[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33328, bijgewerkt t/m nr. 27 (4e NvW d.d. 13 april 2016)

Voorstel van wet van het lid Voortman houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Nieuwe Wet openbaarheid van bestuur)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D45457, datum: 2016-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 13

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z14073:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 27 (vierde nota van wijziging d.d. 13 april 2016)



	33 328 	Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Weyenberg 
houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek
belang (Wet open overheid)







Nr. 8	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES
VAN DE AFDELING VAN DE RAAD VAN STATE



	

	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel
110 van de Grondwet, het op 25 juni 1998 te Aarhus (Denemarken) tot
stand gekomen Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij
besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden
(Trb. 2001, 73), richtlijn nr. 2003/4/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot
milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad
(PbEU L 41), en Richtlijn 2003/98/EG van het Europese Parlement en de
Raad van 17 november 2003 betreffende het hergebruik van
overheidsinformatie (PbEU 2003, L 345), wenselijk is gebleken om in het
kader van het onophoudelijke streven naar een goed en democratisch
bestuur, de toegang tot overheidsinformatie voor iedereen te vergroten,
de actieve openbaarmaking te bevorderen, bestuurlijke transparantie tot
norm te verheffen, de regels voor openheid en openbaarheid te
actualiseren en deze zoveel mogelijk in de wet op te nemen zodat
openbaarheid een recht wordt van de burger en een plicht van de overheid
blijft;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. RECHTEN 

Artikel 1.1	Recht op toegang

	Een ieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe
een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde
beperkingen. 

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	document: een bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel
2.2, eerste lid, berustend schriftelijk stuk of ander geheel van
vastgelegde gegevens;

hergebruik: het gebruik van informatie, neergelegd in documenten
berustend bij een met een publieke taak belaste instelling, voor andere
doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor
de informatie is geproduceerd, anders dan de uitwisseling van informatie
tussen met een publieke taak belaste instellingen onderling uitsluitend
met het oog op de vervulling van hun publieke taken;

	Informatiecommissaris: de als zodanig aangewezen substituut-ombudsman,
bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Wet Nationale ombudsman;

	milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a
van de Wet  milieubeheer;

	Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

	publieke informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten
bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste
lid, of informatie die krachtens artikel 2.3 door een bestuursorgaan kan
worden gevorderd;

	register: register, bedoeld in artikel 3.2 van deze wet.

	

Artikel 2.2	Reikwijdte 

	1. De hoofdstukken 3, 4 en 5 van deze wet zijn van toepassing op:

	a. bestuursorganen;

	b. de Kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal;

c. de Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden;

	d. de Raad van State, tenzij de Raad het koninklijk gezag uitoefent, en
met uitzondering van de Afdeling bestuursrechtspraak;

	e. de Algemene Rekenkamer;

	f. de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen als bedoeld in
artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman, en ombudsmannen
en ombudscommissies als bedoeld in artikel 9:17, onderdeel b, van de
Algemene wet bestuursrecht;

	g. de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten, bedoeld in artikel 64 van de Wet op de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;

	h. besturen van koepelorganisaties van openbare lichamen. 

	2. Voor de toepassing van deze wet worden de organen, personen en
colleges, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met h, die op
grond van de Algemene wet bestuursrecht geen bestuursorgaan zijn, gelijk
gesteld met een bestuursorgaan.

Artikel 2.3	Openbaarheid gegevens semipublieke sector

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kan een andere dan krachtens
publiekrecht ingestelde rechtspersoon of categorie rechtspersonen worden
aangewezen, indien deze rechtspersoon 

	a. voor meer dan € 100.000 per jaar uit algemene middelen wordt
bekostigd;

	b. een wettelijke taak uitoefent;

	c. een publiek belang behartigt;

	d. is aangemerkt als een publieke entiteit in artikel 1, onderdeel c,
van de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten;

	e. voor meer dan 50% een of meer krachtens publiekrecht ingestelde
rechtspersonen als aandeelhouder heeft, of

	f. is opgericht door een krachtens publiekrecht ingestelde
rechtspersoon, dan wel een of meer leden van het hoogste orgaan van de
rechtspersoon worden benoemd door een bestuursorgaan of waarbij een
bestuursorgaan op andere wijze overwegende invloed op het beleid van de
rechtspersoon heeft.

	2. Bij de in het eerste lid bedoelde maatregel wordt een bestuursorgaan
aangewezen dat betreffende de krachtens het eerste lid aangewezen
rechtspersonen de in die maatregel genoemde informatie openbaar maakt
over de besteding van de bekostiging, de uitvoering van de taak, de
behartiging van het publiek belang, alsmede de totstandkoming van
besluitvorming ter zake van andere onderwerpen, voor zover die
besluitvorming wordt beĂŻnvloed door een bestuursorgaan of door een
bestuurslid dat door een bestuursorgaan is benoemd. De aangewezen
rechtspersoon verstrekt op eerste vordering de benodigde gegevens aan
het aangewezen bestuursorgaan.

3. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 2.4	Zorgplicht en openbaarmaking

	1. Onverminderd het bepaalde in de Archiefwet 1995, draagt een
bestuursorgaan er zorg voor dat de documenten die het ontvangt,
vervaardigt of anderszins onder zich heeft, zich in goede, geordende en
toegankelijke staat bevinden.

	2. Een bestuursorgaan draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat de
informatie die het overeenkomstig deze wet verstrekt, actueel,
nauwkeurig en vergelijkbaar is.

	3. Indien een bestuursorgaan overeenkomstig deze wet informatie
openbaar maakt, geschiedt dat op zodanige wijze dat de belanghebbende en
belangstellende burger zoveel mogelijk wordt bereikt en op de volgende
algemeen toegankelijke wijze:

	a. in elektronische vorm, in een machinaal leesbaar open formaat, samen
met de metadata, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Richtlijn
2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003
inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEG 2003 L 345), zoals
deze is gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en
de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake
het hergebruik van overheidsinformatie (PbEU 2013 L 175).

	b. of, indien elektronische verschaffing redelijkerwijs niet gevergd
kan worden, door verstrekking van een kopie van de letterlijke inhoud
ervan in andere vorm te verstrekken;

	c. of, indien verstrekking van een kopie of de letterlijke inhoud
redelijkerwijs niet gevergd kan worden, door een uittreksel of een
samenvatting van de inhoud te geven, inlichtingen daaruit te verschaffen
of door terinzagelegging.

	4. Een bestuursorgaan is niet verantwoordelijk voor de juistheid of de
volledigheid van door derden opgestelde informatie. 

	5. Indien het bestuursorgaan kennis draagt van de onjuistheid of
onvolledigheid van de verstrekte informatie, doet het hiervan
mededeling.

	6. Indien het bestuursorgaan informatie verstrekt, verstrekt het zo
nodig, en voor zover deze informatie voorhanden is, tevens informatie
over de methoden die zijn gebruikt bij het samenstellen van de
informatie.

Artikel 2.5	Belang openbaarheid

	Bij de toepassing van deze wet wordt uitgegaan van het algemeen belang
van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische
samenleving. 

HOOFDSTUK 3. OPENBAARMAKING UIT EIGEN BEWEGING

Artikel 3.1	Actieve openbaarmakingsplicht

	1.Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, maakt bij de
uitvoering van zijn taak uit eigen beweging zoveel mogelijk de bij hem
berustende informatie neergelegd in documenten voor een ieder openbaar
overeenkomstig deze wet. Deze informatie betreft in ieder geval
informatie over het beleid, de voorbereiding, uitvoering, naleving,
handhaving en evaluatie daaronder begrepen.

	2. Het bestuursorgaan doet bij een gedeeltelijke niet-openbaarmaking
hiervan mededeling gelijktijdig met de openbaarmaking.

	3. Documenten als bedoeld in het eerste lid worden niet openbaar
gemaakt dan nadat belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen
zullen hebben tegen openbaarmaking, in de gelegenheid zijn gesteld
binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn hun zienswijze naar
voren te brengen.

	4. Het bestuursorgaan deelt een belanghebbende mede dat toepassing
wordt gegeven aan het eerste lid, onder vermelding van het tijdstip van
openbaarmaking en de openbaar te maken documenten. De mededeling wordt
gelijkgesteld met een besluit.

Artikel 3.2 Register

	1. Een bestuursorgaan houdt een elektronisch toegankelijk openbaar
register bij van bij het bestuursorgaan berustende documenten.

	2. Het register bevat ten minste de ter behandeling ontvangen
documenten en de na behandeling verzonden documenten. Op voordracht van
Onze Minister worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels
gesteld over de inhoud van het register. 

	3. Het register biedt een ieder toegang tot de in het register vermelde
documenten die openbaar zijn gemaakt dan wel geeft aan op welke wijze
kennis genomen kan worden van documenten die niet in elektronische vorm
beschikbaar gesteld kunnen worden. 

Artikel 3.3	Actieve openbaarmaking van categorieën informatie

	1. Een bestuursorgaan maakt in ieder geval uit eigen beweging openbaar:

	a. wetten en andere algemeen verbindende voorschriften, alsmede
ontwerpen van wetten en andere algemeen verbindende voorschriften
waarover een extern advies is gevraagd;

	b. overige besluiten van algemene strekking;

	c. emissiegegevens;

	d. inzicht in zijn organisatie en werkwijze, waaronder de taken en
bevoegdheden van de organisatieonderdelen;

	e. de bereikbaarheid van het bestuursorgaan en zijn
organisatieonderdelen en de wijze waarop een verzoek om informatie kan
worden ingediend.

