[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden op vragen, gesteld in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van I&M (33400 XII, 33400 A)

Brief regering

Nummer: 2012D43493, datum: 2012-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z19962:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij doen wij u het schriftelijke gedeelte van de antwoorden toekomen
op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de
begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Milieu op 20 november 2012. 

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN 											DE STAATSSECRETARIS VAN

INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,					INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen			Wilma J. Mansveld



 HYPERLINK
"javascript:__doPostBack('ctl00$ContentPlaceHolder2$gvReport','Sort$Kame
rlid')" Kamerlid 	 HYPERLINK
"javascript:__doPostBack('ctl00$ContentPlaceHolder2$gvReport','Sort$Poli
tieke%20partij')" Fractie 	Schriftelijk te beantwoorden vragen

Graaf, M. de	PVV	Vraag:

Hoeveel boetes zijn uitgeschreven aan mensen die zonder verlaging van de
flitsmarge geen boete zouden hebben gehad? Wilt u dit besluit
terugdraaien?

Antwoord:

Ik heb de volgende cijfers gekregen van mijn collega van Veiligheid en
Justitie: in de periode van 1 januari tot en met 31 oktober 2012 zijn er
op 130-wegen 6576 boetes uitgedeeld voor overtredingen van de
maximumsnelheid met 1, 2 of 3 km/h (na correctie voor meetfout). 

Het schrappen van de ondergrens voor handhaving bij een maximumsnelheid
van 130 km/h is op verzoek van uw Kamer ingevoerd.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Kan de staatssecretaris duidelijkheid geven omtrent de eerder gedane
toezegging om het aanspreekpunt voor het IPCC te heroverwegen?

Antwoord:

Het KNMI is voor Nederland het zogenoemde “Focal Point”: het
aanspreekpunt waarlangs de communicatie tussen de Nederlandse overheid
en het IPCC verloopt. In het kader van de positionering van het KNMI
t.o.v. de markt en overheid, zal de Kamer tevens worden geïnformeerd
over de positionering van het Focal Point.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

VVD is voor duurzaam inkopen op basis van het principe 'total cost of
ownership'. Waarom bestaat het beleid hiervoor al wel maar wordt dit
niet actief gecommuniceerd?

Antwoord:

Communicatie over total cost of ownership vindt plaats via de website
pianoo.nl en in diverse handvatten die via die website worden aangeboden
aan overheidsinkopers. Daarnaast wordt in overleg met het bedrijfsleven
gewerkt aan een samenhangende communicatiestrategie, waarbij ook
aandacht besteed wordt aan de wijze waarop ‘total cost of ownership’
wordt toegepast. Communicatie zal in de eerste helft van 2013
plaatsvinden.

Er zijn ook projecten waar de markt direct via de uitvraag wordt
gestimuleerd een duurzame oplossing aan te bieden. Bijvoorbeeld via
geïntegreerde contracten, waarbij de inschrijver verantwoordelijk is
voor een combinatie van aanleg en onderhoud.

Door Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst worden geregeld
DBFM(O)–contracten (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)
toegepast. Daarmee wordt bevorderd dat inkoop plaatsvindt op basis van
levensduurkosten, het gebruik van duurzame materialen en
energiezuinigheid.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Kunt u een planning geven van SWUNG? En kunt u daarbij specifiek in gaan
op de cumulatie van geluid?

Antwoord:

De uitwerking van de Swung-2 gebeurt in nauwe samenwerking met VNG en
IPO. Het overleg is nog gaande, waarbij er bijzondere aandacht is voor
de normen voor woningbouw nabij rijksinfrastructuur. In overleg met IPO
en VNG wordt ook de cumulatie bekeken. Ik zal de Tweede Kamer naar
verwachting in het eerste kwartaal 2013 over de hoofdlijnen en voortgang
van Swung-2 informeren.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Tijdens het algemeen overleg over Cancun heeft de staatssecretaris
toegezegd om het KNMI samen met drie beheerders van temperatuurdata
samenwerking te laten zoeken om tot verbetering van data te komen. Kunt
u deze toezegging voor het volgende AO over de aanstaande klimaattop
nakomen? 

Antwoord:

Mijn ambtsvoorganger heeft de Tweede Kamer bij brief van 7 juli 2011
(Kamerstuk 31793, nr.59) geïnformeerd over de toen net gestarte
evaluatie door een onderzoeksgroep van de Universiteit van Berkeley,
Californië. Dit maakte een afzonderlijk, noodzakelijkerwijze
kleinschaliger, onderzoek door het KNMI overbodig. De evaluatie door het
klimaatteam van Berkeley is inmiddels gereed.  Deze zal
worden opgenomen in het nieuwe IPCC rapport dat in september 2013 zal
verschijnen.  



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

De VVD streeft naar een kleinere overheid. Daarbij hoort ook een toets
op KNMI-activiteiten (op basis van de Wet KNMI). Een evaluatie op dit
punt is wenselijk.

Antwoord:

Op dit moment vindt met betrokkenen binnen en buiten het departement,
waaronder met de meteo-bedrijven een intensieve discussie plaats over de
toekomst van het KNMI, onder meer over de vraag welke activiteiten het
KNMI zou moeten uitvoeren. Ik zal uw Kamer begin 2013 over de uitkomsten
hiervan informeren. 



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Infrastructuur en Milieu werkt aan een nieuwe wet rond hygiëne en
veiligheid zwembaden. Wat is de stand van zaken van het
wetgevingstraject. In hoeverre is daar de veiligheid van de
water-afzuiginstallatie in meegenomen?

Antwoord:

De herziening van de zwemwaterregelgeving ligt op koers.
Inwerkingtreding wordt medio 2014 dan wel begin 2015 verwacht.
Risico’s voor vastzuigen onder water worden in deze regelgeving
meegenomen. Overigens zijn hierbij meerdere departementen betrokken waar
het de fysieke en sociale veiligheid betreft.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Op pagina 180 van de begroting wordt gerept over motie De Leegte/De Mos
inzake uitvoering van de aanbevelingen gedaan door het Verwey-Jonker
instituut over de handhaving milieuwetgeving. Wat is de stand van zaken?


