lid, besluit de Nederlandsche
Bank indien zij groepstoezichthouder zou zijn ingevolge artikel 3:281 of
het toezicht dat wordt uitgeoefend door de toezichthoudende instantie
van de moederonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is,
gelijkwaardig is aan het verzekeringsrichtlijntoezicht, bedoeld in
artikel 3:285, tweede lid, onverminderd het vijfde en zesde lid.

2. De Nederlandsche Bank onderzoekt regelmatig of haar besluit, bedoeld
in het eerste lid, zal worden herzien. 

3. De Nederlandsche Bank neemt het besluit, bedoeld in het eerste lid,
op verzoek van de moederonderneming, bedoeld in het eerste lid, van de
Nederlandse of Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of
schadeverzekeraar in de verzekeringsrichtlijngroep of op eigen
initiatief, tenzij de Europese Commissie een uitspraak heeft gedaan over
de gelijkwaardigheid van het toezicht van de betrokken staat. De
Nederlandsche Bank raadpleegt de betrokken toezichthoudende instanties
van de andere lidstaten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en
bedrijfspensioenen voordat zij een besluit neemt. 

4. De Nederlandsche Bank oefent het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht
als bedoeld in artikel 3:285, derde lid, niet uit indien besloten is dat
het groepstoezicht gelijkwaardig is. 

5. Indien de moederonderneming, bedoeld in het eerste lid, een
dochteronderneming is van een verzekeringsholding met zetel in een staat
die geen lidstaat is, of van een niet Europese herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar, neemt de Nederlandsche Bank het
besluit, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend op het niveau van de
uiteindelijke moederonderneming die een verzekeringsholding met zetel in
een staat die geen lidstaat is, niet-Europese herverzekeraar,
levensverzekeraar of schadeverzekeraar is. 

6. Indien gelijkwaardig toezicht als bedoeld in het eerste lid
ontbreekt, kan de Nederlandsche Bank het eerste lid toepassen op een
lager niveau van die groep ten aanzien van het toezicht van een staat
die geen lidstaat is alwaar zich een moederonderneming bevindt, ongeacht
of die moederonderneming een verzekeringsholding, een niet-Europese
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is. De
Nederlandsche Bank deelt haar besluit mee aan de
verzekeringsrichtlijngroep. Het eerste tot en met vierde lid zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 3:288k 

1. Indien geen sprake is van gelijkwaardig toezicht als bedoeld in
artikel 3:288j, eerste lid, zijn de artikelen 1:51e, 1:53, 1:55a, 1:56,
1:58e, 3:288a, 3:288b, eerste en derde lid, 3:288d, 3:288e, 3:288f,
3:288h en 3:288i van overeenkomstige toepassing. 

2. De algemene beginselen, vervat in de artikelen 1:51e, 1:53, 1:55a,
1:56, 1:58e, 3:271, 3:272, 3:288a tot en met 3:288f, 3:288h en 3:288i
zijn van toepassing op het niveau van de verzekeringsholding,
niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar. 

3. Uitsluitend voor de berekening van de
verzekeringsrichtlijngroepssolvabiliteit wordt de moederonderneming met
zetel in een staat die geen lidstaat is, behandeld alsof zij een
Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is
waarop artikel 57, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is voor
wat betreft het voor het solvabiliteitskapitaalvereiste in aanmerking
komende eigen vermogen evenals:

a. het overeenkomstig artikel 3:288a, tweede lid, bepaalde
solvabiliteitskapitaalvereiste indien zij verzekeringsholding is;

b. het overeenkomstig artikel 3:288a, eerste lid, bepaalde
solvabiliteitskapitaalvereiste indien zij een niet-Europese
herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is.

4. In afwijking van het eerste lid kan de Nederlandsche Bank andere
methoden toepassen die passend toezicht waarborgen op herverzekeraars,
levensverzekeraars en schadeverzekeraars in een
verzekeringsrichtlijngroep en, indien de Nederlandsche Bank niet de
groepstoezichthouder is, daarvoor instemming is verleend door die
groepstoezichthouder dan wel van de verzekeraar maatregelen te eisen. 

5. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is, neemt zij op
verzoek van een andere toezichthoudende instantie en na overleg met de
betrokken instanties, een besluit over de groepstoezichtmethoden die die
instantie wil toepassen op een verzekeringsrichtlijngroep. 

