[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [πŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op een brief van een burger inzake de startersregeling in de WW

Brief regering

Nummer: 2012D42176, datum: 2012-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z19271:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2012

Met de brief van 11 oktober 2012 verzoekt de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid mij om een reactie op de brief van dhr.
L. inzake de startersregeling in de WW. Betrokkene is per 1 oktober 2012
werkloos geworden en heeft een WW-uitkering aangevraagd. Hij zou graag
gebruik willen maken van de startersregeling in de WW omdat hij
mogelijkheden ziet om als zzp’er aan de slag te gaan. 

Het UWV heeft hem echter laten weten dat er in zijn specifieke situatie
geen sprake is van een startende onderneming. Er zou volgens het UWV
sprake zijn van een bestaande onderneming. Uit de brief van betrokkene
blijkt dat hij zich in 2010 als zelfstandige in heeft laten schrijven
bij de Kamer van Koophandel en dat hij in de afgelopen periode een
aantal activiteiten via zijn handelsnaam heeft laten lopen in verband
met de belasting en btw. Ook geeft betrokkene aan dat hij voor het einde
van zijn dienstbetrekking al twee langlopende projecten aangeboden heeft
gekregen en dat er zich voldoende andere opdrachtgevers met incidentele
projecten hebben gemeld.

De startersregeling in de WW is bedoeld voor uitkeringsgerechtigden die
een eigen bedrijf willen opstarten en op die manier (volledig)
uitstromen uit de WW. In de WW is geregeld dat het UWV toestemming kan
verlenen aan de WW-gerechtigde om gedurende maximaal 26 weken
werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige
uitoefening van een beroep te verrichten. Hiervoor gelden de volgende
voorwaarden:

het is aannemelijk dat de starter in de toekomst structureel in zijn
bestaan kan voorzien met de inkomsten uit het eigen bedrijf;

de werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige
uitoefening van een beroep hebben nog geen aanvang genomen;

de toestemming is tijdens de uitkeringsduur niet eerder aan betrokkene
verleend.

Dat het UWV in deze situatie heeft getoetst of de werkzaamheden in het
eigen bedrijf al een aanvang hebben genomen, is dus conform de
bepalingen in de WW. 

Het is aan het UWV om deze regels in concrete situaties toe te passen.
Hierin treed ik niet. Voor betrokkene staan uiteraard wel de
mogelijkheden van bezwaar en beroep open. 

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher