[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Belastingplan 2013 c.a.

Stenogram

Nummer: 2012D41943, datum: 2012-11-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z15958:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 14 november 2012

De vaste commissie voor Financiën heeft op 9 november 2012 overleg
gevoerd met staatssecretaris Weekers van Financiën over het
Belastingplan 2013 c.a., te weten:

- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere
wetten (Belastingplan 2013) (33402);

- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere
wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) (33403);

- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet herziening
fiscale behandeling woon-werkverkeer) (33404);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige
andere wetten in verband met de herziening van de fiscale behandeling
van de eigen woning (Wet herziening fiscale behandeling eigen woning)
(33405);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere
wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van
notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van
onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten)
(33406);

- het wetsvoorstel Invoering van een verhuurderheffing (Wet
verhuurderheffing) (33407).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk
verslag uit.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Van Hijum

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck



Voorzitter: Neppérus

Griffier: Giezen

Aanvang 10.00 uur.

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Bashir, Dijkgraaf, Groot,
Klaver, Klein, Koolmees, Monasch, Neppérus, Omtzigt, Schouten en Van
Vliet,

en minister Blok voor Wonen en Rijksdienst en staatssecretaris Weekers
van Financiën, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun
ministeries.

De voorzitter: Goedemorgen. Ik open dit wetgevingsoverleg over het
Belastingplan 2013 en een aantal andere wetsvoorstellen. Ik heet de
staatssecretaris van Financiën, de heer Weekers, welkom. Hij zal de
vragen beantwoorden in blok 1, over het Belastingplan 2013 en
wetsvoorstellen die daar direct betrekking op hebben. Voor blok 2 zal de
minister voor Wonen en Rijksdienst -- ik heb de naam van het ministerie
even nagekeken -- de heer Blok, later aanschuiven. Ook de mensen op de
tribune heet ik welkom, want vorige keer ging dit WGO niet door. De
kijkers en luisteraars thuis heet ik ook welkom.

Ik heb nog een praktische mededeling. De heer Harbers trekt twee
amendementen in: het amendement-Harbers/Plasterk op het Belastingplan
2013 over het regelen van diverse maatregelen uit het deelakkoord van de
begroting 2013 (33402, nr. 5) en het hiermee samenhangende
amendement-Harbers/Plasterk op het wetsvoorstel over fiscale maatregelen
2013 (33403, nr. 5). Beide amendementen zijn nu formeel van tafel. Zij
zijn verwerkt in een nota van wijziging.

De heer Dijkgraaf (SGP): Daarmee is mijn subamendement (33402, nr. 12)
over het verbinden van een horizonbepaling aan de in het
amendement-Harbers/Plasterk (33402, nr. 5) opgenomen werkbonus
automatisch ook van tafel. Dat subamendement zal worden omgebouwd tot
een gewoon amendement. Het komt dus weer terug. Ik zeg dit even opdat de
staatssecretaris niet denkt dat hij ervan af is.

De voorzitter: Ik stel vast dat het subamendement-Dijkgraaf (33402, nr.
12) in een andere vorm zal terugkomen en dus deel uitmaakt van deze
beraadslaging. Andere amendementen zijn ook aangepast, maar deze maken
gewoon deel uit van de beraadslaging. Ik stel voor dat de leden eerst
hun punt maken en dan een toelichting geven.

De heer Van Vliet (PVV): Ik wil graag een ordevoorstel doen, mede namens
een aantal andere oppositiepartijen, voor een zeer kort proceduredebatje
voorafgaand aan dit wetgevingsoverleg, omdat er opnieuw onderhandeld
wordt door de twee regeringspartijen en dit fiscale implicaties kan
hebben voor 2013.

De voorzitter: Ik heb u het woord gegeven voor dit ordevoorstel. U hebt
gezegd wat u wilt, nu kunt u een toelichting geven.

De heer Van Vliet (PVV): De vraag die bij mijn fractie leeft, is of de
staatssecretaris voorafgaand aan dit WGO een korte toelichting kan
geven. Kan hetgeen nu wellicht wordt besproken tussen de
coalitiepartijen impact hebben op 2013? Als de staatssecretaris kan
bevestigen dat het geen impact heeft op alles wat hier nu op tafel ligt,
met de laatste nota's van wijziging, ben ik er voorstander van om het
WGO nu door te laten gaan. Als het wel impact heeft, heb ik daar wel een
probleem mee.

De voorzitter: U gaf aan namens diverse partijen te spreken. Kunt u die
opmerking specificeren? Dat lijkt mij praktisch en duidelijk.

De heer Van Vliet (PVV): Ik heb begrepen dat de fracties van D66 en de
ChristenUnie een iets ander geluid willen laten horen. De andere
partijen zitten volgens mij wel redelijk op deze lijn. Misschien kan de
voorzitter een kort vragenrondje doen?

De voorzitter: Ik ga de leden langs in de volgorde waarop hun handen
omhooggaan. De eerste is de heer Koolmees.

De heer Koolmees (D66): Ik begrijp het verzoek van de heer Van Vliet,
vooral omdat gisteravond onduidelijkheid is ontstaan over de status van
de discussie over de zorgpremie. Tegelijkertijd besef ik dat deze
discussie gaat over de zorgpremie in 2014, terwijl wij vandaag het
Belastingplan 2013 behandelen. Ik ben voorstander van behandeling, maar
ik vind de vraag van de heer Van Vliet wel zeer terecht: kunnen de
onderhandelingen gevolgen hebben voor hetgeen wij vandaag bespreken? Als
dit het geval is, wordt de situatie een beetje onduidelijk en moeten wij
misschien besluiten om op het resultaat van de onderhandelingen te
wachten. Mijn voorkeur gaat echter uit naar behandeling.

De voorzitter: Hebben andere leden der Kamer hier een mening over?

De heer Bashir (SP): Ik vind dat de heer Van Vliet een terechte vraag
stelt. Ik stel voor om het woord te geven aan de staatssecretaris, zodat
hij kan uiteenzetten wat nu de bedoeling is. Als wij verwachten dat er
iets aan de orde is in 2013, kunnen wij natuurlijk een ander standpunt
innemen dan als er niets aan de hand is.

De voorzitter: Zijn de anderen het hiermee eens? Mevrouw Schouten knikt.
De heer Klaver is het er ook mee eens.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik zou graag expliciet van de staatssecretaris
horen dat dit ook voor het woningdeel geldt. Dit reikt veel verder dan
alleen 2013. In het Belastingplan 2013 zijn er natuurlijk ook delen die
verder reiken dan 2013. Ik wil heel expliciet de garantie hebben dat,
stel dat er vanmiddag ineens een persconferentie met een nieuw akkoord
komt, dit dan geen impact heeft op deze besprekingen en plannen. Anders
zijn wij de plannen aan het bespreken, maar worden ze ondertussen achter
de schermen gewijzigd.

De heer Klein (50PLUS): Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Van
Vliet. Ik denk dat het ook van belang is om aan te geven in hoeverre
elementen uit het Belastingplan 2013 teruggedraaid of omgezet kunnen
worden in de mogelijke voorstellen voor 2014. Dan is het niet zo handig
om dit overleg nu te voeren.

De heer Omtzigt (CDA): Ik sluit mij aan bij de andere sprekers, vooral
bij de vraag van de heer Dijkgraaf over de knip bij de woningmarkt.
Daarvoor willen wij namelijk allemaal wat langer stabiliteit hebben. Is
dit een langjarig plan? Krijgen wij dus niet volgend jaar een plan dat
hiervan afwijkt?

Geldt het Belastingplan voor volgend jaar zoals het nu is? Kunnen wij
een doorkijk krijgen naar het jaar daarop? Het gaat hierbij om vragen
over twee verschillende dossiers waarop het antwoord verschillend kan
zijn. Ik stel deze vragen bovendien niet alleen aan staatssecretaris
Weekers. Aangezien wij nog geen regeringsverklaring hebben, stel ik die
ook aan de twee woordvoerders van de coalitiepartijen, de VVD en de
PvdA, die hier zitten. Die coalitiepartijen maken samen het
regeerakkoord dat formeel nog gepresenteerd moet worden aan de Tweede
Kamer, zoals het er nu naar uitziet op dinsdag.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Die laatste vraag had ik zelf ook nog.
Ik hecht er belang aan om te vermelden dat de fractie van de
ChristenUnie hoge prioriteit geeft aan de behandeling van het
Belastingplan 2013, omdat er heel veel implicaties voor de praktijk in
zitten als wij dit allemaal maar blijven doorschuiven. Graag krijg ik
dan inderdaad wel de garantie dat dit het dan echt ook is. Anders
blijven wij aan de gang.

De voorzitter: Ik stel voor dat de staatssecretaris nu reageert, ook op
het stuk.

Staatssecretaris Weekers: Wat mij betreft behandelen wij vandaag gewoon
het Belastingplan 2013, evenals de wetsvoorstellen over de eigen woning
en de verhuurdersheffing. Mij is geen enkel signaal bekend dat mogelijk
lopende besprekingen deze wetten zullen raken. Ik wijs de Kamer erop dat
in het regeerakkoord maatregelen voor de eigen woning staan aangekondigd
voor 2014 en verder. Dit impliceert dat het wetsvoorstel dat vanmiddag
wordt besproken, niet wordt aangepast. De leden der Kamer hebben
inmiddels een nota van wijziging ontvangen op het wetsvoorstel dat de
nieuwe hypotheekrenteregeling vanaf 1 januari 2013 regelt met daarin de
nieuwe afspraken over de regeling van de restschuld die in 2013 ingaat.
Met andere woorden: de voorstellen voor 2013 liggen op tafel. Die zullen
wat mij betreft niet veranderd worden. Meer kan ik daar niet over
zeggen.

Ik begrijp de gevoelens van de leden der Kamer heel goed. De Kamer is
natuurlijk niet van zins om vandaag wetsvoorstellen te behandelen als
het risico groot is dat er aan het eind van de dag totaal andere
voorstellen liggen. Zoiets zou ik zelf ook niet willen, eerlijk gezegd.
Dan zouden wij een toneelstuk opvoeren en dat gaan wij wat mij betreft
niet doen. Wat mij betreft gaan we gewoon belastingwetsvoorstellen voor
2013 behandelen. Ik verwacht geen amendementen op de voorstellen voor
2013, althans niet van de zijde van de regering.

De voorzitter: U verwacht geen nota's van wijziging.

Mijnheer Groot, hebt u hier namens de PvdA-fractie nog iets over op te
merken?

De heer Groot (PvdA): Ik heb ook geen enkel signaal gekregen dat de
voorliggende voorstellen het Belastingplan nog kunnen veranderen. Ik ga
ervan uit dat wij het Belastingplan vandaag gewoon kunnen behandelen.

De voorzitter: Namens de VVD-fractie zeg ik tegen de collega's dat ik
dezelfde informatie heb als de heer Groot. Wat nu wordt besproken, raakt
2013 niet. Daarom ben ik ervoor om het Belastingplan te behandelen. Ik
kan mij de vrees voorstellen, maar ik zeg echt 2013.

Ik zet nu mijn voorzitterspet weer op en geef het woord aan de heer
Dijkgraaf, die een vraag wil stellen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Hiermee geven de regering en de
coalitiepartijen een goed signaal af. Wat mij betreft is er daarmee meer
duidelijkheid voor het Belastingplan. De plannen voor de woningmarkt
reiken een stuk verder. Ik zou daarover graag dezelfde formulering van
de staatssecretaris en de coalitiepartijen horen. Liggen er aan het eind
van deze dag of volgende week niet opeens andere plannen op dit gebied?
Als die garantie er is, kunnen wij de plannen gewoon behandelen, maar ik
wil wel graag die zekerheid hebben.

Staatssecretaris Weekers: Zoals ik zojuist ook al aangaf, ligt er voor
2013 een voorstel van het kabinet op tafel over de manier waarop met
nieuwe hypotheken omgesprongen gaat worden. Daarover hebben vijf
partijen in mei afspraken gemaakt in het Lenteakkoord. Die zijn
uitgewerkt in dit wetsvoorstel dat voorligt. Dat wordt als zodanig niet
geraakt door nadere afspraken, die ook in het regeerakkoord staan, over
de manier waarop we verder met de hypotheekrente moeten omgaan. Die
afspraken gaan over 2014 en verder, zoals iedereen heeft kunnen lezen.
Deze zullen volgend jaar in een wetsvoorstel aan de Kamer worden
voorgelegd. Als de Kamer vindt dat dit integraal moet worden opgepakt of
als zij andere suggesties heeft, kan dat vanmiddag inhoudelijk aan de
orde worden gesteld.

De heer Omtzigt (CDA): De staatssecretaris laat mij hier enigszins in
verwarring. De beslissing over de aankoop van een woning is een
integraal besluit dat mensen nemen op basis van eventuele inperking van
de hypotheekrenteaftrek, verplicht aflossen en maximumnormen, en het
gaat over een periode van ongeveer 30 jaar. Er zit dus wel degelijk een
verband tussen het wetsvoorstel waarover wij vandaag praten en de
maatregelen die in 2014 ingaan. Mensen nemen hun besluiten namelijk op
basis van alles wat wordt voorgesteld. Wanneer komt er duidelijkheid
over de vraag op basis waarvan mensen op de woningmarkt kunnen bewegen?
Die duidelijkheid willen wij namelijk. Ik vraag de staatssecretaris in
alle openheid of het handig is om daar vandaag mee verder te gaan. Is
het niet handiger om die duidelijkheid over een week te bieden en alles
dan integraal te bespreken? Of wil de staatssecretaris alleen de
inperking van de nieuwe gevallen behandelen en vanaf dinsdag bij de
regeringsverklaring praten over de inperking van de hypotheekrenteaftrek
voor bestaande en nieuwe gevallen door tariefsverlaging? Vindt de
staatssecretaris dat die twee zaken los van elkaar staan of vindt hij
dat wij ze ook met elkaar in verband moeten kunnen brengen?

Staatssecretaris Weekers: Het kabinet heeft ervoor gekozen om nu te doen
wat per 1 januari aanstaande doorgevoerd kan worden. Dat was een ferme
wens van zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. Het plan uit het
Lenteakkoord was dat per 1 januari een verplichte aflossing moet gaan
plaatsvinden. Dat kan alleen maar als een dergelijk wetsvoorstel nu met
voortvarendheid ter hand wordt genomen. Daarover zal dan volgende week
gestemd moeten worden, als wij willen dat het ook in de Eerste Kamer een
ordentelijke behandeling krijgt. Ik heb al eerder aangegeven dat de
leden hiervoor meer tijd kunnen krijgen en het met andere zaken kunnen
vermengen, maar dan kan het niet per 1 januari a.s. worden doorgevoerd.
Dat is de keuze van het kabinet en overigens ook de keuze van de
partijen die een coalitie vormen in het regeerakkoord. Wij gaan verder
met datgene wat al was uitgewerkt. Daar komt nu per 1 januari een
oplossing voor de restschuldproblematiek bovenop. Wat er verder gaat
gebeuren, wordt nader uitgewerkt in een voorstel dat per 1 januari 2014
kan ingaan. De leden hebben in het regeerakkoord kennis kunnen nemen van
wat er staat te gebeuren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik snap dat de staatssecretaris nu heel
sec wil kijken naar 2013, maar het Belastingplan is natuurlijk
geschreven voordat er een regeerakkoord lag. Er is een nieuw feit
ontstaan doordat er een nieuw regeerakkoord ligt waarin wel degelijk
verdergaande stappen staan. De vraag is dus niet onlogisch. Wij kunnen
net doen alsof het niet bestaat, maar het ligt er wel. Wij kunnen het
dus ook niet heel los van elkaar behandelen. In het licht van dat
aspect, het nieuwe feit, vraag ik of wij dit niet integraal zouden
moeten bekijken. Wij moeten daarbij ook de zekerheid hebben dat het plan
dat er nu ligt in het regeerakkoord, niet gewijzigd wordt.

Staatssecretaris Weekers: Als er Kamerfracties zijn die zeggen dat het
aanbeveling verdient om de zaak integraal te behandelen en om daarbij
niet alleen het voorliggende wetsvoorstel, maar ook afspraken in het
regeerakkoord of andere ideeën van Kamerleden te betrekken, kan dat
vanmiddag onderwerp van debat zijn. Dat kan inhoudelijk worden besproken
met de collega-minister voor Wonen en Rijksdienst en met mijzelf. De
Kamer kan vervolgens na afloop van dit wetgevingsoverleg zelf beslissen
of zij de discussie rijp genoeg acht om de zaak plenair aan te melden
dan wel of zij daarover anderszins wil spreken of procedures wil
afspreken.

De heer Groot (PvdA): De duidelijkheid op de woningmarkt is niet gediend
met het verder uitstellen van de behandeling van deze wet. Er ligt een
heldere wet voor. De lijnen in het regeerakkoord zijn ook geschetst. Ik
denk dus dat niemand op de woningmarkt er belang bij heeft om dit weer
op de lange baan te schuiven. Laten wij het wetsvoorstel gewoon
behandelen.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter, mag ik het korte voorstel doen om
het rondje af te gaan om te bekijken wat iedereen wil, en dan gewoon de
koppen te tellen?

De voorzitter: Ik stel eerst gewoon vast dat iedereen, nadat de
staatssecretaris had gesproken, heeft gezegd dat het Belastingplan voor
2013 sec behandeld moet worden en dat er geen dingen aanhangig zijn om
dit voor 2013 te veranderen. Ik stel dus voor dat wij het Belastingplan
gewoon gaan behandelen. Zie ik iedereen knikken of heeft iemand hierover
een vraag?

De heer Omtzigt (CDA): Ten aanzien van de behandeling van het
Belastingplan hebben de heer Dijkgraaf en ik een duidelijke knip gemaakt
tussen de woningplannen en de belastingplannen.

De voorzitter: Ik heb het over het Belastingplan. Wij zeggen dus
allemaal dat wij het Belastingplan sec moeten behandelen? Dat stel ik
dan vast. Ten aanzien van het tweede deel heeft de staatssecretaris
duidelijk aangegeven dat hij de twijfel begrijpt die door de collega's
is geuit. Ook heeft de Partij van de Arbeid gezegd dat wij nu door
moeten gaan met de behandeling, omdat hierover duidelijkheid is gewenst.
Ik sluit mij daarbij voor de VVD-fractie aan. Als voorzitter zeg ik
procedureel dat de leden het debat in ieder geval kunnen beginnen met de
heer Blok en dat zij hem dit straks zelf kunnen vragen. Het lijkt mij
beter dat hij dit zelf bevestigt en dat het niet wordt afgeleid. Wij
gaan dus nu gewoon het eerste blok doen met de gedane toezegging dat het
alleen voor 2013 is en dat het niet gaat over nieuwe dingen die daarna
komen. Daarna beginnen wij met het debat over wonen met minister Blok.
Dat wordt het eerste debat met hem, zo zeg ik namens het kabinet. Wie
daarover in de eerste termijn punten van orde of inhoudelijke vragen
heeft, krijgt daartoe gelegenheid. Daarna bekijken wij gewoon wat wij
doen. De staatssecretaris noemde ook nog de optie om in de plenaire
behandeling een knip te maken. Er bestaat nog wat ruimte om daarover
vanmiddag te beoordelen hoe de leden daarmee willen verdergaan. Als
voorzitter zou ik zeggen: laten wij ook daarmee gewoon beginnen, want er
zijn hier ook partijen die zeggen dat het wel groot belang heeft om door
te gaan. Dan kunnen we dat tenminste met minister Blok zelf bespreken.
Maar laten we er wel mee beginnen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik vind het een elegant voorstel. Wat mij
betreft beginnen we dan met de vraag aan de heer Blok zelf, waarop hij
zelf kan antwoorden. Het voordeel is ook dat de onderhandelingen dan
ondertussen een paar uur verder zijn. Dan weten we wat de laatste stand
van zaken is en kunnen we de minister die vraag expliciet stellen. Dat
is wat mij betreft een goede procedure.

De voorzitter: Ik kijk even rond en zie heel wat hoofden instemmend
bewegen. De conclusie die we trekken, is dus: nu het Belastingplan en
vanmiddag beginnen we met het debat over wonen, waarbij iedereen net als
nu direct de punten aan de orde kan stellen en vragen aan minister Blok
zelf kan stellen. Dat is dus afgesproken.

We gaan nu opeens toch naar de inhoud toe. Ik schuif mijn papieren wat
opzij. De griffier gaat de stopwatch pakken. Ik ga het aantal
interrupties niet limiteren. We hebben de tijd, maar ik heb de
staatssecretaris gevraagd om straks bondig te zijn in zijn reactie en ik
stel ook de woordvoerders voor om te pogen de interrupties bondig te
houden, zodat ik het aantal interrupties niet hoef te beperken. Ik
verzoek de woordvoerders dus om daarbij enige zakelijkheid te
betrachten.

Ik was ongeveer als eerste binnen en verzoek de heer Van Vliet daarom om
het voorzitterschap van deze vergadering even van mij over te nemen,
zodat ik zelf iets kan zeggen.

Voorzitter: Van Vliet

De voorzitter: Het woord is in eerste termijn van de Kamer aan mevrouw
Neppérus van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Ik wens haar
veel succes.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik ben altijd diep geroerd als mij dat wordt
gezegd.

Voorzitter. Ik dank allereerst de staatssecretaris en de ambtenaren van
het ministerie van Financiën voor al hun inspanningen. Wij, politici,
hebben hen dit jaar immers heel wat laten doen: een begrotingsakkoord,
een deelakkoord, een regeerakkoord en wellicht een nog iets aangepast
regeerakkoord. Er is heel wat gebeurd. Dank vooral ook aan alle
ambtenaren die dat hebben gedaan.

Ik ben blij dat we vandaag toch in dit WGO over het Belastingplan kunnen
spreken. Het is essentieel dat wijzelf en de Nederlanders weten wat er
met het Belastingplan 2013 gebeurt.

Het pakket bevat veel voorstellen. Een deel ervan is al behandeld in het
junidebat. Daarin is ook al een aantal dingen gedaan. Voor mijn partij
heeft steeds het volgende vooraan gestaan: kunnen we dit land financieel
solide maken? Dat is steeds de basis geweest.

Er liggen dus heel wat voorstellen. Sommige daarvan zijn weer aangepast.
Het is allemaal dus best lastig. Ik begin met een paar punten waar wij,
als fiscale woordvoerders, het vandaag gewoon over kunnen hebben. Het
eerste punt is de afstempeling van de eigenbeheerpensioenen. De mensen
die in zo'n situatie zitten, maken zich hier al jaren druk over, vooral
nu het rendement wat beperkter is. Ik ben blij dat dit nu mogelijk
wordt. We kunnen nu gaan kijken hoe het werkt, maar dat lijkt me een
pluspunt.

Er is een evaluatie over de werkkostenregeling gestuurd, maar ik ben het
eens met het voorstel dat de heer Van Vliet laatst deed op de
procedurevergadering van de commissie van Financiën: het onderwerp
"werkkostenregeling" is belangrijk genoeg om daarover gewoon eens
afzonderlijk te praten. Hoe ziet de staatssecretaris die in de toekomst?
Formeel moet iedereen over een jaar iets dergelijks hebben ingevoerd. We
moeten dan wel weten hoe de staatssecretaris daarover denkt. Wanneer
kunnen we zijn gedachten daarover verwachten?

De staatssecretaris heeft in dat kader al wel gezegd dat hij wil kijken
naar een eenvoudiger en begrijpelijker benadering van het loonbegrip,
vooral een loonbegrip dat zorgt voor minder administratieve lasten. Dat
is essentieel. Ik ben penningmeester van mijn eigen fractie. Dan bekijk
ik ook weleens wat er allemaal bij de medewerkers wordt ingehouden en
wat loon is en wat niet. We doen het immers natuurlijk allemaal netjes.
Dan vraag ik mij ook af of we dat niet simpeler kunnen maken. Voor een
kleine werkgever die een paar mensen in dienst heeft, is dat ook lastig.

In het deelakkoord voor 2013, dat is gesloten tussen de Partij van de
Arbeid en de VVD, is sprake van een doorwerkbonus. Dat is een goed
instrument. Ik ben blij dat dit nu ook staat in de nota van wijziging.

Ik kom op het gevoelige punt van het bodemrecht. Collega Omtzigt had het
er al kort over. We hebben jarenlang gehoord dat het lastig was hiermee
te werken, omdat mensen weleens poogden om onder het bodemrecht uit te
komen. We hebben het hier altijd over belasting heffen, maar bij heffen
hoort ook innen. Ik zeg dit ook omdat ik vroeger belastingambtenaar ben
geweest. Dit is van wezenlijk belang, want iedereen mag best pogen om de
belasting zo efficiënt mogelijk te doen, maar de VVD vindt bepaalde
slimme constructies verkeerd. De staatssecretaris is daar uitgebreid op
ingegaan in de schriftelijke stukken. Het gaat niet zozeer om een extra
instrument. Het gaat erom het bestaande instrument beter te kunnen
gebruiken. Uit de brieven die wij krijgen, blijkt dat mensen zich
afvragen hoe dat gaat werken in situaties van te goeder trouw en of dat
de kredietverlening zal beïnvloeden. Op dat punt wil ik graag een
reactie van de staatssecretaris. Wij zien graag een scherpere
invordering, die efficiënter kan. Het gaat erom dat je het bestaande
instrumentarium beter kunt gebruiken. Wat betekent dat echter in deze
situatie waarin mensen krediet nodig hebben om activiteiten te kunnen
oppakken?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mogen we onbeperkt interrumperen?

De voorzitter: Ja, mits u het bondig doet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mevrouw Neppérus stelt terecht een
vraag over de effecten van de maatregel inzake het bodemrecht op de
kredietverlening. De VVD maakt zich daar terecht vaak zorgen over, want
het is een cruciaal onderdeel voor het bedrijfsleven. De
staatssecretaris heeft in zijn verslagen aangegeven dat het mogelijk is
dat er effecten zijn, maar dat hij niet weet welke effecten dat zijn.
Vindt de fractie van de VVD het verantwoord om het al wel in te voeren
voordat de effecten bekend zijn, terwijl de kans bestaat dat het nadelig
zal uitwerken voor bijvoorbeeld het mkb?

Mevrouw Neppérus (VVD): Wij vinden aan de ene kant dat er wat moet
gebeuren met de invordering, omdat er veel te veel voorbijschiet aan de
fiscus door verkeerde constructies. Aan de andere kant wil ik het, juist
vanwege mijn zorgen hierover, nog één keer helder horen van de
staatssecretaris. Ik wil dat hij niet alleen zegt "wellicht", maar dat
hij het wat concreter uitlegt. Ik hoop dat dit vanochtend lukt. Ik zal
naar dat antwoord luisteren.

Voorzitter. Ik kom op het btw-systeem voor tabak. Ik heb het onderwerp
al aan de orde gesteld in juni bij de bespreking van de wetsvoorstellen
naar aanleiding van het Lenteakkoord. Toen had ik de stille hoop dat het
in het Belastingplan 2013 zou worden opgenomen, maar er zijn kennelijk
toch weer aarzelingen. Ik heb namelijk begrepen dat het risico bestaat
dat er carrouselfraude gepleegd zal worden. De Kamer spreekt zich altijd
breed uit tegen carrouselfraude. Wij zeggen altijd tegen de
staatssecretaris dat hij deze vorm van fraude moet aanpakken. Omdat
andere landen de tabaksector wel hetzelfde behandelen als andere
ondernemers zoals de slager en de kruidenier, vraag ik mij af hoe het
zit. Hoe zit het met andere landen? Is het echt waar? Ik ben er namelijk
niet van overtuigd. Het is voor de tabaksector zelf enorm van belang,
want het betekent eigenlijk dat elke tabakshandelaar eindeloos
voorfinanciert voordat hij de btw ooit kan aftrekken. Stel dat het wel
een risico met zich brengt. Dan willen mijn collega's en ik natuurlijk
nadenken. Waarom wordt het dan wel gedaan met alcoholproducten? Het gaat
immers om accijnsproducten. Waarom gaan de alcoholproducten wel op
dezelfde manier? Waarom zou het voor tabak een extra risico zijn en voor
bijvoorbeeld alcohol niet? Ik wil dat graag horen, want dat is van groot
belang voor die sector, waar veel kleine ondernemers deel van uitmaken.

Dan kom ik bij de overige fiscale maatregelen. Ik begin met de anbi's,
een onderwerp waarover wij eind 2011 in het kader van het Belastingplan
2012 ruimschoots hebben gesproken. Het is voor mij van belang om
transparantie of helderheid te krijgen over vragen zoals wat er gebeurt
bij zulke organisaties en wie er in het bestuur zitten. Ik vind het goed
dat er nu wat gaat gebeuren, maar dat kost weer tijd. De Kamer heeft
hierover eerder vragen gesteld, met name de heren Omtzigt en Van Vliet
en ikzelf. Hoelang gaat de uitvoering van de wens om daarover wat meer
helderheid te krijgen duren? Gaan kerken hier ook onder vallen? Hoe zit
het met vermogensfondsen en hun besturen? Ik denk dat het noodzakelijk
is voor ons als politiek om helder te krijgen waar het om gaat.

Je ziet ook dat het aantal anbi's gigantisch toeneemt. Als je minder
subsidies geeft, krijg je natuurlijk dat mensen worden gestimuleerd om
meer te geven. Ik kan mij voorstellen dat dit gebeurt, maar meer geven
aan goede doelen betekent niet dat het aantal anbi's moet toenemen. Kan
de staatssecretaris inzicht geven in wat het geven aan anbi's de
schatkist kost? Wat zijn de ontwikkelingen geweest de afgelopen jaren?
Wat is de verwachting daarvan?

De heer Dijkgraaf (SGP): Mevrouw Neppérus zegt dat het aantal anbi's
niet moet groeien, maar ik denk niet dat zij bedoelt dat dit op zichzelf
een doel is. Ik denk dat zij bedoelt te vragen of er misbruik wordt
gemaakt van die regeling. Deelt zij de mening dat als de overheid
terugtreedt bij een aantal dingen, het mooi is als het publieke domein
deze dingen oppakt?

Mevrouw Neppérus (VVD): De heer Dijkgraaf formuleert het heel mooi.
Mijn eerste zin hierover was al dat je kunt verwachten, als de overheid
terugtreedt, dat er meer via de giften gebeurt. Dan kan er een zekere
groei zijn, maar ik krijg signalen dat het aantal bijna is verdubbeld.
Dan vraag ik mij af hoe dat zit, want wij hebben al een heleboel
bestaande goede doelen die met deze dingen bezig zijn. Ik wil gewoon een
beeld van de groei van het aantal organisaties en wat dat financieel
betekent. Het is logisch dat er meer wordt gegeven, en dat verwacht ik
ook, net als een zekere groei, maar ik krijg signalen dat het bijna
wildgroei is te noemen. Ik vraag de staatssecretaris om daar inzicht in
te geven.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat betekent dat mevrouw Neppérus
geïnteresseerd is in het mogelijk misbruik van die fiscale
constructies. Ik neem aan dat zij het prima vindt als deze dingen worden
opgepakt door het private domein. Ik zei net "het publieke domein", maar
de heer Koolmees zei terecht dat het moet zijn "het private domein".

Mevrouw Neppérus (VVD): Zaken oppakken vind ik prima, maar ik had het
eerder over dat gebrek aan transparantie. Ik krijg signalen dat er gekke
dingen gebeuren. Het is hartstikke goed als deze zaken worden opgepakt,
maar als het aantal ongeveer verdubbelt, omgeven met die mistigheid, dat
vind ik lastig. Ik vraag de heer Dijkgraaf om dit in combinatie te zien
met het vorige punt.

Voorzitter. Met betrekking tot de Geefwet bereiken mij signalen dat het
voor sommige musea toch erg lastig wordt. Zij zouden problemen hebben
met de nieuwe regelgeving en daardoor in de problemen komen met de
vennootschapsbelastingen, met de bestaande winstvrijstelling. De
staatssecretaris heeft daarop gereageerd, maar ik vraag hem wat de
gevolgen zijn als je er wat aan wilt doen. Is een mogelijk gevolg dat
dit enorm gaat toenemen, zodat het een soort alternatieve financiering
zou worden? Wij dachten dat bepaalde organisaties mogelijkheden hadden
om iets commerciëler te gaan werken. Wij wilden dat dat in die Geefwet
zou zitten. Als die daardoor in problemen komen, zou ik dat toch graag
willen horen.

Er staan een heleboel verschillende onderwerpen in het Belastingplan. Ik
kom nu op een heel ander punt: de variabilisering van het pensioen, het
AOW-gat. Het gaat om mensen die reeds met prepensioen zijn en die opeens
toch heel krap kunnen komen te zitten omdat ze iets langer moeten
wachten op hun AOW. Het is een wens van mijn partij en van de Partij van
de Arbeid om te komen tot een tijdelijk hogere pensioenuitkering gevolgd
door een wat lager pensioen over de resterende uitkeringsperiode. Wij
hebben begrepen dat dit budgettair neutraal kan worden uitgevoerd. De
heer Groot en ik hebben daarvoor een amendement ingediend. Dat zal iets
moeten worden aangepast door een andere nummering van de stukken. Er
komt dus een nieuwe versie, maar het is niet inhoudelijk gewijzigd. Wij
denken dat wij een groep mensen die met pensioen zijn gegaan maar die
wat langer moeten wachten op hun AOW, daarmee kunnen helpen.

De heer Bashir (SP): Het klinkt natuurlijk positief dat de VVD en de
PvdA de mensen die straks een AOW-gat hebben, tegemoet willen komen.
Maar laten we eerlijk zijn: het is toch een sigaar uit eigen doos?

Mevrouw Neppérus (VVD): De achtergrond is dat wij, en met ons een grote
meerderheid in de Kamer, het gewoon noodzakelijk hebben gevonden dat er
iets gebeurt met de AOW. Een sigaar uit eigen doos die wellicht dan toch
heel wat beter smaakt omdat je hem tijdig kunt opsteken, spreekt ons
gewoon aan. Wij vinden het essentieel. Wij zijn ook eerlijk. Wij zeggen:
die AOW zal later ingaan, dat is besloten. Maar wij zeggen wel: probeer
een groep die nu in een gekke situatie terechtkomt, wat te helpen. Dan
kunnen ze op dit moment tenminste wat ruimer leven. Daar ben ik eerlijk
in. Ik vind dit echter essentieel.

De heer Bashir (SP): Mevrouw Neppérus heeft het over eerlijkheid. Ik
wil meegeven dat het bij de achteruitgang voor AOW'ers als gevolg van
dit voorstel straks niet om enkele tientjes gaat. Die bedragen worden nu
in de media genoemd. Als er straks enkele jaren overbrugd moeten worden,
gaat het echt om veel meer geld. Ik verzoek de staatssecretaris om de
inkomensgevolgen van dit voorstel op een rijtje te zetten. Wij hebben
immers niets aan mooiweerpraatjes.

De voorzitter: Dit was meer een oproep aan de staatssecretaris.
Misschien wil mevrouw Neppérus hier nog kort op reageren.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik luister verbaasd naar de woorden van de heer
Bashir. In het verkiezingscampagne van de SP hoorden we immers iedere
keer een ander moment van ingang van de AOW. Wij zijn consequent
geweest. Wij hebben gezegd: het is een stukje waarvoor je je eigen geld
gebruikt, maar mensen kunnen het dan beter gebruiken. Ik neem aan dat de
staatssecretaris de vragen van de heer Bashir heeft opgeschreven.

De heer Bashir (SP): Mevrouw Neppérus verwijst naar ons
verkiezingsprogramma. Ik wil haar vragen om ons verkiezingsprogramma dan
ook te lezen. Daarin staat heel duidelijk wat wij met de AOW-leeftijd
willen doen. Volgens mij is het lezen van ons verkiezingsprogramma niet
echt moeilijk.

Mevrouw Neppérus (VVD): Het is fijn dat ik dat nu gehoord heb, want in
de verkiezingsdebatten kon de woordvoerder van de SP die vraag niet
beantwoorden. Ik neem aan dat de heer Bashir dit straks zal uitleggen.

De voorzitter: Ik verzoek u om uw betoog te vervolgen. Anders wordt het
uitlokking.

Mevrouw Neppérus (VVD): Als er dit soort dingen spelen, mag ik
reageren. Dat heb ik nu dus ook gedaan. De heer Bashir zal dat verder
uitleggen in zijn eigen termijn.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog en ga verder met de
levensloopregeling. Deze regeling was goed bedoeld, maar is wel
ingewikkeld. Er is gezegd dat er paal en perk aan moet worden gesteld.
Dat is vorig jaar ook al aan de orde geweest, en dat is nu wederom aan
de orde. De heer Dijkgraaf heeft hier ook nadrukkelijk aandacht voor
gevraagd. Het gaat om de vraag: als mensen er meer dan die €3.000 in
hebben zitten, kan daar dan ook eens wat flexibiliteit in worden
ingebouwd, zodat mensen het al in 2013 kunnen opnemen? Dit punt houdt
mij en collega Groot al jaren bezig. Dat zou ruimte geven. De
bestedingsruimte wordt dan groter. Mensen zullen ook gewoon belasting
moeten betalen, dus het heeft ook voordelen voor de schatkist. De
VVD-fractie heeft hierover vragen gesteld in het verslag. Er zit ruim 5
miljard in die spaarpot; dat betekent een contante waarde in één keer
van 15 miljoen. Wij zien dus toch graag de mogelijkheid om in 2013 al
iets te doen. De staatssecretaris heeft het in zijn antwoorden over een
iets gereduceerd tarief. Je zou dan kunnen denken: hoe kun je dat geld
besteden? Wij denken zelf aan de mogelijkheid om de restschuld wellicht
iets te verruimen, want dat zou iets kunnen betekenen. Daar hebben wij
het echter vanmiddag over.

De heer Dijkgraaf (SGP): Het is mooi dat mevrouw Neppérus in ieder
geval steun uitspreekt voor die besteding. Ik heb een amendement
ingediend en de staatssecretaris heeft daarop gereageerd. Wij zijn van
zins -- dat is ook al in wording -- om dat amendement zo aan te passen
dat alle door de staatssecretaris aangegeven punten daarin worden
verwerkt. Gaat de VVD dat amendement steunen?

Mevrouw Neppérus (VVD): Wij denken: zou de regeling voor de restschuld
kunnen worden verruimd? Ik zeg de heer Dijkgraaf toe dat ik de nieuwe
versie van het amendement rustig zal lezen. Ik wacht die nieuwe versie
van het amendement af, maar bij ons bestaat alle bereidheid om daar
samen over te praten.

De voorzitter: De heer Dijkgraaf knikt bemoedigend. Mevrouw Neppérus
vervolgt dus haar betoog. Excuus, er is ook een interruptie van de heer
Koolmees.

De heer Koolmees (D66): Ja, ik werd getriggerd door het antwoord van
mevrouw Neppérus. Houdt haar suggestie in dat de levensloopregeling
wordt vrijgegeven, maar dat die ook kan worden afgebruikt voor aflossing
van de hypotheekschuld? Heb ik de opmerking van mevrouw Neppérus over
de restschuldproblematiek dan goed begrepen?

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik denk dat wij de komende dagen even moeten
bekijken wat we zouden kunnen doen om de regeling voor de
restschuldproblematiek iets te verruimen, zonder dat al helemaal uit te
schrijven. Als anderen daarover willen meedenken, staan wij daar gewoon
voor open. Laten wij dat gewoon doen, want ik zie aan de reacties van
diverse woordvoerders dat zij daar best over willen nadenken.

De heer Koolmees (D66): Ik stond al sympathiek ten opzichte van het
amendement van de heer Dijkgraaf, maar met deze toevoeging vind ik dat
helemaal een goed idee. Ik ben dus zeer positief.

De voorzitter: Het is vandaag één grote harmonie.

Mevrouw Neppérus (VVD): Als wij op dat punt gezamenlijk met een aantal
partijen kunnen optrekken, lijkt dat mij alleen maar goed. Volgens mij
heeft immers iedereen dat gevoel.

De voorzitter: U vervolgt uw betoog.

De heer Dijkgraaf (SGP): Om dit punt even af te ronden: ik ben graag
bereid om aan de tafel te gaan zitten om te bekijken hoe wij dat kunnen
aanpassen, zodat wij tot een gezamenlijk gedragen voorstel komen.

De voorzitter: Erg roerend, maar u had het woord niet.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik verander weer van onderwerp en stap over
naar de assurantiebelasting. Dat punt komt uit het deelakkoord. Het is
voor een behoorlijk deel de vervanging van de door bijna iedereen gehate
forensentaks. Ik denk dus dat dat een goed voorstel is. Het heeft dan
ook onze steun. In de eerdere ronde heb ik ook vragen gesteld over de
ingangsdatum. Daar heeft de branche over geschreven, maar gelet op de
reacties, krijgt die datum van 1 januari 2013 steun.

De Wet elektronische registratie notariële akten zullen wij gewoon
steunen.

De BES-eilanden -- Bonaire, Sint-Eustatius en Saba -- zijn gewoon een
deel van Nederland. Ik ben blij dat de staatssecretaris daarover heeft
gerapporteerd. Wat de VVD betreft, moet dat elk jaar gebeuren, want wij
willen zeer nauwlettend volgen wat daar gebeurt. Ik krijg graag de
toezegging van de wethouder dat wij dat echt elk jaar zullen horen, want
wij moeten daar als woordvoerders aandacht aan besteden. Tot nu toe komt
daar kennelijk uit dat de opbrengsten groter zijn dan geraamd. Het
voorstel van de staatssecretaris om een deel daarvan goed terug te laten
gaan naar die gebieden -- dat voorstel staat ook in de nota van
wijziging -- spreekt de VVD zeer aan.

De voorzitter: U bent keurig binnen de tijd gebleven. Met het verzoek
aan u om een zeer korte sanitaire stop in te lassen alvorens ik het
woord krijg, geef ik het voorzitterschap aan u terug.

Voorzitter: Neppérus

De voorzitter: Ik denk dat het om praktische redenen handig is om dit
voorstel over te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Ik wil beginnen met op te merken
dat het debat over het belastingplan een blok aan ons been is, omdat we
nogal voor het blok zijn gezet met die blokindeling en alles in een blok
beton is gegoten. Ik hoop daarom op een gezonde discussie vanmiddag met
meneer Blok. Zelfs de motorblokken van oldtimers komen aan de orde.

Zoals men van mij gewend is, begin ik altijd met een betoog voor de
eenvoud van ons belastingstelsel. Nog steeds zoek ik die onder andere in
de redactie van wetsartikelen. Ik wil daarom wederom beginnen met een
kleine bloemlezing: een willekeurige fiscale wet en een willekeurig
artikel, in dit geval artikel 12a, lid 1 van de Wet op de loonbelasting
1964. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij kan bewerkstelligen dat
gemiddelde Nederlanders, dus niet alleen fiscale technocraten, zo'n
wetsartikel kunnen lezen. Nogmaals, dit is alleen lid 1 van artikel 12a
van de Wet op de loonbelasting 1964. Het luidt als volgt: "Ten aanzien
van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin
hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, wordt het in een
kalenderjaar van dat lichaam genoten loon ten minste gesteld op
€42.000 dan wel, indien aannemelijk is dat ter zake van soortgelijke
dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in
het economische verkeer een lager loon gebruikelijk is, gesteld op dat
lagere loon. Indien aannemelijk is dat ter zake van soortgelijke
dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in
het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is, wordt het loon
gesteld op een zodanig bedrag dat het niet meer in belangrijke mate
afwijkt van hetgeen gebruikelijk is, met dien verstande dat -- indien
bij het lichaam of daarmee verbonden lichamen ook andere werknemers in
dienst zijn -- het niet lager wordt gesteld dan het hoogste loon van de
overige werknemers. Ingeval aannemelijk is dat het loon, gelet op wat
gebruikelijk is in het economische verkeer waarbij een aanmerkelijk
belang geen rol speelt, op een lager bedrag behoort te worden gesteld
dan het hoogste loon van de overige werknemers wordt het, in afwijking
in zoverre van de vorige volzin, op een zodanig bedrag gesteld dat het
niet meer in belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk is. Het
loon wordt nimmer op een lager bedrag gesteld dan het bedrag ingevolge
de eerste volzin." Tot zover artikel 12a, lid 1 van de Wet op de
loonbelasting 1964.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat was in blokletters?

De heer Van Vliet (PVV): Ja, dat is in blokletters. Traditiegetrouw geef
ik dus even deze illustratie van hoe onze fiscale wetgeving in elkaar
zit.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De aanmerkelijkbelangregeling heeft
altijd mijn warme aandacht. De heer Van Vliet doet nu net alsof dit
buiten hem om gebeurt, maar wij zijn toch medewetgevers? Als de heer Van
Vliet zich hier zo buitengewoon aan stoort, verwacht ik van hem een mooi
initiatiefwetsvoorstel om dit soort zaken aan te pakken. Vooruit, ik
geef hem drie maanden.

De heer Van Vliet (PVV): Alvast bedankt voor de steun van de
ChristenUnie als ik dat doe.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Dat heb ik niet gezegd. Ik verwacht dat
u daarvoor een initiatiefwetsvoorstel indient. Mijn principiële punt is
dat dit niet buiten uzelf ligt, u bent medewetgever.

De heer Van Vliet (PVV): Dit is echt grote flauwekul. Ten eerste is de
PVV nooit betrokken geweest bij de opstelling van dit artikel. Ten
tweede is het mijn bedoeling om aan te tonen dat het gemiddelde
Nederlandse wetsartikel niet meer leesbaar is voor de gemiddelde
Nederlander. Ik blijf bij ieder fiscaal debat waarbij ik als
parlementariër ben betrokken, een oproep doen tot een eenvoudigere
opstelling en redactie van wetsartikelen. Volgens mij staat dit mij
vrij.

De voorzitter: U gaat als medewetgever nu gewoon door met uw werk.

De heer Bashir (SP): Dit punt is belangrijk voor de PVV dus laten wij
daarop ingaan. Ik kan mij herinneren dat de heer Van Vliet in 2010 iets
soortgelijks uit een wetboek voorlas. In de vorige kabinetsperiode
speelde de PVV een belangrijke rol. Op welke manier heeft de PVV hierin
verandering aangebracht? Volgens mij is hiermee niets gebeurd.