	2. Behoudens voor zover de artikelen 5.1, eerste, tweede en vierde lid,
en 5.2 daaraan in de weg staan, maakt het bestuursorgaan voorts uit
eigen beweging openbaar:

	a. bij de Kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal,
provinciale staten, gemeenteraden en algemene besturen van waterschappen
ingekomen stukken;

	b. vergaderstukken en verslagen van de Kamers en de verenigde
vergadering der Staten-Generaal en hun commissies, tenzij deze
betrekking hebben op door de regering vertrouwelijk aan de
Staten-Generaal verstrekte informatie of op een parlementaire enquĂȘte;

	c. vergaderstukken en verslagen van provinciale staten, gemeenteraden
en algemene besturen van waterschappen, en hun commissies, tenzij
krachtens de Provinciewet, de Gemeentewet of de Waterschapswet anders is
bepaald;

	d. agenda’s, besluiten en besluitenlijsten van vergaderingen van de
ministerraad, gedeputeerde staten, colleges van burgemeester en
wethouders en dagelijkse besturen van waterschappen;

	e. adviezen van adviescolleges of -commissies, alsmede de
adviesaanvragen en -voorstellen;

	f. convenanten, beleidsovereenkomsten en andere soortgelijke afspraken
van een bestuursorgaan met een of meer wederpartijen;

	g. jaarplannen, jaarverslagen, evaluaties en andere documenten inzake
de voorgenomen uitvoering van de taak of verantwoording van die
uitvoering;

	h. beslissingen over uitgaven hoger dan € 250.000;

	i. de inhoud van de schriftelijke verzoeken op grond van artikel 4.1,
van de schriftelijke beslissingen op die verzoeken en, behoudens bij
gehele afwijzingen, de daarbij verstrekte informatie;

	j. op verzoek van een bestuursorgaan ambtelijk of extern opgestelde
documenten ter voorbereiding van besluitvorming over te voeren beleid of
te treffen maatregelen die voornamelijk feitelijk materiaal betreffen;

	k. beschikkingen, met uitzondering van beschikkingen

	1o. inzake de uitvoering van regels inzake belastingen;

	2o. inzake sociale verzekeringen;

	3o. inzake verlening van financiële bijstand, toeslagen of
studiefinanciering;

	4o. houdende de oplegging van een bestuurlijke strafsanctie;

	5o. van een officier van justitie; 

	6o. betreffende de rechtspositie van een ambtenaar;

	7o. inzake de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000;

	l. schriftelijke oordelen in klachtprocedures over gedragingen van een
bestuursorgaan.

	3. Op voordracht van Onze Minister kan bij algemene maatregel van
bestuur met betrekking tot andere categorieën van informatie worden
bepaald dat: 

	a. het bestuursorgaan deze informatie uit eigen beweging openbaar maakt
overeenkomstig het eerste of tweede lid, en 

	b. categorieën van beschikkingen kunnen worden aangewezen waarop het
tweede lid, onderdeel k, niet van toepassing is. 

	4. De openbaarmaking geschiedt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
binnen twee weken na vaststelling of ontvangst van de informatie. 

	5. In afwijking van het vierde lid: 

	a. worden ontwerpen van wetten en andere algemeen verbindende
voorschriften waarover een extern advies is gevraagd, als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, alsmede de daarop betrekking hebbende adviezen
als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, openbaar gemaakt
gelijktijdig met de indiening van het voorstel van wet bij de
Staten-Generaal of de bekendmaking van het algemeen verbindend
voorschrift, indien eerdere openbaarmaking afbreuk zou doen aan een met
de wet of het voorschrift beoogde doel;

	b. worden vergaderstukken als bedoeld in het tweede lid, onderdelen b
en c, openbaar gemaakt, gelijktijdig met de verspreiding aan de
deelnemers van de betreffende vergadering;

	c. worden agenda’s als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d,
openbaar gemaakt, uiterlijk op de dag van de betreffende vergadering;

	d. worden ingekomen documenten als bedoeld in het tweede lid, niet
openbaar gemaakt dan nadat belanghebbenden die naar verwachting
bedenkingen zullen hebben tegen openbaarmaking, in de gelegenheid zijn
gesteld binnen twee weken hun zienswijze naar voren te brengen;

	e. worden documenten als bedoeld in het tweede lid, waarbij gedurende
de voorbereiding ervan of na toepassing van onderdeel d is gebleken dat
een belanghebbende naar verwachting bezwaar heeft tegen een
voorgeschreven openbaarmaking, openbaar gemaakt na twee weken na
vaststelling, onderscheidenlijk het verstrijken van de op grond van
onderdeel d gestelde termijn om een zienswijze naar voren te brengen.

	6. Het bestuursorgaan deelt een belanghebbende mede dat toepassing
wordt gegeven aan het vijfde lid, onderdeel e, onder vermelding van het
tijdstip van openbaarmaking en de openbaar te maken documenten. De
mededeling wordt gelijkgesteld met een besluit.

	7. Het bestuursorgaan doet mededeling van een gedeeltelijke
niet-openbaarmaking gelijktijdig met de openbaarmaking. Van een gehele
niet-openbaarmaking doet het bestuursorgaan mededeling op de wijze en
het tijdstip waarop het niet-openbaar gemaakte stuk openbaar zou zijn
gemaakt.

Artikel 3.4	Openbaarheid bij zwaarwegend algemeen belang

	In afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 kan een bestuursorgaan
informatie uit eigen beweging openbaar maken, wanneer een ander
zwaarwegend algemeen belang, daaronder begrepen het belang van openbare
veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of de bescherming van de
democratische rechtsorde, dat in een concreet geval vergt.

Artikel 3.5	Openbaarheidsparagraaf

	1. Een bestuursorgaan besteedt in de jaarlijkse begroting dan wel de
jaarlijkse begroting van het openbaar lichaam of de rechtspersoon
waarvan het bestuursorgaan deel uit maakt, aandacht aan de
beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en doet in de
jaarlijkse verantwoording verslag van de uitvoering ervan, mede in
relatie tot de beleidsvoornemens. 

	2. Zolang een bestuursorgaan niet beschikt over een register als
bedoeld in artikel 3.2, wordt bij de voornemens en de verantwoording
aandacht besteed aan de voortgang van de invoering ervan.

HOOFDSTUK 4. OPENBAARMAKING OP VERZOEK 

Artikel 4.1	Verzoek

	1. Een ieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een
bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan
werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het
verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek. 

	2. Een verzoek kan mondeling of schriftelijk worden ingediend en kan
elektronisch worden verzonden op de door het bestuursorgaan aangegeven
wijze.

	3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen. 

	4. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het
daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te
ontvangen. De verzoeker kan daarbij gebruik maken van een elektronisch
aanvraagformulier dat in het register is verbonden met de daarin
vermelde documenten die niet openbaar zijn gemaakt.

	5. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het
bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek de
verzoeker om het verzoek te preciseren en is het de verzoeker daarbij
behulpzaam. 

	6. Het bestuursorgaan kan besluiten een verzoek niet te behandelen,
indien de verzoeker niet meewerkt aan een verzoek tot precisering als
bedoeld het vijfde lid. In afwijking van artikel 4:5, vierde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit om het verzoek niet te
behandelen aan de verzoeker bekendgemaakt binnen twee weken nadat het
verzoek is gepreciseerd of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt
is verstreken.

	7. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het
bepaalde in hoofdstuk 5.

Artikel 4.2	Doorverwijzing 

	1. Voor zover het verzoek betrekking heeft op informatie die berust bij
een ander bestuursorgaan dan dat waarbij het verzoek is ingediend, wordt
de verzoeker zo nodig naar dat bestuursorgaan verwezen. Is het verzoek
schriftelijk gedaan, dan wordt het voor zover betrekking hebbend op
informatie die bij een ander bestuursorgaan berust, onverwijld
doorgezonden aan dat bestuursorgaan, onder mededeling van de doorzending
aan de verzoeker.

	2. Indien het verzoek betrekking heeft op informatie die op grond van
enig wettelijk voorschrift bij het bestuursorgaan had behoren te
berusten, vordert het bestuursorgaan de gevraagde informatie van degene
die over de informatie beschikt. Degene die over de gevraagde informatie
beschikt, verstrekt deze per omgaande aan het bestuursorgaan.

	3. Voor zover een verzoek als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, dat
is gericht aan een der Kamers of de verenigde vergadering van de
Staten-Generaal, betrekking heeft op informatie die door de regering
vertrouwelijk aan de Staten-Generaal is verstrekt, zendt de Kamer of de
verenigde vergadering het verzoek ter behandeling door aan Onze Minister
of Onze Ministers die deze informatie vertrouwelijk heeft of hebben
verstrekt.

Artikel 4.3	Beslissing 

	1. De beslissing op een verzoek om informatie wordt mondeling of
schriftelijk genomen.

	2. Het bestuursorgaan besluit in ieder geval schriftelijk op een
verzoek om informatie, indien:

	a. het schriftelijke verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen:

	b. de verzoeker bij gehele of gedeeltelijke afwijzing van het
mondelinge verzoek verzoekt om een schriftelijk besluit;

	c. de gevraagde informatie slechts wordt verstrekt aan de verzoeker
overeenkomstig de artikelen 5.5, tweede lid, 5.6, of 5.7, of

	d. de gevraagde informatie betrekking heeft op of afkomstig is van
derden, tenzij deze hebben verklaard aan een schriftelijk besluit geen
behoefte te hebben.

	3. Bij de afwijzing van een mondeling verzoek, wordt de verzoeker
gewezen op de mogelijkheid van een schriftelijk besluit.

Artikel 4.4	Termijn 

	1. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek om informatie zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die
waarop het verzoek is ontvangen.

	2. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste twee weken
verdagen, indien de omvang of de gecompliceerdheid van de informatie een
verlenging rechtvaardigt. Van de verdaging wordt voor de afloop van de
eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de
verzoeker.

	3. Onverminderd artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de
termijn voor het geven van een beschikking opgeschort gerekend vanaf de
dag na die waarop het bestuursorgaan de verzoeker meedeelt dat
toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht,
tot en met de dag waarop door de belanghebbende of belanghebbenden een
zienswijze naar voren is gebracht of de daarvoor gestelde termijn
ongebruikt is verstreken.

	4. Indien de opschorting, bedoeld in het derde lid, eindigt, doet het
bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de verzoeker,
onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet
worden gegeven.

	5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken,
wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het
besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daartegen
heeft, in welk geval de informatie wordt verstrekt twee weken nadat de
beslissing is bekendgemaakt. Indien wordt verzocht om een voorlopige
voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet
bestuursrecht, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat de
voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan of het verzoek is
ingetrokken.

	6. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken
die rechtstreeks betrekking heeft op een derde of die van een derde
afkomstig is, maakt het bestuursorgaan dit besluit gelijktijdig bekend
aan deze derde.

Artikel 4.5	Verstrekking 

	1. Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door verzoeker
verzochte vorm of, indien dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden,
met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.4, derde lid. 

	2. Indien de informatie reeds in een voor de verzoeker gemakkelijk
toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is, wijst het
bestuursorgaan de verzoeker daarop.

Artikel 4.6	Antimisbruikbepaling

	Indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen
van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke
aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan binnen twee weken na
ontvangst van het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de
verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke
informatie, besluiten het verzoek niet te behandelen.

 

HOOFDSTUK 5. UITZONDERINGEN

Artikel 5.1	Uitzonderingen

	1. Het openbaar maken van informatie ingevolge deze wet blijft
achterwege voor zover dit:

	a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

	b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

	c. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2
van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking
kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

	2. Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor
zover daardoor een of meer van de volgende belangen ernstig geschaad
wordt en het algemeen belang van openbaarheid van informatie niet
opweegt tegen deze schade:

	a. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met
internationale organisaties; 

	b. de economische of financiële belangen van de Staat, andere
publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van
milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op
handelingen met een vertrouwelijk karakter;

	c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; 

	d. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

	e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken
persoon instemt met openbaarmaking; 

f. bedrijfs- en fabricagegegevens die door natuurlijke personen of
rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld, alsmede
andere concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;

	g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking
heeft;

	h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van
sabotage.

	3. Openbaarmaking kan tijdelijk achterwege blijven, indien het belang
van de geadresseerde van de informatie om als eerste kennis te nemen van
de informatie dit kennelijk vereist. Het bestuursorgaan doet mededeling
aan de verzoeker van de termijn waarbinnen de openbaarmaking alsnog zal
geschieden.

	4. In uitzonderlijke gevallen kan openbaarmaking van andere informatie
dan milieu-informatie voorts achterwege blijven indien openbaarmaking
onevenredige benadeling toebrengt aan een ander belang dan genoemd in
het eerste of tweede lid en het algemeen belang van openbaarheid niet
tegen deze benadeling opweegt. Het bestuursorgaan baseert een beslissing
tot achterwege laten van de openbaarmaking van enige informatie op deze
grond ten aanzien van dezelfde informatie niet tevens op een van de in
het eerste of tweede lid genoemde gronden.

Artikel 5.2 Persoonlijke beleidsopvattingen

1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten
behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin
opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Onder persoonlijke
beleidsopvattingen worden verstaan ambtelijke adviezen, visies,
standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad, niet zijnde
feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald
beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief
karakter.

2. Het bestuursorgaan kan over persoonlijke beleidsopvattingen met het
oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie verstrekken
in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze
opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft
ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden
verstrekt.

3. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het
belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen
afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over
persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot
personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft
geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de
informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.

Artikel 5.3 – Informatie ouder dan vijf jaar

	In afwijking van de artikelen 5.1, tweede en vierde lid, en 5.2 wordt
informatie openbaar gemaakt wanneer de informatie ouder is dan vijf
jaren, tenzij het bestuursorgaan motiveert waarom de in de artikelen
5.1, tweede en vierde lid, en 5.2 bedoelde belangen ondanks het
tijdsverloop zwaarder wegen dan het algemeen belang van openbaarheid.

Artikel 5.4 – Kabinetsformatie

	In afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 is informatie die berust bij
de formateur of de informateur, dan wel informatie die door een
bestuursorgaan aan de formateur of de informateur is gezonden niet
openbaar totdat de formatie is afgerond.

Artikel 5.4a Ondersteuning Kamerleden, statenleden en raadsleden 

	In afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 is niet openbaar de informatie
betreffende de ondersteuning van individuele leden van de Eerste Kamer
of de Tweede Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten of de
gemeenteraad door ambtenaren werkzaam bij de Eerste Kamer of de Tweede
Kamer, de griffie van provinciale staten of de griffie van de
gemeenteraad.

Artikel 5.5 – Verstrekking van informatie die de verzoeker betreft

	1. Onverminderd het elders bij wet bepaalde, verstrekt een
bestuursorgaan iedere natuurlijke of rechtspersoon op diens verzoek de
op de verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde
informatie, tenzij een in artikel 5.1, eerste lid, onderdelen a, b en c,
voor zover betrekking hebbend op derden, genoemd belang aan de orde is
of een in de artikelen 5.1, tweede en vierde lid en 5.2 genoemd belang
zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker bij toegang tot op hem
betrekking hebbende informatie.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoek met
betrekking tot gegevens ten aanzien van een overleden echtgenoot,
geregistreerd partner, kind of ouder van de verzoeker, tenzij een
schriftelijke wilsverklaring van de overledene aan de verstrekking in de
weg staat.

	3. Het bestuursorgaan draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van
de identiteit van de verzoeker.

	4. Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter
bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2,
tenzij de gevraagde informatie met toepassing van de artikelen 5.1 en
5.2 openbaar voor een ieder zou zijn.

Artikel 5.6 – Verstrekking van niet-openbare informatie wegens
klemmende redenen

	1. Het bestuursorgaan kan, in geval informatie ingevolge de artikelen
5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden, besluiten de informatie
uitsluitend aan de verzoeker te verstrekken, indien er klemmende redenen
zijn om de verzoeker niettegenstaande de toepasselijke
uitzonderingsgrond of -gronden de gevraagde informatie niet te
onthouden.

	2. Het eerste lid vindt slechts toepassing voor zover dit niet in
strijd is met een toepasselijke geheimhoudingsplicht.

	3. Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter
bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2.

Artikel 5.7 – Toegang tot niet-openbare informatie ten behoeve van
onderzoek

	1. Een bestuursorgaan kan ten behoeve van historisch, statistisch,
wetenschappelijk of journalistiek onderzoek toegang bieden tot
informatie

	a. die ingevolge de artikelen 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan
worden, of

	b. waarvan de vaststelling of deze informatie ingevolge de artikelen
5.1 en 5.2 openbaar gemaakt kan worden een onevenredige inspanning
vergt.

	2. Het bestuursorgaan kan aan het verlenen van toegang voorwaarden
verbinden.

	3. De toegang tot informatie overeenkomstig het eerste lid wordt in
ieder geval verleend onder de voorwaarde dat degene aan wie toegang
wordt verleend, de verkregen informatie niet verder verspreidt zonder
voorafgaand besluit van het bestuursorgaan waarin de informatie met
toepassing van de artikelen 5.1 en 5.2 openbaar gemaakt wordt.

HOOFDSTUK 7. DE INFORMATIECOMMISSARIS

Artikel 7.1 Algemene bepalingen

	Er is een Informatiecommissaris.

Artikel 7.2	Taken

	1. De Informatiecommissaris bevordert de toepassing van deze wet, onder
meer door:

	a. het geven van voorlichting aan bestuursorganen en anderen; 

	b. het opleiden van personen werkzaam bij organen belast met de
uitvoering van deze wet; 	c. naar aanleiding van klachten of uit eigen
beweging een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een
bestuursorgaan deze wet uitvoert;

	d. het monitoren en onderzoeken van en rapporteren over de uitvoering
van deze wet in algemene zin of door specifieke organen in het
bijzonder;

	e. gevraagd en ongevraagd advies te geven aan de regering en de beide
Kamers der Staten-Generaal over de uitvoering van deze wet;

	f. het publiceren van richtsnoeren ter bevordering van de
openbaarmaking uit eigen beweging en de toegankelijkheid van informatie.

	2. De Informatiecommissaris wordt om advies gevraagd over voorstellen
van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die geheel of
voor een belangrijk deel betrekking hebben op de toegankelijkheid en de
openbaarmaking van informatie.