Antwoord:

Ik heb een commissie onder leiding van de heer Zevenbergen gevraagd
onderzoek te verrichten naar de casus Otapan en hierbij de aanbevelingen
van het Verwey-Jonker Instituut te betrekken. Het rapport van de
commissie wordt op 3 december aan mij aangeboden. Ik zal het rapport
direct met een reactie van mijn kant doorsturen naar uw Kamer, met het
oog op een Algemeen Overleg over dit onderwerp voor het kerstreces.



Bashir, F.	SP	Vraag:

Er zijn veel signalen over illegale taxi's. Gewone taxichauffeurs worden
daar de dupe van. Weet de minister daarvan en is zij bereid daar iets
aan te doen?

Antwoord:

Ja, ik ben daarvan op de hoogte. Ik heb samen met de taxibranche en de
gemeenten stevig beleid ingezet om de kwaliteit van het taxivervoer te
verbeteren en illegale taxi’s tegen te gaan. Zo geldt sinds een jaar
de nieuwe Taxiwet. Die geeft gemeenten bevoegdheden om zelf extra eisen
te stellen. Verder worden sinds medio 2011 taxichauffeurs gescreend op
goed gedrag en kan de ILT de chauffeurskaart schorsen bij veroordeling
of verdenking van ernstig strafbare feiten tijdens de uitoefening van
het beroep van taxichauffeur. Binnenkort wordt de boordcomputer taxi
verplicht. Die bemoeilijkt in hoge mate frauduleus handelen. Daarnaast
houdt de ILT samen met de politie, belastingdienst en RDW toezicht op
de taxisector en legt zo nodig sancties op. Zo werken we aan een gezonde
taximarkt voor chauffeurs, taxiondernemers en klanten.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag:

Gaat de staatssecretaris een einde maken aan de inspectievakantie of
gaat zij de inspectie sterker maken? Hoe staat u tegenover de
bezuiniging op de ILenT vanaf 2017 met € 12 mln. als we kijken naar de
situatie bij de IGZ? 

Antwoord:

Met de inspectievakantie uit het vorige regeerakkoord werd beoogd dat
bedrijven niet onnodig door diverse inspecties worden bezocht. De
ILT bereikt dit door waar mogelijk samen te werken met andere
inspecties en door haar toezicht risicogebaseerd in te vullen. Dat wil
zeggen dat bedrijven die het goed doen minder inspecties krijgen en
bedrijven die het slechter doen intensiever toezicht krijgen. Waar
mogelijk worden met de best presterende bedrijven convenanten
afgesloten. Daarmee wordt de beschikbare inspectie
capaciteit effectiever ingezet.

De inspectie vult de bezuinigingen in door het reduceren van de formatie
met in totaal 89 fte tussen 2012 en 2017. De inspectie streeft er naar
hierbij het primaire proces te ontzien of in ieder geval zoveel mogelijk
te ontlasten, door deze reductie vooral te realiseren bij de
stafdirecties en de overhead. Daarnaast wordt ingezet op beperking van
de huisvestings- en overige facilitaire kosten. De omvang van de
taakstelling kan naar verwachting volledig worden ingevuld zonder het
primair proces aan te tasten.  

Een vergelijking met de situatie bij de IGZ is in mijn ogen niet aan de
orde.



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

Als er op 2 januari 2013 een ramp uitbreekt, en er alleen een RUD op
papier bestaat, wie is er dan verantwoordelijk?

Antwoord:

Het bevoegd gezag is altijd verantwoordelijk. RUD’s zijn namelijk
zogenaamde shared service organisaties; zij verrichten taken op het
gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving in opdracht van
het bevoegd gezag. Er is dus geen sprake van een overdracht van
verantwoordelijkheden (of bevoegdheden) naar een RUD.
Gemeenten en provincies blijven als bevoegd gezag dus te allen tijde
verantwoordelijk.

RUD’s spelen verder geen formele rol bij het bestrijden van de
gevolgen van rampen of calamiteiten. Daarvoor staat de Veiligheidsregio
aan de lat; deze kan de RUD uiteraard wel inschakelen voor het geven van
informatie, het geven van adviezen of het verlenen van technische
bijstand.



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

a) Kunt u een einde maken aan de praktijk van controle op afspraak? 

b) Bent u bereid voldoende capaciteit in te zetten voor voldoende
handhaving?

Antwoord:

a) Van controle op afspraak is sprake bij BRZO-inspecties door de
gezamenlijke toezichthouders van provincie of gemeente, de Inspectie-SZW
en de Veiligheidsregio.

Een Brzo-inspectie werd en wordt om de volgende redenen vooraf
aangekondigd. Om een Veiligheidsbeheerssysteem (VBS) van een
BRZO-bedrijf te controleren is het nodig dat de verantwoordelijken in
het bedrijf voor het functioneren van dat systeem tijdens de inspectie
aanwezig zijn (denk aan onderhoudschema’s, keuringscertificaten,
logboeken). Daarnaast is het voor een goede inspectie noodzakelijk dat
bedrijfsonderdelen worden geïnspecteerd, beklommen of geopend. Daarvoor
is het nodig dat de juiste operators aanwezig zijn, ook om gevaarlijke
situaties te voorkomen. 

Na de brand bij Chemie-Pack is het belang van aanvullende,
onaangekondigde inspecties wederom gebleken. 

Dit wordt inmiddels vaker toegepast. Daarbij wordt naar operationele
zaken gekeken zoals opslag van stoffen, werkvoorraden en good
housekeeping. Dit zijn zaken die bij een aangekondigde inspectie in
korte tijd in orde gemaakt kunnen worden en daarmee het bedrijf beter
voorstellen dan de reguliere situatie. 

Naast de Brzo-inspecteurs komen er ook andere toezichthouders bij het
bedrijf. Afhankelijk van het onderwerp komen die aangekondigd of
onaangekondigd.

b) Ja. Bij de bezuiniging zal het primaire proces zoveel mogelijk worden
ontzien door deze reductie vooral te realiseren bij de stafdirecties en
de overhead. Daarnaast wordt ingezet op beperking van de huisvestings-
en overige facilitaire kosten. De omvang van de taakstelling kan naar
verwachting volledig worden ingevuld zonder het primair proces aan te
tasten.



Vries, A.A. de	PvdA	Vraag:

Wanneer denkt minister de Structuurvisie wind op land aan de Tweede
Kamer aan te bieden?

Antwoord:

De ontwerp-structuurvisie Windenergie op Land zal begin 2013
verschijnen. Op dit moment wacht ik nog op het definitieve bod van de
Provincies. Op deze gebieden zal de ontwerp-Structuurvisie gebaseerd
zijn. Daarmee moet voldoende ruimte gevonden worden voor het realiseren
van de afgesproken 6000 MW. Het betreft een Rijksstructuurvisie waarbij
is afgesproken – conform motie-Dikkers – dat de provinciale
zoekgebieden de basis vormen voor de Structuurvisie; deze gebieden
zullen in de planMer worden meegenomen. Met de Structuurvisie wordt het
ruimtelijk kader vastgelegd waarmee Rijk en provincies aan de slag
kunnen.



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

Wilt u één lijn trekken met betrekking tot eenduidige regels voor
milieuzonering voor personenauto's in binnensteden en een voorbeeld aan
de Duitse situatie nemen?

Antwoord:

Vooralsnog heeft alleen de gemeente Utrecht concrete voornemens geuit om
een milieuzone voor personenauto's in te stellen. Als er meerdere steden
zijn met dergelijke plannen zal ik streven naar een uniform
toegangsregime, dit via het aanwijzen in het relevante besluit. Er zijn
inmiddels goede ervaringen met afspraken over de inrichting van de
milieuzones voor vrachtauto’s in twaalf gemeenten. Op dezelfde wijze
hebben we dit ook gedaan voor de milieuzones voor vrachtwagens.

In Duitsland wordt gewerkt met een systeem met stickers. In Nederland
bestaat reeds een systeem met kentekenherkenning voor de milieuzones
voor vrachtverkeer.  Een dergelijk systeem zorgt voor weinig
administratieve lasten, omdat er niet vooraf een sticker of vergunning
aangevraagd hoeft te worden. 



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

Bent u bereid met bedrijven in gesprek te gaan om toevoeging van
microplastics in cosmetica te stoppen?

Antwoord:

Ik heb over microplastics contacten gelegd met het bedrijfsleven, onder
meer via een stakeholderbijeenkomst op 11 oktober jl. en door aan te
sluiten bij een initiatief van EZ om te komen tot een mogelijke Green
Deal. Verder heb ik de Stichting De Noordzee een financiële bijdrage
gegeven voor het project MyBeach dat gericht is op bewustwording van
burgers. Stichting De Noordzee stimuleert grootwinkelbedrijven over te
stappen op duurzame cosmeticaproducten zonder microplastics.



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

Zijn de huidige regels voor luchtkwaliteit nog wel in alle situaties
toepasbaar? Moet de huidige regelgeving voor luchtkwaliteit worden
aangepast voor situaties zoals bij de A10?

Antwoord:

Naar aanleiding van de motie-Van Tongeren (30 175, nr.120) heeft het
RIVM op basis van een steekproef geconcludeerd dat voor geen van de
onderzochte situaties een andere methode had moeten worden gebruikt.
Zoals mijn ambtsvoorganger en ik in brieven van 30 oktober (30 175,
nr.151) en 19 november jl. uiteen hebben gezet wordt regelmatig getoetst
of de berekeningen en de gemeten werkelijkheid niet te ver uiteen lopen.
Mijn conclusie is dat de systematiek zoals die nu wordt gehanteerd de
best mogelijke manier is. De zeer specifieke situatie op één punt
langs de A10-West is voor mij geen aanleiding om deze systematiek te
herzien.



Fokke, H.	PvdA	Vraag:

Wanneer zijn alle RUD's echt operationeel?

Antwoord:

De RUD's zullen naar verwachting medio 2013 operationeel zijn. Ik
verwijs naar mijn brief van 19 november jl waarin een overzicht van de
stand van zaken is gegeven.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Is de minister bereid het TEN-T netwerk voor steun in Europees verband
uit te breiden met binnenhavens zoals Tiel, c.a. Welke acties wilt u
hiervoor ondernemen?

Antwoord:

De Transportraad heeft eerder al overeenstemming bereikt over de
concept-verordening voor TEN-T  en de huidige uitkomst was het maximaal
haalbare. 

Nederland hecht aan objectieve criteria en een robuust netwerk om de
beperkte middelen effectief in te kunnen zetten 

Het is nu aan het Europees Parlement om met amendementen te komen. 

Het Europees Parlement heeft inderdaad een groot aantal amendementen
ingediend, ook ten aanzien van genoemde binnenhavenprojecten. Een
akkoord is voorzien begin 2013. 

Ik wacht de stemming over de amendementen van het Europees Parlement met
belangstelling af.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Ik wil graag aandacht vragen voor regelgeving voor (kleine) schepen. Dit
komt vaak voort uit het CCR. Wij hebben meerdere malen aangegeven dat
deze regelgeving voor kleine schepen moet worden opgeschort. Hoe staat
het daarmee?

Antwoord:

Daar waar regelgeving de rentabiliteit en exploitatie van de binnenvaart
onnodig negatief beïnvloedt, zie ik een rol voor de rijksoverheid. Dit
is in lijn met het kabinetsbeleid om onnodige regeldruk te verminderen 

Ik blijf mij daarom, ook in de CCR, sterk maken voor het beperken van
onnodige regeldruk en het bevorderen van de kwaliteit van de
regelgeving. Dat geldt voor de binnenvaart in haar geheel. 

Ik heb u onlangs per brief aangegeven, dat ik begin december uw Kamer
nader zal informeren over de voortgang van mijn inspanningen in de CCR,
ter voorbereiding op het Algemeen Overleg Binnenvaart van 19 december
as.. Daarin zal ik tevens de laatste actualiteit van het overleg in de
CCR betrekken.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Het is positief dat de overheid minder regels oplegt omtrent ruimtelijke
ordening. Dit moet echter niet vervangen worden door regels van de
provincie. Zo bemoeit Noord-Holland zich ermee waar een supermarkt in de
gemeente Waarland moet komen. Wil de minister doorgeven aan de provincie
dat dit niet de bedoeling is?

