Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake het tussenrapport Europese Raadsvoorzitter Van Rompuy over toekomst Economische en Monetaire Unie
Europese Raad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D39929, datum: 2012-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.T.A. van Haaster, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2012Z17394:
- Indiener: H.P.M. Knapen, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2012-10-16 16:00: Voorbereiding op de Europese Raad d.d. 18 - 19 oktober mbt tussenrapport Van Rompuy en kabinetsappreciatie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2012-10-23 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-11-01 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2013-01-24 13:30: Bankenunie (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2013-02-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld ⊠oktober 2012 Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij acht fracties de behoefte om, ter voorbereiding van de Europese Raad d.d. 18 en 19 oktober 2012, aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot het interim-rapport van Europese Raadsvoorzitter Van Rompuy over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (Kamerstuk 21501-20, nr. 687) en de kabinetsappreciatie dienaangaande (2012Z17471). De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van ⊠oktober 2012. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de staatssecretaris zijn hieronder afgedrukt en zijn zoveel als mogelijk geordend volgens de pijlers van het interim-rapport-Van Rompuy en de daarmee corresponderende paragrafen in de kabinetsappreciatie. De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster Algemeen De leden van de fractie van de VVD danken het kabinet voor de appreciatie van het interim-rapport-Van Rompuy en herkennen in de brief de gedachtewisseling tussen kabinet en de Tweede Kamer. De VVD ziet in de heldere uiteenzetting geen aanleiding tot nadere vragen voor de Europese top. De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het rapport van de voorzitter van de Europese Raad over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie en daarmee samenhangend de kabinetsappreciatie van dit rapport. Deze leden maken graag gebruik van deze gelegenheid om nadere vragen te stellen over beide brieven en om aan te geven wat de positie van de Partij van de Arbeid is. De leden van de PvdA-fractie willen vooropstellen dat het cruciaal is dat er nagedacht wordt over welke stappen er gezet moeten worden om de eurocrisis tot een einde te brengen. Deze leden kijken daarom met een altijd kritische maar opbouwende blik naar de brief van de heer Van Rompuy. Daarbij is het van belang op te merken dat de komende Europese Raad als voorbereiding dient op uiteindelijke besluitvorming. De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het tussenrapport-Van Rompuy en de appreciatie van het kabinet. De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van het tussenrapport over de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de kabinetsappreciatie. Deze leden verwelkomen de kritiek die het kabinet heeft op bepaalde onderdelen. Zij hebben echter wel vele vragen over de precieze kritiek van het kabinet en de gevolgen voor het verdere proces. De leden van de fractie van het CDA hebben zowel de plannen van de heer Van Rompuy als de kabinetsappreciatie van die plannen gelezen. Zij merken op dat de komende paar maanden cruciaal zullen worden voor de toekomst van Europa en graag waren zij in debat gegaan met het kabinet over de kabinetsinzet voor deze top. Die zal namelijk niet alleen gaan over dit rapport maar ook over een aantal themaâs dat door regeringen naar voren is gebracht. De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het interim-rapport-Van Rompuy en de kabinetsappreciatie. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen ten aanzien van het rapport, de kabinetsreactie, en de inzet van het kabinet tijdens de Europese Top. Vragen en opmerkingen betreffende de Nederlandse inzet en de status van het rapport Volgens de leden van de fractie van de PVV is het ontegenzeggelijk dat Nederland steeds verder een politieke unie wordt ingerommeld. Dit blijkt uit de vele formuleringen die het kabinet gebruikt; een keihard neen, nooit of tegen is er zelden bij: Bij de bankenunie spreekt het kabinet van âeen langetermijndoelâ, het kabinet zegt dus uiteindelijk ja tegen de bankenunie. Aan een volledige resolutieautoriteit op Europees niveau worden door het kabinet weliswaar voorwaarden gesteld, maar dit wordt door het kabinet dus ook zeker niet uitgesloten. Ook wil het kabinet zich âin dit stadiumâ niet vastleggen op eurobonds. Een formulering die voor de toekomst dus nog alles openlaat. Het kabinet is voor âvervolmaking van de interne marktâ en voor wat betreft het afsluiten