6. De Nederlandsche Bank deelt de toegepaste methode, bedoeld in het
vierde lid, aan de betrokken toezichthoudende instanties en de Europese
Commissie mee.

DO

Artikel 3:289 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e, f en g vervallen.

2. De onderdelen h tot en met m worden verletterd tot e tot en met j.

3. In onderdeel i (nieuw) wordt het woord ā€œgroepsledenā€ vervangen
door: richtlijngroepsleden.

DP

In artikel 3:290, zesde lid, wordt in de eerste volzin ā€œgroepsledenā€
vervangen door ā€œrichtlijngroepsledenā€ en wordt in de tweede volzin
ā€œgroepslidā€ vervangen door: richtlijngroepslid.

DQ

Artikel 3:295 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ā€œkan de Nederlandsche Bank de
artikelen 1:75 en 1:79 tot en met 1:181 en 1:85 toepassen indienā€
vervangen door ā€œkan de Nederlandsche Bank artikel 1:75 toepassen
indienā€ en wordt de zinsnede ā€œdie naar strekking daarmee
overeenkomenā€ vervangen door: die met de strekking daarvan
overeenkomen.

2. In het derde lid, eerste volzin, wordt de zinsnede ā€œIndien de
Nederlandsche Bank geen coƶrdinator is, kan zij op een gemengde
financiƫle holding met zetel in Nederland die deel uitmaakt van een
financieel conglomeraat de artikelen 1:75 en 1:79 tot en met 1:81 en
1:85 toepassen indien die holding of een gereglementeerde entiteit die
tot dat financiƫle conglomeraat behoort in strijd handelt met de
artikelen 3:296 tot en met 3:299 of met bepalingen van andere lidstaten
die naar strekking daarmee overeenkomenā€ vervangen door ā€œIndien de
Nederlandsche Bank geen coƶrdinator is, kan zij op verzoek van de
coƶrdinator op een gemengde financiƫle holding met zetel in Nederland
die deel uitmaakt van een financieel conglomeraat de artikelen 1:75,
1:79 tot en met 1:81, 1:85 en het bepaalde in hoofdstuk 3.6
overeenkomstig toepassen indien een gereglementeerde entiteit die tot
dat financiƫle conglomeraat behoort in strijd handelt met voorschriften
van andere lidstaten die strekken tot uitvoering van de artikelen 6 tot
en met 9 van richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op
kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en
beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging
van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG,
93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en
2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 35)ā€.

DR

Artikel 3:296 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt het woord ā€œgroepslidā€ telkens vervangen
door: richtlijngroepslid.

2. In het zesde lid wordt het woord ā€œgroepslidā€ vervangen door
ā€œrichtlijngroepslidā€ en wordt het woord ā€œgroepsledenā€ vervangen
door ā€œrichtlijngroepsledenā€.

DS

Artikel 3:299 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a tot en met d, wordt het woord
ā€œgroepsledenā€ vervangen door: richtlijngroepsleden.

2. In het derde lid, aanhef, wordt het woord ā€œgroepsledenā€ vervangen
door ā€œrichtlijngroepsledenā€.

3. In het derde lid, onderdeel c, wordt het woord ā€œgroepsledenā€
telkens vervangen door: richtlijngroepsleden.

DT

In artikel 4:7, eerste lid, vervalt ā€œ, met uitzondering van paragraaf
4.3.1.5.,ā€.

DU

De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt
ā€œ1:10ā€.

2. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiƫle ondernemingen wordt 

- ā€œ3:53, eerste tot en met derde en vijfde lidā€ vervangen door:
3:53, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid;

- ā€œ3:57, eerste, tweede, vijfde en zevende lidā€ vervangen door:
3:57, eerste, tweede, vierde en zesde lid;

- ā€œ3:67, eerste tot en met vierde lidā€ vervangen door: 3:67, eerste
tot en met vijfde lid;

- ā€œ3:72, eerste, derde tot en met zevende en negende lidā€ vervangen
door: 3:72, eerste, derde tot en met zevende lid;

- ā€œ3:132, eerste tot en met derde lidā€ vervangen door: 3:132, derde
lid;