Artikel 7.3	Afschriften

	Het bestuursorgaan zendt aan de Informatiecommissaris een elektronisch
vervaardigd afschrift van:

	a. iedere beslissing tot het buiten behandeling laten van een aanvraag
als bedoeld in artikel 4.1, zesde lid, of artikel 4.6;

	b. ieder besluit waarbij artikel 5.1, vierde lid, wordt toegepast;

	c. iedere beslissing op bezwaar inzake een besluit op grond van deze
wet, alsmede, indien toepassing is gegeven aan artikel 7:13, zevende
lid, van de Algemene wet bestuursrecht, van het advies van de commissie;

	d. de passages uit de jaarlijkse begroting en verantwoording, bedoeld
in artikel 3.5, die betrekking hebben op de uitvoering van deze wet.

Artikel 7.4	Bevoegdheden

1. Titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 12 tot en
met 15 van de Wet Nationale ombudsman zijn van overeenkomstige
toepassing op de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 7.2, met
dien verstande dat:

	a. de Informatiecommissaris in afwijking van de artikelen 9:22,
onderdelen c en d, en 9:26 van de Algemene wet bestuursrecht een
onderzoek kan instellen naar de voorbereiding van een besluit op grond
van deze wet als beroep kan worden ingesteld, beroep aanhangig is of een
bestuursrechter uitspraak heeft gedaan, met dien verstande dat de
Informatiecommissaris overeenkomstig artikel 9:27, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht de rechtsgronden in acht neemt waarop de
uitspraak van de bestuursrechter steunt;

	b. de Informatiecommissaris in afwijking van artikel 9:27, eerste lid,
van de Algemene wet bestuursrecht beoordeelt of het bestuursorgaan deze
wet juist heeft uitgevoerd;

	c. artikel 9:31, eerste lid, derde volzin, van de Algemene wet
bestuursrecht niet van toepassing is op de voorzitters van de Eerste en
Tweede Kamer, de vice-president van de Raad van State, de voorzitter van
de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman.

	2. De Informatiecommissaris kan een bestuursorgaan opdragen om
gedurende een door de Informatiecommissaris vast te stellen periode bij
de behandeling van bezwaarschriften inzake besluiten op grond van deze
wet toepassing te geven aan artikel 7:13 van de Algemene wet
bestuursrecht, indien bij toepassing van afdeling 7.2 van de Algemene
wet bestuursrecht het bestuursorgaan stelselmatig een volledige
heroverweging van het bestreden besluit achterwege laat of anderszins
stelselmatig blijk geeft van een vooringenomen houding.

Artikel 7.5	Geheimhouding 

	De Informatiecommissaris alsmede de ambtenaren van het bureau van de
Nationale ombudsman zijn tot geheimhouding verplicht voor zover zij
krachtens deze wet of artikel 8:45b van de Algemene wet bestuursrecht
beschikken over documenten die door het bestuursorgaan waarvan zij
afkomstig zijn niet openbaar zijn gemaakt. 

Artikel 7.6	Verslag

	De Informatiecommissaris doet jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden
overeenkomstig artikel 16 van de Wet Nationale ombudsman.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8.2 Strafbepaling 

1. Overtreding van een voorwaarde die op grond van artikel 5.5, vierde
lid, 5.6, derde lid, of artikel 5.7, derde of vierde lid, aan een
verstrekking is verbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

Artikel 8.3 Geen dwangsom niet tijdig beslissen

	Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing op besluiten op grond van deze wet en op beslissingen op
bezwaar tegen deze besluiten. 

Artikel 8.4 Beroep bij niet tijdig beslissen

	1. In geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een
besluit op grond van deze wet of een beslissing op bezwaar tegen een
dergelijk besluit, waarbij nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de
bestuursrechter, indien de omvang van het verzoek hiertoe aanleiding
geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een
besluit bekendmaakt. 

	2. Indien de bestuursrechter oordeelt dat het niet tijdig nemen van een
besluit kennelijk het gevolg is van de wijze van indiening van het
verzoek en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de
bestuursrechter, indien het verzoek hiertoe aanleiding geeft, in
afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht een langere termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog
een besluit bekendmaakt. 

	3. De bestuursrechter kan artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op
grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
achterwege laten, indien de indiener van het beroepschrift, gelet op de
omvang van het verzoek, onvoldoende heeft meegewerkt aan het bereiken
van overeenstemming over:

	1◩. een opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:15,
tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, of

	2◩. verder uitstel van de beslistermijn als bedoeld in artikel 7:10,
vierde lid, onderdeel a of b, van de Algemene wet bestuursrecht.

	4. De bestuursrechter kan eveneens artikel 8:74, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing laten en een
proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien hij oordeelt dat het
niet tijdig nemen van een besluit kennelijk het gevolg is van de wijze
van indiening van het verzoek.

Artikel 8.5	Last onder dwangsom

	1. Het bestuursorgaan dat een vordering als bedoeld in artikel 2.3 kan
opleggen, is tevens bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom
ter handhaving van deze vordering.

	2. Het bestuursorgaan is bevoegd tot oplegging van een last onder
dwangsom ter handhaving van artikel 4.2, tweede lid.

Artikel 8.6	Kosten 

	1. De openbaarmaking van informatie op grond van deze wet is kosteloos.


	2. Voor de vervaardiging van kopieën van documenten kan een
bestuursorgaan een redelijke vergoeding vragen, die de kostprijs van de
verstrekte informatiedragers niet overstijgt.

	3. Op voordracht van Onze Minister kunnen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot het
tweede lid.

Artikel 8.7 Uitvoeringsregels 

	Op voordracht van Onze Minister kunnen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld over de wijze waarop een
bestuursorgaan de uitvoering van deze wet organiseert.

Artikel 8.8	Verhouding met andere wetten 

	De artikelen 3.1, 3.3, 4.1, 5.1, eerste, tweede en vierde lid, en 5.2
zijn niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt die
is opgenomen in de bijlage bij deze wet.

Artikel 8.9	Evaluatiebepaling 

	Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

HOOFDSTUK 9 WIJZIGING VAN ENIGE WETTEN

Artikel 9.1	Wijziging Wet Nationale ombudsman

	De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

A 

	In artikel 1 wordt, onder lettering van de onderdelen c, d en e tot d,
e en f, na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende: 

	c. Informatiecommissaris: de als zodanig aangewezen
substituut-ombudsman bedoeld in artikel 9, eerste lid;. 

B

	In artikel 1d wordt “de Kinderombudsman of de Veteranenombudsman”
vervangen door: “de Kinderombudsman, de Informatiecommissaris en de
Veteranenombudsman” en wordt “optreedt” vervangen door: optreden.

C

	

	Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

	1. De Tweede Kamer benoemt op verzoek van de ombudsman ten minste twee
personen tot substituut-ombudsman en wijst daarbij de
substituut-ombudsmannen aan die de functie van Kinderombudsman,
Informatiecommissaris of, indien de ombudsman hierom verzoekt,
Veteranenombudsman bekleden. De Kinderombudsman en de
Informatiecommissaris kunnen niet tevens worden aangewezen als
Veteranenombudsman. De ombudsman maakt voor iedere benoeming een
aanbeveling op, die de namen van ten minste drie personen bevat. Indien
er geen Kinderombudsman of Informatiecommissaris is, draagt de ombudsman
zo spoedig mogelijk zorg voor een aanbeveling als bedoeld in de tweede
volzin.

D

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “De ombudsman regelt tevens de vervanging
van de Kinderombudsman of de Veteranenombudsman door een
substituut-ombudsman, voor het geval dat die tijdelijk niet in staat is
zijn ambt te vervullen.” vervangen door: In het geval de
Kinderombudsman of de Informatiecommissaris tijdelijk niet in staat is
zijn ambt te vervullen, regelt de ombudsman tevens de vervanging door
een andere substituut-ombudsman. In het geval een als Veteranenombudsman
aangewezen substituut-ombudsman tijdelijk niet in staat is zijn ambt te
vervullen, regelt de ombudsman de vervanging door een andere
substituut-ombudsman of door hemzelf. 

	2. In het tweede tot en met zesde lid wordt “ ombudsman,
Kinderombudsman of Veteranenombudsman” telkens vervangen door:
ombudsman, Kinderombudsman, Informatiecommissaris of Veteranenombudsman.

E

	In de artikelen 11e en 16, eerste lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: Artikel 5.1 van de
Wet open overheid.

Artikel 9.2	Wijziging Wet op de Raad van State

De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd: 

A

In artikel 21a vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding “1”
voor het eerste lid.

B

De artikelen 26 en 27 vervallen. 

C

Artikel 27d, vierde en vijfde lid, vervalt.

Artikel 9.3 Wijziging Algemene wet bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A0

	In artikel 3:7, tweede lid, wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de
Wet open overheid.

A1

	In artikel 3:11, tweede lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste, tweede
en vierde lid, van de Wet open overheid.

A2

	In de artikelen 7:4, zevende lid, 7:18, zevende lid, en 8:29, tweede
lid, wordt “Wet openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door:
Wet open overheid.

A

	Aan artikel 8:29 wordt een lid toegevoegd, luidende:	

6. Inzake een beroep tegen een besluit op grond van de Wet open overheid
nemen, in zo verre in afwijking van het eerste en derde lid, uitsluitend
de bestuursrechter en, bij toepassing van artikel 8:45b, de
Informatiecommissaris, kennis van de stukken waarvan op grond van de Wet
open overheid om openbaarmaking of verstrekking is verzocht. De
toestemming, bedoeld in het vijfde lid, is van rechtswege verleend.

B

	Artikel 8:39, eerste lid, komt te luiden:

	1. De griffier zendt de op de zaak betrekking hebbende stukken zo
spoedig mogelijk aan partijen, voor zover de bestuursrechter niet op
grond van de artikelen 8:29 of 8:32 anders heeft beslist of tenzij het
de stukken betreft waarvan op grond van de Wet open overheid om
openbaarmaking of verstrekking is verzocht.