van contracten van de lidstaten met de EU aangaande coördinatie van economisch beleid wil het kabinet âmeer duidelijkheid krijgenâ. Daarnaast stelt het kabinet: âNederland is geen voorstander van het overhevelen van nationale bevoegdheden naar Europees niveau op terreinen als sociaaleconomisch beleid of belastingen. Zeker niet voor landen die zich aan de geldende regels en afspraken houdenâ. Enkel de begrotingscapaciteit en de treasuryfunctie worden door het kabinet âonnodigâ genoemd. Dit leidt tot de vraag in hoeverre de overige formuleringen eigenlijk echt nodig zijn. Hoe zit het met de subsidiariteit van al deze plannen? Kan het kabinet deze plannen van een subsidiariteitstoets voorzien? De PVV is niet alleen zeer teleurgesteld over deze open formuleringen van het kabinet, waarin maar in zeer beperkte mate afstand wordt genomen van de plannen van Van Rompuy, maar heeft hierbij tevens enkele vragen: Kan het kabinet een tijdsindicatie geven van wat wordt bedoeld met de âlange termijnâ? In welk stadium wil het kabinet zich wel toeleggen op eurobonds? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de gezamenlijke uitgifte van kort schuldpapier (âtreasury billsâ)? Wat bedoelt het kabinet met de formulering âzeker nietâ? Geldt voor landen die zich niet of niet volledig aan de regels houden een minder grote mate van zekerheid? Daarnaast hebben de leden van de fractie van de PVV de volgende vragen over het rapport: Het interim-rapport-Van Rompuy zou onder andere zijn gebaseerd op bilaterale gesprekken met de lidstaten. Kan het kabinet de Kamer de exacte Nederlandse inbreng tijdens deze bilaterale gesprekken doen toekomen? Waarom worden deze inbrengen van de lidstaten niet automatisch geopenbaard? En waarom worden in het tussenrapport de kanttekeningen van de diverse lidstaten niet vermeld? Voor de PVV is het helder: geen bankenunie, geen eurobonds, geen contracten met de EU over economisch beleid en geen overdracht van bevoegdheden. Het is de leden van de SP-fractie niet helemaal duidelijk wat de status is van het tussenrapport. Het kabinet wijst erop dat besluitvorming pas bij de Europese Raad van december aan de orde is. Het tussenrapport is echter al een uitwerking van de in juni voorgestelde bouwstenen. Volgens de leden van de SP-fractie is bij deze Europese Raad het moment aangebroken om aan te geven of de voorstellen zich in de juiste richting ontwikkelen. Is de consequentie van nu instemmen met het verder laten uitwerken van bepaalde voorstellen niet dat straks alleen nog maar kritiek kan worden geuit op de uitwerking en niet op het idee zelf? Hoort het verschil in kritiek op de bankenunie, die vooral op de invoering en uitwerking is gericht, en op een eigen begrotingscapaciteit dat ronduit afgewezen wordt, niet tot uitdrukking te komen in de conclusies die over het tussenrapport worden aangenomen? De leden van de SP-fractie lezen ook de constatering van het kabinet dat de diverse klanttekeningen die landen hebben gezet bij het rapport niet zijn meegenomen. Kan het kabinet aangeven welke kritiek niet is meegenomen en van welke landen deze kritiek afkomstig was? De leden van de SP-fractie hebben meerdere malen het kabinet bij monde van premier Rutte zich horen verzetten tegen het idee de crisis te kunnen oplossen door een vergaande andere institutionele vormgeving. Ook met de stappen en termijnen die het kabinet schetst voor de realisatie van een bankenunie zijn we enkele jaren verder. Waarom gaat daar nu alle energie naar uit en worden er nu in sneltreinvaart grote ambities geformuleerd, vragen deze leden zich af. De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de wens van het kabinet dat er geen sprake is van kalenderfixatie bij met name de voltooiing van een bankenunie. Hoe verhoudt zich dat tot een âtijdschema gebonden routekaartâ die er in december hoort te liggen, vragen deze leden. Afhankelijk van de mate van integratie van de eurozone kan er een vergaande tweedeling in de eurozone ontstaan stellen de leden van de SP-fractie. Legt Nederland zich neer bij het ontstaan van een eurokopgroep die zich verder diepgaand integreert? Dreigt hiermee ook niet het machtsevenwicht te worden verstoort doordat de eurolanden steeds meer de rest van de EU-zaken dicteren? De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de inzet van de plannen van Van Rompuy is om politiek kortetermijnbeleid van individuele lidstaten, dat ten koste kan gaan van de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie op lange termijn, onmogelijk te maken. Deelt het kabinet deze mening en wordt dit principe door alle lidstaten onderschreven? De leden van de fractie van D66 vinden het cruciaal dat in Europees verband structurele maatregelen worden genomen om economische groei te bewerkstelligen en macro-economische onevenwichtigheden tegen te gaan. Deze leden zijn groot pleitbezorger