- ā€œ3:135, eerste lidā€ vervangen door: 3:135, eerste tot en met derde
en zesde lid;

- ā€œ3:136, eerste tot en met derde lidā€ vervangen door: 3:136, eerste
en tweede lid;

- ā€œ3:137ā€ vervangen door: 3:137, eerste lid; en

- ā€œ3:284, tweede en derde lidā€ vervangen door: 3:284, eerste lid;

3. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiĆ«le ondernemingen vervalt ā€œ3:89, eerste lidā€, ā€œ3:138,
eerste lidā€, ā€œ3:139, eerste lidā€, ā€œ3:145, eerste lidā€,
ā€œ3:271ā€, ā€œ3:272, eerste lidā€, ā€œ3:285, eerste en tweede lidā€
en ā€œ3:286, eerste en tweede lidā€.

4. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiƫle ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
ā€œ3:57aā€, ā€œ3:67aā€, ā€œ3:69aā€, ā€œ3:73b, eerste en tweede
lidā€, ā€œ3:80ā€, ā€œ3:97, eerste lidā€, ā€œ3:267hā€, ā€œ3:281ā€,
ā€œ3:288a, eerste tot en met derde lid en vijfde lidā€, ā€œ3:288b,
eerste tot en met derde lidā€, ā€œ3:288e, eerste en tweede lidā€,
ā€œ3:288f, eerste en tweede lidā€, ā€œ3:288h, tweede tot en met vijfde
lidā€ en ā€œ3:288i, eerste tot en met derde, en vijfde lidā€.

DV

De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel vervalt
ā€œ1:10ā€.

2. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiƫle ondernemingen wordt 

- ā€œ3:53, eerste tot en met derde en vijfde lidā€ vervangen door:
3:53, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid;

- ā€œ3:57, eerste, tweede, vijfde en zevende lidā€ vervangen door:
3:57, eerste, tweede, vierde en zesde lid;

- ā€œ3:67, eerste tot en met vierde lidā€ vervangen door: 3:67, eerste
tot en met vijfde lid;

- ā€œ3:72, eerste, derde tot en met zevende en negende lidā€ vervangen
door: 3:72, eerste, derde tot en met zevende lid;- ā€œ3:132, eerste tot
en met derde lidā€ vervangen door: 3:132, derde lid;

- ā€œ3:135, eerste lidā€ vervangen door: 3:135, eerste tot en met derde
en zesde lid;

- ā€œ3:136, eerste tot en met derde lidā€ vervangen door: 3:136, eerste
en tweede lid;

- ā€œ3:137ā€ vervangen door: 3:137, eerste lid; en

- ā€œ3:284, tweede en derde lidā€ vervangen door: 3:284, eerste lid;

3. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiĆ«le ondernemingen vervalt ā€œ3:89, eerste lidā€, ā€œ3:138,
eerste lidā€, ā€œ3:139, eerste lidā€, ā€œ3:145, eerste lidā€,
ā€œ3:271ā€, ā€œ3:272, eerste lidā€, ā€œ3:285, eerste en tweede lidā€
en ā€œ3:286, eerste en tweede lidā€.

4. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht
financiƫle ondernemingen worden in de numerieke volgorde ingevoegd:
ā€œ3:57aā€, ā€œ3:67aā€, ā€œ3:69aā€, ā€œ3:73b, eerste en tweede
lidā€, ā€œ3:80ā€, ā€œ3:97, eerste lidā€, ā€œ3:267hā€, ā€œ3:281ā€,
ā€œ3:288a, eerste tot en met derde lid en vijfde lidā€, ā€œ3:288b,
eerste tot en met derde lidā€, ā€œ3:288e, eerste en tweede lidā€,
ā€œ3:288f, eerste en tweede lidā€, ā€œ3:288h, tweede tot en met vijfde
lidā€ en ā€œ3:288i, eerste tot en met derde, en vijfde lidā€.

ARTIKEL II

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: 

A

In artikel 428, derde lid, vervalt de zinsnede: en over een ontwerp van
een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 444 lid 2.

B

In artikel 362, negende lid, wordt aan het slot de volgende volzin
toegevoegd: Verzekeraars passen tevens artikel 441 lid 10 toe. 