C

	Na artikel 8:45a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:45b

	1. De Informatiecommissaris kan, niet optredende als partij,
schriftelijke opmerkingen maken inzake een beroep tegen een besluit op
grond van de Wet open overheid, indien hij de wens daartoe te kennen
heeft gegeven. De bestuursrechter kan daarvoor een termijn vaststellen.
De bestuursrechter kan, al dan niet op verzoek van partijen, de
Informatiecommissaris uitnodiging van deze bevoegdheid gebruik te maken.

	2. Met toestemming van de bestuursrechter kan de Informatiecommissaris
ook mondelinge opmerkingen maken. De bestuursrechter kan de
Informatiecommissaris voor het maken van mondelinge opmerkingen
uitnodigen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld daarbij aanwezig
te zijn. Artikel 8:44, tweede en derde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

	3. De bestuursrechter doet partijen schriftelijk mededeling van de
stukken die hij Informatiecommissaris verstrekt met het oog op de door
hem te maken opmerkingen. 

	4. Partijen kunnen binnen vier weken na de dag van verzending aan hen
van de opmerkingen dan wel van het proces-verbaal van de opmerkingen van
de Informatiecommissaris schriftelijk hun zienswijze met betrekking tot
de opmerkingen naar voren brengen. De bestuursrechter kan deze termijn
verlengen.

D

	Artikel 8:60a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “artikel 8:45a, eerste lid,”
ingevoegd: dan wel van de Informatiecommissaris, bedoeld in artikel
8:45b, eerste lid,.

	2. In het tweede lid wordt “de Europese Commissie of de Autoriteit
Consument en Markt” vervangen door: de Europese Commissie, de
Autoriteit Consument en Markt of de Informatiecommissaris.

E

	In artikel 8:83, eerste lid, wordt “en 8:45a” vervangen door: 8:45a
en 8:45b.

F

	Artikel 9:36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: artikel 5.1 van de Wet open overheid.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Bij de ombudsman berustende informatie over de klacht en het
onderzoek die niet opgenomen in het rapport, is niet openbaar.

G

	Na artikel 9:36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9:36a

	Voor zover een aan de ombudsman gericht verzoek op grond van de Wet
open overheid betrekking heeft op door een bestuursorgaan verstrekte
informatie ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18,
zendt de ombudsman het verzoek ter behandeling door aan het
bestuursorgaan.

H

	In artikel 4 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt de
zinsnede " Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.4 Wijziging Bankwet 1998

	In artikel 20 van de Bankwet 1998 wordt “in artikel 2, eerste lid,
bedoelde doelstelling” vervangen door: in de artikelen 2, eerste,
tweede en derde lid, en 3 bedoelde doelstellingen en taken.

Artikel 9.5 Wijziging Wet op het financieel toezicht

	In artikel 1.89, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht wordt
“deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet
bestuursrecht” vervangen door: deze wet, de Wet giraal
effectenverkeer, de Wet bekostiging financieel toezicht dan wel
ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9.6 Wijziging Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000

	In artikel 17, tweede lid, van de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt “en 188 tot en met 191 van de
Pensioenwet” vervangen door: , 188 tot en met 191 en 204 van de
Pensioenwet.

Artikel 9.7 Wijziging Comptabiliteitswet 2001

In de Comptabiliteitswet 2001 wordt na artikel 96 een paragraaf
ingevoegd, luidende: 

Paragraaf 4 Openbaarheid

Artikel 96a

1. Bij de Algemene Rekenkamer berustende informatie is openbaar, tenzij:

1o. een van de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de Wet
open overheid aan de orde is, of

2o.  de Algemene Rekenkamer de informatie in het kader van haar
wettelijke taakuitoefening heeft verzameld.

2. Voor zover een aan de Algemene Rekenkamer gericht verzoek op grond
van de Wet open overheid betrekking heeft op van een orgaan, persoon of
college als bedoeld in artikel 2.2 van die wet aan de Algemene
Rekenkamer afkomstige informatie ten behoeve van een onderzoek, zendt de
Algemene Rekenkamer het verzoek ter behandeling door aan het orgaan, de
persoon of het college.

Artikel 96b

In afwijking van artikel 96a, eerste lid, kan de Algemene Rekenkamer
door onderzoek verkregen informatie in het rapport verwerken als zij dat
nodig oordeelt en de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de
Wet open overheid niet naar haar oordeel aan de orde zijn.

Artikel 9.7a Samenloopbepaling Comptabiliteitswet 2016

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 9 maart 2016 ingediende
voorstel van wet houdende regels inzake het beheer, de
informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de
financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen
buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke
liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk
(Comptabiliteitswet 2016, 34426) tot wet is of wordt verheven en die wet
eerder in werking is getreden of treedt dan artikel 9.7 van deze wet,
wordt deze wet als volgt gewijzigd: 

	a. Artikel 9.7 komt te luiden:

Artikel 9.7 Wijziging Comptabiliteitswet 2016

	In de Comptabiliteitswet 2016 wordt in hoofdstuk 7 na artikel 7.40 een
paragraaf toegevoegd, luidende: 

§ 5 Openbaarheid

Artikel 7.41

	1. Bij de Algemene Rekenkamer berustende informatie is openbaar,
tenzij:

	1°. een van de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de Wet
open overheid aan de orde is, of

	2°. de Algemene Rekenkamer de informatie in het kader van haar
wettelijke taakuitoefening heeft verzameld.

	2. Voor zover een aan de Algemene Rekenkamer gericht verzoek op grond
van de Wet open overheid betrekking heeft op van een orgaan, persoon of
college als bedoeld in artikel 2.2 van die wet aan de Algemene
Rekenkamer afkomstige informatie ten behoeve van een onderzoek, zendt de
Algemene Rekenkamer het verzoek ter behandeling door aan het orgaan, de
persoon of het college.

Artikel 7.42

	In afwijking van artikel 7.41, eerste lid, kan de Algemene Rekenkamer
door onderzoek verkregen informatie in het rapport verwerken als zij dat
nodig oordeelt en de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de
Wet open overheid niet naar haar oordeel aan de orde zijn.

	b. In de bijlage bij artikel 8.8 wordt in de alfabetische rangschikking
het onderdeel betreffende de Comptabiliteitswet 2001 vervangen door:
Comptabiliteitswet 2016, hoofdstuk 7, paragraaf 5, voor zover de
documenten berusten bij de Algemene Rekenkamer.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 9 maart 2016 ingediende
voorstel van wet houdende regels inzake het beheer, de
informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de
financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen
buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke
liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk
(Comptabiliteitswet 2016, 34426) tot wet is of wordt verheven en die wet
later in werking treedt dan artikel 9.7 van deze wet, wordt:

 	a. in de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid in de
alfabetische rangschikking het onderdeel betreffende de
Comptabiliteitswet 2001 vervangen door: Comptabiliteitswet 2016,
hoofdstuk 7, paragraaf 5, voor zover de documenten berusten bij de
Algemene Rekenkamer;

	b. in de Comptabiliteitswet 2016 in hoofdstuk 7 na artikel 7:40 een
paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 5 Openbaarheid

Artikel 7.41

	1. Bij de Algemene Rekenkamer berustende informatie is openbaar,
tenzij:

	1°. een van de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de Wet
open overheid aan de orde is, of

	2°. de Algemene Rekenkamer de informatie in het kader van haar
wettelijke taakuitoefening heeft verzameld.

	2. Voor zover een aan de Algemene Rekenkamer gericht verzoek op grond
van de Wet open overheid betrekking heeft op van een orgaan, persoon of
college als bedoeld in artikel 2.2 van die wet aan de Algemene
Rekenkamer afkomstige informatie ten behoeve van een onderzoek, zendt de
Algemene Rekenkamer het verzoek ter behandeling door aan het orgaan, de
persoon of het college.

Artikel 7.42

	In afwijking van artikel 7.41, eerste lid, kan de Algemene Rekenkamer
door onderzoek verkregen informatie in het rapport verwerken als zij dat
nodig oordeelt en de uitzonderingen van de artikelen 5.1 of 5.2 van de
Wet open overheid niet naar haar oordeel aan de orde zijn.

Artikel 9.8 Wijziging Wet milieubeheer

	De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 2.36, tweede lid, wordt “artikel 10, eerste lid, van de
Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door “artikel 5.1, eerste
lid, van de Wet open overheid” en wordt “artikel 10, tweede lid, van
die wet” vervangen door: artikel 5.1, tweede lid, van die wet.

B

	

	In artikel 12.24, derde lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en
tweede lid, van de Wet open overheid.

C

	In artikel 12.33, eerste lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en
tweede lid, van de Wet open overheid.

D

	In artikel 13.6 wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: Artikel 5.1 van de Wet open overheid.

E

	In artikel 16.4a, tweede lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en
tweede lid, van de Wet open overheid.

F

	In artikel 16.46b, negende lid, wordt “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en
tweede lid, van de Wet open overheid.

G

	Artikel 19.1a, tweede lid, komt te luiden: 

	2. De definitie van “document” in artikel 2.1 van de Wet open
overheid is van overeenkomstige toepassing.

H

	In artikel 19.1c wordt “artikel 8 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: de artikelen 3.1 en 3.3 van de Wet open
overheid.

I

	Artikel 19.3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet
open overheid.