De heer Van Vliet (PVV): De PVV heeft gepoogd om de toenmalige
staatssecretaris ervan te overtuigen dat de redactie van wetsartikelen
eenvoudiger kan dan op dit ogenblik gebeurt. Het is voor de PVV als
fractie in de Tweede Kamer onmogelijk om in één keer een compleet
nieuwe, leesbare tekst van alle fiscale wetsartikelen aan te leveren. Ik
heb niet de illusie dat dat mogelijk is. Dat zou echter geen afbreuk
mogen doen aan de blijvende oproep van een parlementariër om te komen
tot een eenvoudigere redactie zodat wetsartikelen begrijpelijker worden
voor de gemiddelde Nederlander.

De heer Bashir (SP): Een oproep is natuurlijk prima, maar je mag toch
meer verwachten van een partij die meedraaide aan de knoppen, zoals de
PVV deed in de vorige kabinetsperiode? De heer Van Vliet doet nu weer
een oproep en waarschijnlijk doet hij die volgend jaar opnieuw. Die
worden op deze manier echter slechts ter kennisgeving aangenomen.

De heer Van Vliet (PVV): Ik dank de collega's voor hun aanmoedigingen om
hiervan meer werk te maken. Ik zal daarover nadenken.

De heer Omtzigt (CDA): We kunnen natuurlijk spreken over het huidige
wetboek, maar vandaag is een wetsvoorstel aan de orde. Voldoet dat
wetsvoorstel aan de leesbaarheidseisen van de heer Van Vliet?

De heer Van Vliet (PVV): Voor mij, als fiscalist, wel, maar niet voor de
gemiddelde Nederlander.

De heer Omtzigt (CDA): Ik verwacht dat de heer Van Vliet dan met een
amendement of een wijzigingsvoorstel komt. Anders is hij slechts gratis
aan het voorlezen. In dat geval mag hij vanavond de voorleesbeurt bij
mijn kinderen overnemen. We gaan hier over de wetsvoorstellen.

De heer Van Vliet (PVV): Volgens mij gaat iedereen over zijn eigen
tekst. Ik laat mij de mond niet snoeren door mensen die het niet goed
vinden dat ik zo'n wetsartikel voorlees.

De heer Omtzigt (CDA): Ik stel een serieuze vraag. Wij behandelen hier
een wetsvoorstel. De heer Van Vliet moet beoordelen of hij dat voorstel
al dan niet te moeilijk vindt. Dat hoor ik nog niet eens. Hij is met een
totaal andere wet bezig. Als ik hem vraag of het onderhavige
wetsvoorstel te moeilijk is en gewijzigd moet worden, dan geeft hij niet
thuis. Dan is hij toch gratis bezig? Komt de heer Van Vliet met een
voorstel of is hij tevreden over het wetsvoorstel?

De heer Van Vliet (PVV): Het woord "gratis" heeft een heel vreemde
lading als het wordt gebruikt in de reactie op een
collega-parlementariër. Naar mijn mening is er bijzonder veel "gratis"
aan wat het Christen Democratisch Appel heeft verkondigd, maar daarop ga
ik ook niet bij ieder debat in. Misschien krijgt de Kamer volgende week
wel een motie van mijn hand onder ogen waarin ik de regering opnieuw
oproep om de redactie van toekomstige fiscale wetsartikelen zodanig in
te kleden dat de tekst simpeler wordt.

De heer Groot (PvdA): Het lijkt mij heel legitiem om te vragen om een
helderder taalgebruik in wetgeving. Vindt de heer Omtzigt het niet een
beetje flauw om daarop met een jij-bak te reageren? Hij zegt "als het
eenvoudiger moet, doe dat dan zelf", maar het parlement heeft daarvoor
natuurlijk niet de werktuigen. Een oproep voor helderder taalgebruik in
wetgeving lijkt mij heel legitiem, zeker als een politieke partij die
doet. Daarmee neemt iemand niet direct de verplichting op zich om zelf
wetsvoorstellen te gaan schrijven.

De voorzitter: Laten wij nu gewoon verder gaan.

De heer Omtzigt (CDA): Ik voel mij uitgedaagd en ik kan hierin ook heel
precies zijn. Wij zijn medewetgever en gaan straks al dan niet akkoord
met het onderhavige wetsvoorstel. Iedereen heeft een eigen
beoordelingskader aan de hand waarvan hij akkoord kan gaan: zijn de
belastingtarieven hoog of laag genoeg, is het uitvoerbaar? Dat is prima.
Het taalgebruik hoort ook daarbij. Dat is een prima punt van de heer Van
Vliet. Hij maakt dat punt echter in relatie tot een andere wet. Ik vraag
hem of het wetsvoorstel dat voorligt naar zijn mening voldoet aan de
eenvoud die de PVV verlangt. Dat is een legitieme vraag omdat de PVV
daarvan een punt maakt. Als de PVV vindt dat het eenvoudiger kan, dan
hoor ik graag op welke manier dat mogelijk is.

De heer Van Vliet (PVV): Volgens mij heb ik daarop een helder antwoord
gegeven. Ik vind inderdaad dat het op dit punt niet voldoet voor de
gemiddelde Nederlander. De heer Omtzigt vraagt wat ik daaraan kan doen.
Ik kan de regering oproepen om zodanig te redigeren dat het simpeler en
begrijpelijker wordt. Het kan worden uitgesplitst naar meer bullets
zodat de verwijzing binnen artikelen helderder wordt. Ik schrijf zelf
niet die wetsartikelen, maar als ik dat wel deed, dan zou ik absoluut
direct mijn best doen om dat voor elkaar te boksen. Misschien kan ik het
volgende week met een motie proberen. Ik hoop dan op steun in de Kamer
daarvoor.

De voorzitter: Wij wachten mogelijke amendementen af. Ik geef nu voor de
laatste keer de mogelijkheid om op dit punt te reageren.

De heer Omtzigt (CDA): Het verbaast me dat dit per motie gebeurt, omdat
we het hier over de inhoud hebben. Het gaat om het voorliggende
wetsvoorstel. Over moties wordt gestemd nadat wij over het wetsvoorstel
hebben gestemd. Als de heer Van Vliet vindt dat deze wetgeving anders
moet, hoop ik dat hij voor de plenaire behandeling aangeeft op welke
artikelen dit wetsvoorstel eenvoudiger zou kunnen. Hij geeft de regering
dan aan waar er een wijziging kan plaatsvinden. Dat bedoelde ik met mijn
uitspraak dat het anders een beetje een gratuite opmerking is. Er moet
wel een idee zijn dat mogelijke problemen kunnen worden rechtgezet. De
heer Van Vliet moet dan ook aangeven waar dat moet plaatsvinden.

De voorzitter: De heer Van Vliet geeft aan of we amendementen kunnen
verwachten en vervolgt vervolgens zijn betoog.

De heer Van Vliet (PVV): Moties of amendementen ziet de heer Omtzigt
volgende week wel. Dan kan hij zich daarover beraden.

Voorzitter. Wij hebben het over het Belastingplan 2013, waarover erg
veel te doen is geweest. Ik begin met datgene waarmee mevrouw Neppérus
eindigde, namelijk de BES-eilanden. Een week of twee, drie geleden heb
ik van de staatssecretaris vernomen dat hij in conclaaf was met het
bestuur van de BES-eilanden om de stagnerende economie van deze eilanden
een impuls te geven via fiscale instrumenten. Daarmee bedoelt hij
natuurlijk een belastingverlaging voor de BES-eilanden. Ik constateer
dat in Nederland een heleboel belastingen drastisch worden verhoogd. Ik
heb vandaag in diverse kranten gelezen dat de btw-verhoging van het
kabinet per 1 oktober jongstleden zorgt voor de hoogste inflatie van de
afgelopen vier jaar, althans daaraan in belangrijke mate bijdraagt.
Voorts zien wij in het voorliggende pakket een drastisch te noemen
verhoging van de assurantiebelasting. Als ik die combineer met de
verhoogde accijnzen op diesel dadelijk, constateer ik dat de
transportsector in Nederland, die het al vrij lastig heeft, het nog veel
en veel zwaarder krijgt; dit terwijl de transportsector in Nederland
economisch gezien tot de verbeelding spreekt. Daarnaast zien we dat de
verhoging en introductie van energiebelasting c.q. kolenbelasting de
tuinbouwsector in het nauw brengen, ook in combinatie met de drastische
verhoging van de assurantiebelasting. Ook de tuinbouwsector spreekt in
de Nederlandse economie tot de verbeelding. We zien verder dat de
accijnzen op tabak en alcohol drastisch stijgen, wat de nodige
grenseffecten heeft voor de detailhandel. Ik sluit me aan bij de vraag
van mevrouw Neppérus waarom de staatssecretaris blijkbaar terugkomt op
zijn toezegging om de mogelijkheden te bekijken voor het normaliseren
van het btw-regime voor deze sector, maar dat even terzijde.

Als ik al deze economische effecten op een rijtje zet en die koppel aan
de visie van economen dat je in een tijd van crisis
consumentenbestedingen moet aanjagen in plaats van ze met
belastingverhogingen te temperen -- deze verhogingen hebben namelijk een
bestedingstemperend effect -- kom ik op dit punt samenvattend tot de
volgende vraag. Waarom zegt de staatssecretaris tegen de autoriteiten en
de bevolkingen van de BES-eilanden dat hij gaat kijken wat hij voor ze
kan doen op belastinggebied, omdat daarmee hun economie wordt
aangejaagd, terwijl wij in Nederland een gigantisch pakket krijgen dat
voor verschillende tot de verbeelding sprekende sectoren uitdraait op
een financieel nog veel krappere situatie? Ik hoor graag de visie van de
staatssecretaris op dit punt.

Ik kom te spreken over twee punten die ik vrij snel kan afdoen, omwille
van het feit dat mijn fractie ze met instemming begroet. Over de
elektronische registratie van notariële akten kan ik kort zijn. Ook de
fractie van de PVV stemt daarmee in en vindt dit een goed wetsvoorstel.
De constructiebestrijding bodem(voor)recht vind ik het beste onderdeel
van het gehele voorliggende pakket. Wij vinden het een zeer, zeer goede
zaak dat financiële instellingen een boedel niet meer kunnen
leegplunderen alvorens de fiscus eraan te pas komt. Alle hulde daarvoor!
Dat mag ook worden gezegd tussen de kritische vragen door. Dit voorstel
kan zonder meer op onze instemming rekenen.

Eerder kwamen de anbi's aan de orde. Ook ik heb daarover een kleine
vraag. Onlangs heeft de Hoge Raad arrest gewezen over een zaak waarin
een woningbouwcorporatie de status van anbi moet hebben c.q. houden. Wat
is de visie van de staatssecretaris op dit punt? Is hij van zins om dit
arrest van de Hoge Raad te repareren en woningcorporaties te schrappen
van de lijst van instellingen die in aanmerking komen voor de
anbi-status of laat hij dit arrest intact en hebben corporaties dus voor
altijd de anbi-status? Dat kan natuurlijk ook nog eens financiële
gevolgen hebben, maar mijn fractie ziet niet in waarom de belangrijke
maatschappelijke functie van een woningcorporatie in fiscale zin moet
worden vertaald als een algemeen nut beogende instelling. Ik krijg graag
de visie van de staatssecretaris op dit arrest van de Hoge Raad dat een
week of zes geleden is uitgekomen.

De bankenbelasting, die vaak ter sprake is geweest in de Kamer, zit niet
in dit pakket maar ik neem toch de vrijheid om er iets over te zeggen
als dat van het CDA mag omdat het kabinet ...

De voorzitter: Even procedureel. Ik laat u dit gewoon zeggen maar het
staat niet op de agenda. Dus is de staatssecretaris niet verplicht om te
antwoorden, maar spreekt u hier rustig over, zij het kort.

De heer Van Vliet (PVV): Ik heb u gehoord, voorzitter. Mijn vraag aan de
staatssecretaris zou zijn, althans als hij daarop zou willen antwoorden,
of hij van mening is dat een verlaging van de vrijstellingsdrempel,
bijvoorbeeld naar 10 miljard euro, alsnog een verbetering zou kunnen
zijn als je wilt komen tot een level playing field voor Nederlandse
banken op dit punt. Dan zal ik het hier ook verder bij laten.

De vennootschapsbelasting staat wel op de agenda. Ik heb begrepen uit
het hele pakket aan maatregelen dat de bovenmatige deelnemingsrente
wordt aangepakt. Wij gaan nu over tot het afschaffen van wat in het
Engels heet de "thin capitalisation rules" in de Nederlandse
vennootschapsbelasting. Het afschaffen daarvan kan op instemming van
mijn fractie rekenen, want die regeling is ook inhoudelijk nodeloos
ingewikkeld. Hoe minder uitzonderingsbepalingen op
renteaftrekbeperkingen in de winstbelasting, hoe beter. Maar dan kom ik
wel bij een ander, heel belangrijk punt, althans voor mijn fractie. Dat
gaat opnieuw over het bosalgat. Ik meen dat eind 2010 Kamerbreed de
motie-Bashir/Van Vliet is aangenomen waarin de Kamer de regering oproept
om het zogenaamde bosalgat te repareren. Zoals wij allen weten, gaat het
bij het bosalgat om de aftrek van financieringsrente op een buitenlandse
dochtermaatschappij, waarvan de winst nooit zal bijdragen aan de
Nederlandse heffing van vennootschapsbelasting. Uiteindelijk heeft de
Hoge Raad deze uitlatenfabriek gelijk gegeven en mag die rente in
Nederland worden afgetrokken. Ik heb altijd van het departement van
Financiën begrepen, en ik heb dat een hele tijd geleden ook in het
Financieele Dagblad gelezen, dat de derving aan winstbelasting in
Nederland door het bosalgat 700 tot 800 miljoen euro per jaar zou
bedragen. Nu zien wij een voorstel van de regering ter reparatie van het
bosalgat waarbij grosso modo 150 miljoen euro aan extra Vpb-baten zal
binnenkomen bij het Rijk. Ik vind dat erg mager. Als ik kijk naar de
motie-Bashir/Van Vliet, vraag ik mij af of er niet meer in het vat zit
als wij echt serieus werk maken van het repareren van het bosalgat.
Daaraan koppel ik dat wij ook in alle kranten kunnen lezen dat VNO-NCW
daarvan geen voorstander is en wel zeer actief aan het lobbyen is, ook
bij Financiën. Als dat dan de doorslaggevende reden zou zijn waarom wij
uiteindelijk met een reparatie van 150 miljoen euro komen, zou ik dat
zeer betreuren.

De voorzitter: In juni is er een stuk wetgeving geweest voor reparatie
van het bosalgat. Dat is voor u de aanleiding.

De heer Van Vliet (PVV): Ja, maar de afschaffing van de thincapregeling
heeft een onderlinge samenhang met het repareren van het bosalgat. Zo
heb ik het altijd begrepen.

De voorzitter: Goed, maar ik zou toch zeggen dat wij niet de hele
bosalarrestdiscussie gaan heropenen. Wel zie ik het punt dat u noemt. U
gaat verder.

De heer Bashir (SP): Ik heb een punt van orde. Op de agenda staat het
Belastingplan. Het is in deze Kamer tot nu toe altijd zo geweest dat wij
bij het Belastingplan alle onderwerpen bespreken die met belastingen te
maken kunnen hebben, want Kamerleden kunnen ook over alles voorstellen
indienen. Dus ik stel voor om hier niet te kijken naar wat er allemaal
op de agenda staat maar de Kamerleden gewoon de ruimte te geven om alle
onderwerpen te bespreken. Anders kan ik straks ook de helft van mijn
spreektekst niet meer gebruiken.

De voorzitter: Ik wil graag alle ruimte geven, maar als wij het over
wetgeving hebben zouden wij ons ook kunnen realiseren dat het gaat om
het Belastingplan 2013. Als wij allemaal wetgeving gaan bespreken die al
eerder aan de orde is geweest, dan blijven wij bezig. Ik pleit dus voor
enige zelfbeperking, maar verder geef ik u alle ruimte. De heer Van
Vliet vervolgt zijn betoog.

De heer Van Vliet (PVV): Ik sluit mij aan bij het betoog van de heer
Bashir. De regering heeft allerlei plannen waarvan nog niet duidelijk is
of die worden aangepast. Wij zijn nu bereid om het belastingplan te
behandelen, maar ik wil graag de ruimte om mijn indicatieve spreektijd
in te vullen met zaken die de PVV op fiscaal gebied graag naar voren
brengt. Daarvoor zit ik ook in het parlement. Je kunt de focus leggen op
agendatechnische zaken, zoals sommige andere fracties in de Kamer doen,
maar ik vind dat zeer betreurenswaardig.

Ik vervolg mijn betoog, maar ik dank de heer Bashir voor zijn
ondersteuning.

Ik vat nu even samen en laat Bosal daarna voor wat het is. Is de
staatssecretaris niet ook van mening dat 150 miljoen wel erg mager is en
dat er meer in het vat zou moeten zitten? Daarmee zou ook recht worden
gedaan aan de Kamerbreed aangenomen motie-Bashir/Van Vliet van twee jaar
geleden.

Ik kom bij de motorrijtuigenbelasting. Eén van de elementen uit het
regeerakkoord is dat de vrijstelling voor oldtimers komt te vervallen.
Wij zijn wat dat betreft een roepende in de woestijn, want veel partijen
zijn van mening dat het op zichzelf geen probleem is om die vrijstelling
in te trekken. Toch vinden wij dat jammer. Ziet de staatssecretaris
mogelijkheden om toch een opening te bieden aan mensen die met die
hobbyobjecten zitten en daarmee een aantal keren per jaar gehandicapte
mensen rondrijden, bijvoorbeeld via een zestigdagenkaart of iets
dergelijks? Dat zou een mogelijkheid zijn voor al die mensen die straks
worden geconfronteerd met motorrijtuigenbelasting op oldtimers hoewel
ze, als een auto 40 jaar is, alsnog moeten betalen. Dat kunnen heel hoge
bedragen zijn. De consequentie van een en ander is dat veel mensen hun
auto zullen moeten verkopen, terwijl de prijzen zeer zullen worden
gedempt, omdat maar weinig mensen die wegenbelasting kunnen ophoesten.
Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om deze relatief grote groep toch
nog tegemoet te komen?

Dan een andere kwestie. Ik zat vorige week maandag zelf in de auto. Ik
reed over de snelweg. Ik betaal voor mijn auto gewoon
motorrijtuigenbelasting in Nederland. Ik heb ook een Nederlandse
kentekenplaat, want ik ben hier ingezetene. Ik werd ingehaald door een
spiksplinternieuwe Ford Fiesta. Op die Ford Fiesta stond iets van:
Flexwerkers ad interim BV, of iets in die geest. Ik kan de naam van die
bv niet helemaal meer terughalen. De auto haalde mij dus in, maar tot
mijn verbazing had die een buitenlandse kentekenplaat, in dit geval een
Poolse. Daar gaat het mij op zichzelf overigens niet om. Het gaat erom
dat het een niet-Nederlandse plaat was. Ik zie namelijk ook heel vaak
Duitse en Litouwse platen op auto's die niet één of twee weken op een
bepaalde plek staan geparkeerd, maar het gehele jaar. Ik constateer dat
ook in mijn eigen dorp. Daar staan vijf auto's op een pleintje voor een
bepaald pand, maar die auto's staan er het gehele jaar. Ik concludeer
daaruit dat de berijders van deze auto's zich duurzaam in Nederland
bevinden. Wellicht zijn ze zelfs ingezetenen. Ze hebben ook vaak
bedrijven, maar als het gaat om die bv lijkt het me zonneklaar dat dit
een Nederlandse vennootschap is met activiteiten in Nederland. In dit
geval gaat het om detachering van werknemers op bouwplekken. Die Ford
Fiesta wordt duidelijk niet gebruikt om personeel uit Oost-Europa hier
naar toe te pendelen, dus ik vraag de staatssecretaris hoe het kan dat
Nederlandse ondernemingen auto's met buitenlandse platen duurzaam
gebruiken in Nederland. Dat doet geen recht aan het feit dat, als je
Nederlandse ingezetene bent en hier je activiteiten ontplooit, je een
auto moet hebben met een Nederlands kenteken. Ik weet dat er mensen zijn
die een tijd in Nederland verblijven en hun auto meenemen. Ze gebruiken
die hier een tijd en daarna gaan ze weer terug. Dat is prima. Dat moet
kunnen, maar stel dat die persoon hier een jaar lang is, dan is hij een
jaar lang inwoner van Nederland geweest. Volgens bijna alle
belastingverdragen ben je, gelet op de kern van je sociale activiteiten
en je economisch leven in Nederland, dan ook ingezetene van Nederland.
Die verdragen gelden helaas niet voor de motorrijtuigenbelasting,
althans niet dat ik weet, maar in de huidige wet op de
motorrijtuigenbelasting is een aantal formuleringen opgenomen dat ervan
uitgaat dat iemand die in Nederland woont en een auto gebruikt met een
buitenlands kenteken, motorrijtuigenbelasting is verschuldigd. Kan de
staatssecretaris bevestigen dat mensen die een buitenlandse plaat
gebruiken en in Nederland wonen of economisch actief zijn gedurende
langere tijd, langer dan een half jaar, belasting betalen, conform de
mogelijkheid die de huidige wet biedt? Als het antwoord van de
staatssecretaris hierop teleurstellend is, overweeg ik om op dit punt
een amendement in te dienen, zo kondig ik hierbij alvast aan. Dat
amendement komt dan te zijner tijd, althans voor de plenaire
behandeling, naar de Kamer.

De heer Omtzigt (CDA): Dit is een terecht punt van de heer Van Vliet,
waarmee zijn PVV-collega Van Bemmel, mijn CDA-collega De Rouwe en
ondergetekende eerder zijn gekomen. Mag ik zijn vraag zo begrijpen dat
hij de staatssecretaris vraagt om een overzicht te hebben van het aantal
buitenlandse auto's dat hier tijdelijk geregistreerd staat en waarvoor
wordt betaald? Wij hebben namelijk het lichte vermoeden dat men zich
volgens de wet wel moet registreren maar dat niemand het doet. Mag ik de
heer Van Vliet vragen om aan de staatssecretaris te vragen hoeveel van
die auto's er op dit moment geregistreerd staan, zodat wij weten hoe het
ervoor staat?

De heer Van Vliet (PVV): Dat heeft de heer Omtzigt helemaal correct. Ik
dank hem voor de aanvulling. Dit is inderdaad een onderdeel van mijn
vraagstelling op dit punt aan de staatssecretaris. Stel dat de
staatssecretaris met een doortimmerd verhaal komt dat voor al die auto's
wel degelijk in Nederland motorrijtuigenbelasting wordt betaald, dan is
het probleem misschien niet aanwezig, en ga ik er ook niet over door.
Mijn heel sterke vermoeden is echter dat die belasting echt niet wordt
betaald en ook niet wordt geïnd. Hierbij is inderdaad ook de motie-Van
Bemmel van mijn fractie uit het verleden aan de orde, waarin wordt
gevraagd om de buitenlandse plaat op zijn minst te registreren. Dat zou
namelijk de mogelijkheid bieden om deze auto's, als men duurzaam hier
is, ook eventueel alsnog in de bpm, de verzekering, de apk et cetera te
betrekken. Al deze zaken zijn nu volgens mij ook niet van toepassing op
de auto's met buitenlandse platen.

De heer Omtzigt (CDA): De apk wel.

De heer Van Vliet (PVV): Akkoord, de apk wel. Ik corrigeer op dat punt.

Dit is voor mij wel een belangrijk punt. Ik hoop dat ik daar echt
duidelijkheid over krijg van de staatssecretaris. Anders kom ik met een
concreet voorstel op dit punt naar de Kamer.

De voorzitter: Een procedurele opmerking: u bent nu bijna op de helft
van uw tijd. Ik zal ons debatje over het Bosalarrest van uw spreektijd
aftrekken. Ik vraag u om de tijd in de gaten te houden.

De heer Van Vliet (PVV): Dank u zeer voor de tip, voorzitter. Ik denk
dat het ook wel gaat lukken. Aangezien wij vanmiddag met minister Blok
debatteren over alle woningmaatregelen inclusief de verhuurderheffing,
zal ik nu nog niet op deze kwesties terugkomen.

Ik dank het kabinet voor de intrekking van het wetsvoorstel inzake de
fiscale behandeling woon-werkverkeer, de echt afschuwelijke
forensentaks. Als oppositiepartij betreurt de PVV natuurlijk wel dat
daarvoor een drastische verhoging van de assurantiebelasting in de
plaats komt. Die belasting wordt weliswaar uitgesmeerd over alle
Nederlanders die een verzekeringspakket hebben, maar wij denken dat ze
buitensporig nadelige effecten kan hebben voor bepaalde sectoren in het
economisch leven, lees de transportsector. Alleen schepen zijn
uitgezonderd, zo heb ik gelezen; vrachtwagens echter niet. De kosten van
alle schadeverzekeringen voor deze sector zullen dus drastisch stijgen.
Ook voor alle huishoudens geldt dat de kosten toenemen. Zoiets als de
drastische stijging van de assurantiebelasting staat volgens mij niet in
de koopkrachtplaatjes, door mijn fractie ook wel genoemd
"klopjachtplaatjes", die wij uit den treure de revue hebben zien
passeren.

Wat betreft de werkkostenregeling sluit ik me aan bij wat mevrouw
Neppérus zei. Daarover gaan wij nader spreken. Ik wil nu ook echt weten
waar wij aan toe zijn. In het belastingpakket zien wij dat de verhoging
naar 1,6% er niet komt. Dan gaan natuurlijk weer meer mensen in de
economie de werkkostenregeling toepassen en gaan meer werkgevers
hierover piepen. Ik denk dus dat wij hiermee inderdaad iets moeten doen.
Gelukkig komen wij daarop met zijn allen nader terug.

Hierbij kan ik het voor dit moment laten. Ik bewaar mijn kruit verder
voor vanmiddag.

De voorzitter: Wij wachten dat kruit af.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Na alle kritische opmerkingen over de
kwaliteit van de teksten in de wetten, maak ik toch een compliment aan
het departement voor de manier waarop de antwoorden op de schriftelijke
vragen zijn vormgegeven. Dat is in vaak heel heldere taal gebeurd.
Misschien kan op dit punt het ene deel van het departement nog iets
leren aan het andere deel van het departement, zou mijn suggestie zijn.

Ik begin met de fiscale maatregelen rond de hoge AOW-leeftijd. Mevrouw
Neppérus had het net over het amendement dat het AOW-gat dicht voor
mensen die al met prepensioen zijn gegaan. De heer Bashir kwalificeerde
dat als een sigaar uit eigen doos. Daar is terecht op geantwoord dat dat
inderdaad waar is, maar dat die sigaar wel een stuk lekkerder smaakt. Ik
wil daaraan toevoegen dat de suggesties gekomen zijn uit de hoek van de
Pensioenfederatie. Het is dus de pensioenwereld zelf die erop heeft
aangedrongen en daar werken we graag aan mee.

De heer Klein (50PLUS): Hoe kan de heer Groot nu zeggen dat het een stuk
lekkerder smaakt als het zoete eraf gaat omdat in de jaren erna het
pensioen weer verlaagd wordt?

De heer Groot (PvdA): Het gaat om het bieden van een keuzemogelijkheid
om het AOW-gat te dichten. Als men daarvoor kiest, kun je daaruit
concluderen dat men liever een deel van het ouderdomspensioen naar voren
haalt. Dan geeft men er blijkbaar de voorkeur aan de sigaar eerder op te
roken dan later als hij wellicht niet meer smaakt.

De heer Klein (50PLUS): Hoe kan de heer Groot nu beweren dat er sprake
is van een keuzemoment? Er is toch helemaal geen keuzemoment om het
AOW-gat al dan niet te dichten? Het gaat erom dat het AOW-gat ontstaat,
juist door die verhoging waar niets tegenover staat vanuit de fiscale
wetgeving.

De heer Groot (PvdA): Het amendement regelt een keuzemoment, niet meer
en niet minder. Men heeft natuurlijk niet de keuze om de AOW-leeftijd
alsnog eerder te laten ingaan; laten we daar helder over zijn. Het is
beleid om de AOW-leeftijd verder te verhogen en met dit amendement
faciliteren we verzachting van de gevolgen voor mensen die al met
prepensioen zijn gegaan.

De heer Klein (50PLUS): Dat betekent toch dat er helemaal geen sprake is
van verzachten? Dit is hooguit een beetje pamperen door naar voren te
trekken waar men al recht op heeft. In feite, en dat is mijn punt, kan
de PvdA niet aangeven dat mensen hiermee een keuze hebben. Die keuze is
namelijk al voor hen gemaakt, doordat er een AOW-gat ontstaat.

De heer Groot (PvdA): De woorden "pamperen" en "verzachten" komen
volgens mij dicht bij elkaar. Dit amendement vergemakkelijkt de overgang
naar de AOW-leeftijd, niets meer en niets minder. Ik wil niet wegpoetsen
dat de AOW-leeftijd omhooggaat en dat dat leidt tot knelpunten en tot
een AOW-gat. Dit is echter een manier om de pijn te verminderen, niets
meer en niets minder.

De heer Bashir (SP): Ik ben het helemaal eens met de heer Klein. Hoe
kijkt de heer Groot naar de betrouwbaarheid van de overheid? Veel mensen
hadden erop gerekend dat ze met AOW konden gaan, maar de AOW-leeftijd
wordt verhoogd. Zij worden opeens over twee maanden geconfronteerd met
een maand minder AOW. Hoe kijkt de PvdA naar het feit dat die mensen
daar niet op gerekend hadden en nu door de onbetrouwbaarheid van de
overheid keihard worden gepakt?

De heer Groot (PvdA): Het debat over de verhoging van de AOW-leeftijd
dateert niet van vandaag of gisteren. Dat debat is al heel lang aan de
gang. Hetzelfde geldt voor de hypotheekrenteaftrek. Wat dat betreft
zullen mensen niet erg verbaasd zijn. We zijn blij dat we in het
regeerakkoord voor goede overbruggingsregelingen hebben gezorgd voor
mensen met een laag inkomen. Dit amendement is daar een aanvulling op.
Zo kunnen we op een fatsoenlijke manier, en beter dan in het
Lenteakkoord was afgesproken, die hogere AOW-leeftijd in goede banen
leiden.

De voorzitter: Ik zie bijna alweer opwinding bij de partijen van het
Lenteakkoord ontstaan. Eerst is het woord aan de heer Bashir.

De heer Bashir (SP): Dat er debat is, wil niet zeggen dat mensen opeens
eenzijdig te horen moeten krijgen dat zij een maand lang geen recht
hebben op AOW, wat nu wel gebeurt. Dit amendement komt erop neer dat
mensen niet een maand korter AOW hebben, maar dat zij een lagere AOW
krijgen over de hele looptijd, want heel veel mensen zullen natuurlijk
van dit amendement gebruikmaken. Zij zullen ervoor kiezen om op die
datum hun AOW te krijgen omdat zij anders een maand geen inkomen hebben.
Het komt er dus op neer dat de AOW-bedragen verlaagd worden. Ik vraag de
PvdA-fractie of zij het met die constatering eens is.

De heer Groot (PvdA): Ik neem aan dat de heer Bashir in dit verband een
lagere aanvullendpensioenuitkering bedoelt, want daar gaat het over. Dat
is inderdaad waar. Mensen kunnen de keuze maken om een deel van hun
aanvullend pensioen naar voren te halen. Dat klopt.

De voorzitter: Mijnheer Klein, u hebt op dit punt al geïnterrumpeerd,
maar omdat u verder nog weinig geïnterrumpeerd hebt, geef ik u het
woord.

De heer Klein (50PLUS): Ik doe het ook gepast.

De heer Groot zegt dat er al langer gediscussieerd wordt over de
AOW-leeftijd. Aan de ene kant zeggen wij: akkoord, dat is waar; daar
moet je op inspelen. Aan de andere kant vinden wij nadrukkelijk dat je
je daar ook op moet kunnen voorbereiden. Juist de groep waarop in dit
amendement wordt gedoeld, namelijk de mensen die met prepensioen zijn,
heeft zich niet kunnen voorbereiden. Zij zijn immers al met prepensioen.
Zij hebben zich niet kunnen voorbereiden: zij hebben niet kunnen sparen
om veranderingen in de AOW-uitkering op te kunnen vangen. Met het
amendement wordt in feite helemaal niets geregeld, maar wordt slechts
geprobeerd de pijn te verzachten. Hoe kan de heer Groot dit verdedigen?

De heer Groot (PvdA): De heer Klein geeft precies de goede argumenten
bij dit amendement. Je kunt namelijk het AOW-gat dichten door je
pensioenuitkering wat beter te spreiden. Ik zou het niet beter kunnen
zeggen.

Voorzitter. Het volgende punt, dat ook met de AOW-leeftijd te maken
heeft, betreft de uitvoering van de motie-Noten. Daarover staat het een
en ander in het Belastingplan, waarvoor dank. De regering doet op dit
punt een handreiking. Als wij het goed begrijpen, ontstaat er nu echter
wel een vreemde situatie. Mensen die niet werken en mensen die fulltime
werken, kunnen hun pensioen op een latere AOW-leeftijd laten ingaan. Dit
geldt niet voor mensen die in deeltijd werken. Kan de staatssecretaris
iets doen aan dit probleem?

Ik kom op de autobelastingen. In de schriftelijke ronde heb ik het
probleem aan de orde gesteld dat de verkoop van volledig elektrische
auto's en groen gas achterblijft bij die van plug-inhybrides. We moeten
natuurlijk niet tussentijds gaan sleutelen aan het nieuwe systeem, want
het is net ingevoerd. Er is echter afgesproken dat bij extreem
afwijkende ontwikkelingen tussentijds ingrijpen mogelijk is. De
staatssecretaris is hier uitgebreid op ingaan, waarvoor dank. Zijn
toelichting vervangt in zekere zin de brief die ik hierover heb
aangevraagd. De staatssecretaris maakt aannemelijk dat je nog niet kunt
spreken van heel extreem afwijkende ontwikkelingen.

Ik blijf er wel bij dat het nieuwe systeem meer dan verwacht in het
voordeel van plug-inhybrides uitpakt. Deze zijn minder schoon dan auto's
op groen gas en zeker minder schoon dan volledig elektrische auto's. Ik
vind dat de staatssecretaris in dit verband wat badinerend spreekt over
groen gas. Hij zegt dat er soms een vleugje groen gas wordt getankt op
de stations. Naar ik heb begrepen, worden de meeste vulstations voor
meer dan de helft met groen gas gevuld en is de ambitie dat ze in 2014
volledig met groen gas zullen worden gevuld.

Mijn conclusie is dat we de ontwikkelingen toch iets langer moeten
aankijken. De staatssecretaris gaf aan dat hij hierop in de gewone
belastingcyclus wil terugkomen. Betekent dit dat het pas september
volgend jaar wordt? Dat lijkt mij veel te laat. Ik vraag de
staatssecretaris of hij in de eerste maanden van volgend jaar nog eens
wil rapporteren over de ontwikkelingen. Misschien is er dan alsnog reden
om zaken bij te stellen. Ik laat het nu dus even lopen, maar houd wel de
vinger aan de pols, want groen gas is heel belangrijk en elektrische
auto's moeten een eerlijke kans krijgen.

Ik heb nog een opmerking op het vlak van de autobelasting, in
aansluiting op wat de heer Van Vliet zei over de oldtimersmaatregel.
Laten wij helder zijn. De laatste jaren zien wij een enorme toename van
geïmporteerde auto's die heel milieuvervuilend zijn. Dit zijn fiscaal
gedreven aankopen van oude auto's die gewoon voor het woon-werkverkeer
en voor het dagelijks gebruik worden ingezet. Dit moeten wij niet
hebben. Het kan niet zo zijn dat wij aan de ene kant tientallen of
honderden miljoenen euro's investeren in heel schone auto's en dat wij
aan de andere kant fiscaal oude auto's subsidiëren die meer vervuilen
dan 40 nieuwe auto's bij elkaar.

Mijn mailbox loopt echter ook vol met mails van mensen die een hobbyauto
hebben en die dit culturele erfgoed te goeder trouw willen bewaren. In
aansluiting op de vragen van de heer Van Vliet, vraag ik dus aan de
staatssecretaris of hier niet toch een mouw aan te passen is. Onze
ambitie is om daaraan mee te werken, zodat er toch iets kan worden
gedaan voor de echte bewakers van het culturele erfgoed. Ik laat het
graag aan de staatssecretaris over om voorstellen te doen over de
systematiek daarvan.

De heer Omtzigt (CDA): Begrijp ik het goed dat de Partij van de Arbeid
zal meewerken als wij met een goed initiatief komen, waarmee er een
onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds de huidige import van 26 jaar
oude Mercedessen uit Duitsland en alles wat daarop lijkt, waarmee mensen
20.000 km per jaar rijden en anderzijds de oude auto's waarmee mensen
niet meer dan twee maanden of 3.000 km per jaar rijden? Is de PvdA
bereid om hiervoor een nultarief of een kwarttarief in te voeren in de
mrb?

De heer Groot (PvdA): Ja, er moet natuurlijk wel geld voor gevonden
worden, maar de heer Omtzigt heeft mij wel goed verstaan. Ik spreek de
ambitie uit om iets te doen voor deze groep.

De heer Omtzigt (CDA): Ik dank de heer Groot voor het heldere antwoord.
De PvdA heeft dus die ambitie. Wij zullen hier bij het volgende
belastingplan zeker op terugkomen.

De voorzitter: Ik neem aan dat de staatssecretaris hierop zal ingaan in
zijn antwoord.

De heer Van Vliet (PVV): Ik dank de heer Groot voor het feit dat hij
bereid is om te durven meedenken hierover. Ik begrijp de
milieuoverwegingen van de andere partijen. Ik zeg er ter toelichting nog
even bij dat veel grote oude auto's op lpg rijden. In die gevallen zou
het milieuaspect volgens mij minder moeten wegen.

Tegen de heer Omtzigt zeg ik dat ik van zins ben om volgende week al met
een voorstel te komen, afhankelijk van waar de staatssecretaris mee
komt. Ik wil er zelf niet mee wachten tot het volgende belastingplan.

De voorzitter: Als woordvoerder van de fractie van de VVD zeg ik dat
mijn partij een dergelijke gedachte steunt. Ik ga ervan uit dat de
staatssecretaris straks ruim op dit punt zal ingaan.

De heer Groot (PvdA): Ik kom bij de anbi's. Bij de behandeling van
voorgaande belastingplannen hebben wij uitvoerig gedebatteerd over de
zogenoemde multiplier in de Geefwet. Ik krijg de eerste signalen dat die
multiplier in de Geefwet leidt tot een toenemende geefbereidheid bij
bedrijven. Ik heb echter ook een ander signaal gekregen, namelijk dat de
Europese Commissie nog toestemming moet geven voor het daadwerkelijk
toepassen van die multiplier. De finale toestemming schijnt er nog
steeds niet te zijn. Hoe zit dit precies? Kan Den Haag daar misschien
enige druk op zetten?

Ik ga nu in op het overgangsrecht assurantiebelasting. Elk nadeel heeft
zijn voordeel. Ik begrijp namelijk dat de staatssecretaris sinds de
uitstelling van het wetgevingsoverleg van de tijd gebruik heeft gemaakt
om een akkoord te bereiken met de verzekeraars over een nieuw
overgangsrecht voor de assurantiebelasting. Als de staatssecretaris en
de verzekeraars het eens worden, wie ben ik dan om daar nog opmerkingen
over te maken? Het is duidelijk dat de verhoging van de
assurantiebelasting nu op een ordentelijke manier door zou kunnen gaan.

Ik bedank de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording over
fraudebestrijding bij bodemvoorrecht. Dit debat is schriftelijk al
uitputtend gevoerd. Wij steunen de staatssecretaris in zijn voornemen om
de positie van de Belastingdienst als preferente schuldeiser te
herstellen. De staatssecretaris merkt terecht op dat er geen sprake is
van een nieuw wetsvoorstel, maar dat het gaat om versterking van
bestaande bevoegdheden die door allerlei constructies zijn uitgehold.
Wij steunen dit onderdeel van het Belastingplan.

Ik ga ook in op enkele andere punten op het gebied van
fraudebestrijding. Wij hebben steun betuigd aan het aanpakken van de
route via Belgische management-bv's. In de schriftelijke ronde heb ik al
opgemerkt dat deze vorm van belastingontwijking niet op zichzelf staat.
Er zitten heel veel lekken in de vennootschapsbelasting. Ik heb het
voorbeeld gegeven van de Invorderingswet: als bv's verhuizen naar het
buitenland, kan daar 90% van de winst worden uitgekeerd en heeft de
Belastingdienst uiteindelijk het nakijken. De staatssecretaris schrijft
dat dit allemaal wel meevalt, maar dat lijkt me wat te gemakkelijk. Ik
voel mij daarin gesteund door het blad Vakstudienieuws, dat hierover het
volgende schrijft: "Naar het buitenland geëmigreerde
aanmerkelijkbelanghouders met een conserverende aanslag zullen de vraag
van de PvdA-fractie over de mogelijkheid om tot maximaal 90% van de
winstreserves uit te keren uit de vennootschap zonder dat de
conserverende aanslag wordt ingevorderd, met enig afgrijzen hebben
gelezen, want daar gaat hun trucje. De staatssecretaris gaat hier
echter, zo lijkt het, weinig mee doen en handhaaft de huidige gevallen
waarin het uitstel van betaling wordt beëindigd. Kan men weer opgelucht
ademhalen."

Wat mij betreft kan er geen sprake zijn van opgelucht ademhalen.
Nederland heeft al lage winstbelastingen in vergelijking met omliggende
landen als Duitsland en zelfs in vergelijking met Amerika. Als je
belasting heft, is het zaak dat die daadwerkelijk wordt betaald. Ik zie
dit als het zoveelste signaal dat het hele systeem fraude- en
constructiegevoelig is. De commissie-Van Dijkhuizen komt nog met een
vervolg op haar rapport. Zij zal ongetwijfeld ook op deze materie
ingaan. Is de staatssecretaris bereid om met een open oog te kijken naar
de aanbevelingen die daar waarschijnlijk uit zullen komen?

De heer Van Vliet (PVV): Ik heb een korte vraag over dit betoog. Mijn
fractie vindt het op zich goed dat er mogelijkheden zijn voor
taxplanning door multinationals, voor het gebruik van het
verdragennetwerk en de Nederlandse deelnemingsvrijstelling et cetera.
Als iedereen binnen de wet opereert, vinden wij dat prima. Als er sprake
van fraude is, moeten wij dat natuurlijk direct afkappen en onmogelijk
maken. Is de motivering van de PvdA om hiervoor aandacht te vragen,
gelegen in het feit dat de Nederlandse belastinggrondslag wordt
uitgehold? Of heeft de PvdA een ander motief?

De heer Groot (PvdA): Het uitholling van de belastinggrondslag is erg
belangrijk. Daarnaast speelt het argument van eerlijkheid,
rechtszekerheid en rechtshandhaving.

De heer Van Vliet (PVV): Ik kan volledig met de heer Groot meegaan als
het gaat om het uithollen van de Nederlandse belastinggrondslag. Wij
willen die uitholling ook tegengaan. Op het gebied van eerlijkheid is er
echter wel een spanningsvlak met de wettelijke situatie in Nederland,
die gewoon wordt ingevuld door bedrijven die binnen de wet opereren. Wat
is de visie van de heer Groot daarop?

De heer Groot (PvdA): Als je te veel belastingconstructies gaat
faciliteren en dat als argument gebruikt om bedrijven binnen te halen,
snijd je jezelf uiteindelijk in de vingers, omdat je dan vanuit andere
landen zult worden aangepakt. Ik denk dat het goede vestigingsklimaat in
Nederland wat betreft de fiscale wetgeving gebaseerd moet zijn op
werkelijk comparatieve voordelen en niet op het bieden van handige mazen
in de belastingwetgeving in andere landen.

Nog een laatste punt over de fraudebestrijding. De Partij van de Arbeid
is heel blij met de 157 miljoen die in het regeerakkoord is uitgetrokken
voor versterking van de Belastingdienst. Ik hoor graag van de
staatssecretaris of hij al ideeën heeft over het inzetten van die extra
middelen. Kan hij dit betrekken bij de brief die al is toegezegd over de
versterking van de controlecapaciteit van de Belastingdienst?

Ik heb de indruk dat het onderwerp van de alternatieve artsen vaak wordt
vermeden. Ik denk dat ik niet de enige volksvertegenwoordiger ben die
hier enige e-mails over heeft ontvangen. Dat gaat al heel lang door,
maar het staat niet in dit Belastingplan. Ik heb het nog even nagezocht.
We ontkomen er echter niet aan om er toch iets over te zeggen. De
maatregel die is afgesproken in het Lenteakkoord is ingrijpend, maar
eerlijk is eerlijk, de maatregel wordt niet teruggedraaid in het
regeerakkoord. Daarom zijn ook de coalitiepartijen er in zekere zin
medeverantwoordelijk voor. De vraag is wat we er nu mee moeten. Het is
een heel ingrijpende maatregel, maar ik ben geen arts, dus kan ik een en
ander niet afwegen. De maatregel is genomen in het kader van de
bezuinigingen op de zorg. Het terugdraaien van deze maatregel lijkt mij
iets wat bij de behandeling van de begroting van VWS aan de orde moet
komen. Ik denk dat we hier niet in staat zijn om een dergelijke
integrale afweging te maken.

In heel veel mails staat ook dat deze btw-heffing strijdig zou zijn met
het Europese recht. Hoe denkt de staatssecretaris hierover? Hoe schat
hij het risico in dat deze btw-regel zal sneuvelen bij de rechter?

De heer Klein (50PLUS): Hoe kan een btw-tarief van 21% voor de
alternatieve geneeswijzen ineens gezien worden als een bezuiniging op de
kosten van de gezondheidszorg?

De heer Groot (PvdA): Deze maatregelen stonden in de graslijsten voor
bezuinigingen op de gezondheidszorg. Het is natuurlijk een
lastenmaatregel. Deze maatregel zal ook een gedragseffect hebben, want
hij maakt dit soort behandelingen duurder. Dat zal een gevolg hebben
voor de vraag naar deze behandelingen. Ze zitten in de aanvullende
verzekeringen. Bij hetzelfde budget kun je met een btw-heffing minder
van dit soort verrichtingen doen.

Ik kom op het wetsvoorstel Herziening fiscale behandeling
woon-werkverkeer. Ik heb begrepen dat dit wetsvoorstel zal worden
ingetrokken. Ik heb in dat verband een vraag over het overleg met de
ANWB. De ANWB zegt dat de fiscale regelingen voor het woon-werkverkeer
beter kunnen worden benut. In antwoord op vragen van D66 heeft de
staatssecretaris aangegeven dat hij het overleg met de ANWB weer wil
oppakken. Dat klinkt voor mij nog een beetje vaag. Wanneer gaat de
staatssecretaris dit doen? Welke ambities zijn er voor dit overleg zodat
dit tot resultaten kan leiden?