Antwoord:

In de Bestuursafspraken 2011–2015 heeft het (vorige) kabinet met
provincies en gemeenten afgesproken dat zij de lijn van dereguleren en
het bieden van ruimte voor maatwerk doorzetten. 

Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) hebben we het
nationaal ruimtelijk beleid gedereguleerd. En met de andere overheden
ook afgesproken ruimte te bieden en terughoudend te zijn in hun
regelgeving. 

Ook in het kader van de herziening van het omgevingsrecht ben ik in
gesprek met de andere overheden. Een bestuurscultuur, waarin vertrouwen
en ruimte geven centraal staan, maakt daar nadrukkelijk onderdeel van
uit. 

Als provinciale verordeningen of gemeentelijke bestemmingsplannen
conflicteren met nationale belangen kan het Rijk achteraf ingrijpen met
de middelen (zoals vernietiging) uit de Wet revitalisering generiek
toezicht. Ook kan ik decentrale overheden bestuurlijk aanspreken als de
regeldruk ruimtelijke ontwikkelingen in de weg staat. In het door de
heer de Rouwe genoemde geval, ga ik voor deze case in gesprek met de
provincie. Dit om te bezien of hier onnodige ingegrepen is of dat er in
dit geval terecht is ingegrepen. 

Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

CDA hecht er waarde aan recycling en hergebruik van grondstoffen.
Maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op de achterkant, maar ook
op de voorkant: hoe kan je inzetten op een zo optimaal mogelijk ontwerp?
In dat kader: - Hoe staat het met het grondstoffen loket? - Kan de
staatssecretaris duidelijkheid geven over microplastics in cosmetica?

Antwoord:

Naar de haalbaarheid van het grondstoffenloket wordt onderzoek gedaan in
nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Momenteel wordt het kader voor
het onderzoek afgestemd.

Ik heb over microplastics contacten gelegd met het bedrijfsleven, onder
meer via een stakeholderbijeenkomst op 11 oktober jl. en door aan te
sluiten bij een initiatief van EZ om te komen tot een mogelijke Green
Deal. Verder heb ik de Stichting De Noordzee een financiële bijdrage
gegeven voor het project MyBeach dat gericht is op bewustwording van
burgers. Stichting De Noordzee stimuleert grootwinkelbedrijven over te
stappen op duurzame cosmeticaproducten zonder microplastics.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Het CDA is positief over de nieuwe Pallas-reactor in Petten, aangezien
deze voldoet aan de hoogste milieu-eisen (en de lessons learned uit
Japan). Daarnaast is het CDA positief over de stimulans die een en ander
heeft op de werkgelegenheid in die regio, terwijl met behulp van de
kernreactor het onderzoek naar een medicijn voor kanker naar een hoger
plan kan worden gebracht. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Antwoord:

Ik zal de positieve reactie van het CDA doorgeven aan mijn collega van
EZ die over dit dossier gaat.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

In de Structuurvisie windenergie op land wordt aangegeven dat
windenergie belangrijk is. De vraag is hoe we het aandeel duurzame
energie van 16% in 2020 gaan verdelen over de verschillende manieren.
Wat is hierover de visie van de minister? Wilt u ons deze visie sturen?
Hierbij is het tijdpad belangrijk anders redden we het niet.

Antwoord:

De taakstelling duurzame energie is met dit Regeerakkoord verhoogd van
14 naar 16%. De 14% duurzame energie was vertaald naar 6000 MW
windenergie op land. Daarover loopt op dit moment het overleg met de
provincies. Het ‘bod’ van de provincies wordt vastgelegd in
prestatieafspraken per provincie. Deze moeten optellen tot 6000 MW. Hoe
de 2% extra duurzame energie zal worden vertaald, moet nog uitgewerkt
worden. Daarbij zal ook gekeken worden of dit alleen via windenergie op
land zal moeten worden bereikt of dat ook naar andere vormen van
duurzame energie zal worden gekeken. Dit zal gebeuren op initiatief van
EZ (eerstverantwoordelijke voor duurzame energie) in nauwe samenwerking
met mijn ministerie. Waar het gaat om wind op land zijn ook de
provincies hierbij betrokken. De Structuurvisie Wind op Land komt begin
2013 naar uw Kamer met daarin voldoende gebieden om de 6000 MW
windenergie te realiseren. Het tijdpad van de te realiseren 6000 MW in
2020 blijft hiermee binnen bereik.







Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Doel duurzame energie is aandeel van 16% in 2020. Bij stook biomassa zal
hiervoor belangrijk zijn, al dan niet met sde+subsidie. Voor
hoogwaardige biomassa zal dit dan gaan om resthout en geen speciaal
gekapt hout. Hiervoor moet het toetsingkader worden aangepast. Het
grootschalig bij storten van bijvoorbeeld hout geeft op de lange termijn
geen profijt. Wilt u in de routekaart 2050 opnemen hoe u hiermee om wilt
gaan?

Antwoord:

In de klimaatbrief 2050 stond als een van de robuuste elementen voor een
80- 95% CO2 reductie in 2050 het inzetten van biomassa genoemd. Een van
de vragen die daarbij gaat spelen is waar, in welke mate en op welke
termijn de inzet van biomassa gerealiseerd moet worden. Deze vragen
zullen door mij bij mijn visieontwikkeling op het klimaatbeleid worden
meegenomen. Ten behoeve daarvan heb ik het inzetten van biomassa als
vraagstelling meegegeven bij het onderzoeksprogramma van het PBL.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Er is t/m 2020 een tekort van 4 miljard op de uitvoering van het
onderhoud. Wel worden er nog steeds lintjes geknipt ten gevolge van de
aanleg van nieuwe infrastructuur. Waarom wel extra geld voor aanleg en
niet voor onderhoud?

Antwoord:

Juist omdat bezuinigen op beheer en onderhoud kunnen leiden tot
problemen in de toekomst heb ik er vorig jaar voor gekozen, de door
de mevrouw Van Veldhoven genoemde de beheer- en onderhoudsproblematiek
(omvang ca. 4,8 miljard), op te lossen. Daarbij heb ik gekozen voor een
mix aan maatregelen bestaande uit versobering, efficiency (€ 1
miljard) en een aanzienlijke hoeveelheid extra middelen te reserveren
van € 3,8 miljard. Dit om beheer en onderhoud op een verantwoord peil
uit te voeren, waardoor problemen niet naar de toekomst worden
verschoven.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Emissiehandel is een belangrijke bouwsteen voor klimaatbeleid. Wel zijn
er te veel gratis rechten weggegeven en teveel rechten tegen lage
prijzen; ergo geen prikkel voor investeren in duurzaamheid. Aan welke
ETS-plannen van de Europese Commissie geeft dit kabinet steun?

Antwoord:

Het recente verslag van de Europese Commissie vormt een goed startpunt
voor het ontwikkelen van maatregelen om het ETS structureel te
versterken. 

Zoals toegezegd stuur ik de Kamer voor het Algemeen Overleg Klimaat op
29 november een eerste appreciatie van het kabinet over het verslag van
de Commissie



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Helpt de staatssecretaris de centrale overheden als bij duurzame inkoop?
Bijvoorbeeld als het gaat over schone bussen?

Antwoord:

Op de website van PIANOo worden alle beschikbare instrumenten, zoals
handleidingen en criteria, voor duurzaam inkopen aangeboden. PIANOo
organiseert geregeld activiteiten op het brede terrein van inkopen,
waarbij ook duurzaamheid aan de orde komt, en heeft onder meer ook een
helpdeskfunctie.

Daarnaast wordt gezamenlijk met de (markt)partijen die in juni 2011 het
Advies Duurzaam Inkopen hebben uitgebracht een communicatie- en
implementatieplan voorbereid gericht op alle overheden, om hen actief
verder te informeren en ondersteunen bij het oppakken van professioneel
duurzaam inkopen.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

In de begroting worden doelen, indicatoren en schuiven onvoldoende
toegelicht. Hoe is de minister voornemens om hier verbetering in aan te
brengen? En wat gaat u doen met de aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer?

Antwoord:

Zoals ik de Ontwerpbegroting 2013 en in mijn brief “Beantwoording
feitelijke vragen in het kader van het Begrotingsonderzoek IenM” van
19 november jongstleden heb aangegeven is er in de Ontwerpbegroting 2013
inderdaad nog niet voor alle beleidsdoelstellingen sprake van een
sluitende set van indicatoren en kengetallen. Dit heeft te maken met
feit dat verantwoord begroten pas recent rijksbreed is geïmplementeerd.
Ik streef ernaar om de Begroting 2014 te voorzien van een set aan
indicatoren en kengetallen die mijn verantwoordelijkheid conform
«Verantwoord Begroten» afdekt. De brief aan uw Kamer van de Algemene
Rekenkamer van 6 november jongstleden (kamerstuk 33400-XII, nr. 6) zal
ik hierbij in lijn met mijn bovengenoemde brief van 19 november
betrekken.

Ten aanzien van kasschuiven heb ik in dezelfde Kamerbrief aangegeven dat
zowel in bijlage 2 als in verdiepingsbijlage 8 bij het
Infrastructuurfonds inzicht in alle kasschuiven wordt gegeven.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

CDA is het eens met de 'oldtimer'-lijn, vanuit milieu-optiek. Roept wel
de vraag op in hoeverre milieuzones nodig zijn. Graag een reactie van de
minister.

Antwoord:

Gemeenten hebben een zelfstandige bevoegdheid tot het instellen van
milieuzones. Het aanpassen van de fiscale regels om het gebruik van
oldtimers te ontmoedigen zal een positief effect hebben op de
luchtkwaliteit. Dit zal in de gesprekken met gemeenten over dit
onderwerp benadrukt worden.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Kan de staatssecretaris helder aangeven waar wij haar op mogen afrekenen
ten aanzien van waterkwaliteitsbeleid. 

Antwoord:

Er ligt nog een motie van u uit het VAO Waterkwaliteit van 25 oktober
(Kamerstuk 27625, nr. 246). Deze betrof de vraag wat ik ga doen
om ervoor te zorgen dat de doelen gehaald gaan worden voor wat betreft
de Kaderrichtlijn Water in 2027. Met de beantwoording hiervan heb ik
gewacht tot de beoordeling van de Europese Commissie over de stand van
zaken van de Kaderrichtlijn Water in Nederland in ons bezit was. Dit is
inmiddels het geval.

Voor het Wetgevingsoverleg van 10 december a.s. zal ik u derhalve een
reactie geven op uw motie. Daarnaast zal ik u medio volgend jaar
gedetailleerder informeren omdat dan onder meer duidelijk is wat de
gevolgen zijn van de decentralisatie van het natuurbeleid en de daaraan
gekoppelde verdeling van gronden.











Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Is minister bereid vóór het MIRT te bekijken waar we de meeste
filereductie per euro bewerkstelligen?

Antwoord:

Ja. Wij beschikken reeds over een instrument waarmee deze vraag kan
worden beantwoord. Voor alle MIRT-projecten wordt in de verkenningsfase
een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) uitgevoerd. Deze maakt
zichtbaar wat als reistijdbaten en filereductie van een project (in
diverse varianten) mag worden verwacht. Daarmee helpt de MKBA ook om het
economische verdienvermogen van projecten in beeld te brengen.   





Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Er wordt bezuinigd op het onderhoud door meer overdag te werken. Bent u
bereid om dit te compenseren via een extra impuls voor het programma
Beter Benutten?

Antwoord:

Om budget en ambitie bij Beheer en Onderhoud met elkaar in
overeenstemming te brengen heb ik vorig jaar een pakket aan maatregelen
getroffen. Ik heb gezocht naar versoberingsmaatregelen die het minst
effect hebben op onze doelen. Het overdag in plaats van 's nachts werken
is daar een onderdeel van. Voor alle wegen zullen de werkbare uren
worden opgerekt waarbij rekening houdend met de files, goed zal worden
gekeken wanneer eerder kan worden begonnen of later kan worden
opgehouden. Het budget van beter benutten is niet bedoeld om ter
compensatie van dit type bezuinigingen.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Is de staatssecretaris bereid om alle aanbestedingen te toetsen op de
voetafdruk, de hergebruikfactor en het energiegebruik in de hele cyclus?

Antwoord:

Voor veel productgroepen waarvoor in het kader van duurzaam inkopen
criteria zijn ontwikkeld, wordt periodiek gekeken wat de meest relevante
milieu-aspecten zijn en worden daarvoor criteria ontwikkeld of
geactualiseerd. Het beoordelen van de voetafdruk vergt data en methoden
die voor de meeste productgroepen niet beschikbaar zijn. Hergebruik en
het energiegebruik gedurende de levenscyclus worden waar relevant
meegenomen.

Voor diverse productgroepen, met een beperkter inkoopvolume en
milieu-impact, zijn geen milieucriteria opgesteld. De focus
wordt gelegd op prioritaire productgroepen, zoals ook eerder door de
Kamer is gevraagd.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Is de staatssecretaris bereid om onderzoek te doen of CO2-emissierechten
toegekend kunnen worden aan bedrijven voor innovatieve productiemethoden
waarmee CO2-uitstoot bewezen duurzaam wordt vastgelegd? 

Antwoord:

Voor bedrijven onder emissiehandel geldt dat ze CO2-voordeel hebben als
ze minder of geen emissies uitstoten. Ze hoeven dan  minder of geen
CO2-rechten in te leveren bij de emissieautoriteit. Welke bedrijven
onder emissiehandel rechten krijgen ligt vast in recentelijk voor de
periode 2013-2020 geharmoniseerde Europese regels.

Over mogelijke toewijzing van rechten aan projecten buiten emissiehandel
(zogenaamde domestic offsets) is onderzoek gedaan; het resultaat heeft
de Kamer op 2 oktober j.l. ontvangen (Kamerstuk 32667, nr. 25). Dit
onderzoeksrapport is geagendeerd bij het AO Klimaat op 29 november.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

a. Hebben de provincies voldoende gebieden aangewezen voor de realisatie
van de oude ambitie voor windenergie op land van 6000 megawatt? 

b. Kan de minister de provincies vragen alvast 8000 megawatt om gebieden
aan te wijzen?

Antwoord:

Het IPO heeft aangegeven half december met een bod te komen dat
voldoende gebieden bevat om 6000 MW wind op land in 2020 te kunnen
realiseren. Dit is bestuurlijk zo afgesproken. Deze gebieden maken
onderdeel uit van de Structuurvisie Wind op Land, en bieden daarmee het
ruimtelijk kader voor windenergie op land. De Structuurvisie biedt
tevens een doorkijk naar toekomstige ontwikkelingen en mogelijke
uitbreidingen van windenergie. In het kader van de verhoging van de
duurzame energiedoelstelling moeten we bekijken op welke wijze deze
aangevuld kan worden, voordat we aanvullende vragen aan de provincie
gaan stellen.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Kunt u een reactie geven op mijn plan om P+R voorzieningen te monitoren,
en op de steun die de heer Elias daar ook voor uitsprak?

Antwoord:

Voor de bereikbaarheid van steden is het denken van deur-tot-deur erg
belangrijk. P&R terreinen kunnen een belangrijke rol spelen in het
verbeteren van de keten en daarmee de bereikbaarheid van de steden. In
het kader van het actieplan groei op het spoor worden er de komende
jaren 10.000 P+R plekken aangelegd met cofinanciering vanuit mijn
ministerie. Daarnaast sluit ik in het programma Beter Benutten samen met
mijn regionale partners en bedrijfsleven in de drukste gebieden van het
land slimme deals. Deze betreffen o.a. de realisatie en uitbreiding van
enkele P+R voorzieningen. Bijvoorbeeld in Brabant, Amsterdam, Utrecht,
Rotterdam en Haaglanden. Onderdeel van het programma beter Benutten is
het monitoren van de effecten van alle maatregelen, dus ook de effecten
van deze nieuwe P+R terreinen.  Veel van de huidige P&R terreinen zijn
in het bezit van regionale overheden. De beleidsverantwoordelijkheid
voor deze plekken ligt bij die regionale partners. Het is daarom aan hen
om het effect te monitoren en te sturen. Een landelijke monitor voegt
daar niets aan toe en is mijn inziens daarom niet gewenst. 



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Wil RWS het percentage hergebruikt asfalt meenemen in de aanbestedingen?

Antwoord:

Ja, dat is zelfs nu al het geval omdat duurzaam materiaalgebruik (dus
ook hergebruik) een van de aspecten is die nu al meewegen bij
aanbestedingen door Rijkswaterstaat.

De milieukosten van de inschrijving worden bepaald met het instrument
Dubocalc. Direct hergebruik van asfalt (dus ter plekke zonder extra
transportbewegingen) leidt tot een lagere milieukosten-indicator (er is
geen extra CO2 uitstoot) en daarmee tot voordeel bij gunning.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Windenergie op land. Is 6000 megawatt nog steeds het doel? Hoe wordt dit
over de provincies verdeeld? Heeft de provincie (i.c. Noord-Holland) wel
de autoriteit om dergelijke schone energieprojecten tegen te houden
(lees: een stop te zetten op nieuwe vergunningen)?

Antwoord:

In de Structuurvisie Wind op Land is 6000 MW het uitgangspunt. Het IPO
zal met een gedragen voorstel komen hoe deze opgave over de provincies
wordt verdeeld. Het IPO-bod is mede gebaseerd op de eigen opgaven van de
provincies, onder andere de opgave van Noord-Holland. De
verantwoordelijkheid voor een voldragen bod ligt bij het IPO.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Moerdijk, Odfjell en Chemiepack hebben elkaar snel opgevolgd ondanks
mooie woorden om het één en ander te verbeteren. Het betreft de
veiligheid van de chemiesector. Wat gaat dit kabinet doen om deze
problematiek echt op te lossen? Wanneer kunnen de inwoners van Nederland
op rekenen dat de zaak op orde is. Graag een concrete datum.

Antwoord:

De veiligheid bij de chemische industrie is in eerste aanleg de
verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Het bedrijfsleven geeft
hiervoor onder meer uitvoering aan het “actieplan Veiligheid
voorop”.