	2. In het tweede lid wordt “artikel 10, eerste lid, aanhef en onder
b, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de
Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste lid,
aanhef en onder b, onderscheidenlijk tweede lid, aanhef en onder a, van
de Wet open overheid.

J

	In artikel 19.6b wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” telkens vervangen door: Artikel 5.1, eerste en tweede lid,
van de Wet open overheid.

K

	Artikel 19.7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet
open overheid.

	2. In het tweede lid wordt “artikel 10, eerste lid, aanhef en onder
b, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de
Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste lid,
aanhef en onder b, onderscheidenlijk tweede lid, aanhef en onder a, van
de Wet open overheid.

L

	In artikel 9.8 wordt “artikel 10, zevende lid, onder b, van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, tweede lid,
onder h, van de Wet open overheid.

Artikel 9.13 Wijziging Gemeentewet

	De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd: 

A

	Artikel 25 wordt als volg gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur (Stb.1991, 703)” vervangen door: artikel 5.1, eerste en tweede
lid, van de Wet open overheid.

	2. In het eerste lid wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet
open overheid.

B

	In artikel 55, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

C

	In artikel 86, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.14 Wijziging Mijnbouwwet

	De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 31n wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” telkens vervangen door: Artikel 5.1, eerste en tweede lid,
van de Wet open overheid.

B

	In artikel 120, derde lid, wordt “tenzij sprake is van gegevens als
bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: tenzij deze gegevens op grond van artikel
5.1, tweede lid, onderdeel f, van de Wet open overheid niet openbaar
kunnen worden gemaakt.

C

	In artikel 123, derde en vierde lid, en vijfde lid, onderdeel c, wordt
“artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wet openbaarheid van
bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, tweede lid, onderdeel f,
van de Wet open overheid.

Artikel 9.15 Wijziging Provinciewet

	De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 25, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

B

	In artikel 55, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

C

	In artikel 91, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.16 Wijziging Provinciewet samenloop wetsvoorstel 33691

A

	Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2013 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de
Waterschapswet (institutionele bepalingen) (33691) tot wet is of wordt
verheven en artikel II, onderdeel T, in werking treedt of is getreden,
wordt in de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid in de
zinsnede met betrekking tot de Provinciewet ingevoegd: artikel 182,
zesde lid, voor zover betrekking hebbend op de behandeling van het
verzoek door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,.

B

	Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2013 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de
Waterschapswet (institutionele bepalingen) (33691) tot wet is of wordt
verheven en artikel II, onderdeel T, in werking treedt of is getreden,
wordt in artikel 182, zesde lid, van de Provinciewet de zinsnede
“artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door:
artikel 4.1 van de Wet open overheid.

Artikel 9.17 Wijziging Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2002

	De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt
gewijzigd: 

A

	In artikel 46 vervallen de zinsdelen “bestuurlijke aangelegenheid,”
en “ambtelijk of gemengd samengestelde adviescommissie” en wordt
“artikel 1 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door:
artikel 2.1 onderscheidenlijk artikel 5.2 van de Wet open openheid.

B

	In artikel 52, derde lid, wordt “artikel 12 van de Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: artikel 8.6 van de Wet open overheid.

C

	Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan het
slot van onderdeel b vervangen door een punt.

	2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “landen” vervangen door:
landen en staten.

	3. In het tweede lid worden de onderdelen f en g vervangen door:

	f. bedrijfs- en fabricagegegevens die door natuurlijke personen of
rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld, alsmede
andere concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;

	g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking
heeft;

	h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van
sabotage;

	i. indien geen sprake is van milieu-informatie, de onevenredige
benadeling van een ander belang dan genoemd in het eerste of tweede lid.

Artikel 9.18 Wijziging Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur
ruimtelijke informatie

	De Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur ruimtelijke informatie
wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 10, vierde lid, wordt “artikel 10, eerste lid, onderdeel
b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b, van de
Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste lid,
onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a, c en h, van de Wet open
overheid.

B

	In artikel 11 wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door “artikel 5.1, eerste, tweede en vierde lid,
van de Wet open overheid” en wordt “artikel 10, eerste lid,
onderdeel b, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel b, van
de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste
lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a en h, van de Wet open
overheid.

Artikel 9.19 Wijziging Waterschapswet

	De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 37, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

B

	

	In artikel 43, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.20 Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen

	

	De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 23, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Wet open overheid.

B

	In artikel 126, onderdeel h, wordt “artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste en
tweede lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.21 Wijziging Arbeidsomstandighedenwet

	Artikel 7 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Onverminderd artikel 5.1, eerste lid, van de Wet open overheid en in
afwijking van artikel 5.1, tweede en vierde lid, van die wet blijft het
verstrekken van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege voor
zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

	a. het belang, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder e, van de Wet
open overheid;

	b. het belang, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder h, van de Wet
open overheid, voor zover het betreft het voorkomen van sabotage.

	

	2. In het derde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder f,
van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
derde lid, van de Wet open overheid.

	

	3. In het vierde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder
b, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet open overheid.

	4. In het vijfde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder
g, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet open overheid.

	5. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Op het op verzoek verstrekken van gegevens als bedoeld in het derde
lid is artikel 5.1, vierde lid, van de Wet open overheid niet van
toepassing.

Artikel 9.22 Wijziging Drinkwaterwet

	In artikel 37, vierde lid, van de Drinkwaterwet wordt “artikel 10,
eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onderdeel
b, van de Wet open overheid.

Artikel 9.23 Wijziging Gezondheidswet

		

	In artikel 23 van de Gezondheidswet wordt “artikel 9 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 3.3, tweede lid,
onderdeel e, van de Wet open overheid.

Artikel 9.24 Wijziging Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

	In artikel 2, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.25 Wijziging Pensioenwet

	In artikel 164, zevende lid, van de Pensioenwet wordt “Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.26 Wijziging Postwet 2009

	In artikel 13d, vijfde lid, van de Postwet 2009 vervalt “Van gegevens
als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wet
openbaarheid van bestuur wordt geen mededeling gedaan.”.

Artikel 9.29 Wijziging Wet basisregistratie grootschalige topografie

	In artikel 22, tweede lid, van de Wet basisregistratie grootschalige
topografie wordt “artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid,
onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste lid, onderdeel b, en
tweede lid, onderdelen a, c en h, van de Wet open overheid.

Artikel 9.30 Wijziging Wet basisregistraties adressen en gebouwen

	In artikel 32, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet
basisregistraties adressen en gebouwen wordt “artikel 10, eerste lid,
onderdeel b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b,
van de Wet openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel
5.1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdelen a, c en h, van
de Wet open overheid.

Artikel 9.31 Wijziging Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door
het openbaar bestuur

	In artikel 20, eerste lid, van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt “Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.32 Wijziging Wet bodembescherming

	In artikel 5a, tweede lid, van de Wet bodembescherming wordt “artikel
10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door
”artikel 5.1, eerste lid, van de Wet open overheid” en wordt
“artikel 10, tweede lid, van die wet” vervangen door: artikel 5.1,
tweede lid, van die wet.

Artikel 9.33 Wijziging Wet financiering politieke partijen

	In artikel 25, zesde lid, van de Wet financiering politieke partijen
wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.34 Wijziging Wet Justitie-subsidies

	In artikel 45, vierde lid, van de Wet Justitie-subsidies wordt “het
bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen
door: artikel 5.1 van de Wet open overheid.

Artikel 9.35 Wijziging Wet marktordening gezondheidszorg

	In artikel 49c, vierde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg
wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen
door: artikel 5.1 van de Wet open overheid.

Artikel 9.36 Wijziging Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

	In artikel 9, vierde lid, van de Wet medezeggenschap cliënten
zorginstellingen wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen
door: Wet open overheid.

Artikel 9.37 Wijziging Wet op de jeugdzorg

	In artikel 65, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg wordt “Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.38 Wijziging Wet op de rechterlijke organisatie

	In artikel 13g, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
wordt “Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen
door: Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.39 Wijziging Wet op het financieel toezicht

	

	In artikel 1:42, zevende lid, van de Wet op het financieel toezicht
wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.40 Wijziging Wet personenvervoer 2000

	In artikel 46, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 wordt
“Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door:
Artikel 5.1 van de Wet open overheid.

Artikel 9.41 Wijziging Wet toezicht accountantsorganisaties

	In artikel 43, zevende lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties
wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.42 Wijziging Wet toezicht effectenverkeer 1995

	In artikel 48a, zevende lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995
wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.43 Wijziging Wet veiligheidsregio’s

	Artikel 49 van de Wet veiligheidsregio’s wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, aanhef wordt Artikel 10, tweede lid, van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, tweede en
vierde lid, van de Wet open overheid.

	2. In het derde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b,
van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet open overheid.

	3. In het vierde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder
f, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
derde lid, van de Wet open overheid.

	4. In het vijfde lid wordt “Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder
g, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1,
tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet open overheid.

	5. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Op het op verzoek verstrekken van gegevens als bedoeld in het derde
lid is artikel 5.1, vierde lid, van de Wet open overheid niet van
toepassing.

Artikel 9.44 Wijziging Wet verplichte beroepspensioenregeling

	In artikel 159, zevende lid, van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling wordt “Wet openbaarheid van bestuur”
vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.45 Wijziging Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

	In artikel 811, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering wordt “een van de onder e en g van het tweede lid van
artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde gronden”
vervangen door: een van de gronden, genoemd in artikel 5.1, tweede lid,
onderdeel e, en vierde lid, van de Wet open overheid.