Wij zijn erg voor het wetsvoorstel Elektronische registratie notariële
akten. Het is tenslotte een voorbeeld van de wijze waarop doelmatigheid
hand in hand kan gaan met lage uitvoeringskosten. In dit verband vraag
ik ook weer eens aandacht voor het digitale centrale
aandeelhoudersregister. Het is nu alweer bijna twee jaar geleden dat
mijn collega Jeroen Recourt en ik met hulp van notaris Hans Erkamp uit
Alkmaar een initiatiefnota hebben ingediend om het centrale
aandeelhoudersregister in te voeren. Daarop kwam de toezegging dat de
ministeries van Veiligheid en Justitie en van Financiën dit zouden
overnemen en het zouden omzetten in een wet, maar wij zijn nu bijna twee
jaar verder en wij zijn nog niet erg veel opgeschoten. Dat is temeer
jammer, omdat de Algemene Rekenkamer dit als een belangrijk knelpunt
heeft gezien bij het bestrijden van de btw-carrouselfraude. Ik wil dus
van de staatssecretaris horen wanneer dit aandeelhoudersregister het
licht gaat zien. Als het te lang duurt, moeten wij weer een eigen
initiatiefwet opstarten, maar op dat werk zitten wij eerlijk gezegd niet
te wachten.

Het laatste blokje staat onder het hoofdje "beklemd vermogen". Wij
hebben het dan over de kapitaalverzekering voor de eigen woning en over
de levensloop, want ook die is een vorm van beklemd vermogen. Het was
een belangrijke boodschap in de Miljoenennota dat er in Nederland heel
veel vermogen is, maar dat heel veel daarvan beklemd is. Anders gezegd,
wij sparen ons een ongeluk voor een appeltje voor de dorst, maar als de
nood aan de man is, ligt die appel achter een glazen deur van wettelijke
belemmeringen en fiscale klemmen. Ik heb de notitie gezien over de
beklemming van de kapitaalverzekering voor de eigen woning, die is
opgesteld door de Nederlandsche Bank. Daarin staat, vrij vertaald, dat
het enige echte nadeel van opheffing van de fiscale beklemming is dat de
verzekeraars in problemen kunnen komen als de kapitaalverzekeringen
massaal worden ontbonden. Mij lijkt dat een heel theoretische situatie,
want zoals ook in de notitie zelf wordt geconstateerd, is het voortijdig
opzeggen en afrekenen meestal heel nadelig voor de klant. In de praktijk
zal dit dus heel weinig gebeuren. Ik heb zelf ook een
kapitaalverzekering, maar ik pieker er bijvoorbeeld niet over om die nu
met verlies af te wikkelen. Mij valt op dat het kabinet uit die notitie
geen politieke conclusies trekt. Mijn conclusie is dat die beklemming
kan komen te vervallen. Is de staatssecretaris bereid om dit in een nota
van wijziging te regelen of wacht hij een amendement van de Kamer af op
dit punt? Is de staatssecretaris bereid om in kaart te brengen of er nog
andere fiscale beklemmingen zijn, zoals in het lijfrenteregime, waarvan
je nut en noodzaak in twijfel kunt trekken, ook gezien de economische
situatie van dit moment? Kan hij daarvan een overzicht sturen naar de
Tweede Kamer?

Ten slotte kom ik op de levenslooptegoeden. Die zijn ook een vorm van
beklemd vermogen. Ik dank de staatssecretaris voor de uitwerking van het
voorstel in het nader verslag. Dat was wat duidelijker uitgewerkt dan in
het eerste verslag. Het is heel goed dat de levenslooptegoeden straks
vrijelijk kunnen worden opgenomen. Ik denk ook dat het een goed plan is
om daar een belastingkorting op aan te bieden, als dit in 2013 gebeurt.
Dat zijn prima ingrediënten voor een amendement. Wij zullen er overleg
over voeren hoe dit nader vorm gegeven moet worden. Over de nadere
onderbouwing van het rentevoordeel van 15 miljoen dat hiermee gepaard
zou gaan, de structurele opbrengst van het vrijvallen van de
levensloopregeling, heb ik een vraag. Dat rentevoordeel lijkt mij
eigenlijk op het eerste gezicht wat weinig, als het om een miljardenpost
gaat. Kan de staatssecretaris onderbouwen hoe stevig die raming is? Is
er misschien toch wat te zuinig geraamd? Zo ja, dan zouden wij dit geld
kunnen gebruiken om de restschuldproblematiek verder te verlichten. Het
vrijmaken van levenslooptegoed lijkt mij een heel mooie cirkel, want dan
maak je het beklemd vermogen los. Het geld wordt dan gebruikt om mensen
met beklemmende schulden uit de brand te helpen. Zo snijdt het mes aan
twee kanten. Ik proef daarvoor Kamerbrede steun. Ik denk dus dat wij dit
gewoon kunnen gaan regelen.

De heer Koolmees (D66): Ik heb nog een vraag over een onderwerp dat al
even geleden aan de orde was, namelijk het bodemrecht. Het betreft de
invloed daarvan op de kredietverlening. De staatssecretaris heeft helder
aangegeven dat op dit moment niet duidelijk is wat, geïsoleerd gezien,
de invloed van het bodemrecht op de kredietverlening is. We maken ons
allemaal echter wel zorgen over de totale kredietverlening, met name
door de stapeling van maatregelen, zoals de invoering van de
bankenbelasting en de Basel III-eisen. Daar komt het bodemrecht dan nog
bij en wellicht ook nog een financiëletransactietaks. Hoe staat de
PvdA-fractie in deze discussie? Maakt de fractie zich ook zorgen over de
vraag aan welke knoppen zou kunnen worden gedraaid als in januari blijkt
dat er inderdaad een probleem voor de Nederlandse economie is en die
credit crunch ook echt optreedt? Ik ben benieuwd of de heer Groot hierop
in wil gaan.

De heer Groot (PvdA): We maken ons zeker zorgen over de
kredietverlening. Er staan wel wat maatregelen in het regeerakkoord om
de kredietverlening aan met name kleine bedrijven te bevorderen. Als
echter zou blijken dat de kredietverlening nog meer op slot gaat, dan
gaat mijn voorkeur eerder uit naar andere maatregelen ter bevordering
van de kredietverlening dan naar het uithollen van het bodemvoorrecht.
Dat laatste lijkt me een verkeerde weg.

De heer Koolmees (D66): Dat is helder. Maar welke andere maatregelen
bedoelt de heer Groot? We hebben deze week ook de discussie met de
minister van Financiën gehad over de FTT en de samenloop met de
bankenbelasting. Waar denkt de PvdA-fractie aan?

De heer Groot (PvdA): Voordat ik hierover onvoorzichtige dingen ga
zeggen ... Het ligt eerder op het beleidsterrein Economische Zaken. Mijn
collega's Jan Vos en Mei Li Vos, die wij in onze fractie "de twee
Vossen" noemen, denken hier als de woordvoerders op dat beleidsterrein
hard over na. Ik weet dat zij zich heel erg zorgen maken over dit punt.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Gisteravond was prof. Rick van der
Ploeg, PvdA'er en oud-staatssecretaris van Cultuur, bij Pauw & Witteman.
Hij noemde de plannen om de zorgpremie zogenaamd inkomensafhankelijk te
maken "broddelwerk". Dat gevoel krijg ik ook bij dit Belastingplan. Deze
staatssecretaris stelt namelijk eerst heel veel maatregelen voor om die
vervolgens weer in te trekken. Neem het vitaliteitssparen, dat eerst een
alternatief zou zijn voor de levensloopregeling. Dat was beloofd en is
nu van de baan. Ook de gehate forensentaks is gelukkig van de baan. En
dan nog al die andere maatregelen, zoals het niet doorgaan van de
afschaffing van de afdrachtvermindering onderwijs, waarvan de gevolgen
niet eens zijn onderzocht.

Het doet mij een beetje denken aan stemmingswisselingen: iedere dag iets
anders willen en vervolgens de ambtenaren aan het werk zetten om dat uit
te werken. Ik weet uiteraard dat er inmiddels een nieuw kabinet is
aangetreden, maar toch lijken deze stemmingswisselingen heel kenmerkend
voor deze staatssecretaris. Denk bijvoorbeeld ook aan eerdere
belastingen die deze staatssecretaris aankondigde te zullen afschaffen
maar die hij uiteindelijk niet heeft afgeschaft, de fiscale
vereenvoudiging, waarvan uiteindelijk niets is terechtgekomen, en de
fiscale agenda van deze staatssecretaris, die uiteindelijk niet eens is
behandeld in de Tweede Kamer.

Ik heb de heer Weekers meegemaakt als een uitstekend Kamerlid, die
ambities had en overal bovenop zat. Als staatssecretaris heeft hij
echter geen ambities getoond, laat staan gerealiseerd. Kunnen we de
volgende tijd wel ambities verwachten van deze staatssecretaris?

De heer Groot (PvdA): Ik hoop dat de heer Bashir met de term
"broddelwerk" niet doelt op het departement. Ik denk dat het departement
heel veel goed werk heeft verricht. Als je het al "broddelwerk" zou
willen noemen, zou je het verwijt moeten maken richting de politiek. Er
is inderdaad een wisseling van de wacht. Dan veranderen sommige dingen,
maar niet alles gaat op de schop. Ik kan mij herinneren dat minister De
Jager nog heeft gezegd: heel van de maatregelen die in het Lenteakkoord
zijn opgenomen, neemt het volgende kabinet voor zijn rekening.
Natuurlijk komen er wat veranderingen, maar het geheel als broddelwerk
kwalificeren is een belediging voor de politiek die ons allemaal
aangaat.

De heer Bashir (SP): Mijn woorden zijn zeker niet gericht aan de
hardwerkende ambtenaren op het ministerie en alle andere departementen,
die opereren onder de politieke verantwoordelijkheid van de
bewindspersonen. Met het woord "broddelwerk" doel ik op de
wispelturigheid. Iedere dag is er wat anders dat deze staatssecretaris
heeft voorgesteld, sterker nog, heeft laten uitwerken. Ik noem
bijvoorbeeld de forensentaks. Die werd heel erg gehaat. Het is goed dat
het voorstel van de baan is. Maar waarom zou je daar zo veel tijd en
energie insteken als je al van tevoren weet dat het niet ingevoerd zal
worden?

Ik was bij de ambities beland. Ik hoop dat de staatssecretaris de
komende tijd wel ambities heeft. Wat worden zijn speerpunten en
ambities? Wil hij bijvoorbeeld werk maken van de aanpak van
belastingontduiking en belastingontwijking? Hij kan daarbij rekenen op
steun van mijn fractie. Heeft de staatssecretaris ambities op het gebied
van vergroening of vereenvoudigingen? Kortom, wat kunnen we van de
staatssecretaris verwachten?

Heel veel mensen zijn blij dat er nu, na de verkiezingen, geen
meerderheid meer is voor de forensentaks. De forensenbelasting is erg
oneerlijk voor gewone mensen die naar hun werk moeten. Maar waarom moet
voor het afschaffen daarvan onder andere het vitaliteitssparen als
dekking worden gebruikt? Zijn er ook andere opties onderzocht?
Vitaliteitssparen is immers aan de mensen beloofd als alternatief voor
de levensloopregeling, die ook al afgeschaft is.

We hadden al schriftelijk gevraagd hoeveel het maken van het
wetsvoorstel inzake de forensentaks heeft gekost. Hier hebben wij geen
antwoord op gekregen. Ook in het verlengde van de vraag van de heer
Blok, toen hij nog Kamerlid was, om uit te rekenen hoeveel Kamervragen
kosten, is het echter belangrijk om te weten hoeveel het maken van dit
wetsvoorstel gekost heeft. Ik kan mij niet voorstellen dat het in een
namiddag gemaakt is. Als we het antwoord op deze vraag krijgen, kan het
de staatssecretaris wellicht een volgende keer van zijn wispelturigheid
afhouden.

Om de norm van minder dan 3% begrotingstekort in 2013 te halen, willen
VVD en PvdA ook de assurantiebelasting fors verhogen. Dit is alweer de
zoveelste lastenverzwaring, want de btw-verhoging heeft ook al de
koopkracht van veel mensen flink gesloopt. Het is vreemd dat het kabinet
geen zicht heeft op de gevolgen van de btw-verhoging en ook niet
verwacht deze gevolgen in te zien, maar toch weer voor een vergelijkbare
lastenverzwaring kiest. De opeenstapeling van al deze maatregelen kunnen
niet anders dan negatief uitpakken.

Daarom is het heel erg vreemd dat de commissie-Van Dijkhuizen voorstelt
om de btw nog meer te verhogen. Dan heeft zij dus echt geen gevoel voor
wat er in de samenleving gebeurt, wat er leeft en hoe mensen al die
lastenverzwaringen ervaren. Het valt mij echter op dat de
staatssecretaris in de schriftelijke beantwoording vrij positief is over
de voorstellen van de commissie-Van Dijkhuizen. Begrijp ik het goed dat
het nieuwe kabinet positief is over de voorstellen van deze commissie?
Een verdere verhoging van de btw is naar de mening van de SP uiterst
ongewenst en onacceptabel. Als het kopen van producten duurder wordt
gemaakt, is het logische gevolg daarvan dat mensen minder kunnen kopen.
Dat drukt de bestedingen. In tijden van crisis zal dat alleen leiden tot
minder vraag, dus minder productie en dus ook minder banen. De SP wil
niet dat het btw-tarief naar 23% wordt verhoogd.

Ook de belastingverhogingen die de commissie-Van Dijkhuizen voor
ondernemers en voor ouderen in petto heeft, zijn volstrekt ondoordacht
en oneerlijk. Wij kregen overigens ook geen antwoord op onze vraag of
het gewenst is dat ondernemers worden opgezadeld met hogere lasten door
het afbreken van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek, zoals de
commissie-Van Dijkhuizen heeft voorgesteld. Kan de staatssecretaris
aangeven of deze beide regelingen blijven bestaan? Of komt er na al die
lastenverzwaringen nog meer slecht nieuws voor ondernemers? Zzp'ers
maken zich namelijk nu al grote zorgen.

De voorzitter: Voordat de heer Klein interrumpeert, de heer Van Vliet
herinnert mij er terecht aan dat de commissie voor Financiën op
voorstel van de PVV-fractie heeft besloten om binnenkort een
rondetafelgesprek te houden over de voorstellen van de commissie-Van
Dijkhuizen.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter, een punt van orde. Er wordt nu
al een aantal keren aangegeven waar wel of niet over gesproken kan
worden. Volgens mij is het aan de Kamerleden om de vragen te stellen die
zij willen stellen. Vervolgens is het aan de staatssecretaris om daar al
dan niet op te antwoorden. Ik vind dat hij goede redenen heeft om er
niet op te antwoorden als iets niet op de agenda staat of als het
procedureel niet past. De Kamerleden worden er nu iedere keer op gewezen
wat nog in de pijplijn zit of wanneer erover gesproken moet worden. Als
ik vandaag een kookboek wil voorlezen van A tot en met Z, ga ik dat zo
dadelijk gewoon doen.

De voorzitter: Dat mag u doen, maar ik vond het wel nuttig om eraan te
herinneren dat er binnenkort een conferentie over is, want er luisteren
ook andere mensen. Ik heb de heer Bashir hierover uitgebreid laten
spreken, totdat hij klaar was en hij heeft alle ruimte om verder te
gaan, maar dit leek mij een nuttige aanvulling. Verder vult iedereen
zijn eigen spreektijd in. Als de heer Klaver het kookboek gaat
voorlezen, hoop ik op een goed recept. Het staat u vrij om te spreken
over de onderwerpen die u wilt. Als daarover verwarring was, zet ik dat
bij dezen recht. Het lijkt mij wel nuttig, ook voor andere mensen, om te
weten dat de commissie op voorstel van de heer Van Vliet, dat destijds
breed is gesteund, hiermee binnenkort aan de slag gaat. Het is alleen
maar goed om dat even te verhelderen.

De heer Klein (50PLUS): Ik sluit mij helemaal aan bij deze woorden en ik
hoop dat de staatssecretaris in deze lijn zal reageren, want ik ga geen
betoog houden over de commissie-Van Dijkhuizen omdat wij daarover nadere
afspraken hebben gemaakt. Tegen de heer Klaver zeg ik dat wij ook
afspraken maken met elkaar en dat wij moeten proberen om ons daaraan te
houden. Vervolgens hoor ik graag een kookboekrecept, maar dat is een
ander verhaal.

De heer Bashir (SP): Ik wijs de commissieleden erop dat dit onderwerp
wel degelijk op de agenda staat. In de nota naar aanleiding van het
verslag is er uitgebreid op ingegaan. Ik wil graag weten of het kabinet
zich aansluit bij de aanbevelingen van de commissie-Van Dijkhuizen.
Volgens mij zou dat heel onterecht zijn. Dat kan voor opheldering zorgen
in het land, want mensen moeten weten waar zij aan toe zijn. Laten wij
dit onderwerp niet keer op keer uitstellen. Ik denk dat het cruciaal is
om te weten of de staatssecretaris het eens is met de voorstellen en of
het kabinet deze gaat uitwerken. De commissie voor Financiën moet zich
uiteraard goed verdiepen in de mogelijke fiscale uitwerking en daarvoor
is dat rondetafelgesprek van belang. Voorzitter. Dan kom ik bij het
Belastingplan en de fiscale maatregelen voor 2013. Ik ben blij dat de
staatssecretaris toezegt zich te willen verdiepen in de tax gap. Dat is
een goede zaak. Ik dank hem voor zijn constructieve opstelling. Toch
vraag ik bij dezen nog eens of er een beeld bestaat van de omvang
hiervan. Het kan toch niet zo zijn dat er helemaal geen aandacht is voor
deze cijfers? Als dat wel zo is, is de staatssecretaris dan bereid om
deze te delen met de Kamer?

De SP heeft grote moeite met de verdere beperking van de aftrek voor
specifieke zorgkosten. Deze aftrekpost is in het leven geroepen om
mensen met hoge zorgkosten enigszins te ontzien. De laatste jaren is de
mogelijkheid voor zieken in het algemeen en chronisch zieken en
gehandicapten in het bijzonder om kosten af te trekken flink verminderd.
Langzaam maar zeker is deze regeling afgebouwd, terwijl de zorgkosten
voor zieken enkel zijn toegenomen. Ook in de toekomst zullen de
zorgkosten voor mensen stijgen, omdat een aantal zaken niet meer worden
vergoed uit het basispakket. Daar komt nog een beperking van de
aftrekbare zorgkosten bovenop. Ik hoor graag van de staatssecretaris of
geanalyseerd is welke gevolgen dit heeft voor mensen met hoge kosten.
Welke koopkrachtplaatjes horen hierbij? Wij vinden het ook vreemd dat er
geen overgangsmaatregel bij is opgenomen. Daar wordt in de fiscaliteit
vaak voor gekozen. Waarom hier niet?

De regering wilde het onbeperkt gebruik van de regeling
afdrachtvermindering onderwijs tegengaan. Dat voorstel is ingetrokken,
maar ik begrijp dat het wellicht later alsnog zal worden ingevoerd. Is
de staatssecretaris bereid om voordat deze maatregel wordt ingevoerd, in
beeld te brengen hoe groot het onbedoelde gebruik ervan is?

De thincapregeling wordt afgeschaft, omdat deze onbedoeld ook het mkb
raakt. Wij kunnen de afschaffing steunen, maar wij vinden het jammer dat
er niets gedaan wordt aan belastingparadijs Nederland. Nederland is
uiteraard geen belastingparadijs voor gewone mensen, maar wel voor 80
van de 100 grootste bedrijven die wereldwijd opereren. Zij vestigen hun
financieringsfirma's in Nederland. Jaarlijks wordt een bedrag van 10.000
miljard euro, oftewel twintig keer het Nederlandse bruto binnenlands
product, door Nederland gesluisd en er zijn naar schatting meer dan
20.000 brievenbusmaatschappijen in ons land aanwezig. Deze
maatschappijen dragen geen premies af en van deze maatschappijen is
nooit vastgesteld dat ze enig economisch nut hebben en economisch actief
zijn. Deze brievenbusfirma's betalen amper belasting.

Ik begrijp dat de staatssecretaris een gunstig vestigingsklimaat
belangrijk vindt -- en dat geldt ook voor de SP -- maar wordt een
gunstig vestigingsklimaat niet juist bereikt door de beschikbaarheid van
hoogopgeleide werknemers, de aanwezigheid van de goede infrastructuur,
de afwezigheid van sociale onrust en veel andere niet-fiscale aspecten?
De meeste bedrijven die ervoor kiezen zich in Nederland te vestigen,
zullen dat doen vanwege een combinatie van fiscale en vooral
niet-fiscale afwegingen. Dat schrijft de staatssecretaris ook in zijn
brief van 25 juni 2012. De focus van de regering is echter toch
eenzijdig. Omdat Nederland zich te veel focust op alleen het fiscale
vestigingsklimaat, lopen zowel Nederland als andere landen veel
belastinginkomsten mis. Zeker in tijden waarin iedereen de broekriem
moet aanhalen, lijkt me dat ongewenst. Als landen belastinginkomsten
mislopen, kunnen zij ook minder investeren in niet-fiscale aspecten van
het vestigingsklimaat. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Verder draagt multinationalbelastingparadijs Nederland ook weinig bij
aan de belastingmoraal van gewone mensen. Wat moeten mensen denken als
zij lezen dat een brievenbusfirma minder afdraagt dan degene met een
kleine zelfgespaarde oudedagsvoorziening? En wat denken mensen van het
feit dat de armste landen zeven tot acht keer het bedrag dat jaarlijks
aan ontwikkelingssamenwerking wordt besteed, mislopen, omdat landen als
Nederland een zogenaamd gunstig vestigingsklimaat willen hebben? Heeft
de staatssecretaris ook ambities op dit punt? Wij zouden hem dan van
harte steunen.

De heer Van Vliet (PVV): Ik weet dat dit een bekend standpunt van de SP
is. Daar heeft die partij natuurlijk recht op. Hebben de landen die de
heer Bashir beschrijft, tijdens de onderhandelingen met Nederland over
een bilateraal belastingverdrag niet automatisch de mogelijkheid om hun
zaken op dit vlak beter te regelen? Belastingverdragen gaan immers over
de verdeling van heffingsrechten.

De heer Bashir (SP): Uiteraard hebben die landen de mogelijkheid om bij
de onderhandelingen het een en ander te zeggen. Het punt is dat juist
door die combinatie van veel verschillende belastingverdragen en de
mogelijkheid om via heel veel landen geld door te sluizen, allemaal
constructies mogelijk zijn die je niet een op een kunt afspreken.
Daarbij hoort dan ook een verantwoordelijkheid. Als je aan
ontwikkelingshulp doet maar tegelijkertijd belastingconstructies in
stand houdt waardoor die landen veel meer geld mislopen, dan heeft de
politiek ook een verantwoordelijkheid om daar stappen tegen te
ondernemen om bijvoorbeeld die brievenbusfirma's te ontmoedigen.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog. Om in elk geval te kunnen inzien
hoeveel belasting grote multinationals betalen, heb ik samen met het
voormalige GroenLinks-Kamerlid Braakhuis al meer dan een jaar geleden
een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om zich in te
spannen om van de country-by-country reporting de internationale norm te
maken, zodat multinationals moeten aangeven hoeveel belasting ze in een
land betalen. Deze motie is aangenomen. Ik heb begrepen dat er in Europa
hard gewerkt wordt om tot deze nieuwe norm te komen. Kan de
staatssecretaris toezeggen dat hij ons hiervan periodiek op de hoogte
houdt? Wij vinden het heel belangrijk dat inzichtelijk wordt gemaakt wat
internationals moeten betalen.

Mijn fractie is er ook voorstander van om de substance-eisen verder aan
te scherpen. De staatssecretaris lijkt te suggereren dat het nu
eigenlijk wel prima geregeld is, omdat Nederland niet uit de pas loopt.
Nederland loopt echter wel degelijk uit de pas, bijvoorbeeld met het
aantal brievenbusfirma's waarover ik zojuist sprak. Ik vraag de
staatssecretaris dan ook om zich constructief op te stellen en mee te
denken, zodat we de vestigingseisen zo vorm kunnen geven dat we reële
activiteiten in Nederland behouden -- daar doen we het met het
vestigingsklimaat immers voor -- en andere activiteiten, waar eigenlijk
geen reële toegevoegde economische waarde voor Nederland in zit,
ontmoedigen. Kan de staatssecretaris hier uitgebreid nader op ingaan?

Ik ben al even ingegaan op de levensloopregeling. Wij zijn er
voorstander van om die regeling volgend jaar vrij te laten, maar de
vraag is waarom de staatssecretaris ervoor kiest om een grens van
€3.000 in te stellen. Hoeveel mensen zitten nu boven die €3.000 en
welke garantie is er dat de levensloopregeling afgemaakt kan worden? De
regeling was ooit namelijk ook bedoeld om eerder te kunnen stoppen met
werken. Blijft die bestemming mogelijk? In het algemeen vind ik dit
getuigen van de onbetrouwbaarheid van de overheid, want de mensen is
iets in het vooruitzicht gesteld. Dat gebeurde eerst met de
levensloopregeling, die heel veel mensen niet eens af konden maken.
Vervolgens was er het vitaliteitssparen, dat niet eens meer wordt
ingevoerd. Nu is er de vraag en de onzekerheid wat je nog kunt doen met
de levensloopregeling. Ik vraag de staatssecretaris om daarop in te
gaan.

Dan de overige fiscale maatregelen, allereerst op het punt van de
anbi's. Mensen die geld willen schenken aan goede doelen, hebben het
recht om te weten waaraan dat geld wordt besteed, wie het bestuur vormen
en wat de beloningen van die bestuurders en eventuele andere medewerkers
zijn. Ook dienen mensen laagdrempelig contact op te kunnen nemen met die
instellingen, zodat mensen die willen schenken, opheldering kunnen
vragen over het beleid van de instelling. De SP-fractie is ook van
mening dat de anbi-status moet worden ontnomen als bestuurders vooral
zichzelf als goed doel zien. Ik bedoel daarmee natuurlijk dat er voor
bestuurders van anbi's een prikkel aanwezig moet zijn om zichzelf niet
al te hoge salarissen toe te bedelen. In de visie op toezicht en
verantwoording in de filantropische sector staat dat uiterlijk in het
vierde kwartaal van 2013 een gedragscode gereed zal zijn waarin aandacht
wordt geschonken aan de beloningen. Mijn vraag hierover aan de
staatssecretaris is hoe die gedragscode tot stand komt. Komt er een
bindende code voor de hoogte van de beloningen van anbi-bestuurders of
blijft het allemaal toch behoorlijk vrijblijvend?

Wij vinden het echt van belang dat aan de anbi-status ook de regel
gekoppeld moet worden hoeveel een bestuurder van de anbi-instelling mag
verdienen. Het kan niet zo zijn dat mensen geld schenken en denken dat
dat geld bij een goed doel terechtkomt, terwijl dat geld uiteindelijk in
de zakken van de bestuurders belandt. Wij zullen dan ook met een
voorstel komen om dit echt aan elkaar te koppelen. Als een bestuurder
een veel te hoog salaris heeft, mag de instelling geen anbi-status
hebben. Ik wilde met een motie komen, maar wellicht is de
staatssecretaris bereid om toe te zeggen dat hij dit gaat uitwerken.

En dan het toezicht hierop, want er worden natuurlijk eisen gesteld. Op
het punt van beloningen gaan die eisen niet ver genoeg, maar wel op
andere punten. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe de
Belastingdienst toezicht gaat houden op deze eisen. Wat zijn de plannen?
We vinden het overigens wel spijtig dat de eisen niet gewoon per 1
januari 2013 kunnen ingaan.

Ik ben enthousiast over de maatregel om de vrijstelling van
energiebelasting voor het opwekken van elektriciteit zodanig te
formuleren dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor andere vormen van
input dan gas. Als een wijk gezamenlijk zonnepanelen koopt om die op een
aantal huizen te plaatsen, moeten deelnemers die toevallig geen panelen
op het eigen dak hebben, echter energiebelasting betalen, terwijl
degenen die wel panelen op het dak hebben, geen energiebelasting
betalen. Volgens de SP-fractie zou het gerechtvaardigd zijn als men in
het algemeen geen belasting hoeft te betalen over zelf geproduceerde
elektriciteit, ook als de zonnepanelen zich niet op je eigen dak
bevinden. Mijn collega Paulus Jansen heeft hierover samen met de heer
Samsom van de PvdA in 2011 een motie ingediend. Mijn verzoek aan de
staatssecretaris is of hij bereid is om op dit punt een positieve
grondhouding aan te nemen. Dit onderwerp leeft immers heel sterk en zal
in de toekomst ook heel veel innovatie mogelijk maken.

Tot slot heb ik een aantal kleinere punten, allereerst de oldtimers. Het
nieuwe kabinet stelt voor om de vrijstelling voor oldtimers af te
schaffen. Ik vermoed dat de partijen zich op dat punt heel erg rijk
rekenen. Daarvoor is 140 miljoen ingecalculeerd. Laten we eerlijk zijn:
een heleboel van die oldtimers die nu nog een kenteken hebben en
geregistreerd staan, zullen worden uitgeschreven; vooral in de
wintermaanden maar ook in de rest van het jaar, naar verwachting zo'n
70% van de oldtimers. Die 140 miljoen zal dus bij lange na niet worden
gehaald. Hiermee worden wel heel veel mensen geplaagd en gepest, omdat
zij niet van een oldtimer kunnen genieten. Is de staatssecretaris bereid
om, in plaats van de vrijstelling af te schaffen, een
kilometerbegrenzing in te voeren, bijvoorbeeld voor maximaal 2.500
kilometer per jaar? Zo zorg je ervoor dat dit culturele en historische
erfgoed behouden kan blijven en reken je je tegelijkertijd niet rijk met
bedragen die waarschijnlijk toch niet zullen worden gehaald. Die
oldtimers staan in garages, worden niet gebruikt en zullen dus gewoon
worden uitgeschreven. Heeft de staatssecretaris rekening gehouden met
die gedragseffecten? Dat doet de staatssecretaris doorgaans niet.

Nu de vermogensongelijkheid in Nederland. Recent werd bekend dat 1,3%
van de huishoudens in Nederland maar liefst 39% van het particuliere
vermogen bezit. Dat is die mensen gegund. In de inkomstenbelasting
kennen we het progressieve systeem: hoe meer inkomen, hoe meer belasting
je betaalt. Wij zouden een progressief stelsel bij de
vermogensrendementsheffing in box 3 eerlijker vinden, dus dat mensen die
meer dan een miljoen euro aan vermogen op hun spaarrekening hebben, meer
betalen dan mensen die minder hebben. Dit zou je budgettair neutraal
kunnen invoeren, zodat sparen wordt gestimuleerd voor mensen met weinig
vermogen terwijl van mensen met een groot vermogen een hogere bijdrage
wordt verwacht. Deze mensen wordt zo gevraagd om hun geld te investeren
in de economie, wat bijdraagt aan de economische activiteit in
Nederland. Ik vraag de staatssecretaris of hij bereid is om mee te
denken in die richting.

Tot slot een openstaande toezegging over de openbaarheid van
belastingrechtspraak. Inmiddels is er een consultatie geweest. In de
schriftelijke beantwoording stelt de staatssecretaris dat hij
tegenstander hiervan is. Sterker nog, als Kamerlid heeft hij hierbij het
voortouw gehad. Wij zijn hier nu wel al heel lang mee bezig. Graag hoor
ik van de staatssecretaris een datum; wanneer komt hij hiermee? Ik hoop
nog in 2013, dat zou heel fijn zijn. Tot zover mijn inbreng. Als
minister Blok straks ook is aangeschoven, zal ik op bepaalde punten
terugkomen.

De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Allereerst wil ik de
staatssecretaris feliciteren met zijn herbeëdiging. Welkom terug in ons
midden! Ook wil ik een uitgebreid compliment maken aan de ambtenaren van
de staatssecretaris. Onder een grote tijdsdruk zijn grote veranderingen
doorgevoerd. We hebben het Lenteakkoord gehad, het Herfstakkoord en het
regeerakkoord. Er zijn maatregelen uitgewerkt die niet tot een resultaat
hebben geleid, zoals de reiskostenvergoeding, maar waar veel tijd in is
gaan zitten, bij grote tijdsdruk. Ik wil mijn oprechte waardering en
bewondering uitspreken in de richting van de ambtenaren, die dit
allemaal hebben geproduceerd. Ik mag dat ook wel zeggen, als een van de
aanstichters van het Lenteakkoord en ook van een hoop van de wetgeving
die in de zomer moest worden uitgewerkt. Ik heb reeds vele vragen
gesteld bij zowel het eerste als het tweede verslag. De antwoorden
daarop waren helder, dus dank daarvoor.

Ik begin met een korte, algemene lijn en een aantal punten. Vanmiddag
zal ik ingaan op de woningmarkt. Voor D66 is bij belastingheffing een
aantal principes van belang: werken moet lonen; wij willen grote stappen
zetten op het gebied van vergroening; wij willen vereenvoudigen; wij
willen fiscale prikkels om schulden op te bouwen, wegnemen. Werken moet
lonen, dat is een belangrijk punt voor ons. De inkomstenbelasting moet
omlaag. Bijna iedereen is het daarmee eens. Het kan ook, als je de
grondslagen verbreedt en verdergaat met vergroenen, en overstapt op
indirecte belastingen waarmee je de belasting op arbeid kunt verlagen.
Helaas kiest -- althans, tot gisteravond -- het kabinet voor nivelleren
via de zorgpremie. Dat betekent dat de marginale druk juist weer wordt
verhoogd, wat weer een prikkel vormt om minder te gaan werken. Dat vind
ik een heel slecht teken. Ik hoop dan ook dat de plannen worden
aangepast. Ik zie de staatssecretaris afwachtend kijken. Wij hebben
allerlei mailtjes en berichten binnen gekregen. Er schijnt
overeenstemming te zijn. Wij wachten even rustig af. Voor onze fractie
is helder dat het nog verder afremmen van arbeid geen goede weg is.

Vergroening, het groene belastingstelsel dat uitgaat van het principe
dat de vervuiler betaalt, is helaas nog niet gerealiseerd. Ik noem in
dit verband de energiebelasting voor grote bedrijven,
bestrijdingsmiddelen maar ook oldtimers. Tegelijkertijd vindt mijn
fractie dat goed gedrag moet worden beloond. Mensen en bedrijven die
kiezen voor schone energie moeten daarvoor worden beloond, niet
gestraft. Dat is ook een terrein waarop nog veel te winnen is.

Het vereenvoudigen van de inkomstenbelasting was een belangrijk
speerpunt van de staatssecretaris in de vorige kabinetsperiode. Ik neem
aan dat het dat blijft. Wij hebben een wirwar aan aftrekposten gemaakt.
De commissie-Van Dijkhuizen heeft dat in kaart gebracht. Er zijn 54
inkomensafhankelijke regelingen. De lokroep, ook van mijn kant, om
allerlei uitzonderingsposities en regeltjes te realiseren, is vaak
groot. Ik vind dat wij ons in de politiek aan de mast moeten vastbinden
om het stelsel echt eenvoudiger te maken. Ik hoop dat dat gaat lukken.

Ik heb in de afgelopen jaren ook veel aandacht gevraagd voor het
verminderen van de fiscale prikkels van schulden. Ik ben blij te
constateren dat wij op een aantal terreinen voortgang hebben geboekt.
Wij zijn er nog niet, maar wij hebben wel voortgang geboekt. Ook in het
regeerakkoord staan afspraken over de woningmarkt. De fiscale prikkel om
zoveel mogelijk schuld aan te houden, is weggenomen. Vanmiddag bespreken
wij of wij er helemaal zijn, maar in elk geval is die prikkel verkleind.
Hetzelfde geldt voor de vennootschapsbelasting en de overnameholding en
de deelnamevrijstelling. Er is een goede stap in de goede richting
gezet. Misschien dat de heer Groot en ik later dit jaar nog eens een
intellectuele sessie starten over hoe wij daarmee structureel willen
omgaan. Er zijn in elk geval goede stappen gezet.

Er is een tussenrapport uitgebracht door de commissie-Van Dijkhuizen.
Mijn fractie heeft daarop positief gereageerd. Zij herkent veel van de
bouwstenen die daarin staan. Die passen in haar visie op het toekomstige
belastingstelsel. Ik noem in dit verband de verschuiving van de
inkomstenbelasting naar de btw zodat werken weer gaat lonen, de
vereenvoudigingsoperatie en het hervormen van de woningmarkt. Helaas is
in het regeerakkoord niet alles overgenomen, maar er zitten wel een
heleboel aantrekkelijke aspecten in. Het totaalpakket van de
commissie-Van Dijkhuizen leidt tot 140.000 extra banen. Dat is een
welkome aanvulling op dit regeerakkoord waarin juist banen worden
vernietigd, wat naar mijn mening jammer is. Ik hoop dat dat via de
correctie van de zorgpremie ten goede wordt gekeerd. Ik wacht de
voorstellen daarover met belangstelling af.

Mijn concrete vraag over dit punt aan de staatssecretaris is de
volgende. Er komt nog een definitief rapport van de commissie-Van
Dijkhuizen waarin nader wordt ingegaan op alle inkomensafhankelijke
regelingen en hoe die vereenvoudigd kunnen worden. Is er ruimte om de
komende jaren met de Kamer in overleg te gaan over het zetten van
grotere stappen op dat punt? In het regeerakkoord zijn stappen gezet. Ik
ben zeer benieuwd of er politiek ruimte is om nadere invulling van de
commissie-Van Dijkhuizen op te pakken. Ik zie daarin grote uitdagingen.
Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris daarop.

Aan de hand van vier blokjes ga ik concreet in op een aantal punten:
werken moet lonen, vennootschapsbelasting, faillissementsrecht en een
heleboel overige punten. De woningmarkt sla ik even over want die komt
vanmiddag aan de orde. Over het principe dat werken moet lonen heb ik
net al iets gezegd in relatie tot de commissie-Van Dijkhuizen. Wij
hebben in het nader verslag vragen gesteld over de marginale druk. Ik
schrik van de figuurtjes die zijn weergegeven. Bij alleenstaanden die
van een uitkering naar werk gaan, zit de marginale druk tegen de 100%.
De inkomensafhankelijke zorgpremie komt daar nog bij. Het loont dan
gewoon niet om te gaan werken. Daar zit voor de staatssecretaris de
grote uitdaging bij de uitwerking van het fiscale stelsel volgens de
bevindingen van de commissie-Van Dijkhuizen. Mijn collega, Steven van
Weyenberg, doet bij de begrotingsbehandeling van SZW allerlei concrete
suggesties daarvoor. Juist op dit terrein lijkt het mij goed dat iemand
die van een uitkering naar werk gaat er echt op vooruitgaat. De cijfers
in de nota naar aanleiding van het nader verslag zijn niet positief wat
dit betreft. Daar is echt nog een wereld te winnen.

Ik kom op het blokje Vpb en bedrijven. Ik ben benieuwd of onderzoek is
gedaan naar de doorstroom van zzp'er naar mkb'er en van mkb'er naar
grotere mkb'er en misschien zelfs wel naar het grootbedrijf. Uit de
praktijk hoor ik steeds meer signalen dat het gewoon niet loont om te
groeien. Naarmate je bedrijf groter wordt en doorgroeit, krijg je steeds
meer lasten en ga je een hoger Vpb-tarief betalen. Het wordt niet
gestimuleerd om te groeien. Heeft de staatssecretaris hiervan analyses
laten maken of heeft hij hierover onderzoek beschikbaar? Is hij bereid
om dit punt op te pakken? Ik vind het een serieus signaal uit de
praktijk als mensen zeggen dat het gewoon niet loont om te groeien. Als
je meer personeel in dienst hebt, ga je meer belasting en een hoger
Vpb-tarief betalen. Dit is een belangrijk punt om de fiscale groeiagenda
vorm te geven. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris hierin inzicht kan
bieden of er onderzoek naar heeft gedaan. Zo niet, dan vraag ik hem of
hij dat onderzoek wil laten verrichten. Dat lijkt mij ook een mooie
aanvulling op de commissie-Van Dijkhuizen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dit is een heel mooi punt van de heer Koolmees,
dat volslagen terecht is en dat volgens mij in den brede wordt gedeeld.
Het moet dan wel verdergaan dan "we zitten nu eenmaal in moeilijke
situaties", want dit is natuurlijk wel de motor van de economie: van
zzp'er naar kleinbedrijf, van kleinbedrijf naar middelgroot bedrijf en
als het even kan naar grootbedrijf. Moeten wij dan geen actieplan hebben
dat verdergaat dan alleen onderzoek? Ik vraag de staatssecretaris om
hiervan echt werk te maken en met een notitie te komen. Laten we met
zijn allen nu eens goed praten over de mogelijkheden, natuurlijk binnen
de grenzen van het regeerakkoord, dat snappen we allemaal ook wel. Hier
moet echt iets gebeuren.

De heer Koolmees (D66): Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik ben dol op
actie, maar ik ben ook benieuwd naar wat de staatssecretaris al heeft
gedaan aan studies en analyses. Zeker als de commissie-Van Dijkhuizen
straks komt met een bredere analyse, hoop ik dat er in de coalitie
ruimte is om nog aan wat knoppen te gaan draaien. Ik ben daar een groot
voorstander van. Dit lijkt mij een goed punt om nader uit te werken. Ik
ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Een concreet punt betreft de herinvesteringsreserve. In de
tweede nota van wijziging is een wijziging van de antimisbruikbepaling
tegen de handel van lichamen met een herinvesteringsreserve opgenomen.
Hiermee wordt beoogd dat een belastingclaim op een beheerlichaam bij
belangenwijziging niet onterecht kan worden uitgesteld of illusoir kan
worden gemaakt. Enerzijds worden de regels verduidelijkt en anderzijds
worden de regels aangescherpt. De herinvesteringsreserve moet toch aan
de winst worden toegevoegd bij de verwerving van een bedrijfsmiddel als
er daarna binnen zes maanden een bedrijfswisseling plaatsvindt. Om
hoeveel gevallen per jaar gaat het hier? Wat is het budgettaire bedrag
dat met deze aanscherping is gemoeid? Dat kon ik niet terugvinden in de
nota naar aanleiding van het verslag, dus ik ben benieuwd naar het
feitelijke antwoord.

Over de innovatiebox had mijn fractie vragen gesteld in het nader
verslag. De staatssecretaris heeft een evaluatie toegezegd van de
innovatiebox; dank daarvoor. Ik vraag hem of deze evaluatie aan het
begin van het jaar kan worden gepland, dus voor de zomer. Als de
evaluatie beschikbaar is, kunnen we nadenken hoe we de uitkomsten ervan
gaan verwerken in het Belastingplan 2014. Misschien kunnen we er ook nog
over debatteren in het kader van het gegeven dat er in het regeerakkoord
toch wel wordt bezuinigd op fiscale innovatieregelingen. Als je een
goede evaluatie laat doen, moet je er ook wat mee kunnen, bijvoorbeeld
wijzigingen aanbrengen. Dat betekent dat we wel de tijd moeten hebben om
er goed over na te denken. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat er
volgend jaar kan.

Om dezelfde reden vraag ik wanneer de evaluatie van de RDA+-regeling kan
worden verwacht. Deze regeling is nieuw; zij is net ingevoerd door de
vorige minister van EL&I. Het betreft een aanvulling op de WBSO. Ik
begrijp dat het vroeg komt, maar het lijkt mij ook in het kader van de
bredere fiscale innovatieregelingen goed om hierin inzicht te hebben. Ik
kan me ook voorstellen dat begin volgend jaar te vroeg is, omdat de
regeling pas een jaar bestaat, maar toch lijkt het me goed om dit
volgend jaar mee te nemen in een bredere beschouwing van de fiscale
innovatieregelingen, ook in relatie tot de aangekondigde bezuinigingen.

Mijn volgende punt betreft bodemrecht en faillissement. Ik begrijp het
voornemen van de staatssecretaris om iets te doen aan fraudebestrijding.
Het bodemrecht kan daartoe een instrument zijn. Ik maak mij echter
zorgen over twee dingen. Ten eerste is dat het effect op de
kredietverlening. Ik heb veel signalen uit de praktijk gekregen dat dit
van wezenlijke invloed kan zijn op de kredietverlening. Het gaat dan
niet zozeer om het bodemrecht alleen maar om de stapeling van
maatregelen waarnaar ik de heer Groot net vroeg, zoals Basel III, de FTT
en de bankenbelasting. Ook de kapitaaleisen van de financiers worden
verscherpt doordat meer risicogewogen naar kapitaal wordt gekeken. De
staatssecretaris schrijft dat hij geen inschatting kan maken van de
effecten op kredietverlening. Dat is helder maar die effecten stapelen
wel. Die signalen vind ik serieus. Ook in relatie tot de credit crunch,
waarover wij het de laatste tijd vaak hebben, bekruipt mij af en toe het
gevoel van een salamitactiek omdat wij elke keer akkoord gaan met
maatregelen, vragen wat voor effect zij hebben op de kredietverlening en
dan in januari met een analyse komen dat de stapeling van maatregelen
toch wel te veel is. Wat gaan wij dan doen? Dus ik begrijp vanuit de
Belastingdienst gezien het punt van de aanpak van fraude, maar het
bredere punt van kredietverlening vind ik wel echt een serieus
aandachtspunt. Ik vraag mij af hoe de staatssecretaris daarin staat.

In het verlengde daarvan vraag ik ook aandacht voor de
faillissementswetgeving. Dat is niet de portefeuille van de
staatssecretaris. Ik zag in de eerste nota naar aanleiding van het
verslag dat in 2003 het laatste onderzoek is gedaan naar de
faillissementswetgeving en naar de positie van de Belastingdienst
daarin. Wat je vaak hoort van Nederlandse ondernemers is dat het
doorstarten van een eenmaal failliet gegane onderneming in Nederland
ingewikkeld is, onder andere door deze positie van de Belastingdienst.
Ik ben benieuwd of de staatssecretaris daarvan een bredere analyse wil
geven in zijn eerste termijn en of hij bereid is om hiernaar te kijken.
Dat vind ik wel van belang in dit kader. Prima om fraude aan te pakken.
Daarvoor krijgt hij de steun van de fractie van D66, maar het bredere
punt dreigt van de wagen af te vallen. Daarvoor vraag ik graag aandacht.

Na deze meer algemene, bredere beschouwingen van mijn kant over zaken
waarvoor ik de komende jaren aandacht wil vragen kom ik bij meer
concrete punten.