C

In artikel 427, eerste lid, vervalt de zinsnede ā€œof de werkzaamheden
van een entiteit voor risico-acceptatie mag verrichtenā€.

D

In artikel 435, eerste lid, vervalt onderdeel f, onder verlettering van
onderdeel g tot onderdeel f. 

E

Artikel 435a vervalt.

F

In artikel 438, eerste lid, vervalt onderdeel m, onder vervanging van de
puntkomma aan het slot van onderdeel l door een punt.

G

In artikel 441 wordt na het negende lid een lid toegevoegd, luidende:

10. Verzekeraars met beperkte risico-omvang als bedoeld in artikel 1:1
van de Wet op het financieel toezicht, vermelden in de toelichting de op
basis van artikel 3:73b van die wet vastgestelde toelichtingen op de
solvabiliteit en financiƫle positie. 

H

In artikel 444 vervalt het tweede lid en vervalt de aanduiding ā€œ1ā€
voor de tekst.

I

Na artikel 444 worden vier artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 444a

1. De door een verzekeringsmaatschappij aan te houden voorziening voor
niet-verdiende premies en lopende risicoā€™s, waaronder de
catastrofevoorziening indien deze is getroffen, omvat onder meer: 

a. De in het boekjaar ontvangen premies ter zake van risicoā€™s die op
het daarop volgende boekjaar of boekjaren betrekking hebben; en

b. De schaden en kosten uit lopende verzekeringen die na afloop van het
boekjaar kunnen ontstaan en die niet gedekt kunnen worden door de
voorziening die betrekking heeft op de niet-verdiende premies tezamen
met de in het daarop volgende boekjaar of boekjaren nog te ontvangen
premies. 

2. De voorziening voor niet-verdiende premies wordt voor elke
schadeverzekering afzonderlijk en op voorzichtige wijze bepaald. Het
gebruik van statistische of wiskundige methoden is toegestaan indien de
aard van de verzekering dat toelaat en indien deze methoden naar
verwachting dezelfde resultaten opleveren als de afzonderlijke
berekeningen. 

Artikel 444b

1. De door een verzekeringsmaatschappij aan te houden voorziening voor
levensverzekeringen wordt berekend op basis van een voldoende
voorzichtige prospectieve actuariƫle methode, rekening houdend met de
in de toekomst te ontvangen premies en met alle toekomstige
verplichtingen volgens de voor iedere lopende levensverzekering gestelde
voorwaarden. 

2. In afwijking van het eerste lid kan een retrospectieve methode worden
toegepast indien de op grond van die methode berekende technische
voorzieningen niet lager zijn dan de voorzieningen bij toepassing van
een prospectieve methode of indien het gebruik van een prospectieve
methode vanwege de aard van het betrokken type levensverzekering niet
mogelijk is. 

Artikel 444c

1. De door een verzekeringsmaatschappij aan te houden voorziening voor
te betalen schaden of voor te betalen uitkeringen omvat het bedrag van
de te verwachten schaden, in aanmerking nemende:

a. de voor de balansdatum ontstane schaden of verplichtingen tot
uitkering die zijn gemeld en nog niet zijn afgewikkeld en de voor de
balansdatum ontstane schaden of verplichtingen tot uitkering die nog
niet zijn gemeld;

b. de kosten die verband houden met de afwikkeling van schaden of
uitkeringen; en

c. de in verband met schaden of uitkeringen te verwachten baten uit
subrogatie en uit de verkrijging van de eigendom van verzekerde zaken.

2. Artikel 435a, lid 2, is van overeenkomstige toepassing. In geval van
periodiek te betalen uitkeringen geschiedt de bepaling volgens erkende
actuariƫle methoden.

3. Discontering van de voorziening voor te betalen schaden of voor te
betalen uitkeringen, anders dan periodieke uitkeringen, is slechts
toegestaan indien de afwikkeling van de schaden ten minste vier jaren na
het tijdstip van het opmaken van de jaarrekening zal duren en deze
afwikkeling geschiedt volgens een betrouwbaar schade-afwikkelingsschema,
waarin mede rekening wordt gehouden met alle factoren die de kosten van
afwikkeling van de schade verhogen. Indien de voorziening voor te
betalen schaden of te betalen uitkeringen wordt verminderd ten gevolge
van discontering van te betalen schaden worden in de toelichting op de
balans het bedrag van de voorziening voor discontering en de gebruikte
methode van discontering vermeld.

