[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Notitie ChristenUnie-fractie: Schultz-norm, Slim bezuinigen op het infrastructuurfonds

Notitie ChristenUnie-fractie: Schultz-norm, Slim bezuinigen op het infrastructuurfonds

Brief lid / fractie

Nummer: 2012D46936, datum: 2012-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z21724:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Schultz-norm

Slim bezuinigen op het infrastructuurfonds

Tot 2028 worden er miljarden bezuinigd op het infrastructuurfonds.
Hierdoor zal een groot aantal projecten moeten worden geschrapt of
uitgesteld. De onderstaande punten bieden een aanzet tot een
afwegingskader om te komen tot de juiste prioriteiten voor het
versoberde meerjarenprogramma infrastructuur, ruimte en transport: de
Schultz-norm. Projecten die slecht scoren op meerdere van deze punten
moeten de laagste prioriteit krijgen.

Pas de mobiliteitsladder consequent toe

Uitbreiding van infrastructuur is een dure oplossing. Kijk eerst naar
andere oplossingen conform de mobiliteitsladder. Hoe meer treden van
deze ladder consequent zijn toegepast, hoe meer punten een project
krijgt. Dus eerst oplossingen zoeken in de ruimtelijke ordening, door
beprijzen en verbetering van het openbaar vervoer, de inzet van
mobiliteitsmanagement en benutten en uitbreiden van bestaande
infrastructuur en dan pas bouwen van nieuwe infrastructuur.

Klein is fijn

Schrap liever een paar grote projecten dan heel veel kleintjes. Het
programma beter benutten en de quick scan regionaal spoor bevatten veel
kleine relatief goedkope en snel uitvoerbare maatregelen met grote
positieve effecten. Per saldo levert dit meer op dan een paar
megaprojecten.

Bovendien vlakt de mobiliteitsgroei af waardoor versobering, uitstel of
zelfs afstel van grote projecten een optie is die overwogen moet worden.
Anders is over een paar jaar al het geld gereserveerd voor een beperkt
aantal grote projecten die dan onomkeerbaar zijn, terwijl tegen die tijd
mogelijk blijkt dat andere keuzes verstandiger waren geweest.

Bij veel projecten wordt nog rekening gehouden met een forse groei van
de mobiliteit en een lage olieprijs. Met de forse beperking van het
budget moeten de meest actuele inzichten worden gebruikt. Actualiseer
daarom voor alle projecten waarvoor de besluitvorming nog niet
definitief is de gebruikte verkeersmodellen en ga uit van een reële
olieprijs.

Robuustheid netwerk belangrijker dan losse schakels

De wegen en het spoor worden zeer goed benut, maar zijn daardoor
kwetsbaar voor verstoringen. Maatregelen ten gunste van de robuustheid
van het hele netwerk zijn daarom belangrijker dan het oplossen van losse
knelpunten.

De reistijdstreefwaarde op een wegvak uit de Nota Mobiliteit focust te
veel op plaatselijke mobiliteitsproblemen. Het is met krimpende
budgetten niet verstandig deze streefwaarde geïsoleerd te beschouwen.
Veel belangrijker is het effect van knelpunten op de totale reistijd en
het aantal voertuigverliesuren. Met name waar gekeken wordt naar korte
wegvakken kan met alleen een reistijdstreefwaarde een scheef beeld
ontstaan van de werkelijke omvang van knelpunten, terwijl knelpunten op
langere wegvakken worden onderschat.

Kijk integraal naar de gevolgen van maatregelen op het rijkswegennet en
op het onderliggend wegennet en andersom. Doe dat ook bij maatregelen op
het hoofdrailnet en het regionale openbaar vervoer. Voorkom suboptimale
oplossingen waarmee knelpunten of kosten alleen maar worden verplaatst
naar een ander schaalniveau. Het loont vaak meer te investeren in
regionale netwerken in plaats van in rijksinfrastructuur. Immers de
meeste mobiliteit vindt plaats op korte afstanden.

Erken het belang van de rijksinfrastructuur voor het regionale verkeer.
Ontvlecht rijkswegen rond de grote steden en bouw meer stations op het
hoofdrailnet.

Bouw gefaseerd en toekomstgericht

Houdt opties voor de toekomst open. Reserveer niet alleen bij snelwegen
uitbreidingsruimte voor nieuwe rijstroken, maar houdt ook op het spoor
rekening met toekomstige capaciteitsuitbreiding. Nu wordt met name
spoorinfrastructuur vaak nog zo in beton gegoten dat toekomstige
uitbreidingen onmogelijk of onnodig duur worden.

Voorkom bij beter benutten van infrastructuur korte termijn oplossingen
die voor de lange termijn suboptimaal zijn. Als voor langere termijn
verdere capaciteitsuitbreiding te voorzien is, moet ook een
faseringsvariant van het eindbeeld worden meegenomen in de afweging.

Multimodaal is mobiliteit 2.0

Bij wegprojecten wordt nu nog te weinig gekeken naar de mogelijke
bijdrage aan de oplossing van een knelpunt door verbetering van het
openbaar vervoer. Onderzoek standaard bij knelpunten de mogelijkheden
van andere modaliteiten. Niet om te kiezen tussen modaliteiten, maar
vaak zijn er wel slimme mogelijkheden om te investeren in zowel weg als
OV. Bovendien maakt dit het mobiliteitsnetwerk als geheel robuuster.
Projecten waarin multimodale oplossingen centraal staan, scoren punten
voor de Schultz-norm.

 

Investeer in P&R en fietsenstallingen om de overstap tussen
verschillende modaliteiten makkelijker te maken en maak dit vast
onderdeel van grote infraprojecten.

Leg slimme koppelingen tussen modaliteiten waar de som meer is dan de
delen. Realiseer bij snelwegverbreding voldoende brede vluchtstroken en
haltes voor de snelwegbus. Bundel waar mogelijk infrastructuur om kosten
te besparen.

Draagvlak moet meetellen in de score van een project

Projecten moeten niet worden gegijzeld door het NIMBY-syndroom, maar ook
bij gevoelige projecten is meer draagvlak mogelijk door vanaf het begin
goed te luisteren naar wensen van de bevolking en concrete suggesties.
Gebruik deze kennis en creativiteit! Maar al te vaak blijkt achteraf dat
projecten hierdoor beter zijn geworden, wat niet was bereikt als er niet
veel verzet vanuit burgers, maatschappelijke organisaties en politieke
partijen was. Het participatie proces moet van onderop worden
gestimuleerd conform het advies van de commissie Elverding.

Neem alternatieve plannen van burgers serieus

Regelmatig zijn er volledig uitgewerkte alternatieve plannen van
bewoners en actiegroepen. Neem deze plannen serieus in plaats van ze als
een bedreiging te zien van het eigen plan. Neem hier de tijd voor, het
uiteindelijke project kan hiervan alleen maar beter worden.

Stel daarom kennis beschikbaar en biedt indieners de mogelijkheid hun
plan aan te passen. Immers: de plannen van het ministerie worden ook
regelmatig aangepast. Bovendien beschikken bewoners niet altijd over de
relevante informatie om hun plannen zo uit te werken dat ze volwaardig
kunnen worden getoetst. Denk daarom mee, door aan te geven hoe een
alternatief plan wel acceptabel kan worden. 

Maak duidelijke procedure-afspraken zodat bewoners niet teleurgesteld
raken als zij hun plan hebben aangepast aan alle eisen, maar deze
vanwege de voortgang van het proces niet meer meegenomen worden.

Gebiedsgericht anders doen we het niet

Te veel projecten zijn nog gericht op alleen infrastructuur. De R van
Ruimte is niet voor niets in het MIRT gekomen. Infrastructuur leg je
voor tientallen jaren aan en heeft een enorme ruimtelijk structurerende
werking. Deze moet zwaarder wegen bij de keuze tussen verschillende
mogelijke oplossingen. De goedkoopste oplossing qua infrastructuur kan
immers de duurste oplossing zijn qua ruimtelijke effecten.

Kwaliteit van de leefomgeving voor kwantiteit

De impact van nieuwe infrastructuur is te groot om te beknibbelen op de
inpassing in de leefomgeving voor bewoners en natuur, zeker waar een
betere inpassing in later stadium niet meer te realiseren is. Liever 3
projecten goed ingepast dan 4 projecten slecht, waarbij niemand echt
blij is met de wijze van inpassing.

Kijk naar samenhang met regionale projecten

Voorkom dat bij het schrappen of uitstellen van landelijke projecten
regionale projecten in gevaar komen, zoals woningbouw of investeringen
in de regionale economie. Breng daarom voor de besluitvorming dergelijke
mogelijke effecten in kaart.

11 december 2012

Carla Dik-Faber

Tweede Kamerlid ChristenUnie