Wat de assurantiebelasting betreft, complimenteer ik de staatssecretaris
met het compromis dat hij over de invoering ervan en de uitvoering heeft
gevonden met het Verbond van Verzekeraars. Kan hij kwantificeren wanneer
er teveel is ontweken? Zijn er al gedachten bij wanneer dit wordt
ingeroepen? Zijn hiervoor heldere criteria of moet het pas later worden
ingevuld?

De heer Van Vliet (PVV): Begrijp ik uit het betoog van de heer Koolmees,
als hij het compromis goed vindt dat de staatssecretaris heeft gesloten
met de verzekeringsbranche, dat D66 überhaupt een warm voorstander is
van deze drastische verhoging van de assurantiebelasting?

De heer Koolmees (D66): Nee, dat mag de heer Van Vliet hieruit niet
concluderen. Wij hebben in het Lenteakkoord een maatregel opgenomen
waarover wij vaak hebben gedebatteerd, ook met de heer Van Vliet, in
verband met de reiskosten. De heer Van Vliet kent mijn opvatting
daarover. Dit komt daarvoor in de plaats, maar dan moet dat wel netjes
gebeuren. Dat heeft de staatssecretaris nu opgepakt. Daarmee
complimenteer ik hem.

De heer Van Vliet (PVV): Wat is er dan netjes aan dat mensen deze
drastische verhoging nog eerder moeten betalen dan oorspronkelijk was
gepland?

De heer Koolmees (D66): Ik ben niet van de partij "het is niet goed of
het deugt niet". Ik vind ook dat wij een verantwoordelijkheid hebben om
de overheidsfinanciën op orde te brengen. Daarom hebben wij het
Lenteakkoord gesloten. Daarin zaten een hoop vervelende maatregelen
waarvan hier nu een aantal voorligt. Daar zat ook de reiskostenaftrek
in, die ook op heel veel bezwaren stuitte. Je hebt toch een
verantwoordelijkheid om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Dat
betekent als je er 1,3 of 1,4 miljard uithaalt dat je daarvan dan ook
een alternatief moet inbrengen. Mijn fractie heeft niet voor niets haar
handtekening gezet onder het Lenteakkoord. Dat hebben wij gedaan omdat
wij dachten dat dat beter was dan deze maatregel. Maar tegelijk
constateer ik ook dat er geen meerderheid in het parlement was voor deze
maatregel. Dan moet je toch nadenken hoe je het wel doet. Alle
maatregelen die de lasten verzwaren, zijn natuurlijk vervelend op dit
moment. Maar wij hebben ook een tekort op de begroting van nog steeds 18
of 20 miljard en de schuld blijft maar oplopen. In dat kader is het goed
dat er maatregelen worden genomen.

PvdA en VVD introduceren in hun amendement een werkbonus, die nu wordt
overgenomen in een nota van wijziging. De SGP heeft een subamendement
ingediend en nu weer ingetrokken, maar er komt straks een ander
amendement op die werkbonus, met name over de horizonbepaling. Dat neem
ik aan als ik naar de heer Dijkgraaf kijk. Ik ben daarvan een warm
voorstander. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt. Ik
hoor graag of hij voornemens is om in een nota van wijziging ook die
horizonbepaling op te nemen en zo niet, waarom niet.

Ik kom bij de levensloop. Gisteren las ik in de media dat VVD en PvdA --
mevrouw Neppérus en de heer Groot hebben dat aangekondigd --
voorstellen om de tegoeden uit de levensloop vrij te laten vallen. Dat
is zeer verstandig. Ik ben benieuwd naar de nadere suggesties van met
name de VVD om de verruiming in te zetten voor de hypotheek.

De voorzitter: Dat heb ik als suggestie gedaan.

De heer Koolmees (D66): Dat klopt. Ik zal u er niet op vastpinnen, maar
ik vind dat een goede suggestie.

Dan de overgangsregeling met betrekking tot de levensloop. Mensen die
meer dan €3.000 hebben ingelegd, mogen blijven inleggen. Los van de
vrijstelling om dat geld op te nemen, kunnen mensen ervoor kiezen om te
blijven inleggen, maar het is de vraag of het efficiënt is om de
regeling voor een relatief kleine groep in stand te houden. De
staatssecretaris is daar ook kritisch over, zo staat in het tweede nader
verslag. Hij suggereert om de regeling per 2022 definitief te stoppen,
maar het wordt niet geregeld. Klopt dat en zo ja, waarom niet?

Dan de BES. Ik ben het met mevrouw Neppérus eens dat dit een belangrijk
onderwerp is. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de
vragen. Ik dank hem ook voor zijn actieve houding op dit dossier. Mijn
fractie is heel tevreden dat de staatssecretaris daar bovenop zit.

De afdrachtvermindering onderwijs is eruit. Daar hoef ik geen vragen
over te stellen. Wij debatteren volgend jaar bij de behandeling van het
belastingplan over de vraag of het verstandig is om de gehele regeling
te schrappen. Als onderwijspartij is mijn fractie het daar natuurlijk
niet mee eens, maar daar komen wij later op terug.

Ik dank de staatssecretaris ook voor de toezegging in de nota naar
aanleiding van het verslag op het gebied van het slim reisbudget van de
B50. De heer Groot refereerde daar zojuist ook aan. Is de
staatssecretaris bereid om de Kamer op de hoogte te houden van de
voortgang hiervan? Het is een belangrijk punt voor mijn fractie als het
gaat om het stimuleren van de mobiliteit en het slim inzetten van
budgetten voor het tegengaan van de congestie.

Dan nog twee technische punten. Warmtekrachtkoppelinginstallaties die
voldoen aan een rendementseis van 30% zijn vrijgesteld van belasting. Er
zitten echter voor- en nadelen aan het gebruik van deze
WKK-installaties. De Studiecommissie belastingstelsel suggereerde in
2010 om dit voordeel af te schaffen. Door de opslag voor duurzame
energie en de hogere energiebelasting wordt de vrijstelling namelijk
steeds ruimer. Mede in dat licht vraag ik mij af of wij niet geleidelijk
af moeten van deze vrijstelling. In de nota naar aanleiding van het
verslag stelt de staatssecretaris dat de keus hiervoor aan een nieuw
kabinet is. Dat nieuwe kabinet is er. Ik ben dus benieuwd hoe het nieuwe
kabinet daarover denkt. Er zijn ook scenario's denkbaar over hoe dit
gradueel kan worden afgebouwd.

In het verlengde daarvan iets over de energiebelasting SDE-plus. Als ik
naar de CPB-doorrekening van het regeerakkoord kijk, dan zit daar een
verlaging van de energiebelasting in van 400 miljoen. Wij vinden dat
onverstandig, want de energie-intensieve en dus vervuilende industrie
krijgt hierdoor extra geld. Wij zouden dit geld liever willen besteden
aan het verruimen van de EIA, de energie-investeringsaftrek, zodat er
ook fiscaal voordeel is als je investeert in energiebesparende
technieken of duurzame energie. Daarmee breng je ook de vergroening tot
stand waarover ik in mijn inleiding sprak. Ik krijg daar graag een
reactie op van de staatssecretaris.

De heer Van Vliet (PVV): De heer Koolmees sprak over de
WKK-installaties. Dat scharen wij onder de noemer decentrale opwekking.
Collega Van Veldhoven heeft een initiatief van het CDA ondersteund om
alle vormen van decentrale opwekking onder noemer van SDE-plus te laten
meeprofiteren van dat faciliteren door de overheid. Dat lijkt in
tegenspraak met het fiscale verhaal van de heer Koolmees.

De heer Koolmees (D66): Deze bullet heeft mevrouw Van Veldhoven
hoogstpersoonlijk aangeleverd, dus het kan niet de bedoeling zijn dat
een en ander in tegenspraak met elkaar is. Wij zijn een groot
voorstander van decentrale opwekking van energie, maar het is de vraag
of de WKK-installaties niet in de weg zitten als het gaat om
alternatieven die echt duurzaam zijn en of het fiscale voordeel niet te
groot is en daarmee andere technologieën blokkeert. Dat is de
achtergrond van mijn vraag. Daarom mijn suggestie om dat
energie-intensieve douceurtje van 400 miljoen in te zetten voor die
andere technieken.

Mijn volgende vraag, een vraag die ik nog niet eerder heb ingebracht,
ook niet in het verslag, betreft de tax shelter voor de filmindustrie.
Naar wij begrijpen, bestaat er een concurrentienadeel voor de
Nederlandse filmindustrie omdat er in landen om ons heen tax shelters
voor de filmindustrie zijn. Nederlandse producties gaan nu voor de
uitvoering naar België en Duitsland. Wij hebben een belastingvoordeel
voor de filmindustrie gehad. Dat is afgeschaft en nu zie je dat er een
verschuiving plaatsvindt. Wij stellen voor om dit voordeel te
herintroduceren. Dat hoeft niet per 1 januari, zo stel ik de
staatssecretaris gerust. Dit kan bijvoorbeeld worden gedekt door te
schrappen in de landbouwvrijstelling. Ik merk aan de reacties dat een
aantal partijen nu wakker schrikken, maar ik denk dat een aantal andere
partijen -- ik denk aan de VVD en de PvdA -- heel enthousiast worden. Ik
overweeg om hierover een motie in te dienen tijdens de plenaire
afronding. In eerste instantie ben ik benieuwd hoe de staatssecretaris
hierop reageert.

Ik zal heel kort zijn ter afronding. Wat betreft de tabak sluit ik me
aan bij de vragen van mevrouw Neppérus. Namens mijn fractie spreek ik
grote steun uit voor het voorstel van de PvdA en de VVD voor het
flexibel opnemen van pensioen, waarmee het mogelijk gemaakt dat het
pensioen naar voren wordt getrokken. Ik ben het eens met de opmerking
van de heer Groot over de CAM-artsen. Het is inderdaad mede een
definitiekwestie: wat is een BIG-arts en wat is een niet-BIG-arts? De
vraag hoe je definieert wie recht heeft op een vrijstelling en wie niet,
hoort eigenlijk bij de begroting van VWS thuis.

Tot slot spreek ik veel dank uit aan de staatssecretaris en zijn
ambtenaren voor de uitgebreide schriftelijke beantwoording van alle
gestelde vragen.

De voorzitter: Wij hebben een strenge doch rechtvaardige griffier.
Volgens haar heeft de heer Koolmees nog zes minuten over. Het woord is
aan mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Het is wederom een
bijzonder Belastingplan. Dat is het wel vaker. Dit keer is het eigenlijk
een Belastingplan in drie delen: het Lenteakkoord, het deelakkoord en
uiteindelijk het regeerakkoord; de laatste twee kunnen we wel
ineenschuiven. Het is ook een bijzondere dag, want voordat de Kamer
überhaupt met de regering heeft gesproken, mogen wij al met de
staatssecretaris in debat. Dat is een unicum, denk ik. Hierdoor hebben
wij de kans dat wij straks, als er wat meer nieuws is, uit eerste hand
krijgen te horen hoe de voorstellen rond de inkomensafhankelijke
zorgpremie eruit gaan zien en wat ervoor eventueel in de plaats komt. Ik
roep de staatssecretaris dus op om zich vrij te voelen om hierop zo
meteen, als zijn termijn begint, uitgebreid te antwoorden.

Om te beginnen zeg ik kort iets over de commissie-Van Dijkhuizen. Zij
heeft een, wat mijn fractie betreft waardevolle, tussenrapportage
opgeleverd. Wij zijn het niet op alle punten met de commissie eens --
wij zullen daar later nog wel over komen te spreken -- maar de grote
lijn kunnen wij zeker onderschrijven, met name wat betreft het
verminderen van de lasten op arbeid en de voorstellen voor de
woningmarkt.

Eén punt licht ik eruit. De commissie is onder meer ingesteld om te
bekijken of het fiscale stelsel meer leefvormneutraal zou kunnen worden;
ik kijk even rond om te zien of de collega's die de desbetreffende motie
mede hebben opgesteld dit kunnen bevestigen. Dat dit een punt van
aandacht is, bleek de afgelopen weken ook maar weer uit de voorstellen
over de inkomensafhankelijke zorgpremie. Kostwinnersgezinnen met
kinderen zouden daardoor veel harder worden geraakt dan bijvoorbeeld de
tweeverdieners. Ik vraag de staatssecretaris om straks, onder meer bij
de beoordeling van de plannen van de commissie-Van Dijkhuizen, dit punt
nadrukkelijk mee te nemen. Hoe leefvormneutraal kunnen wij ons fiscaal
stelsel maken? Ik wil ook graag een bevestiging van hem dat dit nog
steeds een streven is, ook van het nieuwe kabinet. Wij zijn inmiddels in
een nieuwe fase terechtgekomen, maar ik hoop van hem te horen dat
hiervoor aandacht blijft, want dat is hard nodig.

Ik kom op enkele punten uit het deelakkoord, dat nu ook in het
regeerakkoord zit, onder andere het schrappen van het vergroeningspakket
zoals dat in het Lenteakkoord was opgenomen. Dat pakket zat daar niet
voor niets in. Het was mede bedoeld om op onderdelen de economie een
impuls te geven, met name met het oog op verduurzaming. Een aantal
sectoren ontving volgens dit pakket bijvoorbeeld ook een compensatie
voor geschrapte maatregelen; ik noem de rode diesel. Het mes zou zo aan
twee kanten snijden, want je stimuleert en je geeft ook een prikkel tot
verduurzaming. Ik heb bij de financiële beschouwingen al gezegd dat ik
me verbaas over de opstelling van de PvdA die dat nu dus heeft
losgelaten. Het politieke debat zullen we daar nog over voeren in de
plenaire zaal. Ik wil van de staatssecretaris graag horen wat de
effecten zijn van het schrappen van deze maatregelen voor bijvoorbeeld
de bouw en de agrosector, met name voor de bouw. Vandaag zagen we weer
berichten waarin gemeld wordt dat er acht of negen bedrijven per dag
failliet gaan. Dat moeten we ons wel aantrekken. We kunnen dat niet
naast ons neerleggen. Mijn fractie zal samen met de fracties van CDA,
D66, GroenLinks en SP straks een amendement indienen waarin we pleiten
voor een tijdelijk laag btw-tarief voor de bouw om deze sector enigszins
tegemoet te komen. Er is namelijk heel veel nodig om deze sector uit het
slop te trekken.

De heer Van Vliet (PVV): We zien alle voorstellen natuurlijk met
interesse tegemoet. Kan mevrouw Schouten al iets zeggen over de dekking
van dit voorstel?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Die kan de heer Van Vliet ook tegemoet
zien.

De voorzitter: We zullen dit afwachten. De heer Van Vliet kan er in
tweede termijn nog op reageren. We hebben bovendien aanstaande donderdag
nog.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Dan kom ik op de verhoging van de
assurantiebelasting. Deze maatregel raakt een aantal sectoren ook weer
bovenmatig. Ik wil specifiek aandacht vragen voor de glastuinbouw. Heeft
de staatssecretaris de effecten bekeken van de verhoging van de
assurantiebelasting op specifiek de glastuinbouw? Het LEI heeft hier al
wel naar gekeken. Ik wil van de staatssecretaris zelf ook graag een
reactie. Kan hij aangeven wat de consequenties zijn voor die sector?
Zullen er naar zijn inschatting mogelijkerwijs problemen uit
voortvloeien?

Dan kom ik op de aftrekbaarheid van de provisies van tussenpersonen.
Daar zit een hele discussie achter en die hebben we hier vaak gevoerd.
De kern voor mijn fractie is dat advies wel mogelijk moet blijven voor
consumenten. Er zijn nu twee zaken waarvoor de provisie straks niet meer
aftrekbaar is, namelijk de lijfrentes en de
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. De staatssecretaris zegt dat dit de
adviesdrempel niet beperkt. Toch gaat er misschien een rare situatie
ontstaan waarin voor het ene advies, bijvoorbeeld over de eigen woning,
wel aftrek kan plaatsvinden, maar als er over lijfrente wordt gesproken
weer niet. Hoe gaat dit concreet vormgegeven worden? Worden er dan twee
rekeningen opgesteld? Hoe wordt er gecontroleerd wanneer het ene advies
ophoudt en het andere begint? Kan de staatssecretaris daar meer inzicht
in geven? Hoe komt hij tot de conclusie dat het voor consumenten niet
belemmerend werkt om advies te vragen?

Over het bodemvoorrecht is al veel gesproken. Ik heb al een interruptie
geplaatst tijdens de inbreng van mevrouw Neppérus. Wij snappen dat de
Belastingdienst hiernaar kijkt, want wij zien ook wel dat je bepaalde
constructies wilt voorkomen. Voor onze fractie is echter van groot
belang welk effect dit heeft op de kredietverlening. De staatssecretaris
ontkent niet dat er een effect kan zijn, maar hij weet het niet. Hij
gaat het nu eerst invoeren en dan gaat hij monitoren of het gevolgen
heeft. Wij vinden dat de verkeerde volgorde. Zo span je echt het paard
achter de wagen. Kredietverlening is al een heel kwetsbare kwestie,
zeker richting het mkb. Wij willen voorkomen dat we straks een maatregel
hebben genomen die daar impact op heeft. Voor ons is het daarom echt van
belang dat de staatssecretaris probeert inzicht te geven in de gevolgen.
Als hij zou zeggen dat het geen gevolgen heeft, dan is dat ook een
conclusie, maar nu laat hij het in het midden. Wij willen voor donderdag
een nadere onderbouwing van de effecten die hieraan vastzitten.

De afdrachtvermindering onderwijs wordt nu uit het Belastingplan
gehaald. Feit is wel dat het onderwijs niet dezelfde startdatum heeft
als een kalenderjaar. Meestal beginnen opleidingen in het najaar, in
september bijvoorbeeld. Als werkgevers weten dat de afdrachtvermindering
er in 2014 afgaat, kan dat eventueel ook al iets betekenen voor 2013.
Men kan terughoudend worden met het aantal opleidingen dat aangeboden
wordt. Dan wordt het wel een discussie die wij hier moeten voeren, want
dan moet je zicht hebben op de effecten van die maatregel. Kan de
staatssecretaris daar nu iets meer over zeggen, of kan hij anders zeggen
dat er voor de opleidingen die in 2013 zijn begonnen in ieder geval nog
een eerbiedigende werking is, zodat dit straks in de praktijk geen
problemen oplevert?

Ik kom op de BES-eilanden. Ik dank de staatssecretaris voor zijn
antwoorden en vooral voor de inspanning die hij heeft geleverd om tot
goede resultaten te komen op de BES-eilanden. Mijn fractie staat daar
helemaal achter. Daar heb ik niet zo veel aan toe te voegen.

Over de anbi's is hier al veel gesproken. Wij staan achter een
transparantieplicht voor de anbi's, maar ik heb nog wel een aantal
vragen over de wijze waarop deze wordt vormgegeven. De anbi's moeten op
hun website inzicht gaan geven in hun activiteiten en bestedingen. Hoe
moet ik dit voor mij zien? Gaan de belastinginspecteurs al die websites
afstruinen om na te gaan of de benodigde informatie erop staat? Hoe
wordt getoetst of deze informatie voldoende is? Welke criteria worden
daarvoor gehanteerd? Ik zie vooral veel werk voor de Belastingdienst
opdoemen. Ik vraag mij af of dit niet slimmer kan. Er zijn al
voorstellen gedaan, maar de staatssecretaris heeft gezegd dat uitvoering
daarvan lastig zou zijn. Graag krijg ik meer inzicht in de opties die
hiervoor overwogen zijn.

Over de sbbi's bestaat ook nog behoorlijk wat onduidelijkheid. In de
nota naar aanleiding van het nader verslag heeft de staatssecretaris
geantwoord op een vraag hierover van ons. Het ene dorpshuis wordt
aangemerkt als een anbi, het andere dorpshuis zou een sbbi zijn. Kunnen
er heldere criteria komen zodat het voor iedereen duidelijk is wat
waaronder valt? Dan hoeven we straks niet allerlei uitspraken te
interpreteren en na te gaan welke gevolgen een en ander heeft voor
andere situaties. Ik wil hierover graag wat meer helderheid, want dit
punt roept in de praktijk veel vragen op.

Ik kom op de levensloop voor de restschuld. Ik ben het ermee eens om na
te gaan wat de mogelijkheden daarvoor zijn. Ik kijk graag mee. Ik kan
mij voorstellen dat er vragen van burgers komen. Waarom geldt dit alleen
voor de restschuld? Kan dit dan niet ook voor andere zaken gaan gelden?

De voorzitter: Met mijn VVD-pet op zeg ik: ik denk aan de restschuld,
maar je zou ook aan andere dingen kunnen denken. De restschuld is zeker
een punt om over na te denken, want dat is een groot probleem. Het lijkt
mij dat over andere zaken gewoon te praten is.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Zou je dit ook kunnen inzetten voor het
dichten van het AOW-gat? Ik wil graag kijken naar de opties die de
fracties van de PvdA en de VVD geven. Je kunt ook nagaan of je het
levenslooptegoed kunt inzetten voor de pensioenspaarregeling of de
lijfrenteregeling om het AOW-gat iets meer te dichten. Kan de
staatssecretaris aangeven wat de opties zijn en of hij daar iets in
ziet?

Tot slot kom ik op de schenkingsvrijstelling. Dit punt bevindt zich een
beetje op het snijvlak van blok I en blok II. Het hoort formeel niet
thuis in de wetgeving die wij vanmiddag zullen behandelen, dus ik noem
het nu maar even. Wij hebben aangegeven dat wij graag een verruiming
willen van de schenkingsvrijstelling voor de aankoop van een nieuwe
woning. In de nota naar aanleiding van het nader verslag heeft de
staatssecretaris geschreven dat daar wel mogelijkheden voor zijn. Wij
vinden het belangrijk dat de mogelijkheden voor de financiering van een
eigen woning verruimd worden, mede omdat dat de doorstroming op de
woningmarkt bevordert. Daarom zal mijn fractie een amendement indienen
om de leeftijdsgrens voor belastingvrij schenken -- nu kun je aan
kinderen tot 35 jaar belastingvrij schenken -- op te rekken naar 40
jaar. Wij zullen hiervoor vandaag of maandag een amendement indienen.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik vroeg me af of het ervan zou
komen, maar vandaag spreken wij toch echt over het Belastingplan 2013.
Het is gebruikelijk dat iedereen op zijn telefoon en iPad kijkt
gedurende allerlei debatten, maar vandaag doet men dit met bijzonder
veel interesse om te bekijken wie er nu weer met wie spreekt op het
ministerie van Algemene Zaken aan de overkant. De staatssecretaris had
geen enkele indicatie dat wat daar wordt besproken, impact heeft op het
Belastingplan 2013. Ik geloof hem natuurlijk op zijn prachtige blauwe
ogen, maar of dit werkelijk het geval is ...

De heer Koolmees (D66): Voorzitter, u zit naast de staatssecretaris.
Misschien kunt u even in zijn ogen kijken om vast te stellen welke kleur
die hebben.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben nu wel benieuwd, voorzitter.

De voorzitter: Zijn ogen hebben iets blauws, maar er zitten meer tinten
in.

De heer Omtzigt (CDA): Dat is de helderheid van de regering op dit
moment.

De heer Klaver (GroenLinks): Dit is een mooi moment om stil te staan
niet alleen bij de ogen van de staatssecretaris, maar vooral bij de
vormgeving van ons belastingstelsel in meer algemene zin. Terwijl een
aantal voorliggende voorstellen zeker de steun van mijn fractie hebben,
wordt het in het Belastingplan 2013 en ook in het regeerakkoord
nagelaten om een grotere en wenselijke herziening van ons
belastingstelsel door te voeren. Volgens ons is dit hard nodig. Daarom
sta ik vandaag stil bij drie belangrijke onderwerpen: de
schuldeneconomie, de vergroening van het belastingstel, de
belastingontwijking en verder bij een aantal diverse onderwerpen.

Ik begin met de schuldeneconomie. In de jaren voor 2008 bloeide onze
economie. Deze groei werd in de eerste plaats mogelijk gemaakt door een
groeiende schuldenberg. Bij bedrijven steeg het aandeel vreemd vermogen
op het balanstotaal met maar liefst met 10% in de periode van 2004 tot
2008. Het gaat hierbij om cijfers van de Nederlandsche Bank. Onze banken
hielden tot voor kort minder dan 5% eigen vermogen aan. Nederlandse
huishoudens hebben met 128% van het bbp vrijwel de hoogste schuldpositie
ter wereld. Het krediet als percentage van het bbp nam toe van ongeveer
130% in 1990 naar ruim 220% in 2010. De belangrijkste oorzaak van de
crisis was dan ook dat er te veel goedkope leningen zijn verstrekt door
banken. Dit zorgde geruime tijd wel voor forse economische groei, maar
wij weten allemaal dat de investeringen die tot deze groei leidden, lang
niet allemaal geleid hebben tot reële waardecreatie.

Typerend voor een zeepbel is dat de prijs van een bepaald product niet
meer in verhouding staat tot de intrinsieke waarde van dat product. Dit
wordt pas een probleem als de zeepbel barst, zie bijvoorbeeld de huidige
situatie op de woningmarkt. De definitie van een zeepbeleconomie is een
economie die gekenmerkt wordt door een hoge groei, gevolgd door snelle
ineenstorting hiervan. Ik vraag mij af wat de waarde is van dit soort
groei, groei zonder onderliggende waarde, groei die ons geen banen
brengt, groei die niet duurzaam is, maar wel onze financiële
stabiliteit in gevraag brengt. Graag krijg ik een reactie van de
staatssecretaris hierop.

De crisis leert ons dat dit niet de groei is die wij na moeten streven.
Het is immers een groei gebaseerd op schulden. Toch stimuleert de
overheid op dit moment via ons belastingstelsel het aanhouden van
schulden nog steeds. Vreemd vermogen krijgt een fiscaal voordeligere
behandeling dan eigen vermogen. Zo kunnen bedrijven de rente op vreemd
vermogen aanmerken als kosten en deze fiscaal aftrekken. Bovendien
kunnen particulieren nog steeds gebruikmaken van de
hypotheekrenteaftrek. Kan de staatssecretaris toelichten waarom de
renteaftrek in ons fiscaal stelsel nog steeds zo verweven is? Is de
staatssecretaris bovendien bereid om een overzicht te sturen van alle
regelingen die ertoe leiden dat de rente op vreemd vermogen fiscaal
aftrekbaar is? Ik verwacht een positief antwoord op dit verzoek. Welke
economische voordelen ziet de staatssecretaris in regelingen die het
aanhouden van schulden stimuleren? Welke nadelen hebben dergelijke
regelingen voor de stabiliteit van ons financiële stelsel? Zal de
staatssecretaris zich inzetten om regelingen die de renteaftrek mogelijk
maken, af te bouwen? Zo ja, hoe gaat hij dit dan aanpakken?

Ik kom nu op de vergroening van het belastingstelsel. Omdat ik mij hier
tijdens de algemene financiële beschouwingen ook al over heb
uitgesproken, zal het geen verrassing zijn dat het voor mijn fractie een
grote teleurstelling is dat onder andere het belasten van het
woon-werkverkeer en het leeuwendeel van de vergoedingsmaatregelen uit de
duurzaamheidsenvelop, afgesproken in het Lenteakkoord, geen doorgang
zullen vinden. Niet alleen vanwege milieuoverwegingen is vergroening
noodzakelijk, maar ook economisch gezien is het nalaten van een
vergroening van de belastingen zeer onverantwoord. Grondstoffen worden
schaarser en dus duurder. Dit zet onze huidige productiemethoden onder
druk en zal onze economische groei belemmeren. Oude productiemethoden
hebben in die zin geen toekomst meer. Vergroening kan echter ook
bijdragen aan lagere lasten op werk. Werken kan daardoor lonend worden.
We zullen ons economisch systeem dus moeten aanpassen, willen wij niet
binnen de kortste keren worden geconfronteerd met de volgende crisis.
Andere landen hebben dit besef al veel langer. Onze oosterburen laten
zien dat omschakeling naar een duurzame economie niet ten koste hoeft te
gaan van welvaart. Het is teleurstellend dat wij ons in Nederland
buitenspel plaatsen door niet mee te gaan met deze verdere
ontwikkelingen. Het verbaast mij dan ook dat het kabinet, en met name de
PvdA, niet meer inzet op de vergroening. Is de staatssecretaris van
mening dat wij nog wel even kunnen wachten met het omschakelen naar een
duurzame economie? Wanneer zou volgens de staatssecretaris wel een
geschikt moment zijn om verder over te schakelen op vergroening? Vindt
hij het gerechtvaardigd dat bedrijven en verbruikers niet betalen voor
de vervuiling die zij veroorzaken, maar dat kosten hiervan op de
maatschappij als geheel worden afgewenteld? Zo nee, waarom ontvangen
grote energieverbruikers dan nog eens 400 miljoen extra
belastingvoordeel?

In de economische theorie wordt vervuiling aangeduid als een negatief
extern effect. Omdat negatieve externe effecten niet worden meegenomen
in de prijsvorming, treedt marktfalen op. Hierdoor bereikt de markt een
suboptimale oplossing. Is de staatssecretaris met mij van oordeel dat op
dit punt in ons belastingstelsel onvoldoende correctie plaatsvindt op
dit marktfalen? Is de staatssecretaris met mij van oordeel dat
marktfalen juist een rechtvaardiging is voor overheidsingrijpen en dat
de optimale werking van de markt verstoord wordt als wij dit nalaten? Zo
ja, waarom is vergroening dan het ondergeschoven kindje van dit kabinet?
De maatschappij is allang klaar voor de nodige vergroening. Waarom is de
politiek dat dan nog niet? De duurzaamheidsenvelop uit het Lenteakkoord
wordt zonder problemen geschrapt. Ik hoop dat een amendement om in ieder
geval een deel van het duurzaamheidsbudget te redden, dat ik samen met
andere oppositiepartijen zal indienen, kan rekenen op instemming van de
coalitiepartijen en in ieder geval de PvdA.

Aansluitend bij de vergroening heb ik een punt over de saldering.
Hierover is een stuk opgenomen in het regeerakkoord. Een en ander moet
lastenneutraal gefinancierd worden via een verlaging van de eerste
schijf van de energiebelasting. Wanneer kunnen deze
salderingsmaatregelen ingaan? Is dat pas vanaf 2014? Of kunnen wij erop
rekenen dat al in 2013 gebruik kan worden gemaakt van deze saldering?

Mijn volgende punt is belastingontwijking. De afgelopen weken is veel te
doen geweest over de bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking. Ook door
mijn fractie is dit aangekaart. Het is schrijnend dat juist de
allerarmsten de gevolgen ondervinden van de bezuinigingsdrift van dit
kabinet. Ik hoop dan ook dat het kabinet ervoor openstaat om hiervoor
via een andere route compensatie te vinden. Dat kan door
belastingontwijking aan te pakken, zoals collega Bashir ook al heeft
opgemerkt. De afgelopen dagen buitelden de berichten over grote mate van
belastingontwijking weer over elkaar heen. De Amerikaanse
presidentskandidaat Mitt Romney bleek voor maar liefst 80 miljoen euro
aan dividendbelasting te hebben ontweken via Nederland, Nederlandse
banken hebben tientallen vennootschappen zonder materiële waarde in
belastingparadijzen en Apple betaalt dankzij voordelige constructies
slechts enkele procenten belasting, terwijl deze ontwijking via
belastingparadijzen ertoe leidt dat ontwikkelingslanden ontzettend veel
geld mislopen.

Een voorzichtige schatting door Oxfam Novib laat zien dat
belastingparadijzen verantwoordelijk zijn voor een inkomensverlies van
ontwikkelingslanden van ongeveer 50 biljoen dollar per jaar, en dat is
nog een heel voorzichtige schatting. Dit bedrag staat gelijk aan alle
hulp die jaarlijks naar de ontwikkelingslanden gaat, is drie keer zo
hoog als de kosten voor een universeel zorgsysteem en zes keer zo hoog
als de jaarlijkse kosten om iedereen in de wereld lager onderwijs aan te
kunnen bieden. Ik vind het schrijnend dat juist de ontwikkelingslanden
de dupe worden van ons systeem. De Nederlandse bijdrage hieraan zouden
we moeten aanpakken.

Is de staatssecretaris bereid om ontwikkelingslanden voor deze
misgelopen belastingen te compenseren? Acht de staatssecretaris het
wenselijk dat Nederland internationaal gezien wordt als een land dat
belastingontwijking faciliteert? In 2009 heeft Obama Nederland
bijvoorbeeld een belastingparadijs genoemd. Bij deze discussie moeten
wij overigens niet vergeten dat ook de Nederlandse overheid zelf
belasting misloopt door fiscale constructies. Vindt de staatssecretaris
het te rechtvaardigen dat vrijwel alle bezuinigingen die dit kabinet
neemt, ten laste van mensen komen, terwijl wij via andere routes
miljarden aan belastinginkomsten laten wegsluizen? Mijn fractie vindt
dit krom. Het is met een kanon op een mug schieten als je de Nederlandse
inwoners 16 miljard aan bezuinigingen oplegt, maar anderzijds vele malen
grotere bedragen weggeeft aan grote bedrijven. GroenLinks heeft dan ook
een geschiedenis van zich inzetten voor het beperken van de
mogelijkheden tot belastingontwijking. Vaak werden mijn voorgangers
daarin gesteund door de PvdA. Ik hoop dan ook op een constructieve
houding van de staatssecretaris om deze problematiek aan te pakken.

De heer Groot (PvdA): Het ging zojuist wel heel erg snel. Werd nu de
suggestie opgeworpen dat wij geen 16 miljard, of zelfs helemaal niets
meer zouden hoeven te bezuinigen als wij buitenlandse bedrijven maar een
fair belastingtarief zouden opleggen? Proefde ik die suggestie in de
woorden van de heer Klaver?

De heer Klaver (GroenLinks): Als ik die suggestie heb gewekt, wil ik
daar snel afstand van nemen. Nee, natuurlijk niet. Uit de doorrekening
van GroenLinks blijkt dat wij ook 15 miljard bezuinigen. Ik denk wel dat
het gerechtvaardigd is dat de politiek ook zorgt voor draagvlak voor de
bezuinigingen die zij doorvoert. Voor draagvlak is het belangrijk dat je
belastingontwijking tegengaat.

De heer Groot (PvdA): Met dat laatste ben ik het helemaal eens.

De heer Klaver (GroenLinks): Op de G20 hebben Duitsland en Engeland
gezegd dat zij willen dat grote multinationals minder kunnen profiteren
van gaten in de belastingwetten en eerlijker belastingen afdragen.
Hiertoe willen ze met gezamenlijke voorstellen komen. Is de
staatssecretaris bereid zich aan te sluiten bij dit standpunt van
Engeland en Duitsland op de G20? Zo ja, zal hij dan actief meedenken
over voorstellen waardoor de gaten in de belastingwetten gedicht kunnen
worden?

GroenLinks heeft in het verleden, samen met de PvdA of met instemming
hiervan, meerdere moties op dit gebied ingediend. Ik denk aan het
invoeren van een bronbelasting en de aanpassing van het begrip
"substance" zodat deze reële economische waarde reflecteert,
bijvoorbeeld het scheppen van werkgelegenheid. Is de staatssecretaris
bereid deze voorstellen opnieuw te steunen?

Ik sluit af met de overige punten. Ik sta kort stil bij een groep die
zelden wordt genoemd in het regeerakkoord. Deze groep bestaat uit
800.000 mensen, namelijk zzp'ers. Het doet mij goed te lezen dat het
kabinet het urencriterium wil laten vallen. Ook daar heeft mijn fractie
zich al lange tijd voor ingezet. Dank daarvoor. Ik maak me echter wel
een klein beetje zorgen. Het kabinet gaat ook een winstbox invoeren.
Begrijp ik goed dat hierbij de zelfstandigenaftrek, de fiscale
oudedagsreserve, de meewerkaftrek, de startersaftrek en de S&O-aftrek
vervallen? Zo ja, welk tarief gaat dit kabinet dan hanteren voor de
winstbox? Worden zzp'ers bij de vaststelling van dit tarief volledig
gecompenseerd voor het vervallen van deze aftrekposten?

Mijn vraag over de anbi's sluit aan bij de vragen die de heer Bashir en
mevrouw Schouten hierover hebben gesteld.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Eerlijk gezegd weet ik niet zo heel
goed hoe ik moet beginnen. Twee weken geleden, toen er nog geen
regeerakkoord was, had ik een tekst voorbereid waarin ik lovend was over
de staatssecretaris op basis van de afgelopen twee jaar. Ik zou de
commissie-Van Dijkhuizen aanhalen en iets zeggen over de motie van de
SGP die was aangenomen en breed werd gesteund. Hierin werd gepleit voor
eerlijkere, eenvoudigere en lagere inkomstenbelasting. Ik neem overigens
graag de belangrijke vragen over van mevrouw Schouten van de
ChristenUnie over leefvormneutraliteit.

Het was een lovende tekst, omdat ik voelde dat we aan dezelfde kant van
het touw zaten te trekken. Toen kwam het regeerakkoord en had ik een
tekst voorbereid waarin ik mij afvroeg of deze staatssecretaris
staatssecretaris is in een kabinet waar de liberale fractie een
belangrijk onderdeel van uitmaakt. Ik constateer heel simpel dat mensen
die een inkomen verdienen tussen €35.000 en €56.500 -- ik noem even
de oude bedragen; die worden nog opgehoogd -- maar liefst een tarief van
49% zullen betalen. Weliswaar daalt het tarief van 42% naar 38%, maar er
komt 11% bij. Zij zullen dus de helft inleveren. Dit geldt overigens ook
voor de mensen die een inkomen verdienen tussen €20.000 en €35.000,
maar zij zitten door allerlei inkomensafhankelijke regelingen nu al in
een heel hoog marginaal tarief. Boven een inkomen van €56.000, tot
€68.000, ga je 63% belasting betalen. Ik vond dat ik daar geen lovende
teksten over kon schrijven. Iedereen moet beseffen, volgens mij
Kamerbreed, dat arbeid hiermee gigantisch wordt ontmoedigd.

Nu hebben we een derde situatie, waarin we eigenlijk nog niet weten wat
er gebeurt. Ik hoor graag de visie van de staatssecretaris op dit hele
gebeuren. Wat is voor dit kabinet maatgevend, ook in toekomstige
discussies? Welke prikkel willen we mensen die keihard nodig zijn voor
de toekomst van Nederland geven? Welke prikkel willen wij mensen geven
die willen investeren in een stapje harder lopen, in bijscholing of
omscholing? Als wij hun de prikkel geven dat zij twee derde van hun
inkomsten moeten inleveren bij de overheid, denk ik dat het einde
verhaal is. Dan moet je nog meer bezuinigen, omdat je de economie
daarmee doodslaat. Ik hoor dus graag die visie.

Vanuit de literatuur heb ik daarbij overigens nog een tip. De afgelopen
tijd heb ik begrepen dat Das Kapital van Karl Marx weer belangrijker
wordt. Ik heb het in voorbereiding op dit debat weer eens herlezen. Het
aardige ervan is dat Karl Marx hoge belastingen juist ziet als gevolg
van het kapitalistische systeem. Wij zijn nog weleens geneigd om het
tegenovergestelde te denken, maar hij ziet hoge belastingen op arbeid
als een ontmoediging voor de arbeider omdat hij zijn eerlijke loon niet
meer krijgt. Met de SP pleit ik nu voor lage belasting op arbeid. Graag
krijg ik dus hierop een reactie van de staatssecretaris. Hoe belangrijk
wordt Das Kapital voor het kabinet?

De voorzitter: Zo te zien, maakt dit wat los.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik luister geanimeerd naar het verhaal
en het goede betoog van de heer Dijkgraaf. Klopt het dat zijn conclusie
is dat de hoge belastingen eigenlijk de schuld zijn van de liberalen?

De heer Dijkgraaf (SGP): Je zou het wel gaan denken op basis van het
regeerakkoord. Dat is niet opgesteld alleen door de liberalen, maar dat
is samen met de Partij van de Arbeid gedaan. Ik denk in ieder geval dat
het een breed gedragen principe moet zijn dat belasting op wat mensen
positief tot stand brengen -- arbeid is iets positiefs -- zo laag
mogelijk moet zijn.

De heer Bashir (SP): Op zich vind ik het een goed idee als het kabinet
met een reactie komt op Das Kapital.

De heer Koolmees (D66): Met het betoog dat de belasting op arbeid laag
moet zijn, ga ik akkoord. Maar het is toch niet de conclusie van de heer
Dijkgraaf dat de belasting op kapitaal omhoog moet? Wat moet dan wel
hoger?

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik zou wel naar een soort nationaal akkoord
willen. De commissie-Van Dijkhuizen geeft daartoe heel mooie aanzetten.
In die zin waardeer ik zeer wat die commissie heeft gedaan. Ik vraag het
kabinet dus welke ruimte er de komende kabinetsperiode is om dit door de
Kamer gevraagde advies daadwerkelijk te concretiseren. Dat betekent
verschuiving van belasting naar negatieve dingen. Je hebt het dan over
duurzaamheid.

De heer Koolmees (D66): Duurzaamheid is positief.

De heer Dijkgraaf (SGP): Duurzaamheid is positief, maar de heer Koolmees
snapt wat ik bedoel. Milieubelasting moet worden belast en de externe
effecten moeten worden geïnternaliseerd. Dat is het verhaal van de heer
Klaver van zojuist. Dat kun je benutten. Voor de rest moet je schrappen
in de posten waarin geld wordt rondgepompt, waardoor je de marginale
tarieven zo laag mogelijk kunt hebben. Dan stimuleer je economische
groei. Niet voor niets zegt de commissie-Van Dijkhuizen dat dit 80.000
tot 160.000 banen oplevert. Als je echter naar de doorrekening van het
regeerakkoord kijkt, kost het juist banen. Als je die twee bij elkaar
optelt, zit je op 160.000 tot 320.000 banen, die je kunt winnen als je
het fiscale stelsel slim inricht. Gegeven deze inleiding neem ik aan dat
de staatssecretaris hier met de stand van kennis van dat moment op
reageert. Ik hoor dan wel wat die stand van kennis is.

Over de levensloopregeling is net in het debat al het een en ander
gewisseld. Het is goed om te merken dat er een brede steun voor is om
het geld dat daarin zit, in te zetten. Wat ons betreft is er ook steun
voor een brede inzet daarvan, inclusief de afbouw van de restschuld. Wij
hadden een amendement in voorbereiding in samenspraak met het ministerie
van Financiën. Die hebben wij ondertussen aangepast op basis van het
commentaar in de nota naar aanleiding van het verslag. Ik pas het ook
graag aan op basis van de input die in dit overleg is gegeven. Ik zal
ook het initiatief nemen om in overleg te treden met anderen om te
bekijken of wij iets kunnen neerleggen wat breed gedragen is. Ik dank de
staatssecretaris daar dus voor en nodig eenieder uit om daaraan mee te
doen.

Natuurlijk begrijpen wij de gedachte achter de werkbonus. Die vinden wij
prima als overgangsmaatregel naar een nieuwe situatie. Mensen kunnen
sparen om het gat tot hun AOW en pensioen te dichten. Ik vraag echter
met de heer Koolmees: wij hebben toch juist bepaald dat dit soort
regelingen een horizonbepaling moet krijgen? Als ik nu kijk naar de nota
naar aanleiding van het verslag, is de efficiëntie duidelijk. Ik vind
het een beetje vreemd dat de regering redeneert dat de effectiviteit en
efficiëntie op dit moment duidelijk zijn en dat dit dus tot in lengte
van dagen geldt. Dat vind ik heel gek, want wij weten dat wat nu nodig
is, over vijf of tien jaar niet nodig is. Ik zou de staatssecretaris nog
wel heel scherp willen horen antwoorden op mijn vraag wat ertegen is om
een horizonbepaling te hebben en over vijf jaar opnieuw te bekijken of
die effectief en efficiënt is. Als wij dan tot de conclusie komen dat
die effectief en efficiënt is, continueren wij de regeling. Dan hebben
wij in ieder geval een natuurlijk moment om te bekijken of wij ermee
stoppen of ermee doorgaan. Anders gaan we door met de wildgroei in het
fiscale systeem die we nu hebben, met die hoge tarieven tot gevolg.

Ik kom op mijn laatste onderwerp voor nu. De rest van de tijd reserveer
ik voor het deel van vanmiddag. Het betreft de rode diesel. We hebben
een amendement ingediend om het vervallen van het verlaagde
belastingtarief voor rode diesel terug te draaien en om dat instrument
weer in te zetten. Het verdriet ons zeer dat dat tarief ondertussen
vervallen ís. Dit is voor zowel de bouw als de landbouw een groot
probleem. Het is namelijk een kostenverhoging. We hebben de reactie van
de maatschappij gezien toen Albert Heijn zei: we gaan een korting
bedingen bij de inkoop. Toen stond het hele land op zijn kop. Nu gaan we
de lasten voor de landbouw en de bouw verhogen, terwijl we uit
rapportages weten dat die dit niet kunnen terugverdienen in de prijs.
Deze sectoren zijn heel belangrijk voor de toekomst van de economie en
daarom moeten we dit met elkaar niet willen. Ik roep de collega's dan
ook op om heel serieus naar dit amendement te kijken en deze sectoren
een betere toekomst te gunnen.

De voorzitter: Ik geef nu het woord aan de heer Klein van de fractie van
50PLUS. Mijnheer Klein, u gaat voor de eerste keer de behandeling van
een belastingplan doen.

De heer Klein (50PLUS): Voorzitter. Dit is inderdaad de eerste keer. Als
je dit zo'n eerste keer doet, dan merk je dat het een soort hordenloop
is. Je praat bij het Belastingplan 2013 over de belastingen in 2013. Dat
plan heeft met het Lenteakkoord al een voorgeschiedenis. Daaraan heeft
50PLUS niet deel kunnen nemen. Nu kan 50PLUS wel aan het debat
deelnemen. In mijn bijdrage kijk ik naar 2013 in zijn totaliteit, want
daar gaan we over praten. Een aantal elementen is in een eerdere fase al
besproken zonder dat 50PLUS daarbij aanwezig was.