van een begrotingsunie met strenge regels voor begrotingsdiscipline in de eurozone en de EU, een permanent en toereikend noodfonds, een bankenunie, gemeenschappelijk economisch beleid, een Europese groeiagenda en een democratische, politieke unie die de democratische legitimiteit waarborgt. De voorstellen van voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy zijn een stap in de goede richting. De fractie signaleert met de voorzitter dat de economische en politieke crisis in de Europese Unie niet met lapmiddelen en ad-hoc maatregelen op te lossen is, maar een nieuwe opzet van de Unie vereist. De leden van de D66-fractie vinden het opvallend dat in de kabinetsappreciatie een eigenstandige koers van het kabinet en concrete punten van inzet ontbreken. De brief bevat vooral passages die aangeven dat het kabinet het ergens niet mee eens is. De leden vragen opheldering over de volgende zin: âIn zijn algemeenheid zal de Nederlandse inzet er op zijn gericht dat de Europese Raad van oktober niet vooruitloopt op besluitvorming door de Europese Raad van decemberâ. Kan de Nederlandse inzet er in zijn algemeenheid niet beter op gericht zijn dat er in december goede plannen op tafel liggen, waar draagvlak voor is onder de lidstaten? Het kabinet zal âin de aanloop naar de Europese Raad van december tijdig zijn inzet formuleren zodat Kamer en kabinet een grondig debat kunnen voerenâ. Deelt het kabinet de mening dat de EU zich al volop in de aanloop naar de Europese Raad van december bevindt? En dat een heldere inzet van het kabinet eerder verwacht mocht worden op basis van nieuwe stukken en de nieuwe politieke realiteit, in plaats van constante verwijzingen naar de kabinetsbrief van 7 september 2011, de kabinetsbrief over Europese economische stabiliteit en groeivermogen en de appreciatie op hoofdlijnen van het juni-rapport over de toekomst van de EMU? De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het interim-rapport van Van Rompuy en de kabinetsappreciatie. Zij zijn er niet gerust op dat het kabinet eenduidig inzet op een spoedige Europese oplossing voor de schuldencrisis en daarbij breder kijkt dan het eigen huishoudboekje. Is het Nederlandse kabinet van plan om tijdens de Europese Raad ook raakvlakken te zoeken met andere landen dan Duitsland en Finland en te voorkomen dat de nadruk blijft liggen op de veronderstelde tweedeling tussen sterke en zwakke landen? Ziet het kabinet het risico voor de Europese samenwerking als volledig wordt ingezet op allianties tussen landen met een vergelijkbaar financieel-economisch profiel?  GeĂŻntegreerd financieel raamwerk Zoals al bij veel eerdere gelegenheden door de leden van de PvdA-fractie is verwoord, zien deze leden een belangrijke rol weggelegd in de eurocrisis voor een Europese bankenunie. Volgtijdelijkheid is daarbij van belang, maar er zal wel een stip op de horizon gezet moeten worden. Er moet zo snel als mogelijk een bankenunie komen, waarbij uiteraard goede afspraken gemaakt moeten worden over risicodeling en goed toezicht. Is het kabinet het ermee eens dat de voorbereidingen voor die bankenunie alvast in gang gezet worden? De leden van de PvdA-fractie lezen deze ernst over de bankenunie ook terug in de brief van Van Rompuy, maar hebben wel vragen over de invulling. Veel onderdelen van de bankenunie zijn op een eerder moment al naar buiten gebracht. Deze leden vragen of er licht zit tussen wat er eerder naar buiten is gebracht en wat er nu in de brief van Van Rompuy wordt geschreven over het depositogarantiestelsel (gezamenlijk versus nationaal). Ten aanzien van het geĂŻntegreerd financieel raamwerk stellen de leden van de PVV-fractie de volgende vragen: Wanneer precies acht het kabinet het mogelijk om vanuit ESM rechtstreeks banken te herkapitaliseren? Waarom pleit het kabinet voor een gemeenschappelijk depositogarantiestelsel en resolutiefonds, terwijl Van Rompuy het heeft over nationale fondsen? Wat verstaat het kabinet onder effectief bankentoezicht? Hoe wordt de effectiviteit bepaald? Heeft het IMF hierin een rol? Ten aanzien van het geĂŻntegreerd financieel raamwerk vragen de leden van de SP-fractie waarom Nederland zich nu al zou vastleggen op het toewerken naar een bankenunie wanneer deze in de visie van het kabinet toch vooral is bedoeld voor een situatie nadat de problemen in de bankensector zijn opgelost. Wat is het gevolg van nu inzetten op een bankenunie voor andere initiatieven en onderzoeken om de bankensector aan te pakken? Mogen we straks bijvoorbeeld nog wel bonussen verbieden of een bankenbelasting invoeren? Blijft nationalisatie van banken nog wel een instrument waar overheden over kunnen beschikken? Kunnen nog steeds extra maatregelen worden genomen om de consumenten te beschermen? In hoeverre doorkruist de bankenunie aanbevelingen en initiatieven uit de diverse rapporten die over de kwestie zijn uitgebracht (Commissie De Wit, het rapport van de werkgroep Liikanen) en nog niet zijn besproken? Wat is het effect op de lopende onderhandelingen over de Kapitaalvereistenrichtlijn (CRD IV)? Is er vanwege de discussie over een bankenunie sprake van een gewijzigde onderhandelingsinzet bij deze richtlijn? Het kabinet constateert minder helderheid in het tussenrapport ten aanzien van de fasering en risicodeling ten opzichte van de conclusies van juni, zo lezen de leden van de SP-fractie. Is helderheid een harde voorwaarde om in te stemmen met vervolgstappen op dit punt? Is het spreken over een transitiefase niet een duidelijke aanwijzing dat realiseren van toezicht door de ECB op korte termijn en pas verantwoordelijkheid nemen voor elkaars bankensector op lange termijn lastig te scheiden zijn? Welke consequentie trekt het kabinet uit de conclusie dat âhet tussenrapport onvoldoende basis biedt voor verantwoorde vormgeving van een bankenunieâ? Aan welke voorwaarden moet naar de mening van het kabinet worden voldaan om in te kunnen stemmen? Het kabinet stelt ook dat het bankentoezicht zich eerst een periode moet hebben bewezen alvorens in te stemmen met verdere stappen. Op welke periode duidt het kabinet? En is er pas na deze periode een opnieuw beslismoment om verdere stappen te nemen of legt Nederland zich daar nu op vast? De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van het stapsgewijs en in de juiste volgordelijkheid toewerken naar een bankenunie. Deze leden delen de mening van het kabinet van zorgvuldigheid boven snelheid. Deelt het kabinet de mening dat slechte banken met een solide balans deel kunnen uitmaken van de bankenunie? Hoe solide moeten banken volgens het kabinet zijn om deel te kunnen uitmaken van de bankenunie en op welke wijze zal het kabinet voorkomen dat zwakke banken met legacyproblemen kunnen toetreden tot de bankenunie en hun schulden kunnen afwentelen? De leden van de D66-fractie constateren met tevredenheid dat het kabinetsstandpunt over een bankenunie in beweging is. De premier is niet langer van mening, zoals hij op 27 juni 2012 aangaf, dat ânu praten over een bankenunie in feite betekent dat je de problemen met de Italiaanse banken neerlegt bij de Nederlandse belastingbetalerâ. Tegelijkertijd constateren de leden dat het kabinet nog zeer terughoudend is in de kabinetsappreciatie. Voor deze leden is een bankenunie noodzakelijk om de âgijzelingâ tussen banken en overheden te doorbreken. Verdergaand Europees toezicht op de financiĂ«le sector, Ă©Ă©n Europees depositogarantiestelsel, grotere financiĂ«le buffers voor banken en de mogelijkheid om slechte banken failliet te laten gaan zonder dat rekeninghouders dit betalen is voor deze leden wenselijk. Het kabinet signaleert hiaten in het rapport van Van Rompuy ten aanzien van Europese risicodeling, fasering van het bankenplan en voorwaarden die volgens het kabinet nodig zijn om risicoâs te adresseren bij bredere risicodeling. De leden van D66 zijn benieuwd wat de ideale maatregelen zijn volgens het kabinet zelf. Kan dit worden uiteengezet? Volgens het kabinet moet het Europees toezicht âzich eerst over een periode bewezen hebbenâ. Hoe lang duurt deze periode? Het rapport-Van Rompuy bevat volgens het kabinet onvoldoende basis voor verantwoorde invoering van een bankenunie, stellen de leden van de fractie van de ChristenUnie vast. Gaat Nederland dan ook niet akkoord met een eventuele verdere uitwerking van het plan langs de lijn zoals voorgestaan door de heer Van Rompuy? Omtrent de bankenunie vragen de leden van de fractie van GroenLinks het kabinet of er geen mogelijkheid is om constructiever te werken aan een spoedige invoering. Wat ziet het kabinet als de voornaamste risicoâs bij een vertraagde invoering? Wat zijn de voornaamste risicoâs bij een snellere invoering en kunnen deze niet ondervangen worden? Behoort het Nederlandse kabinet tot een minderheid in de Europese Raad die hindernissen opwerpt voor een snelle invoering van een bankenunie? Hoe is dit te verklaren? Het kabinet stelt dat het interim report minder duidelijk is over elementen van Europese risicodeling dan het rapport van juni jl. Welke conclusies trekt het kabinet hieruit? Waarom is dit een reden om zich terughoudender op te stellen? Hoe kijken andere lidstaten aan tegen de âNederlandse voorwaardenâ voor directe herkapitalisatie? Hoe kijken de andere lidstaten aan tegen het idee van minister De Jager om het IMF een permanente rol te geven in de organisatie van een Europese bankenunie?  GeĂŻntegreerd begrotingsraamwerk De acties die de afgelopen tijd op het gebied van begrotingsdiscipline zijn genomen, kunnen op steun rekenen van de leden van de PvdA-fractie. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat deze leden de nadruk te eenzijdig vinden liggen op begrotingsdiscipline. Landen als Ierland en Spanje met hun problemen, hebben aangetoond dat deze crisis niet primair een begrotingscrisis is. Deze leden ondersteunen dus de kabinetsvoorstellen, maar vinden dat de prioriteit zou moeten liggen bij een goede totstandkoming van de bankenunie. De onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) zijn op dit moment in volle gang. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat die middelen zo effectief mogelijk ingezet moeten worden. Ze zouden zoveel mogelijk gericht moeten zijn op het stimuleren van groei en innovatie, iets wat nu nog niet geval is. In de brief van Van Rompuy wordt gesproken over een aparte begrotingscapaciteit voor eurolanden. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe dit voorstel zich verhoudt tot de onderhandelingen over het MFK. Wordt er ook gekeken naar het betrekken van de begrotingscapaciteit bij het hervormen van het MFK? Het kabinet doet in zijn appreciatie een voorstel over het inbouwen van conditionaliteiten bij structuurfondsen. Hoe zou het kabinet het inbouwen van die conditionaliteiten voor zich zien? Zou dit betekenen dat de conditionaliteit alleen voor eurolanden gaat gelden of ook voor niet-eurolanden? Ten aanzien van het geĂŻntegreerd begrotingsraamwerk stellen de leden van de PVV-fractie de volgende vragen: Voorziet het interim-rapport-Van Rompuy ook in plannen om over te gaan tot (meer) Europese belastingen? Wat wordt in dit kader bedoeld met ânew fiscal functionsâ? Waarom wordt in de brief niets gezegd over een kwijtscheldingsfonds, waarin landen hun door de crisis opgelopen schuld kunnen onderbrengen? Hoe denkt het kabinet hierover? Ten aanzien van het geĂŻntegreerd begrotingsraamwerk delen de leden van de SP-fractie de vele vraagtekens bij het voorstel voor een begrotingscapaciteit voor het eurogebied. Zij maken zich met name zorgen dat, indien een begrotingscapaciteit is gerealiseerd om in tijden van economische neergang op te treden, dit als gevolg zal hebben dat om deze reden af te wijken van de begrotingsregels zal worden bemoeilijkt. Mogen deze leden er vanuit gaan dat het kabinet elke beweging om het gebruik van zogeheten automatische stabilisatoren te bemoeilijken zal afwijzen? Daarnaast vragen deze leden zich af wat de opstelling zal zijn tijdens de Europese Raad met dergelijke forse kritiek op het plan. Klopt het dat ook Duitsland zich inmiddels tegen het voorstel voor een begrotingscapaciteit heeft verzet? Gaat het kabinet samen met Duitsland het voorstel vetoĂ«n zoals deze leden wensen? De leden van de SP-fractie wijzen de kabinetsinzet om nog verder het begrotingstoezicht aan te scherpen af. Waarom wenst het kabinet na het six-pack, two-pack en het begrotingspact de begrotingsafspraken nog meer in handen te leggen van de Europese Commissie? Waaraan dankt de Commissie haar democratische legitimatie om eventueel tegen de meerderheid van lidstaten te kunnen ingaan als die menen dat sancties niet logisch en gerechtvaardigd zijn? Leidt dit niet tot juridische discussies over definitie van een crisis en wat uitzonderlijke omstandigheden zijn? De leden van de CDA-fractie delen de mening van het kabinet dat landen die niet voldoen aan de afspraken via de interventieladder onder toezicht worden geplaatst. De leden van de CDA-fractie vragen zich bij het hoofdstuk begrotingsraamwerk af of het kabinet bij de interventieladder de nucleaire optie, namelijk de gedwongen uittreding uit de eurozone, zal inbrengen. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat er in de Unie meer discipline moet komen op de ontwikkeling van de overheidsfinanciĂ«n (begrotingstekort en overheidsschuld) en het tegengaan van nieuwe economische bubbels (macro-economische onevenwichtigheden). Deze leden zijn grotendeels tevreden over het six-pack, het two-pack en het fiscal compact. Zij betreuren het dat laatstgenoemde niet communautair geregeld kon worden. D66 deelt de mening van het kabinet dat de besluitvorming over lidstaten die de afspraken onvoldoende naleven meer automatisch wordt via omgekeerde gekwalificeerde meerderheid. Ook delen deze leden de mening van het kabinet dat de positie van de Commissaris voor Economische en Monetaire zaken moet worden versterkt. Welke opties zijn er volgens het kabinet aanwezig naast het scheiden van de beleid/analyse en de handhavingfuncties binnen de Europese Commissie? Het kabinet vindt een begrotingscapaciteit voor de eurozone en een âtreasuryfunctieâ onnodig. Waarom staat dit op gespannen voet met de Nederlandse inzet om de afdrachten te verminderen? Waarom zou het MFK dan niet verder hervormd kunnen worden? D66 deelt de mening niet dat een begrotingscapaciteit per definitie onwenselijk is om landenspecifieke economische schokken op te vangen. De leden van de ChristenUnie-fractie stellen dat het kabinet in de eigen visie, zoals neergelegd in onder andere de Septemberbrief, de interventieladder heeft voorgesteld. Het