4. Met betrekking tot een communautaire co-assurantie zijn de
voorzieningen voor te betalen schaden of voor te betalen uitkeringen
verhoudingsgewijs ten minste gelijk aan die welke de co-assuradeur die
als eerste verzekeraar optreedt, aanhoudt volgens de regels of gebruiken
die gelden in de lidstaat van waaruit de eerste verzekeringsmaatschappij
zijn verplichtingen uit hoofde van de communautaire co-assurantie is
aangegaan.

Artikel 444d

De voorziening voor winstdeling en kortingen van een
verzekeringsmaatschappij omvat de bedragen die in de vorm van
winstdeling bestemd zijn voor de verzekeringnemers, verzekerden of
gerechtigden op uitkeringen, voor zover deze niet hebben geleid tot
verhoging van de voorziening voor levensverzekering, alsmede de bedragen
die een gedeeltelijke terugbetaling van premies op grond van het
resultaat van de verzekeringen vertegenwoordigen, voor zover deze niet
tot verhoging van de ledenrekening hebben geleid.

ARTIKEL III

Artikel 1 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in de richtlijn
solvabiliteit II;

2. Onderdeel r komt te luiden:

r. richtlijn solvabiliteit II: richtlijn 2009/138/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en
uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf
(Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335);

ARTIKEL IV

Artikel 1, onderdeel a, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten komt
te luiden:

a. verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in richtlijn
2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009
betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het
herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335);

ARTIKEL V

Artikel 1 van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt als
volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e, onder 3Ā°, komt te luiden:

3Ā°. verzekeringsonderneming als bedoeld in de richtlijn HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/zoeken_op/BWBR0023864/Hoofdstuk1/Artikel1+BWB
R0020368/1/Hoofdstuk11/Afdeling111/Artikel11+BWBR0020421/Hoofdstuk8/Afde
ling81/814/Artikel62+BWBR0021186/Bijlage1+BWBR0021186/Bijlage6/tekst_bev
at_richtlijn%2Bschadeverzekering/geldigheidsdatum_03-01-2011" \l
"_tekst_zoekterm_10" Ā  solvabiliteit II voor zover deze verzekeringen
aanbiedt of uitvoert krachtens welke het verzekerde risico de behoefte
aan zorg is waarop bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten geen aanspraak bestaat en waarbij de verzekerde prestaties
het bij of krachtens de Zorgverzekeringswet geregelde te boven gaat;

2. Onderdeel h komt te luiden:

h. richtlijn solvabiliteit II: richtlijn 2009/138/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en
uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf
(Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335);

ARTIKEL VI

In artikel 27a van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
komt onderdeel b te luiden:

b. verzekeraar: de verzekeraar die in een lidstaat in het bezit is van
een vergunning als bedoeld in artikel 14 of 162 van richtlijn
2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009
betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het
herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335);

ARTIKEL VII

In artikel 438c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de
zinsnede ā€œen die verzekeraars overeenkomstig de Eerste Richtlijn
73/239/EEG van de Raad van 24Ā juli 1973 betreffende de toegang tot het
directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de
levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PbEG 1973, L 228)
dan wel Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van
5Ā november 2002 betreffende de levensverzekering (PbEG 2002, L 345)ā€
vervangen door: en die verzekeraars overeenkomstig richtlijn 2009/138/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende
de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het
herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335).

ARTIKEL VIII

De artikelen X tot en met XVI van de Wet van 3 juli 2008 tot wijziging
van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van
Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en
houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad
en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PbEU L 323) (Stb. 333)
vervallen. 

ARTIKEL VIIIA

	De Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code
Wft.D1.15 wordt ā€œartikel 2:27, eerste lid,ā€ vervangen door: artikel
2:27, eerste lid, onderdeel a,.