Als je naar het Belastingplan en naar de belastingsystematiek in
algemene zin kijkt, dan zie je twee dingen: de belastingen als
inkomstenbron voor de rijksoverheid om ervoor te zorgen dat die kan doen
wat ze wil doen en het belastingregime als middel om maatschappelijke
doelstellingen te realiseren. In dat laatste geval kun je zeggen: het
gaat niet om het geld, het gaat erom maatschappelijk iets te bereiken.
Dat maakt het ook zo lastig in dit traject, zeker als we het hebben over
bezuinigingen. Elke keer als we het daarover hebben, blijkt dat het
eigenlijk niet gaat over bezuinigingen maar over lastenverzwaringen, en
dat komt dan weer terug in het Belastingplan. 50PLUS vindt dat een
uitermate verwarrende en slechte zaak. In dat verband hebben we gezegd:
het is een beetje onhandig om in dit traject nog allerlei vragen te gaan
stellen, want iedere keer wordt de ene lastenverzwaring vervangen door
de andere lastenverzwaring of wordt er voor een nieuwe oplossing
gekozen. We kijken dus liever naar het totaalplaatje dat op een gegeven
moment naar voren komt. Daarom zijn we blij met de toezegging van de
staatssecretaris dat hij zal aankondigen dat dit het nu is voor 2013.
Dat geeft duidelijkheid.

In de belastingsystematiek haal je enerzijds geld binnen middels
belastingen en probeer je anderzijds maatschappelijke doelen te
realiseren. Met die systematiek is het logisch dat vereenvoudigen geen
doel op zich is. Die insteek zullen we ook hanteren in de discussie over
het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen, die we graag willen voeren.
Vereenvoudigen betekent namelijk dat je op een gegeven ogenblik wellicht
een aantal maatschappelijke doelstellingen om zeep zou willen helpen of
veranderen. Je moet bekijken wat op een gegeven ogenblik het effect is.
We constateren dat de effecten voor mensen ouder dan 65 jaar slecht
zijn. Je ziet vaak dat er hard wordt geroepen dat werken moet lonen.
50PLUS is daar uiteraard voor, maar aan de andere kant moet je er ook
voor uitkijken dat je naar een systeem gaat waarin degene die hard
gewerkt heeft, vervolgens nog eens even wordt gepakt. Dan heb ik het dus
over de vraag: hoe ga je in je belastingsystematiek om met de
gepensioneerden? Wat dat betreft zien we wel een aantal slechte
onderdelen in dit traject van het Belastingplan.

Ik kom er niet onderuit om toch een paar punten naar voren te brengen
die ook in het Belastingplan naar voren worden gebracht, en wel in "het
eerste blokje". Ik noem ze in volstrekt willekeurige volgorde, maar ik
eindig uiteraard met wat voor ons extra belangrijk is.

Ik noem allereerst de overdrachtsbelasting, waarover in dit
Belastingplan een paragraaf staat. Het heeft ook een relatie met de
definitieve verlaging van de overdrachtsbelasting naar 2%. In onze visie
zou dat veel meer gestaffeld moeten zijn en zou voor die eerste groep
tot drie ton 0% moeten gelden en daarna zou er een verhoging moeten zijn
om dat budgettair neutraal te kunnen maken. Dat heeft echter te maken
met wat we vanmiddag bespreken in blok 2: hoe gaan we de
woningmarktproblematiek aanpakken?

Een apart onderdeel dat hier niet in staat, maar waar ik de
staatssecretaris wel een vraag over wil stellen, betreft de
erfbelasting. De erfbelasting is enige jaren terug herzien in een
zogenaamde vereenvoudiging met twee schijven. Wij hebben echter het idee
dat het, zeker voor de kinderen, een verhoging is geweest. Het zou
eigenlijk verlaagd moeten worden, zodat kinderen ervan kunnen profiteren
als iemand gespaard heeft en een vermogen achterlaat. Je zou moeten gaan
naar een vrijstellingssystematiek tot €250.000.

De heer Groot (PvdA): Ik neem aan dat de heer Klein dan de daad bij het
woord voegt en een amendement indient. Ik ben benieuwd hoe hij dit wil
dekken.

De heer Klein (50PLUS): Dat is een goede interruptie, maar er volgt nog
een zin. Kan de staatssecretaris dit idee betrekken bij een evaluatie
van de erfbelasting in 2013, zodat we de elementen van de erfbelasting,
de kosten hiervan en andere kosten kunnen afwegen? Er zijn namelijk nog
meer punten in de systematiek van de erfbelasting die wellicht een
evaluatie behoeven.

Voorzitter. Ik kom op de doorwerkbonus. Het is een soort stimulans om te
proberen mensen boven de 60 jaar te laten doorwerken. Dat is op zichzelf
positief. Wij vinden de eis van 90% wettelijk minimumloon echter jammer.
Dat kunnen wij niet helemaal duiden. Dat is namelijk een extra
belemmering om door te werken, met name voor vrouwen met kleine
inkomens. Wij willen graag dat de hele minimumlooneis vervalt, waardoor
het voor iedereen interessant wordt om door te werken, omdat zij in
aanmerking komen voor de doorwerkbonus.

Een ander onderdeel is een gevolg van de maatregelen uit het
Lenteakkoord: het opheffen van de btw-vrijstelling voor de alternatieve
geneeswijzen. Daar hebben een paar leden al iets over gezegd. Wij zijn
van mening dat dit een heel ongelukkige maatregel is, omdat je hiermee
in feite een hoop discussie krijgt over de vraag wat er wel en wat er
niet onder valt. Uit de beantwoording van diverse vragen blijkt dat dit
bijzonder diffuus is. Sommige middelen worden vrijgesteld van btw, maar
een homeopathisch middel wordt niet of juist wel vrijgesteld van het
21%-tarief. Kortom, het is aanleiding voor een heleboel gedoe en
ellende. Bovendien is het een verslechtering van de gezondheidszorg en
de kosten daarvan. We zouden moeten streven naar het oude systeem. Wat
ons betreft, zouden we weer terug moeten gaan naar het systeem dat gold
voor het Lenteakkoord. We zouden de tekst, zoals die was voor het
Lenteakkoord, moeten houden. Dan heb ik het over de Wet op de
omzetbelasting. Dat betekent uiteraard dat ik overweeg om een amendement
hierover aan de Kamer voor te leggen.

De heer Groot (PvdA): Ik heb dezelfde vraag als zonet. De heer Klein kan
wel maatregelen voorstellen, maar hij zal daar dekking voor moeten
vinden. Heeft de heer Klein al nagedacht over de dekking?

De heer Klein (50PLUS): Ja, daar hebben wij diep over nagedacht. Ik
vergelijk het met wat mevrouw Schouten heeft gezegd. Wij zullen de Kamer
erover informeren als het aan de orde is. Je moet er echter altijd voor
uitkijken dat het geen uitruil wordt van appels en peren, waardoor er
uiteindelijk alleen maar rot fruit overblijft.

Voorzitter. Een heel belangrijk onderdeel is de verhoging van de
assurantiebelasting, een typische uitruil bij het schrappen van de
forenzentaks. Wij ondersteunen dat, maar deze verhoging van de
assurantiebelasting zal de 50-plussers en de ouderen extra treffen, want
zij zijn allemaal netjes verzekerd voor hun inboedel en voor hun opstal.
Zij krijgen deze nu voor hun kiezen, terwijl deze echt onredelijk is.

Het is heel erg te betreuren dat de vitaliteitsspaarregeling niet
doorgaat. Er is een oplossing gevonden met de vrijval van de
levensloopregeling. In onze visie is het beter iets dan niets, maar ik
heb bij interruptie al gevraagd of dat wel ergens toe leidt en of het
wel eerlijk is. Dat is sterk de vraag, want als mensen in een AOW-gat
terechtkomen, is dat onbedoeld. Daar hebben zij zich niet op kunnen
voorbereiden. Wij vinden dat heel onzorgvuldig en daarom zijn wij ook
tegen de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. Wij vinden het een
ongelukkige maatregel om premie op te nemen uit het pensioen bij een
AOW-gat, omdat dat een sigaar uit eigen doos is.

Tot slot een klein puntje, dat wel bij ons past. Wij steunen de
opmerking van de heer Groot over de oldtimers, want wij vinden ook dat
hobbyisten de ruimte moeten krijgen om die oude auto's goed op te
knappen en als cultureel erfgoed in stand te houden.

De heer Koolmees (D66): Ik heb even meegeteld en volgens mij telt dit op
tot 2 miljard: 100 miljoen bij de erfbelasting, 1,4 miljard bij de
assurantiebelasting, 100 miljoen door de CAM-artsen en dan nog de
oldtimers, omdat dat ook een slecht idee is. Heeft de fractie van de
heer Klein ook suggesties voor hoe dat gefinancierd wordt? Je kunt de
sympathieke boodschap verkopen dat je tegen allerlei maatregelen bent,
maar 2 miljard is ontzettend veel geld om uit de begroting te schieten.
Ik ben zeer benieuwd hoe de heer Klein dat gaat financieren. Of wil hij
het tekort laten oplopen? Dan weten we ook waar we aan toe zijn. Dan
wordt de rekening gewoon doorgeschoven naar de jeugd.

De heer Klein (50PLUS): Het gaat inderdaad om maatregelen die geld
kosten en dan moet je zoeken naar dekking. Er zijn een aantal
mogelijkheden. Door andere woordvoerders zijn hiervoor ook ideeën
aangedragen, zoals een goede inning en het vermijden van ontwijkgedrag
bij diverse belastingen. Dat is een heel belangrijk onderdeel waar je
het een en ander zou kunnen verkrijgen. Uiteraard moet je ook kijken
naar een rechtvaardige inkomensverdeling, waarvoor de mogelijkheden
worden besproken bij de inkomstenbelasting. Wij zijn ook niet voor een
inkomensafhankelijke zorgpremie, waarover discussie is geweest, maar wel
voor een verstandig progressief stelsel van inkomstenbelasting waardoor
eerlijk delen mogelijk wordt gemaakt. Er zijn ook nog andere
mogelijkheden die we kunnen gebruiken, zoals een verhoging van diverse
belastingen. Een andere mogelijkheid is om te zeggen dat bezuinigen niet
alleen betekent lasten verzwaren, maar ook het verminderen van
overheidsuitgaven.

De voorzitter: Wij wachten die dekkingsvoorstellen af.

De heer Van Vliet (PVV): Het verheugt mij om te horen dat de heer Klein
zich druk maakt over oldtimers. Dat past natuurlijk bij 50PLUS, maar ik
heb het niet alleen over auto's die ouder zijn dan 50 jaar. Ik hoop dat
hij daarin ook met mij wil meedenken.

De heer Klein (50PLUS): Dat zal ik uiteraard doen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter, een punt van orde. Ik heb de tekst
van het amendement over de levensloop hier liggen. Dat dien ik op dit
moment nog niet officieel in, maar ik deel het wel uit aan de collega's,
zodat iedereen de tekst heeft en op de hoogte is. Het punt van de
restschuld zit er nog niet in, maar dat komt nog wel.

De voorzitter: Ik stel voor dat u dat aan het eind van onze eerste
termijn even rustig uitdeelt aan collega's. Dan kan iedereen daarover
nadenken.

Ik geef ten slotte het woord aan de heer Omtzigt. Hij heeft alle ruimte,
althans binnen het aantal minuten spreektijd dat hij heeft, maar we
worden inmiddels wel wat hongerig.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. In aansluiting op de woorden van mijn
collega's Dijkgraaf en Schouten merk ik op dat dit inderdaad een zeer
bijzonder moment is om een debat te voeren. Dit is het eerste debat met
de nieuwe regering, op wat Europese raden na. Het gaat wel om een heel
omvangrijk wetsvoorstel. Het gaat om meer dan 200 miljard
belastingheffing in het komend jaar -- voorwaar geen kleine zaak! -- om
het hele Nederlandse staatsapparaat, onderwijs, zorg en alles draaiend
te houden. Het is belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt. Ik wil wel
naderhand evalueren hoe zorgvuldig wij dat gedaan hebben, want met de
hoeveelheid nota's van wijziging en agendawijzigingen die binnenkomen,
vind ik dat nog wel voor enige verbetering vatbaar. Dat laat natuurlijk
onverlet dat ik grote bewondering heb voor de mensen die achter de
schermen keihard werken. Dat is echter wat anders dan dat iedereen die
antwoorden bijvoorbeeld ook heeft kunnen lezen. Wij hebben de laatste
antwoorden iets meer dan twee dagen geleden gehad. Het is voor een
aantal mensen dan best lastig om ons tijdig te voorzien van commentaar
op deze buitengewoon ingewikkelde materie.

Dat gezegd hebbende, merk ik op dat er nu een nieuwe regering is. Zij is
beëdigd en beëdigd. Dat is dus allemaal heel goed. Tot 12 september
hingen er ontzettend veel affiches in dit land. Ik heb er twee
meegenomen. Op beide affiches wordt uitgegaan van een vorm van
belastingverlaging. Op de ene staat: hardwerkend Nederland verdient
belastingverlaging. Op de andere staat: door gezinnen te ontzien, dus
geen hogere btw. Ik neem aan dat beide partijen nog steeds staan achter
hun streven om te komen tot enige mate van belastingverlaging. Kan de
staatssecretaris aangeven met hoeveel de belastingen volgens het
regeerakkoord de komende periode netto verlaagd of verhoogd worden? Wij
kunnen ons best voorstellen dat er wat verschuivingen plaatsvinden, maar
hoeveel nettobelastingverlaging vindt er plaats door dit regeerakkoord?
Wij zien toch eigenlijk alleen maar belastingverhogingen.

Het tweede punt dat ik even wil noemen voor het begin van de eerste
termijn van de staatssecretaris, is het volgende. Nu ik zie dat de
kabinetsvergadering net is afgelopen, wil ik graag een korte
terugkoppeling of zich daar nog iets heeft afgespeeld wat van invloed
zou kunnen zijn op de verdere behandeling van het Belastingplan. Wij
willen overigens zo meteen ook nog wel even in debat met minister Blok.
Het is ons opgevallen dat de verhuurdersheffing -- die volgens ons
gewoon belasting zou moeten heten, maar dat terzijde -- tien keer zo
hoog is gemaakt door minister Blok. Dat is knap. Hij streeft dus naar
Blok-belastingen naast Bos-belastingen. Daar willen we hem alvast mee
complimenteren. Maar we gaan zo kijken of we daarover in debat gaan.

Voorzitter. Ik kom te spreken over de punten van het Belastingplan. Ik
zeg allereerst iets over de btw op acupunctuur en andere alternatieve
geneeswijzen. Natuurlijk zit dat niet hierin, maar we willen wel
opmerken dat het op ons bijzonder vreemd overkomt dat er gewoon geen
overleg geweest lijk te zijn met de sector, terwijl men al zes jaar in
overleg is over de vraag hoe dat zou kunnen. Is er nu goed overleg
geweest? Is er naar de Europeesrechtelijke uitvoerbaarheid gekeken? Is
dit nu administratieftechnisch uitvoerbaar? Er staat in dat je
natuurlijk niet in de spreekkamer mag kijken. Er zijn een heleboel
behandelingen die gedeeltelijk op reguliere geneeskunde gebaseerd zijn
en gedeeltelijk onder de wat alternatieve geneeswijzen vallen. Er is nog
een discussie over de vraag wat alternatief en regulier is. Is dit nu
uitvoerbaar of niet? Dat is gewoon de bottomline. Wij checken hier echt
wel op de uitvoerbaarheid. Is de minister ook bereid om voor de plenaire
behandeling nog een keer overleg te voeren met relevante organisaties en
terug te koppelen hoe een en ander gaat?

Ik spring van de hak op de tak en ga verder met de autobelastingen. Er
is een heel interessant staatje in de antwoorden op vragen van de
PvdA-fractie opgenomen. Dat gaat over de cumulatief geregistreerde
voertuigen. Kan de staatssecretaris de registraties per maand naar de
Kamer sturen? Wij hebben namelijk het gevoel dat de registratie van
elektrische auto's per maand op dit moment heel hard aan het afnemen is,
terwijl die van de semi-elektrische auto's en de plug-inhybrides hard
toeneemt. Dat blijkt volgens ons uit dat staatje. Misschien kan de
staatssecretaris dat lijstje voor de tweede termijn aan ons doen
toekomen? Hoe past dit in het idee dat we zoveel mogelijk elektrische
auto's willen bevorderen? In het verlengde hiervan, hoe past de
versnelling van de plug-inhybrides, die gewoon twee keer zoveel
gebruiken als de bedoeling is, nog in de milieudoelstellingen? Wanneer
komt het door de staatssecretaris aangekondigde TNO-onderzoek naar de
Kamer? Is de staatssecretaris bereid om een nieuwe autobrief naar de
Kamer te sturen om een idee te geven hoe we in de nieuwe kabinetsperiode
met autobelastingen omgaan? Gaat het om andere partners, misschien om
andere prioriteiten? Dat is allemaal prima. Wij vragen dan ook
bijzondere aandacht voor het groene gas. Op dat punt sluit ik mij aan
bij de vragen van collega's.

Het hoofdpunt in het Belastingplan is het bodemvoorrecht, dat kan leiden
tot een enorme beperking van krediet- en leasebedrijven. Dat kan net de
laatste duw zijn voor bedrijven die in moeilijkheden verkeren. Blijkens
de antwoorden -- die moet je daarvoor echter wel heel goed lezen -- is
er geen enkel overleg over dit voorstel geweest voordat het is
ingediend, terwijl er al tien jaar lang op de plank ligt dat daar een
keer een consultatie over komt. Hoe kan dat nou gebeuren? Een deel
hiervan gaat bovendien toch pas in maart in. In plaats van een hele
serie vragen aan de staatssecretaris te stellen, vraag ik hem of hij
bereid is om dit per nota van wijziging in een apart wetsvoorstel te
laten rollen en overleg met de sector te hebben over de wijze waarop dit
behandeld kan worden. Pas gaandeweg bekijken of dit gevolgen heeft,
lijkt ons immers te ver gaan. Eén voorbeeld: in de antwoorden staat dat
dit geen gevolgen heeft voor de leasebranche, maar de leasebranche
vertelt mij dat 25% van de dingen die wij leasen, geen auto's zijn maar
productiemiddelen van bedrijven. Die vallen voor 100% onder dit
wetsvoorstel. Het lijkt dus dat er te snel door de bocht is gegaan door
niet eens met de branche te overleggen over de wijze waarop hiermee
wordt omgegaan. En welk probleem lossen we hier nu precies mee op?

Met betrekking tot de ondernemersfaciliteiten geeft het CPB aan dat het
niet precies weet wat er gebeurt en dat het dus geen doorrekening kan
maken. Wellicht kan de staatssecretaris daar enige opheldering over
geven, want dit is heel belangrijk voor de vele zzp'ers in dit land.

Op het punt van de levensloopregeling zijn wij akkoord met de eenmalige
afkoop. We zien ook graag dat dit gebruikt kan worden voor de aflossing
van schulden, hoewel wij vermoeden dat er weinig overlap is. De
levensloopregeling zit immers vaak bij 50-plussers, terwijl de
problematische schulden volgens het rapport van de commissie-Dijkgraaf
vaak bij 35-minners liggen. Maar goed, als daar een groep mee geholpen
kan worden, dan gaarne. Als het daarvoor gebruikt kan worden, zou het
dan ook gebruikt kunnen worden voor het vraagstuk dat door de eerste
drie sprekers aan de orde is gesteld, namelijk het punt dat mensen nu
door het befaamde AOW-gat een of twee maanden geen inkomsten hebben? Het
geld van de levensloopregeling moet je immers minstens vijf jaar lang
opnemen. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken of de mensen die
geld van de levensloopregeling te goed hebben en een AOW-gat hebben, dat
geld daarvoor kunnen gebruiken en of de huidige beperking dat het geld
van de levensloopregeling zoveel jaren moet worden uitgekeerd, kan
verdwijnen voor de mensen die het willen gebruiken voor het aantal
maanden waarin zij een fors lager inkomen hebben? Zojuist schudde hij
nee toen ik sprak over het bodemvoorrecht; misschien kan hij nu wel ja
knikken.

Volgens de branche hebben nog ongeveer 200.000 mensen een KEW in box 3.
Voor 1 januari moeten zij besluiten of hun KEW in box 1 of box 3 past.
Is het niet handig om de deadline voor het al of niet koppelen van de
KEW aan het eigen huis, iets op te schuiven? Wij behandelen het
wetsvoorstel hier rijkelijk laat. Het wordt pas ergens in december
definitief in de senaat. Dan zouden er nog drie weken overblijven om dit
goed te doen. Is er op dat punt niet iets te bedenken? Anders komen veel
mensen immers onbedoeld in problemen.

Hoe staat de staatssecretaris tegenover de suggestie om alle anbi's een
steunstichting op te kunnen laten richten, nu er op het punt van de
steunstichtingen toch een behoorlijke onderuitputting is? Wat zouden de
gevolgen daarvan zijn? Dat blijkt, ook in financieel opzicht, niet
duidelijk uit het antwoord. Is hij hiertoe bereid? Zo niet, dan zijn wij
bereid om daarover een amendement in te dienen. En is hij bereid om een
conceptstatuut van een steunstichting op de website van de
Belastingdienst te plaatsen? Er zijn immers nogal veel onderhandelingen
over de wijze waarop steunstichtingen moeten worden opgericht. Het gaat
daarbij om kleine sbbi's. Het zou helpen als er wordt getoond hoe de
steunstichting eruit moet zien om de akte ervan acceptabel te maken;
daarbij zijn er natuurlijk een of twee keuzemogelijkheden. Het zou heel
prettig zijn als zoiets op een website zou staan.

Wat de notariële akten betreft: waar zijn de onderhandse akten? De
staatssecretaris zegt dat er geen behoefte is aan registratie daarvan,
maar vanuit het veld krijgen wij daarover totaal andere geluiden. Wil
hij dit dus alsjeblieft meenemen in zijn waardering hiervan?

Ik zal nu niet ingaan op de werkkostenregeling, omdat we in de
procedurevergadering hebben besloten om die apart te behandelen. Voor de
CDA-fractie is het helder dat het "go/no go"-moment van een lang
overgangsrecht of helemaal niet met die werkkostenregeling doorgaan nog
niet gepasseerd is.

Over het erfrecht hebben ook wij een amendement in voorbereiding.
Volgens mij is dat amendement een kopie van het amendement van de
ChristenUnie. Wij hebben het amendement over het oprekken naar 40 jaar
al klaarliggen. We moeten dus maar even kijken. De staatssecretaris
heeft al aangegeven dat daar geen budgettaire gevolgen aan zitten.
Wellicht kunnen we dat dus in ieder geval doen.

Verder graag duidelijkheid over de openheid van de anbi's. Het
afstruinen van websites met allerlei verschillende anbi's lijkt ons geen
goed idee. De motie van de heer Van Vliet en ondergetekende lijkt ons
echt niet goed uitgevoerd. Zullen we even naar het minimum gaan? Is de
staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat in het huidige
Anbi-register elke anbi in ieder geval een nummer krijgt, waarmee zij
kan worden geïdentificeerd? In het huidige Anbi-register kun je
namelijk niks opzoeken, want als iets onder twee of drie namen bekend
is, kun je het niet terugvinden. En komt in het Anbi-register ten minste
een verwijzing naar de website waar je de stukken kunt vinden? Anders
zijn we er namelijk nog niet, dan hebben we in het geheel nog geen
centraal register. Laat het maar op de sites van de anbi's staan. Wil de
staatssecretaris hierover niet alleen overleggen met de SBF, maar ook
met het Centraal Bureau Fondsenwerving? Hij lijkt nu namelijk zelf iets
te hebben opgericht waarmee hij decentraliseert.

Nog een aantal opmerkingen die andere collega's ook hebben gemaakt. De
CDA-fractie kan zich vinden in de punten van mevrouw Neppérus over
eigen beheer en pensioen, maar vermoedt dat de oplossing die nu is
gevonden, die nog steeds uitgaat van een rekenrente van 4% en niet van
de feitelijke waarde, onvoldoende soelaas biedt. Deelt de
staatssecretaris die mening? Is hij eventueel bereid om het
Belastingplan te veranderen, zodat kan worden gerekend op de actuariële
waarden, zoals ook moet worden gedaan bij de Pensioenwet? Anders kan dit
namelijk veel te beperkend werken.

De heer Van Vliet heeft het al gehad over buitenlandse kentekens. Wij
zien graag hoeveel er daarvan nu zijn geregistreerd en hoeveel er in
eigen land zijn uitgeschreven. Kan de staatssecretaris misschien zeggen
hoeveel procent van de auto's een buitenlands kenteken blijkt te hebben
bij de automatische cameracontroles in het binnenland, en of daarop nu
eindelijk wordt gecontroleerd of niet? Als je hier op de wegen rijdt,
dien je gewoon de wegenbelasting te betalen; niet als je hier een paar
weken op vakantie bent, maar wel als je hier bijvoorbeeld maanden werkt.
Overigens zeg ik tegen de heer Van Vliet en de staatssecretaris dat het
in de grensregio naar mijn inschatting niet alleen Polen betreft die
hier werken, maar dat er ook veel Nederlanders zijn die graag een Duits
kenteken voeren. Ook zij horen daarbij.

De heer Van Vliet (PVV): Dat kan ik beamen. Ik kan u ook melden dat in
de Duitse wet op de motorrijtuigenbelasting hierin is voorzien. Mensen
die daar de weg gebruiken met een niet-Duits kenteken, moeten daar
gewoon die belasting ophoesten. Dat is dichtgetimmerd.

De heer Omtzigt (CDA): Een goede aanvulling.

Ik sluit mij aan bij wat de heer Bashir zei over de zonnepanelen. Welke
mogelijkheden zijn er nog voor die kleinschalige initiatieven?

Mevrouw Schouten zei al dat wij waarschijnlijk met een gezamenlijk
amendement komen om een stuk van de korting op de kinderopvangtoeslag
terug te draaien. Dat zal men volgende week zien. Er komt misschien ook
nog een amendement van ons over de ouderschapsverlofkorting. Wij vinden
dat een stuk daarvan bij de geboorte van het kind moet kunnen worden
gebruikt voor het vaderverlof. Wij horen graag de mening van de
staatssecretaris daarover.

De voorzitter: Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste
termijn van de Kamer. Ik kreeg af en toe signalen uit het publiek dat
men honger kreeg. Wij hebben geprobeerd om zo ver mogelijk te komen,
zodat de staatssecretaris straks in één keer kan antwoorden.

De vergadering wordt van 13.43 uur tot 14.30 uur geschorst.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun
inbreng, maar vooral voor hun bereidheid om dit wetgevingsoverleg
vandaag te houden, aangezien het debat over de regeringsverklaring nog
moet plaatsvinden. Deze flexibele houding maakt het mogelijk dat de
Eerste Kamer nog voor het kerstreces over de wetsvoorstellen kan
oordelen en dat betekent weer dat de voorstellen tijdig in werking
kunnen treden, mits ze natuurlijk door de Tweede en Eerste Kamer worden
aanvaard.

In het verslag en het nader verslag is al het nodige schriftelijk
gewisseld over de voorstellen. Dat nader verslag is er gekomen, omdat er
in verband met de kabinetsformatie is besloten om niet twee dagen maar
één dag in een wetgevingsoverleg over het Belastingplan te overleggen.
Die inperking is echter ruimschoots goedgemaakt in de schriftelijke
ronde. Een van mijn ambtenaren heeft namelijk maar liefst ruim 900
vragen geturfd. Al die 900 vragen zijn inmiddels allemaal voorzien van
een antwoord!

De oorspronkelijke wetsvoorstellen zijn gewijzigd naar aanleiding van
het deelakkoord en het regeerakkoord. De eerder naar aanleiding van het
deelakkoord door de leden Harbers en Plasterk ingediende amendementen
zijn ingetrokken. De materiële bepalingen van deze amendementen zijn
omgezet in nota's van wijziging. Op onderdelen zijn er verder nog nadere
aanpassingen aangebracht, bijvoorbeeld bij de assurantiebelasting. Ik
kom daar nog op terug, maar ik heb inmiddels begrepen dat een
meerderheid van de Kamer mijn benadering steunt.

Het wetsvoorstel reiskosten is ingetrokken. Als het goed is, hebben de
leden daarover gisteren een brief ontvangen. Een aantal van de gestelde
vragen raakt verder het domein van de eigen woning. Die vragen zou ik
door willen schuiven naar het blok waarvoor straks collega Blok
aanschuift.

De heer Bashir vraagt naar mijn ambities en speerpunten. Daarover zou ik
makkelijk een hele middag met hem kunnen spreken, maar ik zal dat nu
niet doen, omdat ik mij wil concentreren op de specifieke voorstellen.
De heer Bashir mag echter van mij aannemen dat ik mijn fiscale agenda
door zal zetten als dat maar enigszins mogelijk is. Die agenda bevat
onder meer mijn streven het systeem eenvoudiger, robuuster en solider te
maken. Verder wil ik het systeem fraudebestendiger maken en ervoor
zorgen dat er niet aan fiscale grensverkennerij kan worden gedaan. Dat
wil zeggen dat ik doorga met het bestrijden van constructies. Daarnaast
staat de verdere modernisering van de Belastingdienst ook nog steeds op
mijn agenda.

Ten slotte zal ik de komende jaren nadrukkelijk werk blijven maken van
het fiscaal vestigingsklimaat en het investeringsklimaat. Wij danken
onze welvaart immers aan het feit dat wij een kleine, maar open economie
zijn. Nederland is buitengewoon toegankelijk voor buitenlandse bedrijven
en daardoor kunnen wij functioneren als springplank voor bedrijven uit
andere delen van de wereld die in Europa actief willen worden. Ik ga met
andere woorden door met de uitbreiding van ons verdragennetwerk en met
mijn beleid om ervoor te zorgen dat het hier goed toeven is voor
bedrijven. Ik zal dat natuurlijk wel zo doen dat het reële toegevoegde
waarde oplevert voor Nederland. Ik kom dan ook zeker niet in de benen
voor het verbeteren van het klimaat voor brievenbusmaatschappijen.
Integendeel!

De heren Bashir en Koolmees en mevrouw Schouten hebben diverse vragen
gesteld over de voorstellen van de commissie-Van Dijkhuizen. Ik wil
daarop eigenlijk nu niet ingaan. De commissie-Van Dijkhuizen is door mij
ingesteld na aanneming van de breed gesteunde motie-Dijkgraaf (33000,
nr. 58) in de Kamer. De commissie zou ruim een jaar uittrekken om met
visies, scenario's en bouwstenen te komen in relatie tot het
belastingstelsel. Ergens in de eerste helft van het volgend jaar zou zij
daarover rapporteren. Toen het vorige kabinet viel en er nieuwe
verkiezingen werden uitgeschreven, heb ik de commissie gevraagd om een
tussenrapport uit te brengen. Dat zou dan eventueel een rol kunnen
spelen in de kabinetsformatie. De commissie heeft dat gedaan. Er ligt
dus een interim-rapport op tafel. De voorzitter van de commissie heeft
gesproken met de informateurs en heeft de voorstellen aangereikt.
Bepaalde ideeën zijn overgenomen, naar de letter of naar de geest.
Andere ideeën zijn niet overgenomen. Ik geef prioriteit aan het
uitvoeren van het belastingplan 2013, dus aan de zaken die voor 2013 op
de rol staan. Verder voer ik natuurlijk de opdrachten uit die ik heb
meegekregen uit hoofde van het regeerakkoord. Ik heb goed begrepen dat
de Kamer een aantal experts wil horen naar aanleiding van het rapport
van de commissie-Van Dijkhuizen. Ik neem aan dat de Kamer de commissie
zelf ook nog zal spreken. Misschien heeft de Kamer dat al gedaan. We
krijgen ongetwijfeld nog goede gesprekken hierover met elkaar. Ik vind
het evenwel thans prematuur om daarop in te gaan. Ik wil mij nu echt
focussen op het belastingplan.

De heer Koolmees (D66): Ik begrijp dat heel goed. Mijn vraag is meer van
politieke aard: is er überhaupt ruimte in de komende jaren om die
agenda uit te werken of zijn met het regeerakkoord de kaders zodanig
geschetst dat er geen ruimte meer is daarvoor? Het is prima om de
inhoudelijke bespreking op te schorten tot het rondetafelgesprek maar ik
heb er toch wel behoefte aan om dat leefvormneutrale beleid en dat
vereenvoudigen in de komende jaren verder vorm te geven met deze
staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers: Ik ben niet van plan om alleen de dingen uit
te voeren die in het regeerakkoord staan, want dat zou betekenen dat ik
klaar zou zijn als die dingen geregeld zijn. Ik beschouw het als een
permanente opdracht om ons fiscaal systeem daar waar mogelijk
eenvoudiger te maken. De zaak moet robuust en toekomstgericht zijn.
Noties die hier ter tafel zijn gekomen, zoals "werken moet lonen",
spreken mij zeer aan. Het fiscaal vestigingsklimaat moet niet alleen
goed op orde zijn maar ook blijven. Nederland moet in de lijstjes van de
top drie en de top vijf blijven voorkomen. Over suggesties daartoe ga ik
graag met de Kamer in gesprek. De commissie die ik op verzoek van de
Kamer heb opgesteld, komt nog met een eindrapport met nadere suggesties.
Die zal ik zeker constructief bekijken. Vervolgens moeten wij zien hoe
dat past binnen de uitgangspunten van het regeerakkoord.

Er is gevraagd wanneer de Kamer geïnformeerd kan worden over de
uitkomsten van een studie naar het loonbegrip. Ik heb de Kamer een brief
geschreven waarin staat dat met name dat noodzakelijkheidscriterium
nader moet worden uitgediept zodat het loonbegrip in overeenstemming
wordt gebracht met de wijze waarop werkgevers en werknemers dat ervaren,
niet zoals het in een heel ver verleden in de wet is gekomen. Ik
verwacht de Kamer in het eerste kwartaal van het volgend jaar daarover
nader te kunnen berichten.

De heer Van Vliet heeft gevraagd of ik kan bewerkstelligen dat een
aantal artikelen in de wetgeving voor de burger eenvoudiger kunnen
worden opgeschreven. Het gebruikelijke loon van een
directeur-grootaandeelhouder moet natuurlijk zodanig in de wet worden
omschreven dat er geen ontwijkconstructies mogelijk zijn. De inspecteur
moet goed kunnen toetsen of er uiteindelijk te weinig belasting wordt
betaald. Toen de heer Van Vliet voorlas, dacht ik: mensen die een klein
beetje fiscaal geschoold zijn, kunnen het goed volgen. Ik denk dat we
hier aan tafel allemaal in redelijke mate fiscaal geschoold zijn, want
we buigen ons over alle fiscale wetvoorstellen. Het zijn lange volzinnen
met tussenzinnen et cetera, maar volgens mij bleek er vrij helder uit
wat wordt bedoeld. Dit is voor heel specifieke groepen en niet voor
iedereen in de straat.

Misschien mag ik de opmerking van de heer Van Vliet als volgt verstaan.
Ben je met nieuwe wetgeving bezig en kun je simpeler en begrijpelijker
taal bezigen, doe dat dan. Ik zal daar nadrukkelijker op letten. Wat ik
niet zal doen, zeg ik hier ook maar even, is bestaande wetten
herschrijven. Wat mij betreft heeft dat een tweetal bezwaren. Het eerste
bezwaar is dat je met het herschrijven de suggestie wekt dat er ook
nieuwe definities komen. Daar zal weer over worden geprocedeerd. Dat
leidt dus tot onzekerheid, terwijl de definities die in de wetgeving
staan vaak al in zekere mate zijn uitgekristalliseerd in de
jurisprudentie. Het tweede bezwaar is dat we allemaal toch een kleinere
en krachtigere overheid willen. We zullen dus moeten besparen op het
gehele ambtelijke apparaat in het land, alsmede op de
wetgevingsambtenaren van het departement. Dat betekent dat ik nog
scherper zal moeten prioriteren dan in het verleden het geval was. Als
er vragen of verzoeken vanuit de Kamer zijn en ik merk dat het werk niet
allemaal tegelijkertijd kan worden gedaan, zal ik de Kamer aangeven hoe
ik de prioriteiten zie. Als je iets tot prioriteit benoemd, wordt iets
anders posterioriteit.

De heer Bashir heeft een vraag gesteld over de openbaarheid van
belastingrechtspraak. Het afgelopen half jaar heb ik dit voorlopig tot
posterioriteit benoemd. Ik heb een wetsvoorstel in consultatie gebracht,
waarop een aantal reacties is gekomen. In de tussentijd hebben we echter
moeten werken aan het fiscaal crisispakket dat voor de zomer door beide
Kamers is geloodst. Vervolgens hebben we gewerkt aan het Belastingplan
2013. Zo meteen moeten we bezig met de uitwerking van het regeerakkoord.
Dat betekent dat dit soort onderwerpen zeker terugkomen maar dat ze niet
de hoogste prioriteit hebben.

De heer Van Vliet (PVV): Ik dank de staatssecretaris voor zijn
toelichting. Ik denk dat we elkaar best goed begrijpen op dit punt. Mijn
blik is op de toekomst gericht en niet op het compleet herschrijven van
alle fiscale wetten, om dat misverstand even weg te nemen. Ik zal de
vinger aan de pols houden. Ik denk dat we er samen uit kunnen komen.

De voorzitter: Deze opmerking spreekt voor zich.

De heer Bashir (SP): Ik vind het jammer dat de staatssecretaris het
onderwerp openbaarheid van rechtspraak koppelt aan de taaldiscussie van
de heer Van Vliet. Die twee dingen staan echt los van elkaar. Ik vraag
de staatssecretaris wel om een termijn aan te geven. Ik begrijp
natuurlijk dat dit onderwerp voor hem op dit moment wellicht minder
prioriteit heeft, maar we zijn inmiddels al twee jaar aan het wachten.
Wellicht kan de staatssecretaris wat meer opheldering hierover geven.

Staatssecretaris Weekers: Er is een misverstand gerezen. Ik heb dit niet
gekoppeld aan de taaldiscussie maar aan de capaciteitsdiscussie op het
departement. Ik zeg nu niet wanneer ik met voorstellen kom. Ik ga mij de
komende weken beraden op wat er nog allemaal ligt aan bijvoorbeeld
moties en toezeggingen. Ik ga eens in kaart brengen welke opdrachten het
regeerakkoord mij geeft en wat er nog uit de debatten van vandaag en
volgende week komt. Dan maak ik een planning voor de komende tijd.
Vervolgens kunnen wij daarover wat mij betreft best praten. Als de Kamer
van een bepaald punt zegt het een prioriteit te vinden en dat het dus
sneller moet, dan moeten wij ook met elkaar in gesprek wat wij dan
bestempelen als posterioriteit. Ik laat u dat te gelegener tijd weten
wanneer ik daarop terugkom in een planningsoverzicht.

De heer Bashir (SP): Dat is prima, maar ik wil de staatssecretaris wel
meegeven dat hier al heel veel voorwerk is gedaan. Het wetsvoorstel is
inmiddels al ter consultatie aangeboden, dus alleen het laatste stuk
moet nog gebeuren. Het is overbodig om de staatssecretaris daarop te
wijzen, want hij weet dat natuurlijk ook.

De voorzitter: Over de prioriteiten komen wij dus nog te praten. Zij
komen nog naar de Kamer toe.

Staatssecretaris Weekers: Inderdaad. Dit vraagt toch om een nadere
reactie.

De internetconsultatie heeft geen eenduidig beeld opgeleverd, dus er
zijn heel wat bezwaren opgeworpen en er zijn ook wat adhesiebetuigingen
gekomen. Die moeten wij zorgvuldig wegen. Wij moeten ook kijken of er
alternatieven denkbaar zijn. Ik wil met een goed voorstel komen. Ik kom
hierop nader terug.

Omwille van de tijd houd ik maar geen beschouwing over Das Kapital.

Hetzelfde geldt voor de vraag van de heer Omtzigt over de
belastingverhoging of -verlaging in deze periode. Die vraag kan
uitstekend aan de orde komen in het debat over de regeringsverklaring.
In de stukken van de formatie, waaronder ook de CPB-doorrekening, is al
heel veel geschreven. Ik denk dat wij ons echt moeten concentreren op de
inhoudelijke voorstellen uit het Belastingplan.

De heer Omtzigt (CDA): Dan zou ik graag een kort antwoord willen hebben
op de vraag hoe hoog dat is volgens de staatssecretaris en volgens het
CPB.

Staatssecretaris Weekers: Dan verwijs ik toch even naar de stukken, die
de heer Omtzigt zeker kent. Ik ga hier echt niet in herhaling vervallen.

De heer Bashir heeft gevraagd of er een alternatieve dekking is voor het
niet-invoeren van de forensentaks. Een alternatieve dekking is er
natuurlijk altijd. Je kunt zaken zoeken in het mobiliteitsdossier. Je
kunt het erbuiten zoeken. Er zijn natuurlijk tal van dekkingsvarianten.
Je hoeft alleen maar Keuzes in Kaart 2013-2017 open te slaan, waarin de
verschillende politieke partijen hun verkiezingsprogramma's hebben laten
doorrekenen. Daarin staan tal van mogelijkheden. Een aantal partijen
hadden de mogelijkheid staan van verhoging van de assurantiebelasting.
Uiteindelijk hebben de partijen die inmiddels een coalitie hebben
gevormd daarvoor gekozen.

Er is gevraagd wat het nu kost om zo'n wet te maken. Als die wet
vervolgens weer wordt ingetrokken, is dat toch eigenlijk jammer van het
werk dat daarin zit. Dat hangt nu eenmaal samen met democratie, zo houd
ik de heer Bashir voor. Voor het zomerreces was er een meerderheid
vanuit de Kamer die het kabinet opdracht had gegeven om dat uit te
werken. Vervolgens heb ik dat gedaan. Daarvoor was een ambtelijk
apparaat met heel deskundige wetgevingsjuristen beschikbaar dat dit
heeft gedaan. Wij hebben het wetsvoorstel naar eer en geweten ook
ingediend. Na de verkiezingen was er een andere politieke realiteit. Dat
heet democratie. Toen was er geen meerderheid meer voor dat
wetsvoorstel.

De heer Omtzigt (CDA): Ik stelde hier gewoon een vraag. Moet ik dus het
CPB-cijfer als leidend nemen dat er ongeveer 10 miljard aan
lastenverzwaring in het regeerakkoord zit?

De heer Koolmees (D66): 14.

De heer Omtzigt (CDA): 14.

Staatssecretaris Weekers: Ik ga deze discussie hier niet aan. Wij praten
hier over het Belastingplan 2013. Er zijn ook andere cijfers beschikbaar
in de doorrekening van Financiën. Dan kom je op 4,4 miljard uit, zeg ik
uit mijn hoofd.

De heer Omtzigt (CDA): Dan ben ik zeer geïnteresseerd in die
doorrekeningen van het ministerie van Financiën die op 4,4 miljard
uitkomen. Ik vraag de staatssecretaris om die per ommegaande de Kamer te
doen toekomen.

Staatssecretaris Weekers: Wij zitten vandaag te praten over het
Belastingplan. Ik wil daarover graag alle antwoorden geven. Dit lijkt
mij eerlijk gezegd niet de discussie die hier aan de orde is.

De heer Omtzigt (CDA): Ik herhaal mijn verzoek. De staatssecretaris
spreekt over een belastingverhoging van 4,4 miljard in het
regeerakkoord. Wij zouden graag het stuk ontvangen waarin dat wordt
onderbouwd. We hoeven er nu geen uitleg over te hebben. Het mag worden
opgestuurd.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb gezegd wat ik erover te zeggen heb. We
zijn vandaag bij elkaar om te praten over het belastingplan. Het eerste
halfuur van dit wetgevingsoverleg betrof alleen maar een procedurele
discussie. De Kamer heeft in de procedurevergadering deze week
aangegeven dat zij hoopt voor de avond klaar te zijn. We hebben
vanmiddag nog een heel woningblok op de agenda. Als je dit soort
discussies ook nog opwerpt, hoe wil je dan tot een ordentelijke
discussie komen over een fiscaal wetsvoorstel voor 2013? Deze vraag is
daarvoor totaal niet relevant.

De voorzitter: Voordat wij in een hele discussie terechtkomen, het
volgende. De gedachten van de heer Omtzigt kan ik mij voorstellen, maar
het debat gaat volgende week donderdag verder. Dan is er wellicht meer
duidelijkheid en misschien kan er van te voren nog iets op papier komen.
We hebben tot nu toe inhoudelijk en zakelijk gesproken, maar als er nog
nadere informatie komt, dan kunnen wij daarover de komende dagen contact
houden. Het stuk staat komende donderdag op de agenda. We hebben dus nog
enige ruimte, voor een eventuele procedurevergadering, maar ook voor
overleg. Nu gaan wij gewoon verder.

Staatssecretaris Weekers: Ik ga dit niet herhalen in een brief. Ik zal
maar heel helder zijn. Ik wil alle vragen beantwoorden die relevant zijn
voor de behandeling van deze stukken, maar andere vragen gaan over
stukken die aan de orde komen bij de behandeling van de
regeringsverklaring. Ik wijs verder op het regeerakkoord, de brief van
Financiën daarover, de startnota, maar er ligt ook nog een doorrekening
van het CPB. Ik geef de Kamer ernstig in overweging, gelet op de beperkt
beschikbare tijd voor deze lijvige stukken en de belangrijke
wetsvoorstellen, om zich te beperken tot de orde van het debat.

De voorzitter: Dat doen wij, maar de ontwikkelingen de komende dagen
houden wij ook in de gaten. Waarschijnlijk komt er meer in de stukken te
staan, maar dat wachten wij af.

Ik verzoek de staatssecretaris zijn antwoord te vervolgen.

Staatssecretaris Weekers: Ik kom bij het dossier over de oudedag. De
heer Groot stelt dat veel geld in Nederland niet vrij beschikbaar is
vanwege fiscale klemmen. Hij wijst daarbij op de KEW, de levensloop en
de lijfrente. Hij vraagt of er fiscale nadelen kleven aan het loslaten
van de fiscale beklemming op de KEW en of ik bereid ben een nota van
wijziging te maken om deze beklemming los te laten. Er wordt voorts
gevraagd om een overzicht van de fiscale regelingen, waarbij sprake is
van een beklemming. De fiscale beklemming met betrekking tot de KEW en
de SEW, de spaarverzekering eigen woning, wordt betrokken bij het debat
dat later vandaag plaatsvindt over de eigen woning. Deze kwestie hoort
primair daar thuis. Daar komt bij dat, als ik de Kamer vraag om zich aan
de orde van de vergadering te houden, ik dat zelf ook moet doen.