sluitstuk van die interventieladder is het uittreden van landen uit de eurozone. Is het kabinet nog steeds van mening, dat het uittreden van landen uit de eurozone een optie is? Hoe verhoudt dit standpunt zich tot bijvoorbeeld de uitspraken van mevrouw Merkel, dat de eurozone bij elkaar gehouden moet worden? Het kabinet is niet bereid zich in dit stadium vast te leggen op de invoering van eurobonds. In welk stadium is het kabinet hiertoe wel bereid? Blokkeert het kabinet eventuele verdergaande stappen die gezet zullen worden, gericht op het invoeren van eurobonds? Omtrent het geĂŻntegreerd begrotingsraamwerk merken de leden van de fractie van GroenLinks op dat zij begrotingsdiscipline en het afbouwen van schulden toejuichen, mits dit gepaard gaat met een geloofwaardige investering in werkgelegenheid en een inspanning om armoede tegen te gaan. Het kabinet zou wat GroenLinks betreft er op moeten aandringen dat de Europese Unie hier meer werk van maakt dan tot dusverre. De leden vragen of de voorgestelde begrotingscapaciteit voor de eurozone hier een rol in zou kunnen spelen. Kan het kabinet hen inlichten over de rol van een dergelijke begrotingscapaciteit in het absorberen van asymmetrische schokken in andere muntunies, zoals de Verenigde Staten? Graag horen zij de zienswijze van het kabinet hieromtrent. Voorts vragen deze leden het kabinet een opbouwende rol te spelen in de discussie over eurobonds. In dit verband willen zij graag weten hoe het kabinet aankijkt tegen de door sommige Europeanen gehuldigde opvatting dat de Nederlandse en Duitse overheid door middel van de door de huidige financiĂ«le problematiek veroorzaakte lage obligatierentes flink verdienen aan de crisis en dus niet willen meewerken aan een snelle oplossing. Een resolute afwijzing van eurobonds dreigt deze indruk te bevestigen. GeĂŻntegreerd raamwerk voor coördinatie van economisch beleid Op het gebied van macro-economische onevenwichtigheden zijn al veel voorstellen gedaan. Mede vanuit die voorstellen is het Europees Semester in gang gezet. Macro-economische problemen in het ene land kunnen overslaan naar andere landen; het is daarom van groot belang dat hier op toegezien wordt. De leden van de PvdA-fractie snappen dat de heer Van Rompuy dit proces graag zichtbaarder zou willen maken. Hier willen deze leden wel verwijzen naar de volgende paragraaf over democratische legitimiteit. Daarnaast doet Van Rompuy voorstellen over het afsluiten van contracten tussen landen en Europese instituties. De leden van de PvdA-fractie willen die plannen niet bij voorbaat afwijzen, maar hebben nog wel enkele vragen. Wat wordt er bijvoorbeeld bedoeld met financiĂ«le prikkels (âincentivesâ) zoals in de brief van Van Rompuy genoemd? Maken alle eurolanden daar aanspraak op? En hoe verhouden de contracten zich tot de verdragen? Ten aanzien van het geĂŻntegreerd raamwerk voor de coördinatie van het economisch beleid zijn de leden van de SP-fractie teleurgesteld dat het kabinet het idee van contracten niet ronduit afwijst. Geeft het kabinet niet zelf aan dat er op zijn minst reeds alternatieven zijn? Daarnaast verzetten deze leden zich tegen de suggestie dat indien alleen landen die zich niet aan de begrotingsregels en/of macro-economische onevenwichtighedenprocedure houden geconfronteerd worden met contracten, dit een groot verschil zal maken. Zitten we nu niet in een situatie waarin het overgrote deel, waaronder Nederland, niet voldoet aan alle criteria? Zal het realiseren van de plannen niet hoogstwaarschijnlijk bij snelle introductie ook gevolgen hebben voor Nederland? Kan het kabinet ook aangeven wat de stand van zaken is bij de onderhandelingen over conditionaliteit bij cohesie- en structuurfondsen? In hoeverre zal daarbij voldoen aan de aanbevelingen gedaan tijdens het Europees semester en voldoen aan de begrotingsregels een rol spelen? De vraag die volgens de leden van de fractie van D66 nog steeds op tafel ligt, is wie er â mogelijk met afdwingbare bevoegdheden â zal letten op macro-economische onevenwichtigheden in de Unie. Het interim-rapport-Van Rompuy suggereert de mogelijkheid van contracten tussen de Europese Commissie en individuele lidstaten. D66 heeft begrip voor de terughoudendheid van het kabinet ten aanzien van deze suggestie. Evenals het kabinet deelt D66 de mening dat maatregelen om macro-economische onevenwichtigheden tegen te gaan beter communautair geregeld kunnen worden. De vraag blijft in hoeverre de Commissie lidstaten bij overtredingen in deze contractvorm daadwerkelijk kan aanspreken. De leden zien wel met Van Rompuy de noodzaak om in de preventieve arm risicoâs steviger tegen te gaan. Hoe ziet het kabinet dit voor zich? Hoe kan het vraagstuk ten aanzien van macro-economische onevenwichtigheden het beste worden aangepakt? Welke landen steunen het pleidooi van Van Rompuy over de contracten? D66 