Om toezicht en handhaving op de BRZO bedrijven verder te
professionaliseren gaan daarnaast in 2013 de regionale omgevingsdiensten
(RUD’s) van start, waarvan er zes een specialisatie krijgen voor BRZO
(en IPPC 4) bedrijven. Deze BRZO diensten zullen de landelijk uniforme
handhavingsstrategie toepassen en voldoen aan kwaliteitscriteria op het
gebied van kennis en ervaring van inspecteurs. Dit wordt wettelijk
geborgd.

Tot slot wijs ik u op het onderzoek dat de Onderzoeksraad voor
Veiligheid momenteel uitvoert naar de stillegging van Odfjell. Daarbij
zal ook naar het systeem van vergunningverlening, toezicht en handhaving
worden gekeken. Het onderzoek wordt naar verwachting voor de zomer
afgerond. 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

In het buitenland is gebleken dat burgerparticipatie in windmolens het
draagvlak voor windmolens sterk vergroot. Is de minister bereid aan
burgerparticipatie te werken?

Antwoord:

Windenergie wordt gerealiseerd door marktpartijen. Onderdeel van het
ontwikkelingsplan is een participatietraject. Marktpartijen besteden
hier steeds meer aandacht aan, en ik zal dat samen met de minister van
EZ blijven stimuleren. Burgerparticipatie is daarnaast een verplicht
onderdeel van de ruimtelijke ordeningsprocedure. Daaraan hecht ik veel
belang. Voor de Structuurvisie Wind op Land zijn diverse bijeenkomsten
georganiseerd voor burgers en maatschappelijke organisaties.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Komt er een wegwerp OV Chipkaart om problemen op te vangen zolang
kinderziekten nog niet uit het systeem zijn? Wat is de stand van zaken?

Antwoord:

NS heeft aangegeven een incidentele papieren chipkaart te willen
introduceren voordat het papieren (voltariefs)kaartje wordt afgeschaft.
Zoals ik in mijn brief van 12 juni aan Uw Kamer heb aangegeven is dit
kaartje bedoeld om het voor de incidentele reiziger zonder OV-chipkaart
makkelijk te maken toch met het OV te blijven reizen (Kamerstuk 23645,
nr. 517). Het kaartje is vergelijkbaar met losse kaartjes die
bijvoorbeeld in de bus kunnen worden gekocht. Naar verwachting is dit
alternatief voor de reguliere OV-chipkaart in het najaar van 2013
beschikbaar.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Is de minister bereid de APK voor auto's aan te scherpen, zodat het hele
wagenpark schoner wordt?

Antwoord:

Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat aanpassingen in de APK het
wagenpark schoner kunnen maken.

Wel wordt momenteel gekeken of er aanleiding en mogelijkheid is om het
functioneren van roetfilters op dieselauto’s in de APK te controleren



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Waarom blijft u de logische oplossing van rekening rijden steeds
uitstellen? Is dit vanwege vloekende VVD'ers in achterzaaltjes? Rekening
rijden komt uiteindelijk toch, dus waarom onderzoekt u niet vast hoe dit
het beste kan?

Antwoord:

Ook dit kabinet van VVD en PvdA heeft niet gekozen voor rekeningrijden,
omdat dit een systeem van hoge kosten met zich brengt en onzekerheid in
implementatie oplevert. Voor het verbeteren van de bereikbaarheid zet
het kabinet in op een beleidsmix van slim investeren, innoveren – met
het Programma Beter Benutten – en instandhouden. Met slim investeren
worden knelpunten aangepakt waar de meeste economische waarde kan worden
gegenereerd. Innovatie wordt ingezet om het mobiliteitssysteem beter te
benutten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door gebruikers optimaal te
informeren over keuzemogelijkheden. Instandhouden van de netwerken door
goed beheer en onderhoud is het fundament voor het robuuste en
samenhangende netwerk.

Met deze mix zet het kabinet in op een positief beleid, dat een goed
alternatief is voor rekening rijden.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

De SGP is niet gelukkig met het opdoeken van de WGR+ versus RUD. Is de
staatssecretaris bereid de RUD's opnieuw tegen het licht te houden? De
RUD is als extra bestuurslaag niet nodig. Hoe verhoudt zich dit
overigens tot ontmanteling van waterschappen?

Antwoord:

RUD’s verschillen substantieel van WGR+-regio’s. Van
tegenstrijdigheid is geen sprake.

RUD’s zijn shared service organisaties die in opdracht van het bevoegd
gezag, gemeenten en provincie, taken uitvoeren op het gebied van
vergunningverlening, toezicht en handhaving, waarvan IPO, VNG en Rijk
gezamenlijk hebben vastgesteld dat deze op bovenlokaal niveau moeten
worden uitgevoerd. Met de RUD’s wordt geen nieuwe bestuurslaag met
eigenstandige bevoegdheden opgetuigd. Daarom valt er ook geen parallel
te trekken met de waterschappen die wel een eigen, functionele,
bestuurslaag vormen.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Waarom worden niet alle projecten meegenomen in de
Rijkscoördinatieregeling?

Antwoord:

In de motie-Dikkers wordt nadrukkelijk gevraagd de verantwoordelijkheid
voor het aanwijzen van gebieden bij de provincies neer te leggen. Een
aantal RijkscoördinatieRegeling (RCR)-projecten valt buiten deze
gebieden. Deze RCR’s zijn conform de motie-Dikkers tijdelijk
‘bevroren’. Mocht onverhoopt blijken dat er onvoldoende Megawatts
kunnen worden gerealiseerd binnen de zoekgebieden, dan kunnen deze
RCR’s alsnog in behandeling worden genomen.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Kunt u ingaan op de keerzijde van vuurwerk, met name illegaal, zwaar
vuurwerk. De overheid zou flink heffing op vuurwerk moeten leggen. Graag
een reactie.

Antwoord:

Het verhogen van de prijs van het legale vuurwerk door middel van een
heffing zal leiden tot een verhoging van de handel in illegaal vuurwerk
en zal daarom geen bijdrage leveren aan het gewenste doel: het beperken
van de schade die optreedt bij het afsteken van vuurwerk.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Wil de minister uitspreken dat zij staat voor het borgen van het belang
van schoon drinkwater en niet de korte-termijn belangen laten
prevaleren?