Dan de wat bredere vraag over de beklemming van fiscale regelingen,
onder meer als het gaat om de lijfrente. Er zijn tal van regelingen die
fiscaal zijn beklemd. Ik kom nog specifiek terug op de levensloop. Over
die bredere vraag zeg ik graag toe dat ik er op een nader moment op
terugkom, maar niet voor de plenaire behandeling, want we moeten deze
kwestie heel goed bekijken. Een en ander raakt namelijk ook de derde
pijler van het pensioen. Het betekent nogal wat als je daar aan gaat
sleutelen. Wij moeten dit even ordentelijk in kaart brengen. Het lijkt
mij goed dat ik de Kamer hierover in de eerste helft van volgend jaar
een brief stuur. Mochten daar vervolgens conclusies uit rollen, dan
kunnen wij die eventueel nog meenemen in het belastingplan volgend jaar.

De heer Groot stelde vervolgens de volgende vragen. Er is een
levenslooptegoed van 5,5 miljard, zo stelde hij, en de opbrengst van de
overgangsregeling is geraamd op 15 miljoen structureel. Waarom is dat
bedrag zo laag, vroeg hij. Kan dat bedrag worden ingezet voor verruiming
van de restschuldproblematiek? De belastingopbrengst als gevolg van de
vrijval van het levenslooptegoed is ingeboekt bij de beëindiging van de
levensloopregeling.

De voorzitter: Ik maak met mijn interruptiepet op even een opmerking
namens de VVD-fractie. Los van het amendement van de heer Dijkgraaf, dat
er al lag, was de eerste die vanochtend hierover sprak, de woordvoerder
van de VVD-fractie. Dit verklaart de glimlach die u bij deze en gene
zag. Maar de heer Groot had het er ook uitgebreid over, evenals andere
collega's.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Mevrouw Neppérus van de VVD heeft
hiermee inderdaad ook al de internetmedia gehaald, met foto en al.
Daarom dacht ik: zal ik niet eens de egards naar de heer Groot laten
uitgaan?

(hilariteit)

Staatssecretaris Weekers: Nee, dat was flauw.

Voorzitter. Ik keer terug naar de opbrengst, want ik begrijp de vraag
daarover. Als je een overgangsregeling van 30 jaar zou beperken tot 10
jaar en als je vervolgens enige stimulans aanbrengt om ervoor te zorgen
dat het levenslooptegoed ook wordt opgenomen en om zo volgend jaar tot
bestedingsimpulsen te komen, moet dat toch leiden tot grote
kasopbrengsten, is de strekking van de vraag. Er moet immers worden
afgerekend bij de fiscus. Dat is ook zo. Op korte termijn zijn er grote
kasopbrengsten, maar daar staat tegenover dat er op langere termijn geen
kasopbrengsten zijn. Dit is dus alleen het verschuiven van
kasopbrengsten. Wat betreft de 15 miljoen die in de stukken wordt
genoemd: dat is de structurele plak in termen van netto contante waarde.
Het gaat dus niet om de netto contante waarde waarbij alles contant
wordt gemaakt van wat nu beschikbaar is, maar het is structureel
gemaakt. Dat verklaart hoe je op de 15 miljoen komt. Het is in wezen het
behaalde rentevoordeel; volgens mij heeft de heer Groot zelf of de heer
Koolmees dat ook genoemd. Als je het op kasbasis bekijkt, is de
verwachting inderdaad dat je in de eerste jaren behoorlijk wat extra
kasopbrengst hebt. Als je die echter op termijn niet meer hebt, en als
je de kasopbrengst die je nu binnenkrijgt alternatief opmaakt, moet je
wel een voorziening treffen voor de te derven inkomsten in de wat
verdere toekomst. Om die reden wordt de zaak over het algemeen contant
gemaakt in structurele plakken. Als de heer Groot toch nadere cijfers
wil hebben met betrekking tot de kasbedragen, zal ik bezien of ik dit
kan doen en deze cijfers op papier kan meegeven.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter ...

De voorzitter: Ik kan me voorstellen dat mensen willen reageren, maar
dat kunnen we misschien beter niet na elk punt doen. Wat is het eerste
blok van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Weekers: Er liggen nog een aantal vragen over de
levensloopregeling, onder meer van de heer Omtzigt, die ik nog zal
behandelen. Vervolgens heb ik in dit blok nog iets over de werkbonus,
over de motie-Noten uit de Eerste Kamer en over de afstempeling van de
pensioenfaciliteiten.

De voorzitter: Ik stel voor dat wij dit blok dan eerst afmaken en dat
iedereen zijn vragen voor dan bewaart.

Staatssecretaris Weekers: De heer Bashir heeft gevraagd waarom de
€3.000-grens wordt ingevoerd bij de levensloopregeling en in hoeverre
die grens integraal kan worden benut. Verder vroeg hij of eerder stoppen
met werken met de levensloop nog mogelijk is. De €3.000-grens wordt
niet nu ingevoerd, want dit onderscheid hebben wij al in eerdere
wetgeving gemaakt. Vorig jaar hebben wij in de wet gezet dat mensen die
per ultimo vorig jaar meer dan €3.000 in de levensloopregeling hadden
zitten, in elk geval in aanmerking komen voor het overgangsrecht. Als
mensen op dit moment geen levensloopregeling hebben, kunnen zij ook niet
meer toetreden. Alleen mensen die er met een substantieel bedrag in
zaten, konden erin blijven. Mensen met minder levenslooptegoed krijgen
in 2013 te maken met het feit dat dat tegoed vrijvalt. Het kabinet zal
zelf geen wijzigingsvoorstellen bij nota van wijziging doen. Ik heb
uiteraard wel de diverse suggesties, voorstellen en voornemens van de
fracties gezien, met name van de VVD, PvdA en SGP. Vanochtend heb ik
geproefd dat dit breder leeft in de Kamer. Daarom heb ik in het verslag
een suggestie gedaan van wat je zou kunnen doen. Ik zie met
belangstelling tegemoet wat de Kamer hier precies mee wil.

Indien door genoemde fracties wordt gekozen voor een beëindiging van
het overgangsrecht voor de levensloopregeling, zoals geschetst in de
nota naar aanleiding van het verslag, dan zou de regeling eindigen per
2022. Daarmee zou de zogenaamde "Museumpleingroep" nog volledig gebruik
kunnen maken van de levensloopregeling en die de facto dus ook kunnen
inzetten voor vervroegd uittreden; daar verandert dus niets aan. Mensen
die echter jonger zijn dan de Museumpleingroep hebben daar niets aan. In
elk geval betekent deze vormgeving dat de groep belastingplichtigen die
in aanmerking kwam voor een ruimere facilitering in levensloop, de
Museumpleingroep dus, de regeling kan blijven gebruiken voor vervroegde
uittreding.

Mevrouw Schouten vroeg of het levenslooptegoed kan worden ingezet om de
gevolgen van het AOW-gat te mitigeren. Daarnaast vroeg zij welke opties
ik overweeg. Ook de heer Omtzigt heeft hier vragen over gesteld. De
geschetste variant in de nota naar aanleiding van het nader verslag komt
erop neer dat de levensloopvoorziening bestedingsvrij kan worden
opgenomen. Het tegoed kan voor allerlei doeleinden gebruikt worden, dus
voor het opvullen van het AOW-gat, maar ook voor het aankopen van
fiscaal gefaciliteerde inkomensvoorzieningen zoals een lijfrente, om
schulden af te lossen of om een caravan te kopen.

De heer Omtzigt vroeg of geregeld kan worden dat het levenslooptegoed
vrijkomt voor het opvullen van het AOW-gat. Als je het bestedingsvrij
maakt, kan dat dus sowieso. Daar hoef je dan niets naders voor te
regelen.

De heren Koolmees en Dijkgraaf hebben gevraagd naar de wenselijkheid van
horizonbepaling bij de werkbonus. Daarvoor verwijs ik kortheidshalve
naar de pagina's 74 en 75 van de nota naar aanleiding van het nader
verslag. Daarin ben ik hier uitvoerig op ingegaan.

Wat is erop tegen om over vijf jaar de werkbonus te evalueren, ook al is
de regeling nu effectief en efficiënt? De werkbonus is flankerend
beleid bij de verhoging van de AOW-leeftijd. De doelgroepen voor de
werkbonus, de laagste inkomens, hebben nu en in de toekomst niet de
financiële ruimte om te sparen voor eventueel vroegpensioen. De wens om
de mogelijkheid van vroegpensioen voor deze doelgroep, die redelijk
beperkt is gehouden, te hebben, is gekoppeld aan de hogere AOW-leeftijd.
Dus zolang de hogere AOW-leeftijd bestaat, bestaat ook deze wens.

De heer Omtzigt heeft gevraagd naar de huidige afstempelfaciliteit
waarin de dekkingsgraad wordt bepaald aan de hand van de fiscale waarde
van de pensioenverplichting. Hij vraagt of de actuariële waarde leidend
zou moeten zijn. Ik zou hem willen verwijzen naar de pagina's 12 en 13
van de nota naar aanleiding van het verslag. Daar ben ik uitvoerig
ingegaan op deze vraag.

De heer Groot heeft gevraagd of ik uitvoering geef aan de motie-Noten en
of ik kan reageren op de situatie van mensen die in deeltijd werken.
Mensen die in deeltijd werken komen ook in aanmerking voor de toegezegde
regeling waarmee de motie-Noten wordt uitgevoerd. Er bestaat dus geen
verschil tussen deeltijders en mensen die helemaal niet werken.

Hiermee ben ik aan het einde van dit blokje gekomen.

De voorzitter: Ik ga het rijtje even langs, zodat iedereen opmerkingen
kan maken. De heer Van Vliet maakt daar geen gebruik van.

De heer Groot (PvdA): Ik heb begrepen dat de structurele opbrengst van
15 miljoen een rentevoordeel is. Op basis van welk aflossingspercentage
is dit berekend? Op basis van welk percentage gaat de staatssecretaris
ervan uit dat welk deel van de 5,5 miljard zal worden opgenomen?

Staatssecretaris Weekers: Hier wordt de gebruikelijke rekenmethodiek van
het ministerie van Financiën op losgelaten. Ik denk dat het goed is dat
ik dit nog even op papier aan de leden der Kamer laat toekomen. Ik geef
dan een onderbouwing van de berekening en zet erbij wat dit nu en te
zijner tijd voor gevolg heeft voor de kas. Als er nu een voordeel in de
kas zit en later een nadeel, zal de heer Groot ongetwijfeld niet willen
dat het voordeel nu alternatief wordt besteed en dat het nadeel
vervolgens niet gedekt wordt. Ik zal hier nog even wat meer technisch op
terugkomen.

De voorzitter: Wanneer kunnen wij dit overzicht verwachten?

Staatssecretaris Weekers: Op dinsdag. Alle toezeggingen over nadere
zaken op schrift voor de plenaire behandeling van volgende week
donderdag zal ik dinsdag per brief aan de Kamer sturen.

De voorzitter: Dat is genoteerd.

De heer Bashir (SP): Ik kan mij herinneren dat ik op 2 oktober 2004 ook
op het Museumplein stond. Ik was niet de enige jongere; er waren er veel
meer. Ik begrijp het onderscheid niet dat er gemaakt wordt bij de
Museumpleingroep. Kan de staatssecretaris nader ingaan op de
levensloopregeling?

Staatssecretaris Weekers: Je bent zo jong als je je voelt. Destijds
werden de VUT- en prepensioenregelingen afgeschaft. Eigenlijk wordt met
de Museumpleingroep bedoeld de groep mensen van 55 jaar of ouder voor
wie een akkoord is bereikt dat zij de levensloopregeling toch nog kunnen
gebruiken voor een zeker vroegpensioen.

De voorzitter: Nu weten wij ook waarom de heer Bashir al zo jong in de
Kamer kwam. Hij was al zo jong betrokken.

De heer Bashir (SP): Misschien is dit een goede aanleiding voor jongeren
om alsnog naar het Museumplein te gaan.

De heer Koolmees (D66): Ik heb een feitelijke vraag. De staatssecretaris
verwijst voor antwoorden over de werkbonus naar pagina 74 en 75, maar de
nota naar aanleiding van het nader verslag heeft maar 72 pagina's. Ik
weet dus niet waar ik die antwoorden kan vinden.

Staatssecretaris Weekers: Wij hebben ongetwijfeld een andere nummering.
Het is de nota naar aanleiding van het nader verslag en bij mij staat
het echt op pagina 74 en 75. Laten wij straks de stukken even naast
elkaar houden. Het kan ook zijn dat de printer van de heer Koolmees op
een zeker moment de geest heeft gegeven.

De heer Dijkgraaf (SGP): Mag ik helpen? Het is de derde bladzijde van de
beantwoording van de vragen van de SGP. Mijnheer Koolmees, daar moet u
altijd zijn, als u iets zoekt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik snap dat je inderdaad een caravan
kunt kopen met de vrijval van het levenslooptegoed. Mijn vraag was er
meer op gericht om een dergelijke regeling breder in te zetten,
eventueel ook voor de restschuld. De leden van de Kamer zullen wel even
bekijken welke mogelijkheden er daarvoor zijn.

Staatssecretaris Weekers: Als de overgangsregeling levensloop wordt
bekort, loopt die niet door tot 2043, maar loopt die in 2022 af. Volgend
jaar zou eenmalig gelden dat bij opname van het levenslooptegoed slechts
80% van de grondslag in aanmerking wordt genomen voor belastingheffing,
mede om eventueel progressienadeel weg te nemen. Als dit inderdaad zo
gaat, zou ik daaraan wel willen koppelen dat je de bestedingsdoelen
volstrekt vrij laat. Bestedingsdoelen zijn voor de Belastingdienst
uiterst lastig te controleren. Wij willen ook niet dat de werkgever die
doelen moet gaan controleren. Als je de huidige overgangsregeling gaat
veranderen, maak die dan zo simpel mogelijk en geef mensen de vrijheid.
Dan kunnen zij de zaak ook gebruiken voor het doel dat mevrouw Schouten
terecht aangeeft. Dat is een zeer nobel doel.

De voorzitter: Ik stel voor dat we hier verder in tweede termijn of in
het plenaire debat op ingaan, zodat Kamerleden onderling nog kunnen
overleggen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik snap de aarzeling van de staatssecretaris
rondom de horizonbepaling bij de werkbonus niet zo goed. In de
redenering van de staatssecretaris hebben wij over 500 jaar nog steeds
een werkbonus omdat wij dit jaar de AOW-leeftijd verhogen. Dat lijkt mij
niet logisch. Er zit ergens een punt waarop het niet meer nodig is.
Waarom zouden wij dit niet over vijf jaar nog eens goed bepalen? De
Kamer heeft breed uitgesproken dat wij moeten oppassen met allerlei
elementen in het fiscale systeem inbouwen die erin blijven zitten en zo
opbouwen tot iets wat wij helemaal niet willen.

Staatssecretaris Weekers: Ik ken de discussie over de horizonbepaling.
Ik ben het er zeer mee eens. In de fiscale agenda heb ik niet voor niets
aangegeven dat nieuwe fiscale instrumenten van een horizonbepaling
moeten worden voorzien. De heer Dijkgraaf heeft vorig jaar nog een motie
ingediend om zelfs de bestaande instrumenten van een horizonbepaling te
voorzien. Met die motie in het achterhoofd had ik een horizonbepaling
voor vijf jaar verbonden aan het oorspronkelijke voorstel Wet
vermindering afdracht onderwijs en aan de oorspronkelijke plannen
daarover in het Belastingplan. De WVA sneuvelt echter al eerder,
namelijk per 1 januari 2014. Je hebt dus niet per se een horizonbepaling
nodig om een regeling op te heffen. Het is evident dat bij elke
kabinetsformatie ook naar belastinguitgaven wordt gekeken. Ook toen wij
tussentijds voor grote vraagstukken stonden, is er gekeken naar bepaalde
belastinguitgaven, bijvoorbeeld de vitaliteitsregeling. Kort en goed,
als de Kamer een horizonbepaling in wil zetten, laat ik dat graag aan de
Kamer over.

De heer Dijkgraaf (SGP): Zo ging dat met de motie ook. Ik kijk de
collega's aan; laat de Kamer maar verstandig zijn en dan zien wij het
bij de stemmingen wel.

De heer Klein (50PLUS): Ik heb een vraag gesteld over de werkbonus en de
90%-eis. Ik heb gezegd dat je eigenlijk geen minimum moet hebben om die
naar rato door te laten lopen.

Staatssecretaris Weekers: Ik moet u het antwoord even schuldig blijven.
Dit is een afspraak uit het regeerakkoord die ik heb vertaald in
wetgeving. Ik heb mij niet met de onderhandelaars verstaan over de
achterliggende ratio bij deze afspraak. Ik zal zien of ik een nader
antwoord in tweede termijn of in de brief kan meenemen.

De voorzitter: Dat noteren wij.

De heer Omtzigt (CDA): De staatssecretaris zegt dat het vrijvallen van
het levenslooptegoed ook kan worden gebruikt voor het AOW-gat. Stel dat
je over drie jaar tegen dat gat aanloopt, dan moet je het
levenslooptegoed dus nu laten vrijvallen en kun je over drie jaar dat
geld gebruiken. Of is er over drie jaar ook nog de mogelijkheid om het
tegen 80% af te rekenen?

Staatssecretaris Weekers: Mijn suggestie voor de levensloopregeling is
eigenlijk heel simpel, ook indachtig de vragen van de Kamer. De
achterliggende gedachte van de heer Groot en mevrouw Neppérus, en
mogelijk ook van de heer Dijkgraaf, was om het tot een bestedingsimpuls
te laten komen. Dan moet je het in 2013 ook interessant maken om de zaak
af te kopen en moet je er een voordeeltje aan verbinden. Voor de een is
het overigens een voordeeltje, voor de ander is het het wegnemen van een
progressienadeel. Als je namelijk levensloop hebt opgebouwd toen je 42%
betaalde, maar nu in het 52%-tarief komt omdat je een behoorlijk bedrag
van levensloop laat vrijvallen, betaal je meer belasting dan je ooit aan
belastingvoordeel hebt gehad. Dat is een extra reden om het tegen 80%
van de grondslag te doen.

Voor de jaren daarna geldt dat elk jaar opgenomen kan worden hoeveel men
eruit wil halen. Dat betekent dat mensen tussen nu en 2022 per jaar een
klein beetje kunnen bekijken wat ze nodig hebben. Het kan elke keer om
een beetje gaan. Dan hoef je het progressienadeel niet weg te nemen,
omdat mensen het zelf kunnen finetunen.

De heer Omtzigt (CDA): Misschien moet dit schriftelijk. Het gaat om de
groep mensen die één, twee of drie maanden een inkomensgat hebben
vanwege de latere ingang van de AOW. Zij hebben op dat moment nauwelijks
of geen inkomen. Het wegnemen van de progressie levert dus niet
voldoende op. Als ze het levenslooptegoed onder de oude manier opnemen,
moeten ze het in een aantal andere gevallen minstens vijf jaar laten
doorlopen, maar ze zouden het hele of bijna hele levenslooptegoed juist
in die drie maanden willen opnemen. Kunnen de regels zodanig aangepast
worden dat ze het tegoed, als ze dat nodig hebben, in de komende jaren
kunnen opnemen om dat specifieke probleem in hun situatie te kunnen
opvangen? Dan hoeft het voordeel van die 80% er niet eens tegenover te
staan.

Staatssecretaris Weekers: Als je weinig tot geen inkomen hebt, en je
gebruikt je levenslooptegoed om dat gat op te vullen, heb je volgens mij
geen progressienadeel. Dan hoef je er dus per definitie niets voor te
regelen, ook geen lagere grondslag.

De heer Omtzigt (CDA): Je mag er dus elk jaar tot 2020 zo veel of zo
weinig uitnemen als je wilt? Dat zegt u nu.

Staatssecretaris Weekers: Ja. Dat zeg ik.

De heer Omtzigt (CDA): Dan is het helder.

De voorzitter: Dat is dus helder. We hebben nu de vragen gehad van het
eerste blok. Kan de staatssecretaris aangeven welke onderwerpen hij in
het tweede blok heeft? Dan kunnen we dat bijhouden en weet iedereen dat.
Een praktisch punt is dat we om 17.00 uur onze magen kunnen vullen, niet
later. Anders wordt het een Big Mac aan de overkant.

De staatssecretaris geeft het tweede blok aan.

Staatssecretaris Weekers: Maar niet nadat ik tegen de heer Bashir nog
even wat preciezer ben over de Museumpleingroep. Hiermee wordt de groep
bedoeld die op 31-12-2005 ouder was dan 51 jaar en jonger dan 56 jaar.
Dit zeg ik even voor het verslag. De groep van 56 jaar en ouder kon nog
gebruik blijven maken van de VUT.

De voorzitter: De staatssecretaris gaat nu de punten van blok 2 noemen.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter, ik kom bij de assurantiebelasting.
De heer Koolmees vraagt onder welke voorwaarden de terugvaloptie voor de
verhoging van de assurantiebelasting in werking treedt. Dat is het geval
als de anticipatie een dermate omvang lijkt aan te nemen dat de
opbrengst van de verhoging in 2013 lager wordt dan het bedrag dat in de
boeken staat, namelijk 1 miljard 222 miljoen. De beslissing of
gebruikgemaakt zal worden van die terugvaloptie wordt in het eerste
kwartaal van 2013 genomen.

Mevrouw Schouten vraagt naar de gevolgen van de verhoging van de
assurantiebelasting voor de glastuinbouw. Daar heb ik geen informatie
over beschikbaar. Ook de berekeningen in Keuzes in Kaart van het
Centraal Planbureau maken geen melding van specifieke effecten voor
bepaalde sectoren.

De heer Van Vliet (PVV): In de inleiding van mijn betoog heb ik de
staatssecretaris gevraagd naar de situatie op de BES-eilanden versus de
Nederlandse situatie. Ik zei toen ook dat de assurantiebelasting voor
sommige tot de verbeelding sprekende sectoren buitensporig nadeel kan
opleveren. Kan ik ervan uitgaan dat de staatssecretaris op mijn stuk
inleidend betoog over de assurantiebelasting nog terugkomt?

Staatssecretaris Weekers: Dat had ik in mijn blokje over de BES-eilanden
zitten. Laat ik dat maar meteen afhandelen omwille van de tijd. De heer
Van Vliet heeft inderdaad gezegd dat de belastingen in Nederland worden
verhoogd, terwijl zij op Caraïbisch Nederland worden verlaagd. Voor
Caraïbisch Nederland geldt echter een heel speciale situatie. Daar is
vanwege de nieuwe staatkundige verhoudingen per 10-10-10 een nieuw
belastingstelsel in werking getreden per 1 januari 2011. De afspraken
die destijds met de BES-eilanden zijn gemaakt, behelzen dat er een nieuw
stelsel komt dat uiteindelijk stimulerend moet zijn voor de economie van
de eilanden. Tegelijk moest het zorgen voor een robuuste
belastingopbrengst. Er zijn aannames gemaakt over wat die belasting zou
moeten opbrengen. De statistische gegevens voor de eilanden zijn minder
perfect dan die voor Europees Nederland. De afspraak is gemaakt dat wij,
als de realisaties van de belastingen significant afwijken van wat wij
met elkaar hebben afgesproken, daarnaar zullen kijken. Het is namelijk
niet de bedoeling om met een ander systeem ineens veel meer belasting op
te halen.

Vorig jaar hebben wij met elkaar discussie gevoerd. Daarbij hebben wij
gezegd dat de belastingopbrengst natuurlijk gecorrigeerd moet worden
voor inflatie. Je bekijkt dan of wat je binnenkrijgt hetzelfde is als
wat is geraamd, maar als de inflatie 6% is, moet je dus ook 6% meer
ophalen. Het meerdere moet echter wel worden teruggegeven. Vorig jaar
heb ik daarvoor bepaalde voorstellen gedaan, die door het parlement zijn
geaccordeerd. Dit jaar heb ik geconstateerd dat dit bij de doorvoering
van met name de vastgoedbelasting leidt tot een enorme meeropbrengst,
simpelweg omdat bij de oorspronkelijke raming heel wat onroerend goed
niet in kaart was gebracht. Later is dat wel gebeurd. Dat geldt ook voor
de waardeontwikkeling. Vanwege de toezegging die destijds, ook door mijn
ambtsvoorganger, is gedaan, ben ik met een pakket gekomen om ervoor te
zorgen dat wij van de eilanden niet meer vragen dan wat was afgesproken
maar minder. Wat wij bij de ene belasting meer ophalen, zullen wij
zodanig teruggeven dat we ingaan op de koopkracht van de mensen en dat
wij bepaalde faciliteiten creëren die gemakkelijk uitvoerbaar zijn en
ertoe leiden dat er eerder meer wordt geïnvesteerd dan dat men hier
terughoudender mee is. Daarover heb ik gesprekken gevoerd met de
bestuurders van de BES-eilanden.

Dit staat los van het vraagstuk waarmee wij in Europees Nederland te
maken hebben. Wij hebben hier een fors tekort op de begroting. In de
afgelopen twee jaar hebben wij inmiddels drie pakketten moeten maken om
de begroting op orde te krijgen. Het eerste pakket bestond uit 18
miljard aan bezuinigingen; toen kwam het Voorjaarspakket en daarna het
huidige regeerakkoord. Dat betekent dat je een deel in de uitgaven en
een deel in de lasten moet zoeken.

De heer Van Vliet (PVV): Ik stelde een vraag over de BES-eilanden ten
aanzien van de assurantiebelastingen. Ik kom daarop nog even heel kort
terug. De staatssecretaris zegt dat hij geen gegevens heeft die erop
wijzen dat de assurantiebelasting nadelig uitpakt voor bijvoorbeeld de
tuinbouwsector en dus ook niet voor de transportsector. Betekent dit dan
ook dat de staatssecretaris, als die gegevens er niet zijn, daarnaar
verder niet meer kijkt?

Staatssecretaris Weekers: Ik heb niet in de planning staan om nu ten
aanzien van specifieke sectoren nog een nadere monitor te ontwikkelen
voor de assurantiebelasting.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Dat was ook een antwoord op mijn vraag.
Ik heb de staatssecretaris aangegeven dat het LEI daarnaar wel heeft
gekeken. Kan de staatssecretaris anders nog een reactie geven op de
bevindingen van het LEI?

Staatssecretaris Weekers: Mag ik dat schriftelijk meenemen in de brief
van dinsdag?

De voorzitter: Wij spreken dus af dat het in de brief komt.

Staatssecretaris Weekers: Dan is er nog één vraag betreffende de
BES-eilanden. Mevrouw Neppérus vroeg of ik de belastingopbrengsten ook
de komende jaren wil blijven monitoren. Dat zeg ik graag toe.

Ik kom op de anbi's en de sbbi's, waarover heel wat vragen zijn gesteld.
Deze gingen over de uitwerking van de transparantie. Geldt de
openbaarheid op internet ook voor kerken? En gelden de regels onverkort
voor vermogensfondsen? Op 20 september heb ik, samen met mijn collega
van Veiligheid en Justitie, de visie op transparantie naar de Kamer
gestuurd. Ik loop op schema. De website is verplicht per 1 januari 2014.
Op deze verplichte website moeten alle door de motie-Omtzigt/Van Vliet
gevraagde gegevens staan, plus het beleidsplan en de resultaten. Dat zal
ook worden neergelegd in de uitvoeringsregeling. Ook de kerken zullen
meer openheid moeten betrachten over hun bestedingen. Voor
vermogensfondsen gelden geen specifieke uitzonderingen. Ik verwijs
verder naar pag. 9 en verder van de nota naar aanleiding van het verslag
van OFM, waar ik uitvoerig hierop ben ingegaan, en naar pag. 3 en 4 van
de nota naar aanleiding van het nader verslag.

Mevrouw Neppérus vroeg of er geen sprake is van een wildgroei aan
anbi's. Ze vroeg of ik deze zorg deel en wat dit de schatkist kost. De
kosten van het anbi-team in Den Bosch, dat beoordeelt of een instelling
daadwerkelijk een "algemeen nut beogende instelling" is, zoals dat in de
fiscale wetgeving is omschreven, bedragen 4 miljoen per jaar. We zien
een toename van het aantal anbi's van gemiddeld 3.000 per jaar, maar
tegelijkertijd ook een afname van 2.000. We zien dus een nettogroei van
het aantal anbi's van 1.000 per jaar.

Mevrouw Neppérus heeft ook de signalen van sommige musea vertolkt. Die
zeggen: we hebben nu een prachtige Geefwet gekregen, maar intussen
moeten we vennootschapsbelasting gaan betalen. Ze vragen: kan er
misschien iets worden gedaan om dit te vermijden? In de Geefwet hebben
we een aantal faciliteiten gecreëerd waarmee culturele anbi's verder
uit de voeten kunnen, waarmee ondernemerschap wordt beloond in plaats
van afgestraft. Onder meer is daarin opgenomen dat men kan kiezen voor
een integrale Vpb-plicht, waardoor je verlieslatende activiteiten kunt
bekostigen door winstgevende activiteiten elders in die fiscale eenheid.
Daarnaast is er een winstvrijstellingsdrempel voor stichtingen en
verenigingen gecreëerd. Die is vorig jaar verruimd naar €15.000.

Wat zou je kunnen doen? In theorie zou je die winstvrijstellingsdrempel
kunnen ophogen naar bijvoorbeeld €30.000. Mevrouw Neppérus had daar
ook eerder al naar gevraagd. Ik heb in het verslag aangegeven dat dat 2
miljoen euro kost. Ik geef de Kamer wel aan dat je daarmee de
ongelijkheid met lichamen die in een bv zijn georganiseerd, gaat
vergroten. Je krijgt dus mogelijkerwijs concurrentieverstoring.
Daarnaast moet je je afvragen of musea die nu bij sommige Kamerleden aan
de bel trekken, worden geholpen met een ophoging van de
winstvrijstellingsdrempel van €15.000 naar €30.000. Mij zijn
voorbeelden bekend waarbij de winst vele malen hoger is. Dan word je
hiermee niet geholpen. Als musea behoorlijke winsten maken en ze die
niet tot besteding kunnen laten komen in het kader van hun statutaire
doelstellingen of in het kader van interne subsidiëring van
verliesgevende activiteiten, of als ze die winsten niet kunnen
reserveren voor activiteiten die eens in de vijf jaar plaatsvinden of
voor de organisatie van een grote tentoonstelling, een
blockbustertentoonstelling of zo, dan moet er uiteindelijk wel
afgerekend worden. Dat lijkt mij logisch. Als je het echt in de
anbi-sfeer tot besteding wilt laten komen, dus binnen de eigen fiscale
eenheid, is er geen probleem. Als men vrij wil zijn in de bestemming van
de winst, is het op zichzelf logisch dat er moet worden afgerekend.

De heer Van Vliet heeft gevraagd naar de visie op de anbi-status van
woco's. Op 13 januari jongstleden heeft de Hoge Raad uitgesproken dat
werkzaamheden van toegelaten instellingen in de zin van de Woningwet
algemeen nuttig zijn. Ik heb dat uiteindelijk ook gevolgd. Toegelaten
woco's kunnen als anbi aangemerkt worden als ze ook aan de overige
voorwaarden voldoen. Ik heb de visie daarop naar de Kamer gestuurd op 13
september. Dat was naar aanleiding van de motie die de heer Groot vorig
jaar heeft ingediend.

De heer Groot heeft gevraagd of er druk wordt uitgeoefend op de Europese
Commissie inzake de goedkeuring van de multiplier. Er vindt regelmatig
overleg plaats over dit onderwerp met de Europese Commissie. Verwacht
wordt dat de goedkeuring op korte termijn wordt verkregen.

De heer Bashir vroeg hoe de gedragscode tot stand komt om hoge
beloningen bij bestuurders van anbi's te voorkomen. Wordt deze code
bindend of vrijblijvend? Deze gedragscode wordt door de
brancheorganisatie voor goede doelen, SBF, opgesteld. Daarvoor is een
projectgroep ingesteld, waar de ministeries van Financiën en Veiligheid
en Justitie aan deelnemen. De code wordt bindend voor de anbi's die bij
de SBF zijn aangesloten.

Hoe gaat de Belastingdienst toezicht houden op het online plaatsen van
informatie door anbi's? De Belastingdienst heeft een openbare lijst
waarop alle anbi's zijn vermeld: het anbi-register. Deze lijst wordt in
2014 uitgebreid met een verwijzing naar de website van elke anbi. Ik
denk dat dit via een hyperlink gebeurt. Indien een anbi geen website
heeft, zal de beschikking worden ingetrokken. We hebben deze discussie
eerder met elkaar gevoerd. Vorig jaar heb ik aangegeven dat ik er de
voorkeur aan geef om bij de Kamer van Koophandel het anbi-register te
gaan voeren. Vorig jaar heb ik ook gezegd dat ik meen dat iedereen die
dat wil inzage kan hebben in het anbi-register. Dat geldt ook voor de
gegevens die niet alleen de heren Omtzigt en Van Vliet, maar volgens mij
de hele Kamer en ook ikzelf graag openbaar willen hebben. Ik vind ook
dat dit gratis moet. Dat laatste is namelijk het probleem. De Kamer van
Koophandel kan een dergelijk register wel voeren, maar zij heeft
aangegeven dat zij geen enkel gegeven gratis ter beschikking stelt en
dat zij niet van plan is om voor anbi's een uitzondering te maken. Dan
rest mij maar één ding, namelijk een alternatief bedenken. Ik meen dat
het alternatief dat ik heb geschetst, een buitengewoon goed werkbaar
alternatief is. Elke anbi kan zelf aangeven op welke wijze zij in
informatie voorziet, mits zij de gevraagde informatie geeft en mits het
via een website toegankelijk is. Ik denk dat het daarmee goed wordt
geregeld.

Gaan inspecteurs straks het web afstruinen? Kan het niet nog slimmer?
Zijn er nadere opties overwogen? Deze vragen werden gesteld door mevrouw
Schouten. Ik heb die optie zojuist aangegeven. Zonder internetadres is
er geen anbi-status mogelijk. Het afstruinen wordt veel eenvoudiger dan
nu. Nu moet het anbi-team in Den Bosch altijd alle stukken opvragen van
anbi's. Dat is een hels karwei. Je kunt vrij gemakkelijk het internet
afstruinen. Als er geen website is, wordt de anbi-status afgevoerd. Het
kan dus veel beter. Die websites kunnen vrij snel worden opgeroepen en
er kan worden bekeken of men aan de eisen voldoet.

Er is dus openbaarheid en we geven aan welke gegevens per se
gepubliceerd moeten worden. De SBF gaat ervoor zorgen, zeker ook voor de
wat kleinere anbi's, dat er wat tools komen, dat er bij wijze van
spreken een voorbeeldwebsite komt. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel
burgers maar ook journalisten dat net vervolgens zullen bekijken.
Volgens mij komt er vanwege de transparantie die wordt gecreëerd,
gewoon een grote sociale controle op die anbi's. Dat lijkt me best een
slimme methode.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd of er heldere criteria kunnen komen voor
sbbi's ter onderscheiding van anbi's. Het zal altijd een grijs gedeelte
bevatten. Het grijze vlak bevindt zich natuurlijk daar waar het
particulier belang overgaat in het algemeen belang. Je ziet dat ook bij
de muziekgezelschappen, die de bijzondere aandacht van de heer Omtzigt
genieten. Het ene muziekgezelschap is een anbi die ook voldoet aan de
omstandighedencatalogus, terwijl een ander muziekgezelschap dat niet is
omdat het particulier belang een veel grotere rol speelt. Het
onderscheid is dus diffuus. Ik kan dat niet nog meer verduidelijken in
nadere regelgeving. De omstandighedencatalogus die is ontwikkeld voor de
muziekgezelschappen functioneert daar in elk geval prima. Dat is
uiteindelijk gewoon ook door het veld opgepakt.

De heer Omtzigt heeft gevraagd of alle sbbi's een steunstichting kunnen
krijgen, omdat er sprake is van onderuitputting. Nee, die kant zou ik
niet op willen gaan. Zeker nu niet, want die regeling voor de
steunstichting sbbi is eigenlijk pas enkele maanden geleden officieel
vastgesteld. Daar moet natuurlijk ook nog veel meer ruchtbaarheid aan
worden gegeven. Ik vind de conclusie dat er sprake is van
onderuitputting, dus echt te vroeg.

Steunstichtingen sbbi moeten bij notariële akte worden opgericht. Het
plaatsen van voorbeeldstatuten op de site van de Belastingdienst ligt
niet voor de hand. Het is eigenlijk meer een taak voor het notariaat of
voor de koepelorganisaties van muziek- en sportverenigingen. Er zijn mij
vanuit het veld ook geen signalen bekend dat die verenigingen niet
precies weten hoe de Belastingdienst hiermee omgaat en dat zij zo'n
model echt nodig hebben. Ik denk dat het niet nodig is. Mocht de heer
Omtzigt echter andere signalen hebben gehoord, dan sta ik daarvoor open.
Het gaat erom dat we een wettelijke regeling hebben. Die is vorig jaar
op verzoek van de Kamer gecreëerd. Daaraan lag een verzoek van de heer
Omtzigt en mevrouw Neppérus ten grondslag. Als ik er op een of andere
manier behulpzaam bij kan zijn dat die wettelijke regeling ook wordt
gebruikt, dan vind ik dat op zichzelf ook prima. Maar er moet wel
behoefte aan bestaan.

Er is gezegd dat de motie-Omtzigt/Van Vliet niet goed is uitgevoerd.
Daarin is gevraagd of elke anbi op de site van de Belastingdienst een
eigen nummer kan krijgen. De motie is volgens mij uitgevoerd in de geest
van de motie. De gegevens die worden gevraagd, worden straks ook
geëist. Er komt gratis openbaarheid en het is ook de bedoeling om
anbi's een uniek nummer te geven. Daarmee kun je ervoor zorgen dat het
kaf van het koren wordt gescheiden. Ik denk dat dit een belangrijk
element is om de giftenaftrek ook in de toekomst houdbaar te laten zijn,
omdat je zaken uiteindelijk ook kunt matchen. Wij willen bij voorkeur,
als het gaat om dat unieke nummer, aansluiten bij het nummer van
inschrijving in het handelsregister. Over het keurmerk overleggen we nog
met het Centraal Bureau Fondsenwerving. Dat is overigens ook een
misverstand van de heer Omtzigt. Het is niet zo dat collega Teeven en ik
alleen maar met de SBF spreken. We spreken ook met het CBF, met de heer
De Wijkerslooth.

De heer Klein heeft aangegeven dat hij de erfbelasting te hoog vindt.
Dat vinden wel meer mensen in het land. Er zou een grotere vrijstelling
voor kinderen moeten komen. Dat is een nobel streven, maar ik wijs erop
dat de verhoging van de vrijstelling voor kinderen tot €250.000 440
miljoen kost. Als ik een amendement van de heer Klein kan verwachten,
zal ik kijken of het deugdelijk is gedekt en of dat vervolgens wenselijk
wordt geacht.

De voorzitter: Zullen we de vragen over de giften verzamelen, zodat zij
in één keer worden beantwoord? De VVD-fractie pleit ervoor om de
steunstichting, waarmee de heer Omtzigt en ik vorig jaar actief waren,
in de gaten te houden. Wanneer kunnen wij horen hoe dit loopt, hoe dit
zich verder ontwikkelt en of er steun nodig is?

De heer Van Vliet (PVV): Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging
over de nummering van de anbi's.

De heer Bashir (SP): De staatssecretaris is onvoldoende ingegaan op de
salarissen bij de anbi's. Er is wel een gedragscode, maar daar houdt het
mee op. Het is allemaal vrijblijvend. Als een anbi drie of vier ton aan
een bestuurder uitkeert, moet dat dan door de Belastingdienst als "een
goed doel" gezien worden? Ik denk van niet. Ik denk dat er gewoon
grenzen moeten worden gesteld, namelijk het salaris van een dg als
maximum. Als het boven dat bedrag komt, kan de instelling geen
anbi-status meer hebben.

De heer Omtzigt (CDA): Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging om
eventueel een model beschikbaar te maken voor statuten van een
steunstichting. Ik ken minstens vijf verenigingen die daar behoefte aan
hebben en die daar bij mij om gevraagd hebben. Aangezien de verenigingen
die al zo'n steunstichting hebben, uitgebreid gecorrespondeerd hebben
met de Belastingdienst, zou het heel prettig zijn als er een korte
handleiding op de website komt.

Ik dank de staatssecretaris ook voor de toezegging dat er een
anbi-nummer komt. Daarmee kan heel veel miscommunicatie weg worden
gehaald. Slechte goede doelen die net een andere naam kiezen die op een
goed doel lijkt, kunnen er dan uitgevist worden. Als dit ingevoerd
wordt, is het dus buitengewoon zinnig om dit robuust in te voeren, zodat
anbi's ook gevraagd wordt om te communiceren met dat nummer.

Ik had echter ook de hint gegeven dat de staatssecretaris, nu hij ervoor
kiest om zelf niet een uitgebreid anbi-register op te zetten, in ieder
geval al die anbi's zowel op de website van de Belastingdienst via het
anbi-nummer als op de website waarop zij de zaken publiceren,
identificeerbaar zou kunnen maken. Dan is de doorverwijzing in één
keer helder en kan ook de Belastingdienst het snel vinden. Anders kan
iemand dit in een uithoek van het internet zetten waar het vooral
onbereikbaar is en waar dan allerlei grappen mee worden uitgehaald. Als
dit toegezegd kan worden, zijn wij een heel stuk dichter bij de
uitvoering zoals de heer Van Vliet en ik die hadden voorzien.

De voorzitter: Ik denk dat de tweede termijn steeds korter kan worden,
maar er is dus een nog niet beantwoorde vraag van de heer Bashir en er
zijn nadere vragen van de heer Omtzigt.

Staatssecretaris Weekers: Ik begin met het verzoek van de heer Omtzigt
om aan de website van de Belastingdienst met het anbi-register
uiteindelijk ook het anbi-nummer te koppelen en ook de website, althans
de hyperlink. Dat is wel mijn bedoeling. Ik weet alleen niet op welk
moment ik dat volledig operationeel heb, simpelweg omdat dit nu nog
alleen een onderwerp is van planvorming en van overleg met de
goededoelenorganisaties, dus met de SBF. We zijn dus nog niet zover dat
wij dit snel kunnen invoeren. Wij regelen nu in het pakket van het
Belastingplan wel dat de website op 1 januari 2014 in de lucht moet
zijn, met de gegevens die de Kamer verlangt. Ik ga gewoon bekijken wat
het snelste moment is waarop ik dit uiteindelijk kan realiseren, want
het koppelen van een soort identificatienummers aan elke anbi is een
hels karwei. Dat moet echter wel gebeuren. Dit is dus wel het
eindplaatje; daar zijn wij het over eens. Wat mogelijk is, wordt gedaan.
Ik stel voor dat ik de Kamer te gelegener tijd informeer over de
voortgang, want we zullen toch van tijd tot tijd spreken over de anbi's.

Ik kom bij de vraag van de heer Omtzigt over de steunstichting en de
modelakte. Misschien is de modelakte niet helemaal aan de orde, omdat
eigenlijk de notaris de akte moet maken. Een modelakte voor de notaris
vind ik eigenlijk meer iets voor het notariaat. Als er behoefte bestaat
aan een handleiding op de site van de Belastingdienst, zeg ik graag toe
dat deze wordt ontwikkeld en op de website van de Belastingdienst wordt
ontsloten.

Er is nog gesproken over de salarissen van de bestuurders van anbi's. Ik
heb aangegeven dat de SBF werken aan een gedragscode. Ik stel mij voor
dat ik het aan de Kamer meld, zodra deze beschikbaar is.

De heer Bashir (SP): Het is duidelijk dat de staatssecretaris in overleg
is met de SBF, maar het gaat om het principe. Vindt de staatssecretaris
het bijvoorbeeld gerechtvaardigd dat een anbi, waarvoor mensen langs de
deuren gaan, drieënhalve ton salaris aan haar bestuurder uitkeert? Ik
denk niet dat dit de bedoeling is voor het draagvlak van de fiscaliteit
die wij hebben. Ik wil hierover gewoon duidelijkheid krijgen van de
staatssecretaris. Ik denk ook niet dat dit te veel gevraagd is. Ik vind
het niet normaal dat een anbi haar bestuurder drieënhalve ton geeft.

Staatssecretaris Weekers: Als dit een vraag naar mijn persoonlijke
appreciatie is, denk ik dat de heer Bashir en ik het snel eens zullen
zijn. Als vrijwilligers met collectebussen langs de deuren gaan, geeft
het natuurlijk geen pas als bestuurders zich vorstelijk, zelfs meer dan
de minister-president, laten betalen. Ik vind het belangrijk dat er
uiteindelijk een gedragscode komt uit de samenwerkende filantropische
instellingen zelf. Er zijn natuurlijk ook vermogensfondsen, waarvoor
vermogen internationaal moet worden belegd. Ik heb er alle begrip voor
dat daarvoor mensen moeten worden ingeschakeld die capaciteiten hebben
en ervoor zorgen dat het vermogen fatsoenlijk rendeert. In die gevallen
kun je natuurlijk geen DG-norm opleggen, zeker niet vanuit de fiscale
wetgeving. Ik vind het dus belangrijk dat die gedragscode komt. Verder
vind ik transparantie belangrijk. Als die er uiteindelijk is, zullen de
Nederlanders stemmen met de voeten als bestuurders zichzelf beloningen
toekennen die het volk niet als rechtvaardig beschouwt.

De voorzitter: Ik heb het verzoek gekregen voor een schorsing, dus ik
schors de vergadering enkele minuten.

De vergadering wordt van 15.52 uur tot 15.58 uur geschorst.

De voorzitter: Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, herinner
ik de leden eraan dat wij hebben afgesproken dat de tweede termijn een
minuut bedraagt. Het is de bedoeling dat die minuut wordt gebruikt voor
dringende zaken. Op de andere zaken kan eventueel donderdag worden
teruggekomen.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Mevrouw Neppérus en de heer Van
Vliet hebben gevraagd naar de btw-afdrachtsystematiek voor
tabaksproducten, een onderwerp waarover wij in het voorjaar ook hebben
gesproken. Verder hebben zij een vraag gesteld over de
fraudegevoeligheid hiervan, dit mede in het licht van de mogelijke
carrouselfraude bij alcohol.

De Kamer weet dat ik veel sympathie heb voor deze
btw-afdrachtsystematiek op tabak, gezien het belang dat de kleinere
tabaksdetailhandel hierbij heeft. Door deze groep, bijvoorbeeld
tankstationhouders, wordt hier dan ook voornamelijk om gevraagd. De
grote tabaksleveranciers vragen hier niet om, want die vinden het
huidige systeem prima. Ik vlieg dit dossier dus aan vanuit de belangen
van de detaillist.