ziet een deel van de oplossing in een Europese minister van FinanciĂ«n. Wat vindt het kabinet hiervan? De leden van de D66-fractie vinden dat de Europese Unie, naast het gemeenschappelijke monetaire beleid, ook een gemeenschappelijk economisch beleid moet ontwikkelen. In de ogen van deze leden is het een weeffout in de eurozone om het monetaire beleid wel te richten op de hele eurozone, terwijl het economische beleid nog de verantwoordelijkheid is van de lidstaten. Cruciaal is om naast afspraken over het handhaven van de discipline in de overheidsfinanciĂ«n en het tegengaan van nieuwe macro-economische onevenwichtigheden een groei-agenda te ontwikkelen. Wat D66 betreft kan dat het beste door Europese budgetten in te zetten op kennis en innovatie. De aangenomen motie-Pechtold c.s. (Kamerstuk 21501-20, nr. 643) om jaarlijks 10 miljard euro uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid en uit structuur- en cohesiefondsen over te hevelen naar kennis- en innovatiebudgetten is hier een goed voorbeeld van. Het kabinet was bereid hierover een bijeenkomst te organiseren met andere lidstaten. Is hier al meer duidelijkheid over? De fractie van de ChristenUnie neemt er kennis van dat het kabinet meer duidelijkheid wenst te krijgen over de individuele contracten, zoals voorgesteld in het rapport-Van Rompuy. Hoe verhoudt deze opstelling zich tot een eerdere uitspraak van het kabinet onder andere tijdens het debat over de agenda van de Raad Algemene Zaken, dat het niets ziet in individuele contracten? Houdt het kabinet alsnog de mogelijkheid open dat er individuele contracten met landen zullen worden afgesloten? Over het voorstel om contracten af te sluiten wil de fractie van GroenLinks nog geen standpunt innemen, vanwege de onduidelijkheid hierover. Zij vragen het kabinet om Voorzitter Van Rompuy te vragen hoe de naleving van dergelijke contracten kan worden verzekerd, en of een verdragswijziging niet de koninklijke weg is om een steviger coördinatie van het economisch beleid van de eurolanden te verankeren. Ook willen zij dat het kabinet er op aandringt dat alle lidstaten van de eurozone in principe aan hetzelfde regime worden onderworpen. Wel zijn zij van mening dat het Europees Semester meer gewicht zou mogen hebben en juichen zij het toe als een geĂŻntegreerd raamwerk voor coördinatie van economisch beleid, met of zonder verdragsherziening, hiertoe zou leiden. Is het kabinet bereid, in lijn met de aangenomen motie-Klaver (Kamerstuk 21501-20, nr. 683) over de spaartegoedenrichtlijn, de huidige impasse rond deze richtlijn tijdens de Europese Raad aan de orde te stellen, om de blokkade van Luxemburg en Oostenrijk â die ook de aanname van een mandaat voor onderhandelingen met Zwitserland, Liechtenstein et cetera verhindert â te doorbreken?  Democratische legitimiteit en verantwoording De leden van de fractie van de PvdA stellen vast dat sinds het begin van de eurocrisis stappen gezet zijn richting meer Europese samenwerking. Het wordt daarbij des te belangrijker dat er op het gebied van democratische legitimiteit ook stappen gezet worden. In de kabinetsappreciatie wordt hierbij vrijwel alleen geconcentreerd op de rol van nationale parlementen. Deze leden delen de mening dat de rol van de nationale parlementen versterkt moet worden, maar vinden het minstens zo van belang dat de democratische onderbouwing en verantwoording van Europese instituties, als het Europees Parlement, versterkt worden. Verder biedt deze crisis misschien ook de kans om andere zaken te kunnen veranderen die het draagvlak onder burgers versterken. Zo zou eindelijk eens overwogen kunnen worden de maandelijkse verhuizing naar Straatsburg te stoppen. Ten aanzien van het versterken van de democratische legitimiteit en verantwoording, vinden de leden van de SP-fractie het betreurenswaardig dat dit het sluitstuk wordt van de voorstellen. Bestaat niet nu al de noodzaak om te werken aan meer democratische legitimiteit en verantwoording op basis van de stappen die reeds zijn genomen (aanbevelingen lidstaten met mogelijke boetes) en verdragen buiten EU-verdragen om? Hoort democratische legitimatie niet al tijdens de huidige discussie over de toekomst van de EMU plaats te vinden? Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat er in december al een voorstel moet liggen, maar dat concrete versterking van de nationale parlementen, wat zowel het kabinet als deze leden willen, ontbreekt. Graag vernemen ze zo snel mogelijk van het kabinet hoe het denkt de rol van nationale parlementen te versterken zodat deze punten kunnen worden ingebracht in de Europese discussie. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de democratische borging een prominente plaats verdient en bij alle voorstellen specifiek aan de orde moet komen. Deze leden steunen het kabinet dit nadrukkelijk in te brengen bij de Europese Raad. Tevens vragen de leden de positie van de nationale parlementen die de euro delen ten opzichte van elkaar te versterken. De leden van de D66-fractie streven naar een effectievere, meer democratische politieke unie met verdergaande bevoegdheden over grensoverschrijdende problemen. Zij pleiten voor een gekozen Europese president, individueel gekozen Eurocommissarissen, Europese kieslijsten, en initiatiefrecht voor het Europees Parlement. Het wijzigen van Verdragen of de realisatie van een nieuw Verdrag is voor hen een optie. Het kabinet schrijft dat een discussie over de wenselijkheid van een verdragswijziging âprematuurâ is. Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraak van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op 3 september jl., die zei: âNet als Van Rompuy denk ik dat een nieuw Europees Verdrag nodig is.â? Is hier sprake van een aanpassing van de kabinetslijn? Deelt het kabinet de principiĂ«le lijn dat meer bevoegdheden voor het Europees Parlement van groot belang zijn als de Europese Commissie meer bevoegdheden krijgt? Zo neen, waarom niet? Is het kabinet met de leden van de ChristenUnie-fractie van mening dat het primaat over de besluitvorming ten aanzien van nationale wet- en regelgeving bij het nationale parlement behoort te liggen? Democratische legitimiteit en verantwoording lijkt, in de ogen van de leden van de fractie van GroenLinks, het sluitstuk in de plannen van Van Rompuy, in plaats van het startpunt. De leden vragen het kabinet om aan te dringen op inachtneming van de opinie van het Europees Parlement bij het vormgeven van de voorstellen. Het Nederlands kabinet kiest in wezen dezelfde benadering door in eerste instantie niet in te zetten op een verdragswijziging, hoewel sommige Nederlandse voorstellen wel een verdragswijziging vereisen. Inzetten op een verdragswijziging en een Conventie zou een breder democratisch debat mogelijk maken over de toekomst van de Unie en de eurozone, voorafgaand aan beslissingen over de toekomstige vormgeving in plaats van achteraf. De leden dringen er voorts op aan dat de acties van de trojka beter worden ingebed in democratische legitimiteit en verantwoording. Is het kabinet bereid om dit op de agenda te zetten? Tot slot vragen de leden of zij mogen concluderen dat het kabinet geen instituties voor de eurozone wil opzetten als taken kunnen worden ingebed in bestaande instituties, aangezien het meent dat âmaximaal ruimteâ geboden moet worden aan de niet-eurolanden om zich zo dicht als mogelijk aan te sluiten bij het afsprakenkader voor de eurolanden. Graag horen de leden of het kabinet daarmee ook de creatie van een aparte parlementaire institutie voor de eurozone uitsluit. Overig De leden van de CDA-fractie merken op dat de afgelopen dagen een discussie op gang is gekomen in het Verenigd Koninkrijk over de mogelijkheid tot uittreden (zie Daily Mail) en kanselier Merkel van Duitsland lijkt dat niet te willen blokkeren (zie Der Spiegel). Op welke wijze stelt Nederland zich op in die discussie? Deze leden vragen of het Nederlandse kabinet op enige wijze is geraadpleegd over een volgend reddingspakket voor Griekenland. Zo ja, welke omvang zou dat dan hebben? En is het mogelijk dat het Nederlandse kabinet op deze top akkoord gaat met een volgend pakket? Wat is de huidige stand van zaken rondom een mogelijke steunaanvraag vanuit Spanje? Hoe zal Nederland daarop reageren en wat is de minimale set van voorwaarden waaraan zoân steunaanvraag zou moeten voldoen volgens het Nederlandse kabinet? De leden van het CDA vragen op welke wijze het Nederlandse kabinet invulling zal geven aan de aangenomen motie-Omtzigt (Kamerstuk 21501-20, nr. 686) over de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaren van de Europese Commissie. Kan het kabinet verder aangeven hoe hoog de belastingschijven (lengte en hoogte) voor EU-ambtenaren zijn en hoe hoog ze zijn in Nederland, BelgiĂ« en Duitsland? Kan het kabinet verder aangeven hoe hoog de pensioenrechten zijn die EU-ambtenaren opbouwen en hoe dat zich verhoudt tot deze drie landen? Kan het kabinet verder aangeven hoe hoog de nettosalarissen zijn voor de top van de commissie (secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal, directeur-generaal) en hoe dat zich verhoudt tot de salarissen in de drie eerder genoemde landen? De leden van de fractie van de ChristenUnie willen het kabinet tot slot de volgende vragen stellen: Wordt er, al dan niet informeel, tijdens de Eurotop nog gesproken over de situatie in Griekenland? Zo ja, wat zal Nederland dan inbrengen met betrekking tot de vraag of Griekenland nog extra tijd dan wel geld nodig zal hebben om de overheidsfinanciĂ«n op orde te krijgen? Deelt het kabinet de mening van de leden van de ChristenUnie-fractie dat er geen afspraken over Griekenland kunnen worden gemaakt, voordat hier met de Tweede Kamer over gesproken is?