	2. Na de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.15 wordt een
eenmalige toezichthandeling ingevoegd, luidende:

	Wft.D1.15a	De behandeling van een aanvraag tot verlening van een
vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of
schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, onderdeel b,
van de Wet op het financieel toezicht	ā‚¬ 5000



B

	In bijlage II wordt het onderdeel ā€œToezichthouder: de Nederlandsche
Bankā€ dat betrekking heeft op de toezichtcategorie ā€œVerzekeraars
niet zijnde zorgverzekeraarsā€ wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de kolom ā€œPersonenā€ komt onderdeel a te luiden:

	a. Verzekeraar waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in
artikel 2:26a, eerste lid, Wft, artikel 2:26d, eerste lid, Wft, artikel
2:27, eerste lid, Wft, artikel 2:40, eerste lid, Wft, artikel 2:48,
eerste lid, Wft, niet zijnde een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel
1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet waaraan een vergunning is
verleend als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, Wft of artikel 2:50,
eerste lid, Wft.

	2. De kolom ā€œWetsverwijzingā€ komt te luiden:

artikel 1 PW

artikel 1 Wvb

artikel 2:26a Wft

artikel 2:26d Wft

artikel 2:27 Wft

artikel 2:40 Wft

artikel 2:48 Wft

artikel 2:50 Wft

artikel 2:54a Wft

artikel 2:54d Wft

artikel 2:54f Wft

ARTIKEL IX

In artikel 1, onder 2Ā°, van de Wet op de economische delicten wordt in
de opsomming onder de Wet op het financieel toezicht ā€œ1:10, 1:74,
eerste lidā€ vervangen door ā€œ1:74, eerste lidā€ wordt ā€œ2:40ā€
vervangen door ā€œ2:40, eerste lidā€, wordt ā€œ3:57, eerste en vijfde
lidā€ vervangen door ā€œ3:57, eerste en vierde lid, 3:57aā€, wordt
ā€œ3:67, eerste tot en met vierde lidā€ vervangen door ā€œ3:67, eerste
tot en met vijfde lid, 3:67aā€, wordt ā€œ3:68, eerste en derde lidā€
vervangen door ā€œ3:68, eerste en derde lid, 3:68a, eerste en tweede
lidā€, wordt ā€œ3:96, eerste lidā€ vervangen door ā€œ3:96, eerste lid,
3:97, eerste lidā€ wordt ā€œ3:132, eerste en derde lidā€ vervangen
door ā€œ3:132, eerste lidā€, wordt ā€œ3:136, eerste en tweede lid,
3:135, eerste lidā€ vervangen door ā€œ3:135, eerste en derde lid,
3:136, eerste lidā€, wordt ā€œ3:137, 3:138, eerste lid, 3:139, eerste
lidā€ vervangen door ā€œ3:137ā€, wordt ā€œ3:267b, eerste tot en met
het derde lidā€ vervangen door 3:267b, eerste tot en met derde lid, 3:
267h, eerste lid ā€œ, en wordt ā€œ3:285, eerste en tweede lid, 3:286,
eerste en tweede lidā€ vervangen door ā€œ3:281, 3:288a, eerste tot en
met derde en vijfde lid, 3:288e, eerste lid, 3:288f, eerste lid, 3:288h,
tweede en derde lid, 3:288i, eerste lidā€.

ARTIKEL X

Op een entiteit voor risico-acceptatie die een vergunning heeft
verkregen voor 31 december 2012 en die na die datum geen nieuwe
activiteiten is begonnen, blijven artikel 2:54b of 2:54d en de
bepalingen van het deel Prudentieel toezicht financiƫle ondernemingen
van de Wet op het financieel toezicht van toepassing zoals die luidden
op 31 december 2012.

ARTIKEL XI (OVERGANGSRECHT SII BASIC)

1. Op een verklaring die is verleend krachtens artikel 1:10, onderdeel
a, van de Wet op het financieel toezicht zoals dat artikel luidde
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze
wet, blijft tot negentig dagen na inwerkingtreding van dat artikel de
Wet op het financieel toezicht van toepassing zoals deze luidde
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B. 

2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, vervalt met ingang van de
negentigste dag na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van
deze wet, tenzij de verklaringhouder voorafgaande aan dat tijdstip bij
de Nederlandsche Bank een vergunning heeft aangevraagd als bedoeld in
artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a of onderdeel b, van de Wet op het
financieel toezicht.

3. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, geldt als een vergunning
als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, of artikel 2:80, eerste lid,
van de Wet op het financieel toezicht indien de verklaringhouder binnen
de termijn, bedoeld in het eerste lid, de Autoriteit Financiƫle Markten
in kennis stelt van de door hem gewenste vergunning, onder overlegging
van een afschrift van de verklaring.