Ik heb in het voorjaar en in de stukken aangegeven dat het aan twee
voorwaarden zal moeten voldoen, namelijk dat het budgettair inpasbaar en
fraudebestendig is. Het moet budgettair inpasbaar zijn, omdat het leidt
tot een eenmalige derving van 67 miljoen. In die budgettaire derving heb
ik voorzien in het financiële kader voor 2014 en dat betekent dat er
dus ruimte is voor deze verandering en dat ik van goede wil ben.

Het is zelfs financieel mogelijk om het al in 2013 te doen. In het
regeerakkoord is namelijk afgesproken om de verhoging van de
werkkostenregeling met 100 miljoen te schrappen, mede gelet op de
uitkomst van de evaluatie van de werkkostenregeling. In het financieel
kader bij het regeerakkoord staat het ingeboekt per 1 januari 2014 als
het in 2013 in zou gaan. Met andere woorden: het niet eerst verhogen om
het vervolgens een jaar later weer te verlagen. Het is dus mogelijk om
het al in 2013 te realiseren.

Ik zei al dat het fraudebestendig moet zijn. Ik deed dat, omdat ik
enkele signalen over fraude heb gekregen. De FIOD heeft onderzoek gedaan
naar carrouselfraude en in het kader van dat onderzoek is landen die het
reguliere systeem toepassingen gevraagd naar hun ervaringen. Landen die
het reguliere btw-systeem toepassen, hebben incidentele btw-fraude
geconstateerd, hetgeen heeft geleid tot een verlies van 8 miljoen voor
de schatkist. Het risico op carrouselfraude hangt overigens niet samen
met het feit dat sigaretten accijnsproducten zijn. Dit risico hangt
samen met de aard en de waarde van de goederen. Voor dergelijke fraude
moet een product makkelijk te vervoeren en van relatief hoge waarde
zijn. Anders dan alcohol hebben sigaretten een gering gewicht en een
hoge waarde. Daardoor zijn ze eenvoudig te vervoeren. Bovendien zijn ze
makkelijk af te zetten.

Ik kan mij de wens van de tabaksdetailhandel om een einde te maken aan
de voorfinanciering van de btw goed voorstellen, zeker in deze moeilijke
tijden waarin de tabakshandel ook nog eens te maken krijgt met een
accijnsverhoging op tabaksproducten. De volgende accijnsverhoging staat
in het regeerakkoord immers voor 2014 gepland.

Ik sta er sympathiek tegenover, ook al heb ik enkele signalen van fraude
gekregen. Ik heb echter geen signalen gekregen van grootschalige fraude
en het ging dus alleen om incidentele zaken. Met het oog daarop sta ik
welwillend tegenover een eventuele uitspraak van een meerderheid van de
Kamer dat ik het in 2013 moet regelen. Praktisch gezien is het mogelijk
om het per 1 juli aanstaande in te voeren. Als een meerderheid van de
Kamer zegt dat ik dat moet regelen in 2013, dan is dat praktisch
mogelijk per 1 juli 2013.

Er is nog een vraag gesteld over de beperking van de btw-vrijstelling
voor medische beroepsbeoefenaren. Het EU-recht is daarbij aan de orde.
De heer Omtzigt heeft gevraagd of er overleg is geweest met de branche
en of ik alsnog wil overleggen voor de plenaire behandeling. Verder is
naar de uitvoerbaarheid gevraagd. Allereerst merk ik op dat dit geen
onderdeel uitmaakt van het huidige belastingplan. Dit maakte onderdeel
uit van het fiscaal crisispakket dat de Kamer in het voorjaar, in juni,
heeft behandeld. Het was een uitwerking van het Lenteakkoord. Ik vind
het in dat verband merkwaardig dat nu wordt opgeroepen, uitgerekend door
één van de fracties die het Lenteakkoord mede tot stand heeft
gebracht, om alsnog met die branche te gaan praten. Het parlement heeft
zijn oordeel gegeven en toen de discussie kunnen voeren hierover. Dit
punt staat wat mij betreft dan ook totaal niet ter discussie op dit
moment.

Mij zijn ook geen signalen bekend dat het moeilijk uitvoerbaar zou zijn
voor de Belastingdienst. Sterker nog, als deze groep in de toekomst zou
moeten worden vrijgesteld, dan zou een register van dit soort artsen
moeten worden opgesteld. De Belastingdienst is natuurlijk niet in staat
om de vakinhoudelijke bekwaamheid van deze beroepsbeoefenaren te
beoordelen. Dat kan alleen het ministerie van VWS doen. Dat ministerie
heeft een- en andermaal aangegeven dat het simpelweg geen register wil
opstellen voor alternatieve genezers. De grens is dus getrokken bij het
register dat VWS hanteert voor medische beroepsbeoefenaren, het
BIG-register. Daarin staan alle beroepen, inclusief vergelijkbare
prestaties. Die eis wordt ook gesteld in het Europees recht. Die
beroepen zijn vrijgesteld. Wat niet kwalificeert voor het BIG-register
is belast. Als het ministerie van VWS een behandelmethode in het
BIG-register wil opnemen, dan ben ik volledig bereid om dat in fiscale
zin te volgen. Ik moet dan natuurlijk wel even kijken naar de
budgettaire implicaties daarvan. Die moet ik inpassen. Voor mij moet
leidend zijn dat het ministerie van VWS als medische dienst
kwalificeert.

Volgens mij heb ik hiermee de vragen over tabak en CAM-artsen behandeld.

Mevrouw Neppérus (VVD): Op het punt van btw en tabak het volgende.
Jammer als dat niet al kan per 1 januari, maar als 1 juli wel een
praktische oplossing biedt, dan lijkt mij dat een serieus alternatief.

De heer Van Vliet (PVV): Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Groot (PvdA): Ik sluit mij daar ook bij aan.

De heer Klein (50PLUS): Op het punt van de CAM-artsen gaat er volgens
mij iets niet goed. De BIG-registratie is alleen een registratie van de
beroepsbeoefenaren. Dat is geen registratie van behandelmethoden. Als
paramedici geregistreerd zijn in het BIG-register, is het volgens de
staatssecretaris dus al goed?

Staatssecretaris Weekers: Het gaat uiteindelijk om de geleverde
prestatie. Die moet vergelijkbaar zijn. Een reguliere arts die zijn
normale verrichtingen doet en BIG-geregistreerd is, valt onder de
btw-vrijstelling. Als hij daarnaast nog een acupunctuurpraktijk erop
nahoudt of andere alternatieve methoden hanteert die geen onderdeel zijn
van zijn BIG-registratie, moet daarvoor btw in rekening worden gebracht.
Het gaat erom of de geleverde prestatie onder de reguliere geneeskunde
conform de BIG-registratie valt. Als het een beetje van dit en een
beetje van dat is, wordt gekeken wat het meest kenmerkende is van de
prestatie.

De heer Omtzigt (CDA): Ik weet dat wij het onderwerp CAM-artsen zeer
snel na het Lenteakkoord hebben behandeld. De uitvoeringsvragen waren op
dat moment niet beschikbaar. Dat was het voorbeeld dat ik gaf; daar
kunnen we ook onszelf op aankijken. Daarom kom ik er nu op terug. Is er
overleg geweest? Kan dat overleg er komen? In de nota naar aanleiding
van het nader verslag staat een lijstje van gemengde consulten, waarbij
staat aangegeven wanneer ze onder de btw-heffing vallen. Het eindigt
ermee dat vanwege het medisch beroepsgeheim toch niet kan worden
gecontroleerd wat er is gebeurd. Als ik dat lees, weet ik wel wat er
gaat gebeuren. Dan wordt alles onder "regulier medisch" geschaard. Als
het ene tarief 0% is en het andere tarief 21%, weet ik wel onder welke
categorie het wordt weggeschreven. Daar hoeven we helemaal niet lang
over na te denken. Onderkent de staatssecretaris dit probleem? Hoe wordt
het praktisch opgelost? Is het Europeesrechtelijk houdbaar? Dat zijn
realistische vragen.

Staatssecretaris Weekers: Ik vind het toch merkwaardig dat deze vragen
nu worden gesteld. Het zijn geen nieuwe vragen. De discussie over het al
dan niet belasten van CAM-artsen kwam niet opeens bij het Lenteakkoord
op en werd toen niet ineens door de Kamer in een noodtempo afgehandeld.
Hierover is jarenlang gesproken. De vorige staatssecretaris van
Financiën, de heer De Jager, heeft het al eens eerder in een
belastingplan opgenomen. Destijds heeft de Kamer het eruit gehaald met
de argumentatie dat samen met het ministerie van VWS de mogelijkheid zou
worden bekeken van een register voor CAM-artsen, om het probleem via die
route op te lossen. Uiteindelijk is gebleken dat dit niet kon en dat de
minister van VWS er ook totaal geen voorstander van was. Maak je
namelijk een dergelijk register, dan suggereer je ook dat je de
kwaliteit op een of andere manier kunt borgen. Er zijn dus welbewuste
keuzes gemaakt. Als zich straks bij de uitvoering in de praktijk
bepaalde vraagstukken voordoen, is de Belastingdienst natuurlijk altijd
bereid om met de brancheorganisaties in overleg te gaan. Ik voel echter
geen enkele behoefte om voor de plenaire behandeling van dit
wetsvoorstel in overleg te gaan met de koepels. Feit is dat de zaak
inmiddels in de wet staat. Ik doe geen voorstel om het nu te veranderen.
In het najaarsakkoord is de zaak ook niet teruggedraaid. De heer Groot
heeft, hoewel hij geen partij was bij het Lenteakkoord, aangegeven dat
het nu ook door de PvdA wordt ondersteund. Mochten zich in het komende
jaar uitvoeringstechnische vragen voordoen, dan worden die door de
Belastingdienst op de gebruikelijke wijze opgepakt.

De voorzitter: De vraag staat nog open of dit EU-proof is.

Staatssecretaris Weekers: Dit is zeker EU-proof, want anders was ik er
niet mee gekomen.

Dan ga ik verder met het bodemrecht en de invordering. Diverse leden
vragen naar de rechtvaardiging van het voorstel en willen weten of de
overheid hier niet mee doorschiet. De Belastingdienst is geen bank van
lening. Door bodemverhuurconstructies komt het geld van de fiscus niet
bij de fiscus terecht. Wij moeten even bedenken voor welke
belastingschulden het bodemrecht uiteindelijk wordt ingeroepen. Dan gaat
het om btw-schulden en om loonheffingen, die onderdeel uitmaken van het
brutosalaris. De werkgever betaalt het nettosalaris uit en behoort
tegelijkertijd ook datgene wat de fiscus en het UWV toekomt aan de
Belastingdienst over te maken. Als dat niet wordt overgemaakt, betekent
dit eigenlijk dat je, doordat dit geld aan de fiscus en niet aan jezelf
toebehoort, de fiscus gebruikt als bank van lening. Dit hoort eigenlijk
gewoon in het financieringsarrangement van de bank te zitten. Hetzelfde
geldt voor de btw, want die heb je ook niet van jezelf. Het gaat hier
bijvoorbeeld niet om de winstbelasting, de Vpb-belasting of de
inkomstenbelasting.

Het bodemrecht vindt zijn oorsprong in de Invorderingswet van 1845. De
onderbouwing destijds was dat de schatkist haar debiteuren niet kiest en
met zekerheid op haar inkomsten moet kunnen rekenen. In de memorie van
toelichting van 1844, die ik er natuurlijk nog eens even op heb
nageslagen, staat dat "er geen groter misbruik bestaat dan juist hetwelk
de wetsbepaling bestemd was te weren".

Het kabinet doet nu een voorstel om het bestaande bodemrecht
bodemvoorrechtconstructiebestendig te maken. Wij doen eigenlijk niets
meer of minder dan zorgen dat het bodemrecht ook het effect kan hebben
dat ooit door de wetgever bedoeld was. Daarmee stoppen wij de ratrace
tussen banken en de fiscus. Dat levert maatschappelijk winst op.

Je moet je voorstellen dat zo'n bodemverhuurconstructie vaak gehanteerd
wordt op een moment dat de kredietverschaffing al min of meer heeft
besloten dat men maar moet aansturen op een faillissement. Een paar
dagen daarvoor worden er ineens allerlei aktes opgemaakt. Dan wordt
gedaan alsof de bodem van het bedrijf niet meer van de ondernemer zelf
is maar van een derde. Daar wordt dan even een vennootschapje tussen
geschoven en er worden wat andere sloten op de deur gezet. Daarmee wordt
eigenlijk de fictie gecreëerd alsof het in handen is gekomen van een
ander. Zo wordt een bezitloos pand omgezet in een vuistpand en kan de
bank, of de financier, het vervolgens als separatist gaan uitwinnen. Dan
staat de fiscus buitenspel.

Dat is natuurlijk niet zoals het hoort te gaan. Het is wettelijk
toegestaan. Er is ook ooit een arrest gewezen. Als het totaal niet was
toegestaan, dan had ik de wet nu ook niet hoeven te veranderen. Wat mij
betreft -- een aantal leden heeft dat ook gezegd -- is dit echter wel
flagrant in strijd met de geest van de wet. Constructiebestrijding doet
ook recht aan het budgettaire belang dat is gemoeid met het
bodemvoorrecht. In 2004 heeft het CPB dit op 700 miljoen berekend.
Nadien is dat alleen maar toegenomen. Bij de vormgeving van deze
reparatie -- voordat ik het belastingplan maakte, heb ik diverse
alternatieven overwogen -- is voorzien in een aantal waarborgen om
overkill te bestrijden. Dat betekent dat ik niet heb gekozen voor een
wettelijk pandrecht voor de Belastingdienst, maar alleen voor een
meldingsplicht. Ik heb ook gekozen voor het inbouwen van een drempel
waaronder niet hoeft te worden gemeld. Ik heb in de richting van de
dienst aangegeven dat een zo groot mogelijk deel van de meldingen
minnelijk moet worden afgedaan. Voorts moet sprake zijn van een
verplichte actieve opstelling van de Belastingdienst en van een aantal
andere zaken. Als er een melding binnenkomt, dan moet de Belastingdienst
snel om de tafel gaan. Als een onderneming nog levensvatbaar is, dan kan
de Belastingdienst samen met de financier, de bank, en de ondernemer
werken aan een plan om weer toekomstperspectief te krijgen. Het gaat mij
te ver dat de geldverschaffer als enige perspectief heeft, want dat is
het geval bij een bodemverhuurconstructie, en dat anderen achter het net
vissen. Dat vind ik niet fair. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen,
dan zal de dienst zich correct opstellen. Daar waar er perspectief is
voor de onderneming moet er worden gewerkt aan een betalingsregeling.
Dan moeten alle belangen goed worden gewogen.

De heer Koolmees wees erop dat er al heel lang een maatschappelijke
discussie gaande is over het bodemrecht. Dat klopt. In een eerder
verleden heb ik ook nog wel eens meegedaan aan die discussie, maar ik
wil die nu niet beslechten. De discussie duurt ook al heel lang. Ik ben
nu verantwoordelijk voor de Belastingdienst. Ik ben ervoor
verantwoordelijk dat belastingen die worden opgelegd ook in de schatkist
terechtkomen. Daarom wil ik in elk geval constructies bestrijden. Een
definitieve regeling van het bodemrecht is sinds 1992 aanhangig in de
Kamer, maar ligt sinds 1994 op de plank. Als de Kamer deze discussie
verder wil voeren, dan moet het wetsvoorstel van de plank worden gehaald
en dan moet de discussie met het kabinet nieuw leven worden ingeblazen.
Ik ben echter niet de penvoerder van het wetsvoorstel. Ik ben ook geen
Kamerlid. Ik wil niet wachten op een definitieve regeling. Ik wil gewoon
constructies bestrijden.

Er is over het bodemrecht ook gevraagd of het kabinet de gevolgen voor
de kredietverlening afdoende in kaart heeft gebracht. In de
schriftelijke antwoorden ben ik zeer uitgebreid ingegaan op de gevolgen
voor de kredietverlening. Het bodemrecht speelt bij de
kredietbeoordeling, vooraf dus, wanneer de bank beslist of er al of niet
krediet wordt verstrekt, nauwelijks een rol van betekenis. Banken laten
zich primair leiden door andere factoren, zoals continuïteit en cash
flow van de onderneming. Anders is dit natuurlijk in het stadium waarin
de onderneming in financiële moeilijkheden verkeert. Door in voorkomend
geval geen verhaal te kunnen nemen op bodemzaken zal de rek er voor de
financier eerder uit kunnen zijn. Het ligt dan voor de hand dat de
fiscus als crediteur ook betrokken wordt in de afweging over
voortzetting of uitbreiding van financiering. Het overleg tussen
ondernemer, financier en fiscus heeft juist als oogmerk om te voorkomen
dat een bedrijf onnodig failleert. In ieder geval moet worden voorkomen
dat kansloze activiteiten op kosten van de belastingbetaler worden
voortgezet.

Zoals aangegeven, moeten constructies worden bestreden. Ik herhaal dat
de fiscus geen bank van lening is. Het is natuurlijk vreemd dat het
effectueren van een oeroud verhaalsrecht nu opeens grote gevolgen voor
de kredietverlening zal hebben. Toch kunnen wij niet ontkennen dat de
maatregel enig effect op de kredietverlening kan hebben. Daarom heb ik
voorgesteld om de effecten mee te nemen bij de monitoring die in het
kader van de bankenbelasting is afgesproken.

Terecht is door diverse sprekers gezegd dat banken door meerdere
maatregelen worden geraakt. Het is juist de stapeling van maatregelen
die effecten kan hebben op de kredietverlening. In de eerste plaats zijn
er de eisen van Basel III. Daarnaast is er de ex-antefinanciering van de
depositogaranties en de bankenbelasting. Als je je zorgen maakt over de
kredietverlening zou je bij dat laatste met een andere maatvoering
ervoor kunnen zorgen dat er meer krediet wordt verschaft. In het
voorjaar is de bankenbelasting in de Kamer behandeld. Toen was er
aanvankelijk een meerderheid voor een veel forsere verhoging van de
bankenbelasting dan het kabinet voorstelde en uiteindelijk ook is
gerealiseerd. Als je vindt dat banken door stapeling van maatregelen in
de knel komen bij de kredietverlening, moet je kijken naar instrumenten
zoals de bankenbelasting en de ex-antefinanciering van het
depositogarantiestelsel. Ook moet je kijken naar de maatvoering en de
fasering van Basel III. Wat mij betreft, moeten constructies niet via de
fiscaliteit bestreden worden, want dat is een oneigenlijke weg. Daarbij
gaat het om het ontwijken van betalen van belasting.

Ik ben al ingegaan op de vraag van D66 of ik bereid ben het
faillissementsrecht in breder perspectief te onderzoeken. Ik heb
verwezen naar de discussie die eigenlijk al jarenlang stilligt en die
primair door justitie gevoerd moet worden. Als die discussie weer wordt
gestart, dan ben ik uiteraard bereid om daar mijn bijdrage aan te
leveren.

De heer Omtzigt heeft gezegd dat er geen enkel overleg is geweest over
invoering van de maatregel. Hij vroeg vervolgens om de maatregelen in
een separaat wetvoorstel op te nemen. Dat laatste was ook het advies van
de Raad van State. Ik heb dat niet gevolgd, maar het is pertinent niet
waar dat er geen overleg is geweest. Het is echter helder dat het
overleg niet tot overeenstemming heeft geleid. In reactie op beide
vragen verwijs ik naar de zeer uitgebreide schriftelijke antwoorden op
pagina 40 van de nota naar aanleiding van het nader verslag.

De heer Groot heeft gevraagd of de problematiek van emigrerende
aanmerkelijkbelanghouders kan worden meegenomen door de commissie-Van
Dijkhuizen. Ik ben bereid deze vraag naar de commissie door te geleiden,
maar ik kan er ook zelf nader naar kijken. Het is een ingewikkelde
problematiek. Ik ben sowieso erg alert op mogelijke constructies. Ik hou
helemaal niet van trucs om belastingheffing te omzeilen of te ontwijken.
Als ik die zie of als die mij gemeld worden, ga ik die serieus bekijken.
Ik wil het volgende met de heer Groot afspreken. Voor het zomerreces kom
ik niet alleen uitvoerig terug op deze casus, maar zal ik in de
tussentijd ook kijken of andere constructies een rol spelen. De
resultaten daarvan zal ik in een brief naar de Kamer opnemen. Als wij
daarover voor het zomerreces kunnen spreken, kan ik een en ander
eventueel laten uitwerken in het belastingsplan voor volgend jaar.

De voorzitter: Ik kijk even of er vragen zijn op dit punt, want er zal
best verschil van inzicht zijn. Dat leent zich ook goed voor het debat
op donderdag. Maar goed, houdt u het even kort alstublieft. Anders loopt
het geheel uit de tijd; dit is zeker een onderwerp om donderdag te
bespreken.

De heer Bashir (SP): Ik wil mijn waardering uitspreken voor de aanpak
van de staatssecretaris voor de constructies met bodemrecht en mijn
complimenten voor de wijze waarop hij die hier verdedigt.

De voorzitter: Ik zie geen handen meer. Dan gaat de staatssecretaris
verder met zijn betoog.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter ...

De voorzitter: Mijnheer Omtzigt toch nog? Ik stel voor dat u voortaan
ietsje sneller uw vinger opsteekt, want dan kan ik u meteen zien.

De heer Omtzigt (CDA): Als het wetsvoorstel met nummer 22942, dat
destijds is ingediend door de staatssecretaris van Justitie, zo
belangrijk is, dan verbaast het mij dat dat niet is voorgelegd aan de
Kamer om verder in behandeling te worden genomen. Wat was daar de
achterliggende reden van? De staatssecretaris kan wel zeggen daar niet
zelf verantwoordelijk voor te zijn geweest, maar de staatssecretaris van
Financiën is wel degelijk de tweede ondertekenaar van dat wetsvoorstel
uit 1993. Het ging om de heren Kosto en Van Amelsvoort. Verder is er
niet ingegaan op de vraag over de constructiebestrijding. Wij hebben
daar een heel mooi voorbeeld van gezien op de voorpagina van het FD
vandaag. Dat begrijpen wij allemaal wel, maar de vragen over de
leasemaatschappijen die onmiddellijk hun leasestukken verliezen, die
formeel gezien hun eigendom zijn en waar de Belastingdienst vier weken
lang beslag op kan leggen, worden gewoon niet beantwoord. Wat is daar de
logische, economische redenering achter? Leidt dat niet tot een totale
inperking van een aantal zaken en het kapitaal dat ter beschikking komt
en economische groei kan veroorzaken? Daarom herhaal ik mijn vraag: kan
de staatssecretaris bekijken of wij dit apart kunnen bespreken?

Staatssecretaris Weekers: Als hier een wetsvoorstel op tafel ligt, is
het niet mogelijk dat ik dat vervolgens ga splitsen en dat wij beide
wetsvoorstellen separaat behandelen. Dat laat het reglement van orde bij
mijn weten niet toe. Anders had ik er geen enkele moeite mee om het
wetsvoorstel te splitsen. Als ik dit stuk nu moet afsplitsen van het
Belastingplan, dan kan het niet ingaan per 1 januari aanstaande en moet
ik een nieuw wetsvoorstel indienen. Ik ben niet van plan om nog een jaar
belastingopbrengsten te laten liggen. Dat lijkt mij namelijk niet
verstandig, zeker niet in deze tijd waarin wij elk dubbeltje moeten
omdraaien in het kader van het beheer van de schatkist.

Er werd gevraagd waarom dat voorstel uit 1992 niet uit de mottenballen
wordt gehaald. Dat is niet aan mij. Het voorstel ligt bij de Kamer. De
Kamer kan elk moment besluiten om dat voorstel verder te bespreken. Ik
wil in elk geval niet dat wij nu weer een jarenlange maatschappelijke
discussie gaan voeren en afwachten wat daar uitkomt. Ik wil constructies
bestrijden. Dat doe ik bij dezen. Ik proef dat een heel grote
meerderheid van de Kamer voor het bestrijden van deze constructies is op
de wijze die ik voorstel. En laten wij helder zijn: als de wat bredere
maatschappelijke discussie over het faillissementsrecht in zijn
algemeenheid of het bodemrecht in het bijzonder wordt beslecht, dan
hebben wij een nieuwe situatie.

Dan had de heer Omtzigt nog een vraag over leasen. Dat is wel even
belangrijk, want dat soort geluiden circuleren nu ook ineens. Ik begrijp
die geluiden niet, want de Belastingdienst kent, voor zover mij bekend,
geen bodemverhuurconstructies rondom lease. Bovendien hebben wij voor
operational lease een safeharbourregeling. Dat betekent het volgende.
Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan en iets voldoet aan de kenmerken
van operational lease, dan wordt wat reëel eigendom is, gewoon
gerespecteerd door de fiscus. Dat is dus helemaal geen probleem.

De voorzitter: U gaat nu verder, staatssecretaris. Kunnen die andere
blokjes in één keer?

Staatssecretaris Weekers: Dat is prima wat mij betreft, voorzitter.

De voorzitter: Dan sparen wij even onze vragen op over de kleine blokjes
die er kennelijk nog zijn.

Staatssecretaris Weekers: Er zijn vragen gesteld over vergroening,
kleinschalige initiatieven in het kader van zonne-energie,
warmtekrachtkoppeling, de SDE-plusregeling en de EIA. Ik stel voor dat
ik hierop in het nieuwe jaar terugkom in het kader van de uitwerking van
de bepalingen in het regeerakkoord. Dan kunnen we er een apart gesprek
over voeren. Deze onderwerpen staan niet in het Belastingplan. Dit zou
mijn voorstel zijn, omwille van de tijd.

De voorzitter: Ik stel voor dat de collega's die hierover spraken, daar
even over nadenken. Dan gaat de staatssecretaris nu verder.

Staatssecretaris Weekers: Ik ga nu in op de vragen over de oldtimers.
Ook hierover kan ik lang spreken, maar ook kort. Het onderwerp is geen
onderdeel van het Belastingplan 2013, dus het is wat mij betreft ook
niet nodig dat de Kamer er volgende week met initiatieven voor komt. Ik
zou niet weten wat de Kamer er volgende week mee zou moeten doen,
aangezien voor 2013 de huidige vrijstelling voor oldtimers nog bestaat.
Ik zeg de Kamer graag toe dat ik samen met mijn collega van I en M zal
zoeken naar een goed uitvoerbare oplossing waarin we het mobiel
historisch erfgoed ontzien en de mogelijkheid verschaffen om dat een
aantal keren per jaar de schuur uit te rijden, maar we tegelijkertijd
wel de auto's belasten die net aan het jarencriterium van de huidige
oldtimerregeling voldoen, maar die de facto elke dag in het verkeer
worden gebruikt en zorgen voor nogal wat milieu-uitstoot. In het kader
van de uitwerking van die regeerakkoordmaatregel zal ik dus samen met de
collega van I en M een voorziening treffen voor het rijdend cultureel
erfgoed.

In het kader van de motorrijtuigenbelasting zijn mij ook vragen gesteld
over de buitenlandse kentekens. Ik kom ze ook op de weg tegen. Zeker als
er Nederlandse teksten staan op auto's met een buitenlands kenteken,
vraag ik me wel eens af: waar wordt hier nu belasting betaald? Dat is de
reden waarom ik het toezicht hierop heb geïntensiveerd. Ik noem een
paar cijfers. Op het peilmoment augustus 2012 was het aantal in de GBA
ingeschreven arbeidsmigranten tussen 18 en 65 jaar ongeveer 350.000.
Vanaf maart 2012 is deze groep arbeidsmigranten benaderd via
informatieverstrekking en andere dienstverlening. Binnen deze populatie
is de registratie van voertuigen met een Nederlands kenteken in het
RDW-kentekenregister in de periode maart tot en met september gestegen
van 29% naar 31%. Dat is een toename van het aantal registraties met
7.000. Er is dus een duidelijke stijging van het aantal buitenlanders
dat van een buitenlands kenteken overgaat op een Nederlands kenteken.
Deze stijging is mede het effect van de inzet van de Belastingdienst,
uiteraard in samenwerking met de gemeenten. De 7.000 registraties
resulteren in een jaarlijkse opbrengst van ongeveer 4 miljoen euro aan
motorrijtuigenbelasting en ongeveer 1 miljoen euro aan bpm. Het is
behoorlijk arbeidsintensief. Ik heb dit signaal van de Kamer al serieus
opgepakt, want vorig jaar heeft onder anderen de heer Van Vliet hierop
al gewezen. Ik heb dus het toezicht geïntensiveerd, en ik zorg ervoor
dat de Belastingdienst er scherp op blijft letten. Ik ben daarnaast
voornemens om in het kader van de halfjaarsrapportage Belastingdienst
niet alleen vinger aan de pols te houden, maar de Kamer hier ook over te
informeren. We delen namelijk dezelfde ambitie.

De heer Groot vroeg of in de eerste maanden van 2013 kan worden
gerapporteerd over de ontwikkeling van het gebruik van groen gas en
elektrische auto's. Ik geloof dat de heer Omtzigt zelfs om maandelijkse
rapportages vroeg.

De heer Omtzigt (CDA): Nee, ik vroeg om maandcijfers.

Staatssecretaris Weekers: O, maandcijfers. Dan valt me alweer reuze mee.
Ik zeg in elk geval toe om bijvoorbeeld aan het eind van het eerste
kwartaal van 2013 of net na afloop daarvan over de ontwikkelingen te
rapporteren. Daarmee loop ik vooruit op de monitor die ik al eerder heb
toegezegd in het kader van het Belastingplan 2014.

De heer Bashir vroeg of bij de oldtimervrijstelling ook rekening wordt
gehouden met gedragseffecten. Het antwoord op die vraag is nee. Bij de
raming is wel rekening gehouden met effecten van schorsing. De heer
Bashir stelde een alternatieve vrijstelling voor. Ik stel het altijd op
prijs als vanuit de Kamer suggesties worden gedaan. De suggestie van de
heer Bashir zou echter tot behoorlijk wat uitvoeringslasten leiden en
bovendien mogelijkheden tot fraude bieden. Er kan namelijk met de
kilometerteller worden geknoeid. Zeker bij oudere auto's is dat
gemakkelijker.

De heer Bashir (SP): Dat is strafbaar.

Staatssecretaris Weekers: Ja, dat is strafbaar, maar daarmee heb ik het
probleem nog niet opgelost. Ik grijp terug op mijn eerdere toezegging:
ik kom erop terug bij de uitwerking van de maatregelen in het
regeerakkoord. Ik denk dat ik wel met iets kan komen waar de Kamer zich
in kan vinden.

Er is nog een vraag gesteld over de B50 en de ANWB. Ik zal hen op korte
termijn uitnodigen om verder te praten over hun voorstel. Ik hoop dat ik
de Kamer daarover ruim voor het zomerreces kan informeren.

Ik heb de vragen van de heer Omtzigt behandeld. Ik ben ook ingegaan op
de 60 dagenkaart.

Ik ga verder met het vestigingsklimaat, de Vpb, substance et cetera.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb nog een vraag over het vorige
blokje. Het ging even heel snel over vergroening. Dat is slim afgedaan
door de staatssecretaris. Het is prima als hij daar in het nieuwe jaar
uitgebreid op terugkomt in een brief. Ik heb nog wel een vraag gesteld
over saldering, waarover in het regeerakkoord iets is opgenomen. Ik
maakte daaruit op dat saldering vanaf 2014 mogelijk wordt, maar is het
mogelijk om dat naar voren te halen zodat men daar ook voor bestaande
initiatieven gebruik van kan maken?

Staatssecretaris Weekers: Nee, dat kan niet. Bovendien staat er niets
over saldering in de tekst van het regeerakkoord, maar wel over een
verlaagd tarief voor bijvoorbeeld coöperaties van bewoners. Dit
verlaagde tarief zou gefinancierd moeten worden door een verhoging van
het tarief dat andere huishoudens betalen. Ik stel voor dat ik dit
meeneem in de brief die ik zojuist over dit soort
vergroeningsmaatregelen heb toegezegd. Het kan niet sneller worden
ingevoerd. Omdat het een verlaagd tarief betreft, moet het in wetgeving
worden gegoten. Het wordt dus pas op zijn vroegst 1 januari 2014.

Volgens mij hebben wij Bosal in het voorjaar uitvoerig besproken tijdens
de behandeling van het fiscaal crisispakket. Toen is aangegeven waarom
voor de desbetreffende variant is gekozen en niet voor andere varianten.
Ik antwoord op de vraag van de heer Van Vliet dat er meer budgettaire
opbrengst in had gezeten, maar dan had je voor een andere vormgeving
moeten kiezen. Dat had ook zijn keerzijde. Ik wil de discussie over
Bosal echter niet opnieuw voeren.

Er zijn diverse vragen gesteld over brievenbusmaatschappijen en
dergelijke. Ik denk dat het de Kamer helder is hoe ik daartegen aankijk.
Ik werp de kwalificatie van Nederland als belastingparadijs verre van
mij, maar ik sta wel voor een gunstig en aantrekkelijk vestigings- en
investeringsklimaat. Daarvoor hebben we een uitgebreid verdragennetwerk
en een competitief winstbelastingtarief nodig. Ook hebben we daar met
name innovatiefaciliteiten in de sfeer van de winstbelasting voor nodig
en een Belastingdienst waar ook door bonafide belastingplichtigen
vooroverleg gevoerd kan worden als aan een aantal voorwaarden wordt
voldaan.

Ten aanzien van het verdragennetwerk beschikken we over de nota over
fiscaal verdragsbeleid, waar ik goede gesprekken met de Kamer over heb
gevoerd. In dat kader heb ik nog aangegeven dat ik ten aanzien van
ontwikkelingslanden een andere koers vaar dan ten aanzien van
geïndustrialiseerde landen, ook tot groot genoegen van mijn collega van
Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast doen wij specifieke projecten in
het kader van technische assistentie om ervoor te zorgen dat in sommige
ontwikkelingslanden ook de kwaliteit van de Belastingdienst wordt
verbeterd. Uiteindelijk zullen ze het namelijk allemaal zelf moeten
doen.

Dan kom ik bij de vraag over brievenbussen. Voor een stukje is dat
bijvangst van ons fiscaal vestigingsklimaat waar ik eerlijk gezegd niet
op uit ben. Wel ben ik uit op toegevoegde waarde voor Nederland. Sommige
brievenbussen ontwikkelen zich tot mooie bedrijven in Nederland. En dat
vind ik nou weer aardig. In het voorjaar heb ik de Kamer laten weten dat
Holland Financial Centre samen met anderen bezig is om in kaart te
brengen wat de toegevoegde waarde van brievenbussen is. Zeker, ik heb
ook gevraagd te laten zien wat zich verder ontwikkelt tot reële
toegevoegde waarde. Naar ik begrijp loopt dat onderzoek voortvarend. Ik
stel voor om de discussie hierover voort te zetten zodra dat onderzoek
beschikbaar is. Dan kunnen we ook bekijken of er nog wat zaken te
verbeteren zijn in onze praktijk van APA/ATR en in ons fiscaal
verdragsbeleid. Uiteindelijk willen we immers vooral werkgelegenheid
creëren in Nederland en de welvaart hier dienen.

Dan zijn er nog vragen gesteld over de filmindustrie en de tax shelter.
Mij zijn de voorstellen waaraan de heer Koolmees refereert, niet bekend.
Wel zijn er Kamervragen gesteld door de leden Bergkamp en Verhoeven van
D66 aan de staatssecretaris van OCW, over het bericht dat het
filmlaboratorium Cineco failliet is. Op dit moment wordt gewerkt aan de
beantwoording van die vragen. Hierbij wordt ook ingegaan op de vraag
naar de wenselijkheid van een dergelijke tax shelter. In zijn
algemeenheid zeg ik het volgende tegen de heer Koolmees. Hij is net als
ik een groot voorstander van verdere vereenvoudiging van ons fiscaal
stelsel. Daarbij past niet echt het creëren van allerlei nieuwe
instrumentjes voor specifieke industrieën of bedrijfstakken. Eerder heb
ik laten weten dat ik er natuurlijk voor opensta om nieuwe dingen een
impuls te geven, maar dan moet men wel aangeven welke twee oude dingen
vervolgens kunnen verdwijnen. De heer Koolmees heeft de suggestie gedaan
om aan de landbouwvrijstelling te knabbelen, maar dat wil ik hier in elk
geval niet overnemen. Andere sprekers hebben namelijk al gezegd dat
bepaalde fiscale voordelen voor de land- en tuinbouwsector in het
afgelopen jaar in het kader van het fiscaal crisispakket zijn ingeperkt.
Daarmee doel ik bijvoorbeeld op de rode diesel. De aanscherping van de
herinvesteringsreserve vindt plaats met het oog op de
herinvesteringsreserves die in lege bv's zitten en die door anderen
oneigenlijk worden verzilverd. Het betreft circa 50 gevallen per jaar.
Het budgettaire belang is circa 25 miljoen per jaar.

De heer Koolmees heeft een vraag gesteld over de innovatiebox. Ja, die
wordt geëvalueerd in 2013. Ik probeer deze evaluatie voor de zomer van
2013 af te ronden. Dan kunnen aanbevelingen worden meegenomen in het
totale pakket aan bezuinigingen op fiscale faciliteiten voor
innovatieregelingen voor de jaren 2014 en verder. In het regeerakkoord
staat een klein oplopend reeksje dat nog moet worden ingevuld. Ik wijs
er ook op dat er bijvoorbeeld voor de RDA-regeling voor de komende jaren
nog enveloppen beschikbaar zijn die nog nader moeten worden ingevuld.
Wij zullen dat in samenhang met elkaar moeten bezien. Ik hecht wel erg
aan de innovatiebox zoals wij die kennen, met een tarief van 5%.
Natuurlijk gaan wij de zaak goed evalueren. Als blijkt dat een en ander
voor verbetering vatbaar is, zal ik daar buitengewoon goed en
constructief naar kijken. Wij hebben de innovatiebox enkele jaren gelden
onderdeel gemaakt van de primaire heffingsstructuur, met een bepaald
percentage daaraan verbonden. Op basis daarvan hebben wij heel wat
R&D-activiteiten naar Nederland weten te halen. Ook hebben wij ervoor
gezorgd dat bedrijven in Nederland die voor de keus stonden waar zij
verder in R&D zouden gaan investeren -- in Nederland of op een ander
plekje in de wereld, bijvoorbeeld in China, of de Verenigde Staten --
uiteindelijk voor Nederland hebben gekozen. In het kader van een stabiel
fiscaal vestigingsklimaat lijkt het mij niet verstandig om dat te zeer
in beweging te gaan zetten. Het fiscale vestigingsklimaat is gediend bij
voorspelbaarheid en stabiliteit.

Een evaluatie van de RDA-regeling in 2013 is niet goed mogelijk, want de
regeling bestaat pas één jaar. De eerste echte evaluatie is daarom
gepland uiterlijk in 2016. Als wij ons straks gaan buigen over de
invulling van de taakstelling zal ik natuurlijk wel goed bezien wat de
eerste ervaringen zijn. Dat zal ik samen met de collega van Economische
Zaken en met het bedrijfsleven doen.

De heer Klaver heeft een vraag gesteld over de structuren, waarover in
de media berichten zijn verschenen. Er zou belasting in
ontwikkelingslanden worden ontweken. Dit is een bekend punt van
GroenLinks; ik krijg daarover vaak Kamervragen. Het antwoord is altijd
dat ik niet kan ingaan op individuele gevallen. Wel probeer ik altijd om
de zaak wat meer in zijn algemeenheid te duiden: waar hebben wij het
over? Ik heb ook vaak deze discussie gevoerd met zijn voorganger, de
heer Braakhuis. Ik ben het niet eens met de heer Klaver en zijn
voorgangers dat Nederland fiscale constructies faciliteert die de
belastinggrondslag van ontwikkelingslanden uithollen. Wat mij betreft is
er dan ook geen enkele reden om welk land dan ook te compenseren. Zoals
aangeven, ben ik wel bereid om in belastingverdragen die wij met
ontwikkelingslanden sluiten, bepalingen op te nemen over
informatie-uitwisseling. Dat doe ik dan ook in de praktijk. Ook kunnen
wij bepalingen opnemen om de verdragsvoordelen niet te bieden aan
degenen die louter fiscaal geïndiceerd een bepaald land ertussen
schuiven. In de afgelopen twee jaar heb ik mij hierin uiterst fair en
constructief in opgesteld en ik ben van plan dat ook voort te zetten.
Als er heel concrete gevallen of landen bekend zijn, wil ik daar altijd
naar laten kijken. Ik wil mij echter niet laten aanpraten dat Nederland
een belastingparadijs is, waar ontwikkelingslanden de dupe van zijn.

De voorzitter: Ik kijk even naar de klok. Ik kan mij voorstellen dat
wij, hoewel het onderwerp boeiend genoeg is, net als alle fiscale
onderwerpen, nu even gaan schorsen. Als wij dat niet nu doen, is er geen
eten voor onszelf en ook niet voor de medewerkers van de Kamer en
degenen die ons ondersteunen. Hoeveel blokjes hebt u nog,
staatssecretaris?

Staatssecretaris Weekers: Ik ben bijna klaar. Ik heb nog twee
restblokjes, of eigenlijk een restblok.

De voorzitter: Laten wij dat dan even doen. Daarna komt er een korte
tweede termijn in de volgende ronde, waarin de heer Omtzigt volgens mij
nog een motie wil indienen.

De heer Omtzigt (CDA): Ik heb nog best een paar vragen over dit blokje.
Wilt u die nu hebben of straks, voorzitter?

De voorzitter: Ik stel voor dat wij onszelf enige beperking opleggen bij
de vragen. Ik sta er open voor. Gaan wij nu vragen behandelen of
behandelt de staatssecretaris het laatste blokje? Dat laat ik aan de
leden over.

Staatssecretaris Weekers: Ik ben er zojuist op ingegaan. De discussie
over deze materie komt ook weer terug als het onderzoek van Holland
Financial Centre af is. Wij spreken hier dus nog uitvoerig over. Ik wijs
erop dat ik geen voorstellen heb opgenomen in het Belastingplan 2013, op
de herinvesteringreserve na. Als daar concrete vragen over zijn, sta ik
daar open voor. Alle andere zaken betreffen algemene punten waar ik
graag met de Kamer over spreek. Gelet op de krappe tijd zou het echter
jammer zijn om daar nu veel tijd aan te besteden.

De voorzitter: Ik meen dat er al een algemeen overleg is gepland over
het geheel van verdragen. Ik heb namens de VVD-fractie het verzoek van
een aantal fracties hiertoe gesteund, omdat ik mij de behoefte kon
voorstellen om hier weer eens over te spreken. Het komt over een aantal
weken weer ter sprake. Ik weet niet wanneer het geagendeerd is. Ik heb
toen bewust het verzoek voor een dergelijk algemeen overleg gesteund,
zodat het niet afgeraffeld hoeft de worden en wij er rustig over kunnen
spreken. Iedereen heeft bovendien de ruimte om dit in de plenaire
behandeling aan de orde te stellen.

Ik stel voor dat de staatssecretaris nu zijn antwoord afmaakt, in één
keer. Daarna schors ik om te gaan eten, een uur lang.

Staatssecretaris Weekers: Er is ook een aantal vragen gesteld over de
winstbox, over de invloed van het belastingstelsel op doorgroei van
bedrijven, over de faciliteiten en het urencriterium en over
mogelijkheden van renteaftrek in de winstbelasting. Ik wil deze vragen
graag meenemen in de uitwerking van de winstbox. De winstbox staat
genoemd in het regeerakkoord. Ik heb al eerder in de fiscale agenda
aangekondigd dat ik een verkenning zal uitvoeren naar die winstbox. Die
verkenning is gedaan. Ik heb deze nog niet naar de Kamer gestuurd omdat
ik haar nu wil gaan bewerken aan de hand van de concrete opdracht zoals
die in het regeerakkoord staat. Ik ben van plan om een heel goede brief
te schrijven, met het rapport als bijlage bijgevoegd, voordat ik de
winstbox in wetgeving ga gieten. Dan kunnen wij daar uitgebreid met
elkaar over spreken. Dat is dezelfde procedure als ik heb gehanteerd bij
de autobrief, want die heeft in mijn ervaring buitengewoon goed gewerkt.

Op het overzicht van de mogelijkheden van renteaftrek in de
winstbelasting ben ik op bladzijde 27 en 28 van de nota naar aanleiding
van het verslag ingegaan.

De heer Koolmees (D66): Wij hebben geen nummering.

De voorzitter: Wij krijgen dus nog een brief over de winstbox en het
onderzoek daarnaar.

Staatssecretaris Weekers: Ik neem aan dat de heer Koolmees alle stukken
heeft gelezen.

De heer Koolmees (D66): Zeker.

De voorzitter: Al dan niet in een andere vorm geprint. De
staatssecretaris gaat verder.

Staatssecretaris Weekers: Ik kom nu aan het laatste stapeltje
restvragen. De heer Van Vliet vraagt of een verlaging van de
doelmatigheidsvrijstelling en de bankenbelasting naar 10 miljard beter
is om te komen tot een level playing field. Nee. Ik verwijs naar de
discussie die wij daarover hebben gevoerd in het voorjaar. Toen lagen er
amendementen op tafel om die doelmatigheidsdrempel te verlagen. Ik heb
toen argumenten aangevoerd op basis waarvan ik vond dat dit niet
verstandig is. Die doelmatigheidsvrijstelling leidt er juist toe dat
zowel kleine banken, nieuwe initiatieven als ook buitenlandse
initiatieven om de Nederlandse markt te betreden sneller van de grond
kunnen komen. Ook alle Nederlandse grootbanken kunnen gebruikmaken van
de doelmatigheidsvrijstelling. Wat mij betreft is er dan ook sprake van
een level playing field.

De heer Groot heeft gevraagd naar de invulling van de 157 miljoen voor
de versterking van de Belastingdienst. Ik heb er inderdaad ideeën over.
Sterker nog, als ik er de afgelopen zomer geen heel goede businesscase
voor had ontwikkeld zoals ik vlak voor de zomer aan de Kamer had
toegezegd, was dit ongetwijfeld niet gehonoreerd in het regeerakkoord.
Ik kom in een aparte brief hierop terug bij de Kamer, zodat wij erover
kunnen spreken als wij over de Belastingdienst spreken of zoveel eerder
als de Kamer dat wil.

De heer Bashir heeft gevraagd naar de omvang van de tax gap. Ik ben er
in het nader verslag op ingegaan.

De heer Groot vraagt naar de stand van zaken van het centraal
aandeelhoudersregister. Het voornemen bestaat, nog dit jaar aan de Kamer
een definitieve reactie namens de betrokken bewindslieden te zenden. Ik
vind dat een nog redelijk vaag antwoord. De heer Groot kan ervan uitgaan
dat ik dit met de collega van Justitie zal bespreken om er vaart achter
te zetten.