Artikel 9.46 Wijziging Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering samenloop
wetsvoorstel (33 079)

	Indien het bij koninklijke boodschap van 7 november 2011 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage,
afschrift of uittreksel van bescheiden (33 079) tot wet is of wordt
verheven, vervalt artikel 162a, derde lid, van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 9.47 Wijziging Woningwet

	In artikel 12b, tweede lid, van de Woningwet wordt “artikel 10,
eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door
“artikel 5.1, eerste lid, van de Wet open overheid” en wordt
“artikel 10, tweede lid, van die wet” vervangen door: artikel 5.1,
tweede en vierde lid, van die wet.

Artikel 9.48 Wijziging Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba

	In artikel 106 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur”
vervangen door: artikel 5.1 van de Wet open overheid.

Artikel 9.49 Wijziging Wet financiële markten BES

	In artikel 1:12, vierde lid, van de Wet financiële markten BES wordt
“Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.50 Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008

	Artikel 40 van de Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008 wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het tweede lid vervalt onderdeel c en worden de onderdelen d en e
geletterd c en d.

	2. In het derde lid, onderdeel a, wordt “staten” vervangen door:
landen en staten.

	3. In het derde lid wordt onderdeel f vervangen door:

	f. bedrijfs- en fabricagegegevens die door natuurlijke personen of
rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld, alsmede
andere concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;

	g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking
heeft;

	h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van
sabotage;

	i. indien geen sprake is van milieu-informatie, de onevenredige
benadeling van een ander belang dan genoemd in het tweede of derde lid.

Artikel 9.51 Archiefwet 1995

	Artikel 15, eerste lid, onderdeel c, van de Archiefwet 1995 komt te
luiden:

	c. indien geen sprake is van milieu-informatie, de onevenredige
benadeling van een ander belang dan genoemd in onderdeel a of onderdeel
b.

Artikel 9.52 Wijziging Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

	De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt
gewijzigd:

A

	

	In artikel 12u, eerste lid, wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1, eerste, tweede en vierde
lid, van de Wet open overheid.

B

	Artikel 12v, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. gegevens als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel f, van de
Wet open overheid niet openbaar worden gemaakt, indien het belang van
openbaarheid naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt niet
opweegt tegen het belang, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel
f, van de Wet open overheid;

	2. In onderdeel b wordt “artikel 10, tweede lid, onderdeel e of g,
van de Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: artikel 5.1,
tweede lid, onderdeel e, van de Wet open overheid.

C

	Artikel 12w wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur” vervangen door: artikel 5.1, eerste, tweede en vierde lid,
van de Wet open overheid.

	2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot het zesde lid.

	3. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	5. Een ieder kan verzoeken om toepassing van het eerste lid. Het
verzoek wordt toegewezen, voor zover het tweede of het vierde lid
hieraan niet in de weg staan.

Artikel 9.53 Wijziging Jeugdwet

	In artikel 4.3.2, vierde lid, van de Jeugdwet wordt “Wet openbaarheid
van bestuur” vervangen door: Wet open overheid.

Artikel 9.53a Wijziging Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

	In artikel 4.2.11, vierde lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 wordt “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen
door: Wet open overheid.

Artikel 9.54 samenloop initiatiefwetsvoorstel Wet Huis voor
klokkenluiders (33 258)

	Indien het bij geleidende brief van 14 mei 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers,
Ouwehand en Klein houdende de oprichting van een Huis voor
klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders) (33 258) tot wet wordt
verheven en in werking treedt of is getreden, wordt die wet als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 3, tweede lid, wordt de zinsnede “Artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Artikel 5.1 van de Wet open
overheid.

B

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt “Artikel 9:36, eerste, vierde en vijfde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht” vervangen door “Artikel
9:36, eerste en vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht”.

	2. Na het vierde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

	5. Het Huis maakt het rapport na toepassing van het derde lid uit eigen
beweging openbaar. Artikel 8.6 van de Wet open overheid is van
overeenkomstige toepassing.

	6. Bij het Huis berustende informatie over de melding en het onderzoek
die niet opgenomen in het rapport, is niet openbaar.

C

	Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

	Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Voortman en Schouw houdende regels over de
toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)
(33 328) tot wet wordt verheven en artikel 8.8 van die wet in werking is
getreden, wordt in de alfabetische rangschikking van de bijlage bij
artikel 8.8 van die wet ingevoegd:

	‱	Wet Huis voor klokkenluiders: artikel 17, vijfde en zesde lid

Artikel 9.55 samenloop initiatiefwetsvoorstel Wet Huis voor
klokkenluiders (33 258)

	Indien het bij geleidende brief van 14 mei 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers,
Ouwehand en Klein houdende de oprichting van een Huis voor
klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders) (33 258) tot wet wordt
verheven en artikel 17 van die wet inwerking is getreden, wordt in de
alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van deze wet
ingevoegd:

	‱	Wet Huis voor klokkenluiders: artikel 17, vijfde en zesde lid

Artikel 9.56 samenloop initiatiefwetsvoorstel Wet toegankelijkheid en
bereikbaarheid basisbetaaldiensten (29 688)

	Indien het bij geleidende brief van 14 juli 2004 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van het lid Crone houdende regels inzake de
toegankelijkheid, veiligheid, bereikbaarheid en redelijke prijsstelling
van basisbetaaldiensten (Wet toegankelijkheid en bereikbaarheid
basisbetaaldiensten) (29 688) tot wet wordt verheven en in werking
treedt of is getreden, wordt in artikel 7, achtste lid, van die wet de
zinsnede “Wet openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open
overheid.

Artikel 9.57 samenloop Jeugdwet

	Indien artikel 11.7, eerste lid, van de Jeugdwet in werking treedt of
is getreden, vervalt in de alfabetische rangschikking van de bijlage bij
artikel 8.8 van deze wet de zinsnede met betrekking tot de Wet op de
jeugdzorg.

Artikel 9.58 samenloop Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

	Indien artikel 4.3.1, tweede lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 in werking treedt of is getreden, wordt in de
alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van deze wet
ingevoegd:

	‱	Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: de artikelen 4.3.1, tweede
lid, en 6.1, derde lid, voor zover persoonsgegevens in afwijking van
artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een
aangewezen toezichthouder zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken
beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht
is

Artikel 9.59 samenloop wetsvoorstel 32 402 (Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg)

	Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende
voorstel van wet houdende regels ter bevordering van de kwaliteit van
zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg) (32 402) tot wet is of wordt
verheven en de artikelen 24, vierde lid, en 25, derde lid, van die wet
in werking treedt of is getreden, vervallen in de alfabetische
rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van deze wet de zinsneden
betreffende de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht
cliënten zorgsector en wordt in deze rangschikking ingevoegd:

	‱	Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: 

	1. de artikelen 9, zevende lid, en 23, voor zover de zorginstelling
werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan

	2. de artikelen 24, vierde lid, en 25, derde lid, voor zover
persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn
verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde
van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is

Artikel 9.60 Wijziging Telecommunicatiewet

	Artikel 11a.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet komt te luiden:

	3. De op grond van het eerste en tweede lid verstrekte gegevens zijn
niet openbaar. Indien openbaarmaking in het algemeen belang is, kan Onze
Minister een inbreuk op de veiligheid en een verlies van integriteit,
bedoeld in het eerste lid, openbaar maken of de aanbieder verplichten
tot openbaarmaking.

Artikel 9.60a samenloop Wet gegevensverwerking en meldplicht
cybersecurity

	Indien het bij koninklijke boodschap van 19 januari 2016 ingediende
voorstel van wet houdende regels over het verwerken van gegevens ter
bevordering van de veiligheid en de integriteit van elektronische
informatiesystemen die van vitaal belang zijn voor de Nederlandse
samenleving en regels over het melden van ernstige inbreuken (Wet
gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity) (34388) tot wet is of
wordt verheven, wordt: 

 	a. in artikel 9, zesde lid, van die wet de zinsnede “Wet
openbaarheid van bestuur” vervangen door: Wet open overheid;

	b. in de alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van
deze wet ingevoegd: Wet gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity:
artikel 9.

Artikel 9.61

Na artikel 4 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie worden de
volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 4a

Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing op besluiten op grond van deze wet en op beslissingen op
bezwaar tegen deze besluiten. 

Artikel 4b

1. In geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een
besluit op grond van deze wet of een beslissing op bezwaar tegen een
dergelijk besluit, waarbij nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de
bestuursrechter, indien de omvang van het verzoek hiertoe aanleiding
geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een
besluit bekendmaakt. 

2. Indien de bestuursrechter oordeelt dat het niet tijdig nemen van een
besluit kennelijk het gevolg is van de wijze van indiening van het
verzoek en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de
bestuursrechter, indien het verzoek hiertoe aanleiding geeft, in
afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht een langere termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog
een besluit bekendmaakt. 

3. De bestuursrechter kan artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op
grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
achterwege laten, indien de indiener van het beroepschrift, gelet op de
omvang van het verzoek, onvoldoende heeft meegewerkt aan het bereiken
van overeenstemming over:

1◩. een opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:15,
tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, of

2◩. verder uitstel van de beslistermijn als bedoeld in artikel 7:10,
vierde lid, onderdeel a of b, van de Algemene wet bestuursrecht.

4. De bestuursrechter kan eveneens artikel 8:74, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing laten en een
proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien hij oordeelt dat het
niet tijdig nemen van een besluit kennelijk het gevolg is van de wijze
van indiening van het verzoek.