4. Een schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 1:10, onderdeel a, van
de Wet op het financieel toezicht, zoals dat artikel luidde op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, stelt de
Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om met ingang van de dag
van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, zijn werkzaamheden te
gaan verrichten met gebruikmaking van de artikelen 2:33a en 3:3 van de
Wet op het financieel toezicht. 

5. In afwijking van het eerste lid blijft op de in het tweede lid
bedoelde verklaringhouder de Wet op het financieel toezicht van
toepassing zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet tot de dag
waarop de Nederlandsche Bank op de aanvraag, bedoeld in het tweede lid,
heeft beslist.

6. De aanvraag van een vergunning als bedoeld in het tweede lid
geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur te bepalen gegevens. Van artikel 2:31, eerste lid, van de Wet op
het financieel toezicht blijven de onderdelen a, b, c, f, g, h, en k
buiten toepassing.

7. Op de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, is artikel 11, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet bekostiging financieel toezicht niet van
toepassing. Het door de Nederlandsche Bank te hanteren tarief voor het
in behandeling nemen van een aanvraag door een verklaringhouder waaraan
op grond van artikel 3 van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft een
verklaring is verleend, wordt bij algemene maatregel van bestuur
bepaald.

ARTIKEL XII

1. Een vergunning die is verleend op grond van artikel 2:27, eerste lid,
of artikel 2:40, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht zoals
die artikelen luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit
artikel wordt:

a. indien deze vergunning is verleend aan een levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel
4, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de richtlijn solvabiliteit
II, onverminderd het tweede lid, op de dag van inwerkingtreding van dit
artikel van rechtswege omgezet in een vergunning als bedoeld in artikel
2:27, eerste lid, onderdeel a, of artikel 2:40, eerste lid, onderdeel a,
van de Wet op het financieel toezicht; of

b. indien deze vergunning is verleend aan een levensverzekeraar of
schadeverzekeraar die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 4, eerste
lid, onderdelen a tot en met e, van de richtlijn solvabiliteit II,
onverminderd het tweede lid, op de dag van de inwerkingtreding van dit
artikel van rechtswege omgezet in een vergunning als bedoeld in artikel
2:27, eerste lid, onderdeel b, of artikel 2:40, eerste lid, onderdeel b,
van de Wet op het financieel toezicht.

2. Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar die op het tijdstip van de
inwerkingtreding van deze wet een vergunning heeft op grond van artikel
2:27, eerste lid, of artikel 2:40, eerste lid, van de Wet op het
financieel toezicht zoals die artikelen luidden voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet, stelt de Nederlandsche Bank uiterlijk op
de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel B, in kennis van het voornemen zijn werkzaamheden te gaan
verrichten met gebruikmaking van de artikelen 2:33a en 3:3 van de Wet op
het financieel toezicht.

3. Op de omzetting, bedoeld in het eerste lid, is artikel 11, eerste
lid, onderdeel a, van de Wet bekostiging financieel toezicht niet van
toepassing. 

ARTIKEL XIII

Een natura-uitvaartverzekeraar die op het tijdstip van de
inwerkingtreding van deze wet een vergunning heeft op grond van artikel
2:48, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, stelt de
Nederlandsche Bank uiterlijk op de dag voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, in kennis van het voornemen
zijn werkzaamheden te gaan verrichten met gebruikmaking van de artikelen
2:33a en 3:3 van de Wet op het financieel toezicht.

ARTIKEL XIV

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aanvullende regels van
overgangsrechtelijke aard worden gesteld ter uitvoering van richtlijn
2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009
betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en
herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335) dan wel van
bindende EU-rechtshandelingen ter uitvoering of wijziging van die
richtlijn. Deze regels kunnen met name zien op het instellen van
overgangstermijnen voor de invoering of wijziging van verplichtingen
voor verzekeraars die houders zijn van een vergunning op grond van
artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a, of artikel 2:40, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht.

ARTIKEL XV (INWERKINGTREDING)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

ARTIKEL XVI (CITEERTITEL)

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet richtlijn solvabiliteit
II.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiƫn,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   49