De heer Bashir vraagt naar de beperking van de uitgaven voor de
specifieke zorgkosten voor personen met hoge zorgkosten. Hij vraagt
waarom er geen overgangsmaatregel komt. Ik verwijs naar bladzijde 27 van
de nota naar aanleiding van het verslag.

Wat de Wet afdrachtvermindering onderwijs betreft, had ik een aantal
aanscherpingen voorgesteld om onbedoeld gebruik tegen te gaan. Dat zou
ertoe leiden dat er komend jaar toch weer andere administratieve
processen moeten worden ingezet. Omdat in het regeerakkoord is bepaald
dat deze fiscale regeling wordt omgezet in een veel gerichtere
subsidieregeling bij het ministerie van OCW, heb ik samen met de collega
van OCW bepaald dat wij de regeling niet zodanig gaan wijzigen dat die
administratieve processen moeten worden veranderd, maar dat wij de
huidige regeling nog een jaar voortzetten met een ietwat lager
percentage. Nieuwe evaluaties lijken mij dan niet zinvol. Er ligt een
vrij recente evaluatie, waarnaar ik de Kamer graag verwijs.

De heer Bashir (SP): De staatssecretaris verwijst steeds naar de nota
naar aanleiding van het verslag. Juist omdat de beantwoording daarin
onduidelijk was, heb ik die extra vragen gesteld. Wellicht kan de
staatssecretaris er in tweede termijn op terugkomen.

Staatssecretaris Weekers: Nee, dat doe ik niet, want dit is een
onderdeel van het regeerakkoord. Dit wordt nader uitgewerkt in het
belastingplan voor volgend jaar. Daar kunnen alle vragen aan de orde
worden gesteld.

De heer Bashir (SP): Het gaat om de zorgkosten.

Staatssecretaris Weekers: Ja, maar daar verander ik nu toch niks aan in
het Belastingplan?

De voorzitter: Ik stel voor dat u dit zo meteen in de pauze uitzoekt,
want dan is er tenminste duidelijkheid wat er wordt bedoeld.

Staatssecretaris Weekers: Als ik specifiekere vragen krijg, kan ik
daarop terugkomen in de brief die de Kamer dinsdag krijgt.

De voorzitter: Ik stel voor dat wij het zo doen, zodat er in de brief
echt antwoord wordt gegeven op gerichte vragen van de heer Bashir.

Staatssecretaris Weekers: De heer Bashir vraagt of ik wil meedenken over
een progressief tarief in box 3. Ik heb geen plannen daartoe en ben ook
niet van plan om dat tot prioriteit te verheffen.

Mevrouw Schouten heeft gevraagd of het praktisch mogelijk is onderscheid
te maken bij de aftrekbaarheid van fees voor adviezen van tussenpersonen
voor het afsluiten van een oudedagslijfrente en het afsluiten van een
hypothecaire geldlening ten behoeve van een eigen woning. Het ligt niet
voor de hand dat het gemaakte onderscheid tot praktische problemen
aanleiding geeft, want het betreft adviezen ten aanzien van twee
wezenlijk van elkaar verschillende financiële producten. Tussenpersonen
kunnen de hierop betrekking hebbende fees dus ook apart administreren en
factureren.

Op de afdrachtvermindering voor het onderwijs ben ik al ingegaan.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mijn vraag over de afdrachtvermindering
ging er over dat per september vaak opleidingen aanvangen en dat we er
dit jaar dus wel op moeten anticiperen.

De voorzitter: Ik stel voor dat die vraag dinsdag schriftelijk wordt
beantwoord. Ik zeg het namelijk nogmaals: collega's, het eten is zo
meteen weg. Het lijkt mij dus goed om aanstonds te schorsen. Waar er nog
onduidelijkheden zijn, kunnen we er tijdens het eten nog over praten hoe
we dat praktisch kunnen oplossen.

Staatssecretaris Weekers: Op die afdrachtvermindering voor het onderwijs
kom ik nog wel terug. OCW en wij denken uiteraard na over een
overgangsregeling.

Er is een vraag gesteld over de behoefte vanuit het veld aan de
registratie van onderhandse akten vanwege het belang van een
dagtekening. Er is gekozen om de registratie te handhaven voor akten
waarvoor de dagtekening juridische meerwaarde heeft. Dat is de akte
waarvoor de registratie wettelijk is voorgeschreven, met name de
pandakte. Voor het overige heeft de registratie van onderhandse akten
weinig of geen juridische meerwaarde. Dus om die reden wordt dat niet
meer door de Belastingdienst gedaan, althans als de Kamer deze wet
aanneemt.

Verder is gevraagd hoe ik er over denk om de ouderschapsverlofkorting
ook voor vaders in te zetten. De ouderschapsverlofkorting is gekoppeld
aan het recht op ouderschapsverlof in de Wet arbeid en zorg. Dus moeders
en vaders hebben dan recht op deze korting. Dat had ik mij eerder moeten
realiseren.

De heer Klein heeft een vraag gesteld over 90% WML in relatie tot het
recht op werkbonus. De maatregel heeft twee doelen, te weten
inkomensondersteuning voor de laagste inkomens en arbeidsparticipatie.
Vanuit het idee van arbeidsparticipatie is de maatregel toegespitst op
de laagste inkomens die voltijds werken. Daarom is het bedrag aan
werkbonus waarop dat recht bestaat maximaal 100% tot 120% WML en lager
tussen de 90% en 100% en vanaf 120% WML tot 175% WML. Op deze wijze
geeft de maatregel dus een sterke prikkel aan mensen met het minimumloon
om voltijds te gaan werken als ze deeltijd werken. Indien ook inkomens
lager dan 90% WML recht op de werkbonus zouden krijgen, zou de maatregel
veel duurder zijn en wordt meer werken ook niet extra aangemoedigd.

De voorzitter: Ik dank de staatssecretaris voor deze antwoorden.

De vergadering wordt van 17.03 uur tot 18.15 uur geschorst.

De voorzitter: Ik heropen dit wetgevingsoverleg. De groep is iets
uitgebreid, want de nieuwe minister voor Wonen en Rijksdienst is
binnengetreden. Welkom. Ook de heer Monasch van de PvdA-fractie is
binnengekomen. We gaan het straks over wonen hebben, maar eerst gaan we
nog door met het laatste stuk over het Belastingplan en aanpalende
wetgeving. Ik geef gelegenheid voor een korte tweede termijn met
spreektijden van maximaal één tot twee minuten per fractie. Mocht nog
onduidelijk zijn of vragen al dan niet beantwoord zijn, dan kan dat
altijd schriftelijk worden gemeld, zoals eerder door de heer Bashir en
mevrouw Schouten is gedaan.

Ten eerste verzoek ik de heer Van Vliet de voorzittershamer van mij over
te nemen.

Voorzitter: Van Vliet

De voorzitter: Welkom aan minister Blok. Wij hadden uitgesproken dat de
heer Weekers een zeer korte tweede termijn zal houden. Het woord is nu
aan mevrouw Neppérus van de VVD-fractie.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Ik heb een paar punten. Ten eerste
noem ik de levensloop en de mogelijkheid om de opname te verruimen. Dat
is echt iets waar we de komende dagen aan moeten werken, want ik vind
dat met vele anderen essentieel.

Ten tweede het gelijktrekken van de btw op tabak met de btw in andere
situaties. Dat zal toch uiterlijk voor 1 juli moeten gebeuren. Ik wacht
de verdere uitwerking en de toezegging die is gedaan over de oldtimers
af.

De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Neppérus, het waren twee
fantastische minuten. Ik geef de voorzittershamer graag aan u terug.

Voorzitter: Neppérus

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Zoals u van mij gewend bent, zal ik
het kort en bondig houden. Ik zal mij houden aan de beperkte spreektijd
in tweede termijn. Ik gebruik deze tweede termijn om een punt aan te
stippen dat ik in eerste termijn vergeten ben. Dat is het verschil
tussen invordering van rijksbelastingen via de invoeringswet en de
Kostenwet invordering rijksbelastingen enerzijds en anderzijds
invordering, althans waar dat van toepassing zou zijn, via de Algemene
wet bestuursrecht door gerechtsdeurwaarders. We hebben bij de
Belastingdienst belastingdeurwaarders en we hebben gerechtsdeurwaarders.
Nu heb ik begrepen dat de inning van kansspelheffing -- niet te
verwarren met de kansspelbelasting -- wordt uitbesteed aan een separate
autoriteit, namelijk de Kansspelautoriteit. Het gaat over de bekostiging
van het toezicht op die sector et cetera. Aangezien de Belastingdienst
inning van heffingen uitbesteedt aan derden, kan dit er in de praktijk
toe leiden dat de kosten van een dwangbevel dan volgens de Awb en het
gerechtsdeurwaardersmechaniek nog maar €88 bedragen, terwijl je in
fiscalibus via een fiscale deurwaarder bij eenzelfde som aanloopt tegen
een veelvoud van dat bedrag aan maximale kosten van een dwangbetekening.
Is dat nog te rechtvaardigen? Daar krijg ik graag de visie op van de
staatssecretaris.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Ik ben blij dat wij ondanks alle
discussies over de te volgen procedures vandaag toch flink meters hebben
gemaakt en dat wij het Belastingplan volgende week plenair kunnen
behandelen. Ook dank voor het constructieve voorstel over het vrijvallen
van de levensloopregeling. Ik constateer dat er in deze Kamer een breed
draagvlak is om dat verder vorm te geven langs de lijnen die door het
ministerie van Financiën op een heel intelligente en werkbare manier
zijn uitgewerkt.

In navolging van de heer Bashir complimenteer ik de staatssecretaris met
de manier waarop hij het herstel van het bodemvoorrecht voor de
Belastingdienst heeft verdedigd. Alle steun daarvoor.

Ten slotte dank voor de toezeggingen in verband met de oldtimers en
vooral dank voor de toezegging van de brief waar het gaat om bestrijding
van belastingconstructies in de vennootschapsbelasting.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Allereerst dank aan de staatssecretaris
voor de uitgebreide beantwoording. Op veel onderwerpen wil ik graag
plenair terugkomen.

Ik heb nog twee vragen die zijn blijven liggen en ter beantwoording
waarvan de staatssecretaris heeft terugverwezen naar de nota naar
aanleiding van het verslag. Die vragen vind ik onvoldoende beantwoord.
De eerste vraag betreft de belastinggap. Wellicht moet ik mijn vraag
herformuleren. Wat is nu het handhavingstekort? Heeft de
staatssecretaris zicht daarop en wat wordt daaraan gedaan? De tweede
vraag heeft betrekking op de verdere beperking van de aftrek van
specifieke zorgkosten. Die is wel degelijk opgenomen in het
Belastingplan 2013. Mijn vraag daarover is niet beantwoord in de
schriftelijke ronde. Wat zijn de gevolgen voor mensen met hoge
zorgkosten en een laag inkomen? Als je een dergelijke maatregel invoert,
moet je mijns inziens wel naar de gevolgen kijken. Die mensen zijn de
laatste tijd al flink gepakt met de beperking van de aftrek van
ziektekosten. Als dat nog meer beperkt wordt, kunnen sommige mensen
onevenredig hard gepakt worden, al was het maar een kleine groep. Ik
hoor daar toch graag een antwoord op of in ieder geval een nadere
terugkoppeling, want ik vind dit een heel belangrijk punt. Ik hoop dat
de staatssecretaris dit niet wil afdoen met een verwijzing naar een
onvolledig antwoord.

De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ook mijn dank aan de
staatssecretaris voor de beantwoording. Ik kan het heel kort houden,
want volgende week zal ik mijn inbreng doen. Ik dank de staatssecretaris
voor de goede beantwoording van mijn vraag over het bodemrecht. Ik vond
het een overtuigend verhaal. Toch zit ik een beetje klem wat de
discussie over de kredietverlening betreft. We hebben hetzelfde soort
discussie gehad bij de behandeling van de bankbelasting. Vandaar de
monitor in januari. De signalen die we nu krijgen over de credit crunch
vind ik wel serieus. Ik wil daar nog even over nadenken, maar volgende
week kom ik daarop terug.

Ik had nog een vraag gesteld over het doorgroeien van bedrijven van zzp
naar mkb en van mkb naar groter. Die vraag is nog niet beantwoord. Ik
kan mij voorstellen dat dit een wat bredere beschouwing is, die
misschien volgende week terug kan komen. Ik wil het onderwerp wel nog
even adresseren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik dank de
staatssecretaris voor zijn beantwoording, die vrij volledig was. Ik ben
het niet altijd met hem eens, maar dat kunnen we donderdag nog
bediscussiëren. Op het punt van het bodem(voor)recht hebben wij nog wel
een paar principiële vragen. Die zullen wij donderdag aan de orde
stellen. Ik had nog een vraag over de afdrachtvermindering voor het
onderwijs. De staatssecretaris zei net voordat we naar de kantine liepen
dat er een overdrachtsregeling komt. Ik hecht er wel waarde aan dat daar
snel duidelijkheid over komt. Ik wil dus wel wat concreter weten in
welke richting hij denkt en op welke termijn hij een en ander zou kunnen
aangeven.

De voorzitter: Ik begrijp dat de heer Klaver zijn kruit droog houdt voor
de plenaire behandeling, waarvoor dank, want dat spaart tijd.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik sluit mij van harte aan bij de
heer Klaver en zal volgende week hierop terugkomen.

De voorzitter: Ik kijk naar de heer Klein. Doet hij dat ook?

De heer Klein (50PLUS): Voorzitter. Ik ga dat zondermeer ook doen waar
het de inhoud betreft, maar er zijn twee punten blijven liggen. Een punt
betreft de CAM-artsen. Ik voel mij niet aangesproken door wat de
staatssecretaris heeft gezegd, namelijk dat we dat al eerder behandeld
zouden hebben. Het gaat ons om de nieuwe dingen en hoe je er verstandig
mee om kunt gaan dat deze vrijstelling per 1 januari ingaat. Mijn tweede
punt betreft de 90%-grens als basis voor de doorwerkpremie. De
staatssecretaris heeft keurig herhaald hoe de systematiek eruit ziet.
Dat had ik al begrepen. Het gaat er juist om dat wij die niet willen
hebben, omdat die te weinig mogelijkheden geeft aan mensen met kleine
baantjes om extra banen te krijgen. In plaats daarvan laat men die
mensen doorwerken in een kleine baan.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn
uitgebreide antwoorden. Met het oog op de tijd zal ik mijn vragen
stellen in het plenaire debat dat wij hierover nog hebben, ik geloof
zelfs in twee termijnen. Ik wil van de staatssecretaris nog wel weten of
hij met een autobrief komt of niet, om te bezien hoe het allemaal
uitpakt. Voorts heb ik één motie, die ik al heb aangekondigd in de
procedurevergadering. Omdat die motie een procedureel verzoek behelst
inzake het wetsvoorstel dien ik haar nu in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er twee wetsvoorstellen over het bodem(voor)recht bij
de Kamer zijn ingediend door de regering;

van mening dat het voorstel over bodem(voor)recht niet in het
Belastingplan thuishoort;

verzoekt de regering, dit onderdeel uit het Belastingplan 2013 te halen
en als apart voorstel te behandelen, bijvoorbeeld als onderdeel van
wetsvoorstel 22942, dat ook over bodem(voor)recht gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (33402).

De heer Omtzigt (CDA): Dat wetsvoorstel 22942 is nog steeds aanhangig
bij de Kamer. Op deze manier zorgen we er dus voor dat de snelheid erin
blijft en we gewoon over bodem(voor)recht kunnen spreken.

De voorzitter: Ik heb begrepen dat de staatssecretaris direct de vragen
kan beantwoorden en op de ingediende motie kan ingaan. Het woord is aan
de staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. In reactie op de opmerkingen van
mevrouw Neppérus meld ik het volgende. Ik heb geproefd dat een ruime
Kamermeerderheid de btw-afdrachtsystematiek voor tabak wil veranderen.
Dat zal ik regelen per uiterlijk 1 juli a.s. Ik moet nog even bekijken
via welke route dat het beste kan worden vormgegeven. In de eerste
termijn heb ik al gezegd dat deze maatregel eenmalig 67 miljoen kost. Ik
heb al gezegd dat ik dat zal dekken door het niet door laten gaan van de
tijdelijke verhoging van de werkkostenregeling van 100 miljoen. Die
tijdelijke verhoging zou per 1 januari a.s. plaatsvinden en per 1
januari 2014 weer worden teruggedraaid. Dat niet door laten gaan, lijkt
mij trouwens ook het meest consistent. Ik zal dit dus op een dergelijke
manier regelen.

De heer Groot heeft nog gesproken over de levensloopregeling. Ik ben van
harte bereid om technische assistentie te verlenen om het voorstel zoals
het is omschreven in mijn nadere nota, om te zetten in een amendement.
Er zijn al meerdere Kamerleden mee bezig. Vervolgens zal nog door de
Kamerleden moeten worden bepaald waaraan men de budgettaire opbrengst
wil besteden. In mij eerste termijn heb ik al gezegd dat ik nog even zal
duiden wat hiervan op korte termijn te verwachten is en wat er op lange
termijn aan te verliezen is. We moeten natuurlijk wel voorkomen dat er
een structureel gat wordt geschoten in de begroting.

De heer Van Vliet maakt opnieuw een punt van de inning van de
kansspelheffing. Hierover is schriftelijk ook al heel wat informatie
uitgewisseld. Het gaat daarbij zelfs over pagina's vol informatie.
Eigenlijk is het heel simpel. De kansspelautoriteit is ingesteld door de
minister van Justitie om toezicht te houden op de aanbieders van
kansspelen. Deze kansspelautoriteit vraagt, net als bijvoorbeeld de
Autoriteit Financiële Markten, een bijdrage aan de
ondertoezichtgestelden. Zo'n autoriteit is een zbo en is zelfstandig
verantwoordelijk voor de inning van de door deze autoriteit opgelegde
heffing. Ik heb de collega van Justitie even behulpzaam willen zijn in
aanloop van deze kansspelautoriteit, door de belastingdeurwaarder aan te
wijzen als de deurwaarder die helpt bij de invordering. Die situatie kan
echter wat mij betreft slechts tijdelijk zijn. Zo'n autoriteit moet er
immers gewoon voor zorgen dat men zelf de inning van de heffing regelt.
Dat is namelijk volgens mij geen taak voor de belastingdeurwaarder. Die
moet zich bezighouden met alles wat met belastingen te maken heeft. Een
heffing voor de kansspelautoriteit heeft niets met belastingen te maken.
Het gaat daarbij alleen maar om de financiering van de autoriteit die de
heffing zelf oplegt.

De heer Groot heeft een opmerking gemaakt over de oldtimers en de
bestrijding van belastingconstructies. Ik kom daar op constructieve
wijze op terug.

De heer Bashir heeft gevraagd naar het handhavingstekort. Eerder vroeg
hij naar de tax gap. Ik heb op pagina 26 van de nota naar aanleiding van
het nader verslag een onderzoek toegezegd. Deze kwestie komt dus nog
terug. Wij zullen hierop ook nog terugkomen in het kader van de extra
investeringen die het regeerakkoord mogelijk maakt voor de
Belastingdienst om extra controles uit te voeren en maatregelen te
versterken in de sfeer van inning en invordering.

De heer Bashir heeft verder een vraag gesteld over de specifieke
zorgkosten. Ik werd daarstraks even in verwarring gebracht vanwege de
maatregel in het regeerakkoord. Volgens deze maatregel schrappen wij de
aftrekbaarheid van zorgkosten in haar geheel. Als mensen een
tegemoetkoming moeten krijgen die niet geregeld wordt in de
Zorgverzekeringswet, de AWBZ of de Wmo, dan wordt dit geregeld door
gemeenten of anderszins, maar niet meer via de Belastingdienst. Daar was
ik mee in de war. Die bepaling in het regeerakkoord ga ik volgend jaar
in het belastingplan uitwerken. In dit Belastingplan staat iets anders,
namelijk iets kleiners: als de minister van VWS iets uit het zorgpakket
schrapt waardoor dit niet meer vergoed wordt uit de basisverzekering,
dan kunnen degenen die de kosten maken vervolgens geen aftrek claimen
via de belastingen. Dan zou je immers toch een weglek hebben van
ingeboekte besparingen, en dat moeten wij niet hebben. Dat wordt
geregeld in het Belastingplan. Hierin is ook een delegatiebepaling
geregeld: als de minister van VWS in de toekomst nog meer
pakketmaatregelen schrapt, dan kan de staatssecretaris van Financiën
bij lagere regelgeving ervoor zorgen dat nieuwe fiscale weglek wordt
voorkomen. Gelet op de bepaling in het regeerakkoord is dat straks niet
meer nodig als de hele aftrek geschrapt wordt.

De voorzitter: Aangezien hierover wat misverstand bestond in de eerste
termijn, geef ik de heer Bashir de ruimte voor een korte interruptie.

De heer Bashir (SP): Ik weet welke argumenten de regering heeft om deze
maatregel in te voeren. Mij ging het echter ook om de vraag wat de
gevolgen voor de gewone mensen zijn, mensen die meestal een laag inkomen
en veel zorgkosten hebben. Daar ben ik benieuwd naar.

Staatssecretaris Weekers: Ik vind dit typisch een vraag die thuishoort
bij de minister van VWS. Zij heeft pakketmaatregelen genomen. Daarbij is
aangegeven dat fiscale weglek voorkomen wordt. Bij die gelegenheid had
deze vraag gesteld moeten worden. Ik ben niet geprepareerd op dit soort
vragen. Dit zijn immers typisch vragen op het terrein van de zorg. Daar
wordt immers de inhoudelijke, concrete maatregel getroffen.

De heer Bashir (SP): Die vraag is eerder schriftelijk gesteld in het
verslag van de commissie, en wel twee keer. Daarbij is ook niet verwezen
naar de minister van VWS. Voor zover het nog niet is uitgezocht, moet
het gewoon uitgezocht kunnen worden.

De voorzitter: Kan de staatssecretaris in overleg met VWS even bekijken
of er een antwoord beschikbaar is?

Staatssecretaris Weekers: Ik zal kijken of er een antwoord beschikbaar
is. Dan kan dat worden meegenomen in de brief van aanstaande dinsdag.
Als dit soort vragen in de toekomst worden gesteld bij het schriftelijk
overleg, dan zal ik meteen verwijzen naar de beleidsinhoudelijk
verantwoordelijk bewindspersoon. Nu krijg ik zaken op mijn bordje die
hier helemaal niet thuishoren!

De voorzitter: In dit geval wordt het even uitgezocht en voor de
toekomst geldt dat er een lijn is.

De heer Bashir (SP): Ik ben het niet met die lijn eens. De
staatssecretaris stelt deze maatregel immers zelf voor. Ik vind het een
beetje raar dat wij door de ene bewindspersoon naar de andere worden
doorverwezen.

De voorzitter: Ik begrijp de heer Bashir. De staatssecretaris gaat samen
met VWS na of er een antwoord beschikbaar is. Ik stel voor dat de
staatssecretaris verdergaat.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb de vraag van de heer Koolmees over de
doorgroei van bedrijven al impliciet beantwoord door te verwijzen naar
de komende discussie over de winstbox. In het regeerakkoord staat dat
het kabinet een zogenaamde winstbox zal uitwerken. Eerder hebt u in de
fiscale agenda kunnen lezen dat de winstbox een model is waarmee
doorgroei van het ondernemerschap wordt gestimuleerd. De heer Koolmees
vroeg verder of daar al onderzoek naar is gedaan of dat ik van plan ben
om daar nog onderzoek naar te doen. In het kader van de winstbox zal ik
een en ander in kaart brengen.

De heer Klein heeft andermaal over de CAM-artsen gesproken. Wij blijven
hierover van mening verschillen. De vorige Kamer heeft dit voor het
zomerreces geaccordeerd. De heer Klein was nog geen lid van die Kamer,
want anders had hij toen ongetwijfeld deze punten ter tafel gebracht. Ik
heb aangegeven dat ik zelf niet met voorstellen zal komen om alsnog
vrijstelling voor CAM-artsen te regelen. Daar is ook geen meerderheid in
de Kamer voor. In eerste termijn heb ik al gezegd dat daarvoor een
register opgezet zou moeten worden door het ministerie van VWS. De
collega van VWS is daar niet toe bereid. Alles afwegende meen ik dat de
discussie over het beleid gesloten is. Als er uitvoeringsproblemen zijn,
ben ik altijd beschikbaar om mee te denken over oplossingen. Ik meen dat
ik dit impliciet al in eerste termijn heb aangegeven.

De doorwerkpremie geldt pas bij 90%. Ik heb de techniek uitgelegd en ik
heb aangegeven waarom voor die grens is gekozen. Wij willen stimuleren
dat mensen in een volledige baan blijven werken en niet parttime.

De heer Klein (50PLUS): Ik begrijp dit niet in relatie tot de context
van deze doelgroep.

De voorzitter: Nee, de staatssecretaris maakt zijn antwoord af.

Staatssecretaris Weekers: Wanneer je de regeling ruimer maakt zoals de
heer Klein suggereert, kost dat geld. Dat geld is er niet. Als de heer
Klein dit ook voor mensen met een kleine baan wil regelen, staat het hem
vrij om met een amendement te komen en daar vervolgens dekking bij te
leveren.

Ten slotte de heer Omzigt. O, ik ben mevrouw Schouten vergeten.

De voorzitter: Dan zit u met een probleem, staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers: Dan krijgt mevrouw zo meteen een aparte
behandeling.

De heer Omtzigt vroeg of er nog een autobrief komt. Die komt er zeker,
maar niet volgend jaar. Tegen het eind of na het eind van het eerste
kwartaal kom ik met de cijfers. Zo mogelijk zal ik ook de cijfers geven
waar de heer Omtzigt naar heeft gevraagd. Dan kunnen wij bezien of alles
nog wel een beetje in de pas loopt met wat wij vorig jaar bij de
behandeling van de autobrief en autobelastingen hebben voorgesteld. Een
autobrief in de zin van een herziening van alle autobelastingen is niet
te verwachten. Het huidige systeem loopt tot 2015. Wijzigingen zal ik
tijdig moeten bespreken zodat de branche ook tijdig kan inspelen op de
nieuwe wetgeving. Ik schat dat de nieuwe autobrief ergens tegen het eind
van 2014 te verwachten is.

De heer Omtzigt heeft nog een motie ingediend over het bodemvoorrecht.
In het dictum wordt gesteld dat dit in het wetsvoorstel met nummer 22942
zou kunnen worden gevoegd. Dat wetsvoorstel ligt al twintig jaar in de
Kamer. Met constructiebestrijding wil ik niet het risico lopen dat ik
nog twintig jaar moet wachten. Ik heb er op zichzelf geen principiële
bezwaren tegen om dit nu uit dit wetsvoorstel te lichten, maar als ik
dat zou doen, dan red ik het niet om een dergelijk wetsvoorstel, dat
apart over het bodemvoorrecht gaat, nog voor de kerst door beide Kamers
te loodsen. Dat betekent dat men in 2013 lustig kan doorgaan met het
toepassen van dit soort constructies, die ik graag wens te bestrijden.
Om die reden ontraad ik de motie met klem.

Ik ben heel erg benieuwd naar de vraag van mevrouw Schouten, die mij
even is ontschoten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De staatssecretaris zei dat er een
soort overgangsregeling zou komen voor de afdrachtvermindering
onderwijs. Die zou in september al problemen kunnen opleveren, omdat
werkgevers daar mogelijk op gaan anticiperen, zodat er het jaar daarop
geen afdrachtvermindering meer is. Een onderwijsjaar loopt immers niet
gelijk met een belastingjaar.

Staatssecretaris Weekers: Dat is een terecht punt van mevrouw Schouten.
Wanneer wij de huidige fiscale regeling gaan omzetten in een
subsidieregeling die meer gericht is en waar minder middelen voor
beschikbaar zijn, dan ga ik ervan uit dat daar ook de
overgangsproblematiek in wordt opgenomen zoals mevrouw Schouten die
schetste. Maar ik zal daar contact over opnemen met de collega van
Onderwijs. Wij zullen daar maandag even naar kijken. Dan komen wij daar
dinsdag op terug in de brief die ik heb toegezegd.

De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van blok 1. Wij
hebben tot nu toe behoorlijk intensief kunnen praten. Dat is vandaag
goed gegaan. Ik dank de staatssecretaris. Voordat wij officieel beginnen
met blok 2 zal ik oplezen hoeveel spreektijd iedereen heeft. Dat zal
vast behulpzaam zijn. De VVD-fractie heeft nog 29,5 minuten, de
PvdA-fractie 20 minuten, de PVV-fractie 12 minuten, de SP-fractie 8,5
minuten, de CDA-fractie 10 minuten, de D66-fractie 5,5 minuten, de
ChristenUnie-fractie 5,5 minuten, de GroenLinks-fractie 7 minuten, de
SGP-fractie 9 minuten en de 50PLUS-fractie 5,5 minuten.

Wij gaan nu verder met blok 2, waarin de hoofdrol is weggelegd voor de
minister voor Wonen en Rijksdienst. Het is toch bijzonder om iemand die
nog een aantal dagen geleden Kamerlid was, nu te zien in de rol van
minister. Wie weet wat ons allen ooit nog te wachten staat. Welkom in
ons midden, minister, ook in deze rol.

De heer Van Vliet (PVV): Net als voorafgaand aan blok 1 wil ik een kort
proceduredebatje houden, omdat ons uit de pers berichten bereiken over
witte rook. Dan ziet het systeem er weer heel anders uit. Het pakket
over wonen en wat wij hier willen behandelen, kan wel degelijk muteren.
Dat proceduredebatje zou ervoor bedoeld zijn om de stemming onder de
Kamerleden te peilen over de vraag of het verstandig is om dit gedeelte
nu te behandelen of volgende week.

De voorzitter: Kan iedereen daar even kort op reageren? Wat wilt u nou,
mijnheer Van Vliet?

De heer Van Vliet (PVV): Als wij een proceduredebatje houden, moet ik
dan meteen zeggen wat ikzelf wil?

De voorzitter: Ja, wat u zelf wilt.

De heer Van Vliet (PVV): Dit veelomvattende pakket over wonen wil ik,
gezien de wijzigingen, graag volgende week bespreken.

De voorzitter: Mijnheer Omtzigt, sluit u zich daarbij aan?

De heer Omtzigt (CDA): De berichten die ons nu uit de pers bereiken,
duiden erop dat de belastingtarieven aangepast worden. Het is niet
helder wat er met de hypotheekrenteaftrek gebeurt. Dat zal dan
waarschijnlijk allemaal per 2014 of later gebeuren, gok ik. Ik houd
echter van een integrale visie op de woningmarkt, dus het heeft mijn
voorkeur om dit debat op een ander, maar wel spoedig moment voort te
zetten, zodra er duidelijkheid is van het kabinet.

De voorzitter: Ik geef hierover het woord aan minister Blok, die ons kan
vertellen wat de impact is van het regeerakkoord op deze plannen.

Minister Blok: Laat ik allereerst uitspreken dat ik blij ben dat ik weer
in het midden ben van de commissie Financiën, waarvan ik vele jaren
deel heb uitgemaakt en die ik ook vaak heb voorgezeten. In mijn beeld
vergadert de commissie Financiën bij voorkeur 's avonds of in het
weekend, gedreven door enorme werklust! Ja, dat was vroeger ook al zo.
Dan moest er weer een bank gered worden op zondag! Ook wat betreft het
tijdstip voel ik mij hier dus weer helemaal thuis.

De componenten met betrekking tot de woningmarkt die in dit plan zitten,
zijn eigenlijk maar voor één deel echt nieuw, en een gevolg van het
regeerakkoord. Het betreft de restschuldfaciliteit. Ik hoop de Kamer
ervan te kunnen overtuigen dat het van belang is om daarmee snel verder
te gaan. De twee andere componenten kennen al een veel langere
geschiedenis en hangen dus niet samen met een eventuele wijziging van
het regeerakkoord. De verhuurdersheffing maakte al deel uit van een
eerder regeerakkoord en is doorgelopen in het Lenteakkoord, en de
annuïtaire aflossing per 1 januari vindt haar oorsprong in het
Lenteakkoord van afgelopen april. Eigenlijk komt dus alleen het
onderdeel restschuld rechtstreeks uit het regeerakkoord als nieuw
onderdeel.

De heer Dijkgraaf (SGP): We willen natuurlijk met elkaar in ieder geval
duidelijkheid bieden voor de woningmarkt voor de komende jaren, want
daar zit de markt om te schreeuwen. Dat delen we volgens mij allemaal.
Er hangen nog allerlei onduidelijkheden over het regeerakkoord en over
mogelijke implicaties voor de komende jaren boven de markt, omdat we
gewoon niet weten wat het nieuwe regeerakkoord wordt. Er zijn allerlei
geruchten en de minister gaat heus niet vertellen wat daarvan waar is,
maar iedereen heeft er zijn gedachten over. Als er geen heel dringende
reden is om het nu te doen, zou ik zeggen: wees verstandig en doe het op
het moment dat het complete beeld bekend is. Volgens mij kan dat
procedureel.

De voorzitter: Ik ga het rijtje langs.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mijn fractie hecht er waarde aan om in
ieder geval het punt van de restschuld te behandelen. Dat is urgent en
behoeft snel behandeling. Als er technische vragen over zijn, kunnen we
die vanavond nog stellen. Ik denk dat we de andere onderdelen, hoe je
het ook wendt of keert, integraal moeten gaan bekijken. Het klopt sec
dat het niet op 2013 ziet, maar we weten nu gewoon niet wat er voorligt.
Daarover wil ik dus verder spreken als we meer duidelijkheid hebben.

De heer Klaver (GroenLinks): Ook mijn fractie hecht er waarde aan om
verder te spreken over het onderdeel woningmarkt als er meer
duidelijkheid is. Wat mij betreft kan dat ook donderdag in de plenaire
behandeling. Dat vraagt een grotere discipline van de commissie om het
binnen de gestelde tijd te behandelen. Het is namelijk wel zaak dat er
snel duidelijkheid komt en dat ook het proces in de Eerste Kamer vlot
kan verlopen.

De heer Bashir (SP): Ik vermoed zomaar dat de minister meer weet dan
wij, dus als hij hier kan toezeggen dat er voor het voorliggende pakket
over 2013 niets zal veranderen, ook volgende week niet, dan zie ik geen
bezwaar om nu gewoon door te gaan met de behandeling.

De heer Groot (PvdA): Ik zie ook geen bezwaar. Als de minister aangeeft
dat het pakket dat nu voorligt, niet geraakt zal worden door
veranderingen in het regeerakkoord, kunnen we gewoon doorgaan. Mochten
zich alsnog politieke punten aandienen, dan hebben we de plenaire
behandeling om daar nog een klap op te geven.

De heer Klein (50PLUS): 50PLUS hecht er veel waarde aan dat dit dossier
integraal wordt bekeken, dus zowel wat betreft huren als wat betreft
kopen.

De minister maakte terecht een opmerking over twee langer lopende
onderdelen, maar toch denk ik dat het veel beter is om het totaal te
bekijken. Daarom sluit ik mij aan bij het voorstel van de heer Omtzigt
en de heer Van Vliet.

Voorzitter: Van Vliet

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik steun het voorstel tot uitstel niet. Als de
minister zo meteen opnieuw duidelijk maakt dat het echt over 2013 gaat
en dat andere zaken niet geraakt worden, moeten wij gewoon verdergaan
met de behandeling. Het betreft namelijk afspraken uit april. De
restschuld is volgens mij van wezenlijk belang.

Voorzitter: Neppérus

De heer Koolmees (D66): Ik geloof niet dat ik in dezen een
doorslaggevende factor ben. Maar als de plannen die betrekking hebben op
2013 inderdaad niet gewijzigd worden, zie ik geen bezwaar om die te
behandelen. Ik wil wel opgemerkt hebben dat ik het zwaar weeg als veel
van mijn collega's er grote bezwaren tegen hebben om die plannen nu te
behandelen. Ik wil daar rekening mee houden. Ik heb er persoonlijk geen
bezwaar tegen. Ik denk dat zeker de restschuld een apart punt is dat
behandeld kan worden, maar ik ben ook collegiaal. Ik weeg de mening van
mijn collega-woordvoerders zwaar. Persoonlijk heb ik er geen bezwaar
tegen om de plannen te behandelen, maar ik kijk nog één keer naar mijn
collega's om te zien of zij echt willen stoppen.

De voorzitter: Ik stel vast dat een aantal partijen er inhoudelijk grote
moeite mee heeft om verder te gaan met de behandeling. Enkele partijen
zeggen dat we in ieder geval over de restschuld kunnen spreken. Volgens
mij vinden we de restschuld allemaal van belang. Laten we wel wezen:
donderdag staat de plenaire behandeling geagendeerd. Ik neem aan dat
iedereen er donderdag hoe dan ook over wil spreken, zonder meer.
Wellicht kunnen wij deze ronde dan gebruiken om enkele vragen over de
restschuld te stellen. Of wilt u alleen maar technische vragen stellen?

Minister Blok: De heer Bashir en anderen vroegen mij of het kabinet
voornemens is om deze plannen voor 2013 te wijzigen. Het antwoord daarop
is dat dit voornemen niet bestaat.

De voorzitter: Gelet op dit antwoord, zeggen dan meer mensen dat wij er
in ieder geval donderdag over kunnen praten?

De heer Klaver (GroenLinks): Ik begrijp dat als er al iets verandert,
dit weinig effect zal hebben op de plannen voor 2013. Het gaat er juist
om dat de grootste veranderingen op de woningmarkt sinds tijden
voorliggen. Het is goed om al die plannen in samenhang te behandelen. Ik
heb eerder opgemerkt dat wij moeten vasthouden aan het behandelschema
dat wij hebben vastgesteld. Ik wil namelijk niet dat de wetgeving
vertraging oploopt. Mensen in het land hebben ook behoefte aan zekerheid
over de vraag wat er te gebeuren staat. Wij kunnen vandaag niet een
stukje van de woningmarktplannen behandelen, want daardoor ontstaat
alleen maar meer onduidelijkheid. Daarom heeft het mijn voorkeur om nu
even te wachten en om er donderdag, maar ook echt niet later dan
donderdag, over te spreken. Ik heb er wel een probleem mee als het later
wordt dan donderdag, dan maar vanavond.

De heer Groot (PvdA): Het kan niet de bedoeling zijn om een wet
voortijdig door de kelen van de oppositie te duwen. Ik hecht ook zeer
aan collegiale verhoudingen. Ik wil wel vragen of de heer Omtzigt, de
heer Van Vliet of de heer Dijkgraaf een voorbeeld kan geven waarom het
zou leiden tot een andere vorm van behandeling van het wetsvoorstel als
er bijvoorbeeld op het punt van de belastingheffing nog iets zou
veranderen in het regeerakkoord. Het is natuurlijk een ingrijpend
wetsvoorstel, maar wat zou het voor verschil maken voor de behandeling
van vanavond? Ik zie dat niet in. Ik heb er dus moeite mee om weer
akkoord te gaan met uitstel als wij allemaal weten dat het materieel
gezien niet leidt tot een wezenlijk andere behandeling van het
wetsvoorstel.

De heer Van Vliet (PVV): Ik denk dat dit wel het geval kan zijn. Stel
dat het waar is dat dadelijk de tarieven voor de inkomstenbelasting
verhoogd worden, zoals ik uit de pers begrijp, terwijl tegelijkertijd de
geplande beperking van de hypotheekrenteaftrek in stand blijft en je
daar dus geen lager inkomstenbelastingtarief voor terugkrijgt. Dan
verandert dit nog een keer mijn kijk op de totale woningplannen van het
kabinet. Ik sluit mij dus aan bij het voorstel van de heer Klaver om het
donderdag als een integraal pakket, inclusief de restschulden, te
behandelen. Want ook voor het thema restschulden zullen die paar dagen
dan niet meer uitmaken. Integendeel, als het goed is hebben we volgende
week een compleet regeringspakket dat wel voor iedereen duidelijk is.
Daar kunnen we dan donderdag ons eindoordeel over geven.

De voorzitter: Ik stel vast dat men voorstelt om de twee wetsvoorstellen
ten aanzien van de eigen woning en de verhuurdersheffing donderdag te
behandelen. Ik zeg er wel even bij dat we het dan alleen plenair
behandelen. De heer Groot wil zich daar -- als ik het goed beluister --
ook wel bij aansluiten als we het dan donderdag gewoon plenair
behandelen. Of zie ik de heer Monasch nu zijn hoofd schudden?

De heer Monasch (PvdA): Nee, nee.

De voorzitter: Collega's, kunnen we dit wetsvoorstel dan donderdag
plenair behandelen? Dan moeten we het in één plenaire ronde
behandelen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Formeel is het debat op donderdag
natuurlijk maar in één termijn. Omdat we dit wetsvoorstel dan voor de
eerste keer bespreken, zouden we het wel in twee termijnen moeten doen.
Dat gevolg zit er dan wel aan vast.

De voorzitter: Dat is dan een gevolg ervan, maar laten we de
Kamervoorzitter via de griffier vragen om het in twee termijnen te doen.
Ik kan mij namelijk levendig voorstellen dat het op een normale manier
wordt behandeld. Ik hoor nu van de commissiegriffier dat het kennelijk
ook in twee termijnen gepland staat. Ik kan mij goed voorstellen dat het
van belang is dat iedereen ook op de minister kan reageren. Kan iedereen
zich hierin vinden?

De heer Omtzigt (CDA): Ja, ik kan daar net aan mee leven, omdat ik ook
een paar kleine technische vragen over dit wetsvoorstel heb. Ik ben ook
best bereid om die op schrift aan te leveren. Dat zijn er echt een paar
die over de wetstechnische inhoud op artikelsgewijze basis gaan. Omdat
dit op het laatste moment een paar keer is geamendeerd, kan ik mij
voorstellen dat het heel snel gaat als je dit allemaal plenair doet. Ik
vind het dus ook niet erg om die vragen maandag in te leveren. Geloof
mij, dat zal niet meer dan een halve pagina zijn, maar het is wel handig
als we ze dan gesteld hebben. Als dat het is, denk ik dat we het op die
manier op donderdag goed kunnen behandelen.

De voorzitter: Ik vraag de minister om een reactie hierop.

Minister Blok: Daarop zegt de minister dat hij wat dat betreft als was
in de handen van de Kamer is. De Tweede Kamer geeft zelf ook aan dat de
termijn van donderdag van belang is voor verdere behandeling in de
Eerste Kamer. Ik ben graag bereid om nu vragen te beantwoorden. Als de
commissie er echter de voorkeur aan geeft om een deel schriftelijk af te
handelen en het restant op donderdag, dan werk ik daar natuurlijk ook
aan mee. Alleen, het maakt de tijd korter.

De voorzitter: De minister is als was in onze handen. Zullen we dan
degenen die daar behoefte aan hebben, een korte schriftelijke ronde
bieden? Wie heeft daar behoefte aan? De heer Omtzigt heeft dat
gesuggereerd. Hebben anderen daar behoefte aan? Ik constateer dat er
niet veel behoefte aan is. Ik stel dan voor dat we het houden op een
plenaire behandeling in twee termijnen, zodat het voorstel ook op tijd
bij de Eerste Kamer kan worden ingediend. Veel collega's hebben ook
gezegd dat het wel door de Eerste Kamer behandeld moet worden.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik vind het uitstekend. Als collega's
behoefte hebben aan een schriftelijke ronde, is het vaststellen van een
tijdstip voor die schriftelijke ronde wel belangrijk. Het lijkt mij
namelijk onwenselijk dat wij op maandagochtend een schriftelijke ronde
houden, waarna de nieuwe plannen verschijnen en er misschien weer
aanvullende vragen worden gesteld. Dan moeten we op woensdagochtend weer
een schriftelijke ronde houden. Kan daar rekening mee worden gehouden?
We kunnen ook met elkaar afspreken dat het bij één ronde blijft en dat
we alles wat daarna komt plenair doen. Anders blijven we bezig.

De voorzitter: Ik ben bijna geneigd te zeggen: laten we het gewoon op
donderdag houden, anders stichten we weer nieuwe verwarring. Wie wil er
een schriftelijke ronde houden?

De heer Groot (PvdA): Kunnen wij dan wel donderdag beginnen met de
behandeling van het wetsvoorstel Wet fiscale behandeling eigen woning en
daarna pas de rest doen? Dit om de voortgang te bespoedigen. Daarna
kunnen we daar wel een soort tijdsklem op zetten. Het moet immers in
één dag door de Kamer.

De heer Van Vliet (PVV): Ik begreep van de Griffie dat die paar VAO's
die grosso modo voor donderdagavond op de rol staan, met alle respect,
een soort van "reservedebatten" zijn voor het geval we op tijd klaar
zouden zijn. We hebben op donderdagavond dus al een reserve en kunnen
dus het woningvraagstuk afronden nadat we eerst met de heer Weekers onze
zaken hebben afgehandeld.

De voorzitter: Ik denk dat het goed is om aan de Kamervoorzitter en de
Griffier aan te geven dat de commissie voldoende tijd wenst te hebben en
dat dus ook de middag en avond hieraan moeten worden besteed. Het
onderwerp is belangrijk genoeg en wij willen het op tijd kunnen
behandelen.

De heer Van Vliet (PVV): Akkoord.

De voorzitter: Wie heeft er echt dringend behoefte aan de schriftelijke
ronde? Dan moeten wij nu het tijdstip bepalen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Laten wij er niet te moeilijk over doen. Als de
heer Omtzigt een paar schriftelijke vragen heeft op een half A4'tje,
laten wij hem dat dan vooral gunnen. Laten wij ons dan voor de rest
beperken tot het niet inleveren van schriftelijke vragen.

De voorzitter: Dan spreken wij wel af dat het technische vragen zijn en
geen inhoudelijke discussievragen. Wanneer worden de vragen ingediend?

De heer Omtzigt (CDA): Maandag voor 12.00 uur.

De voorzitter: Goed, maandag voor 12.00 uur. Dat is dan bij dezen
afgesproken. Ik dank de heer Dijkgraaf voor het voorstel.

Daarmee hebben wij afspraken gemaakt voor het tweede blok. De
schriftelijke vragen over het tweede blok worden maandag voor 12.00 uur
ingeleverd. De heer Omtzigt zal dit doen. De rest rust dan uit.

Ik dank ook minister Blok voor zijn bijdrage. Ik dank de mensen op de
publieke tribune voor hun doorzettingsvermogen.

Sluiting 19.05 uur.