Artikel 9.62 Wijziging Wet aanpak schijnconstructies

	1. In de artikelen 15b, tweede lid, van de Wet allocatie
arbeidskrachten door intermediairs, artikel 19g, tweede lid, van de Wet
arbeid vreemdelingen en 18pa, tweede lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag wordt “artikel 10, eerste lid, onderdelen c en
d, van de Wet openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door:
artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel f, van de
Wet open overheid.

	2. Indien artikel V, onderdeel A, van de Wet aanpak schijnconstructies
in werking treedt of is getreden, wordt in 29b, tweede lid, van de
Arbeidsomstandighedenwet “artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d,
van de Wet openbaarheid van bestuur” telkens vervangen door: artikel
5.1, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel f, van de Wet
open overheid.

	3. Indien artikel VI van de Wet aanpak schijnconstructies in werking
treedt of is getreden, wordt in 8.8, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet
“artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet openbaarheid
van bestuur” telkens vervangen door: artikel 5.1, eerste lid,
onderdeel c, en tweede lid, onderdeel f, van de Wet open overheid.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10.1 Intrekking Wet openbaarheid van bestuur

	De Wet openbaarheid van bestuur wordt ingetrokken.

Artikel 10.2 Overgangsbepaling registerplicht

	1. Artikel 3.2 is slechts van toepassing op documenten die bij een
bestuursorgaan komen te berusten na het tijdstip waarop dit artikel in
werking treedt.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kan gelijktijdig met de
inwerkingtreding van artikel 3.2 dit artikel worden opgeschort voor
bepaalde onderwerpen.

	3. Artikel 4.1, vierde lid, tweede volzin, is niet van toepassing,
zolang artikel 3.2 niet inwerking is getreden of ten aanzien van een
onderwerp artikel 3.2 is opgeschort en het bestuursorgaan niet beschikt
over een register als bedoeld in artikel 3.2.

Artikel 10.3 Inwerkingtreding 

1. Deze wet treedt, met uitzondering van de artikelen 3.2, 8.3, 8.4,
9.1, onderdelen A, B, C en D, 9.3, onderdelen C, D en E, en 9.61 en
hoofdstuk 7 in werking met ingang van de eerste dag van de zevende
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst. 

2. Artikel 3.2 treedt in werking op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.

3. Hoofdstuk 7, artikel 9.1, onderdelen A, B, C en D, en artikel 9.3,
onderdelen C, D en E, treden in werking vier jaren na het tijdstip,
bedoeld in het eerste lid.

4. De artikelen 8.3, 8.4, en 9.61 treden in werking met ingang van de
eerste dag van de derde maand na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, met dien verstande dat tot
de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid, in deze
artikelen voor “deze wet” wordt gelezen: Wet openbaarheid van
bestuur.

Artikel 10.4 Citeertitel

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet open overheid.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven 

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid

De artikelen 3.1, 3.3, 4.1, 5.1, eerste, tweede en vierde lid, en 5.2
van de Wet open overheid zijn niet van toepassing voor zover de volgende
bepalingen gelden.

 Aanbestedingswet 2012: de artikelen 2:53, tweede lid, voor zover
openbaarmaking van informatie schade zou toebrengen aan de
gerechtvaardigde economische belangen van een onderneming, 2.57, eerste
lid, voor zover het door de ondernemer als vertrouwelijk aangemerkte
informatie betreft, 2.57, tweede lid, voor zover de informatie kan
worden gebruikt om de mededinging te vervalsen, 2.138, onderdelen b, c
en d, en 2.163

Algemene wet bestuursrecht: Algemene wet bestuursrecht: artikel 3:11 en
de artikelen 9:36, vijfde lid en 9:36, voor zover de documenten berusten
bij de ombudsman

Algemene wet inzake rijksbelastingen: artikel 67

Arbeidsomstandighedenwet: artikel 7 

Archiefwet 1995: de artikelen 14 tot en met 17 Gemeentewet: de artikelen
23, vierde en vijfde lid, 25, 55, 60, derde lid, 61c, 86 en 185, vijfde
lid

Bankwet 1998: artikel 20

Burgerlijk Wetboek: de artikelen 457 en 458 van Boek 7

Comptabiliteitswet 2001: hoofdstuk VII, paragraaf 4, voor zover de
documenten berusten bij de Algemene Rekenkamer

Gemeentewet: de artikelen 23, vierde en vijfde lid, 25, 55, 60, derde
lid, 61c, 86 en 185, vijfde lid

Gezondheidswet: artikel 39, eerste lid, onderdeel b, voor zover
persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn
verstrekt ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van
zijn beroep tot geheimhouding verplicht is

Handelsregisterwet 2007: de artikelen 21 22, 23 en 28

Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur ruimtelijke informatie: de
artikelen 10, vierde lid, en 11 

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt: de artikelen 7, 12u, 12v
en 12w

Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht: artikel 13


Invorderingswet 1990: artikel 67

Kadasterwet: hoofdstuk 7

Kernenergiewet: artikel 68

Kieswet: de artikelen I 3 en I 17, gedurende de termijn die aanvangt met
de terinzagelegging van de kandidatenlijsten en eindigt met de dag na de
dag waarop omtrent de toelating van de gekozen leden is beslist.

Kwaliteitswet zorginstellingen: artikel 7, derde lid, voor zover
persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn
verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde
van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is

Pensioenwet: de artikelen 164 en 203 tot en met 208

Pensioenwet BES: artikel 28

Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde op 31 december 2006:
artikel 20a

Provinciewet: de artikelen 23, vierde en vijfde lid, 25, 55, 60, derde
lid, 61c, 91 en 186, vijfde lid 

Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid: artikel 59, vijfde lid van de,
voor zover de documenten berusten bij de Onderzoeksraad

Sanctiewet 1977: de artikelen 10g en 10h

Telecommunicatiewet: artikel 11a.2, derde lid

Waterschapswet: de artikelen 37 en 43

Wegenverkeerswet 1994: artikel 43

Wet algemene bepalingen burgerservicenummer: de artikelen 9 en 11,
eerste lid, en paragraaf 4.2

Wet basisregistraties adressen en gebouwen: artikel 32, tweede lid

Wet basisregistratie grootschalige topografie: artikel 22, tweede lid

Wet basisregistratie personen: de artikelen 2.54, 2.55, 2.81, eerste en
derde lid, hoofdstuk 3 en paragraaf 4.2.1

Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling,
zoals deze luidde op 31 december 2005: artikel 18b

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur: de
artikelen 20 en 28, tweede lid

Wet controle op rechtspersonen: paragraaf 4

Wet financiële betrekkingen buitenland 1994: artikel 8

Wet financiële markten BES: de artikelen 1:20 en 1:21

Wet financiering politieke partijen: artikel 25, vierde, vijfde en zesde
lid

Wet handhaving consumentenbescherming: artikel 2.24, voor zover de
documenten berusten bij de Autoriteit Consument en Markt

Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de artikelen 39e, 39f,
39i, 42 en 52, uitgezonderd bij het geven van voorlichting

Wet klachtrecht cliënten zorgsector: artikel 4, voor zover de
zorginstelling werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van een
bestuursorgaan

Wet luchtvaart: de artikelen 7.2 en 10.19

Wet melding ongebruikelijke transacties, zoals deze luidde op 31 juli
2008: artikel 18

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg: artikel 87, tweede
lid, voor zover persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede
lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder
zijn verstrekt, ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit
hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is 

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002: paragraaf 3.3,
hoofdstuk 4 en artikel 81 

Wet op de jeugdzorg: de artikelen 50 en 51

Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008: hoofdstuk 8, voor zover de
documenten berusten bij de commissie, bedoeld in artikel 2, tweede lid,
van die wet of, met ingang van de dag waarop de enquĂȘte is beĂ«indigd,
berusten bij de Eerste Kamer, Tweede Kamer of de verenigde vergadering
der Staten-Generaal;

Wet luchtvaart: de artikelen 7.2 en 10.19

Wet op het Centraal bureau voor de statistiek: de artikelen 37 en 39 tot
en met 42a

Wet op het financieel toezicht: artikel 1:42 en afdeling 1.5.1 

Wet open overheid: de artikelen 4.2, derde lid, 5.4a, 7.5, voor zover de
documenten berusten bij de Informatiecommissaris 

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie: de artikelen 17e en 17f

Wet personenvervoer 2000: artikel 46, derde lid

Wet politiegegevens: de artikelen 3, derde lid, en 7

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme: de
artikelen 22 en 23

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES:
artikel 1.5

Wet toezicht accountantsorganisaties: artikel 43 en de hoofdstukken 5a
en 5b

Wet toezicht effectenverkeer 1995: de artikelen 31, 40 en 48a

Wet toezicht financiële verslaggeving: de artikelen 2, 3 en 20

Wet toezicht trustkantoren: de artikelen 12 en 13

Wet tuchtrechtspraak accountants: de artikelen 21e en 29a

Wet veiligheidsregio’s: artikel 49 

Wet verplichte beroepspensioenregeling: de artikelen 159 en 197 tot en
met 202

Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000: artikel
17, tweede lid, juncto artikel 204 van de Pensioenwet

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: artikel 28, tenzij aan de
uitspraak gehechte stukken of andere tot het procesdossier behorende
stukken door een bestuursorgaan zijn opgesteld

Wetboek van Strafvordering: de artikelen 257h, tweede lid, 365, vierde
en vijfde lid, en 415 juncto 365, vierde en vijfde lid

Zorgverzekeringswet: artikel 93

 

 

 PAGE    

 PAGE   1