Antwoord:

Vanzelfsprekend sta ik voor het belang van schoon drinkwater. Ik zal u
voor de zomer 2013 informeren over de drinkwaterkwaliteit in Nederland.
Daarin geef ik aan wat er is gebeurd om de goede kwaliteit van ons
drinkwater op dit niveau te houden. Daarnaast richt ik mijn beleid op de
bescherming van drinkwaterbronnen met de inzet de mogelijke belasting
van deze bronnen met stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen
en geneesmiddelen, zoveel mogelijk te beperken door normstelling,
monitoring en afspraken met de drinkwaterbedrijven.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Er zit niemand in de Raad voor de Leefomgeving uit de oude adviesraad
gevaarlijke stoffen, dit heeft de vorige staatssecretaris wel toegezegd.
De staatssecretaris zegt nu dat Eelko Dijkstra hier de expert voor is,
deze heeft echter medicijnen gestudeerd. Hoe wordt nu de kennis van
gevaarlijke stoffen gewaarborgd?

Antwoord:

Zoals ik de Kamer eerder in de beantwoording van schriftelijke vragen
van het lid Jansen (d.d. 21 augustus 2012, aanhangsel handelingen
2011-2012, nr. 3262) heb aangegeven, is er geen lid uit de voormalige
Adviesraad Gevaarlijke stoffen benoemd tot lid van de Rli. Besloten is
om de heer Dykstra voor te dragen voor benoeming omdat hij kennis van
gevaarlijke stoffen en externe veiligheid combineert met een
internationaal gezaghebbende positie inzake overstromingsrisico’s en
de beheersing daarvan. Daarmee is hij op meer terreinen van het brede
werkveld van de Rli goed inzetbaar. 



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Hoe worden de maatschappelijke kosten en baten bepaald, van projecten?
Hoe worden de kosten van het schrappen van groen (zoals bij Amelisweerd
en het Groene Hart ) hierin meegenomen?

Antwoord:

De kosten en baten worden bepaald conform de Leidraad Overzicht Effecten
Infrastructuur (OEI). Een kosten-batenanalyse conform de leidraad OEI
neemt een breed scala aan welvaartseffecten mee, die samen het
maatschappelijke rendement van een investeringsproject weergeven. De
welvaartseffecten zijn onder te verdelen in kosten en baten. De omvang
van de welvaartseffecten is te bepalen aan de hand van kengetallen. De
kengetallen worden gebruikt om de economische effecten van projecten in
geld uit te drukken. In de leidraad zijn onder meer kengetallen
opgenomen voor natuur en leefbaarheid (bv. kengetal biodiversiteit en
landschap). Als natuureffecten (nog) niet gekwantificeerd kunnen worden
dan wordt dit aangegeven.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Hoe gaat de minister paal en perk stellen aan de toenemende agressie
tegen wegwerkers om deze mensen te beschermen?

Antwoord:

Agressie tegen werknemers en in dit geval wegwerkers keur ik per
definitie af. RWS zet zich maximaal in voor de veiligheid van de
wegwerkers. Dit doet RWS preventief door vooraf, via
internet (vanAnaarBeter.nl), persberichten en bebording op bouwlocatie
te communiceren over geplande werkzaamheden zodat de weggebruiker niet
wordt verrast. RWS roept weggebruikers daarbij op om het hoofd koel te
houden, zich te houden aan de maximum snelheid, voldoende afstand te
houden, mede weggebruikers de ruimte te geven en tijdig te ritsen.
Daarnaast wordt middels barriers een fysieke scheiding aangebracht om de
wegwerker te beschermen.

In geval van daadwerkelijke agressie volgt dan mogelijk aangifte.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Is de staatssecretaris bekend met het feit dat gemeenten snippergroen
verkopen om gaten in de gemeentelijke begrotingen te dichten? Is de
staatssecretaris bereid om gemeenten aan te spreken op het belang van
voldoende groen in de directe leefomgeving?

Antwoord:

Het begrotingsbeleid en woonbeleid van gemeenten zijn een onderwerp en
die mijn collega’s van BZK en Wonen en de Rijksdienst aangaat, ik zal
uw vraag aan hen doorgeleiden.

 

Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Kan de minister reactie geven op het voorstel uit de sector om rente op
sloopfondsgeld in te zetten op het project innovatieschuur? 

Antwoord:

Ik ondersteun de intenties van de sector om te werken aan innovatieve
oplossingen voor het duurzamer maken van, met name ook bestaande,
binnenschepen. 

Mijn ministerie heeft hiertoe de afgelopen jaren al € 2,5 mln.
beschikbaar gesteld voor zogenaamde Milieuverbeterplannen, die bedoeld
zijn om kosteneffectieve oplossingen voor duurzamere schepen te
bevorderen. 

Ik heb uw Kamer per brief van 4 juli 2012 (Kamerstuk 33000-A. nr. 87)
reeds gemeld bereid te zijn de resultaten van deze plannen actief te
delen met de initiatiefnemers van de Innovatieschuur, opdat beide acties
elkaar maximaal kunnen versterken. 

De plannen voor de Innovatieschuur verkeren overigens nog in een pril
stadium. De initiatiefnemers hebben aangegeven eerst hun plannen nader
te willen uitwerken, alvorens deze voor reactie voor te leggen aan o.a.
mijn ministerie. Ik wacht de voorstellen daarom af.







Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

2597 JG  Den Haag

Postbus 20901

2500 EX  Den Haag

T	070-456 0000

F	070-456 1111

Ons kenmerk

IenM/BSK-2012/234532

Bijlage(n)

1



	Datum	21 november 2012

Betreft 	Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Infrastructuur
en Milieu



	

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag

Pagina   PAGE  \* Arabic  \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES  \* Arabic 
\* MERGEFORMAT  29 

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ons kenmerk

IenM/BSK-2012/

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  29 

20 november 2012

Betreft	

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

Den Haag

Postbus 20901

Contactpersoon

T	070-456 0000

F	070-456 1111

Ons kenmerk

IenM/BSK-2012/

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  2 

> Retouradres