[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 18-20 december 2012

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2012D46969, datum: 2012-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z21373:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21501-32 	Landbouw- en Visserijraad

nr. 

		Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

		

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties
de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven
van de minister van Economische Zaken, ten behoeve van de Landbouw- en
Visserijraad d.d. 18-20 december 2012. De volledige agenda is opgenomen
aan het eind van dit verslag.

De op 12 december 2012 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de
door de minister bij brief van 

..  toegezonden antwoorden
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Hamer

De adjunct-griffier van de commissie,

SchĂŒssel

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

		Vragen van de leden van de VVD-fractie				1		Vragen van de leden van
de PvdA-fractie				5

		Vragen van de leden van de CDA-fractie				7

		Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie			10

Vragen van de leden van de GroenLinks-fractie			14

		Vragen van de leden van de SGP-fractie				16

		Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie	18

II	Antwoord / Reactie van de minister

III	Volledige agenda

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde
stukken. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
2014 – 2020: voortgangsrapportage

De leden van de VVD-fractie zijn teleurgesteld dat de
voortgangsrapportage nog niet beschikbaar is en een inhoudelijke
appreciatie van het kabinet op de rapportage ontbreekt. Kan de minister
aangeven wanneer de voortgangsrapportage beschikbaar is en of hij bereid
is de reactie van het kabinet op deze rapportage zo snel mogelijk naar
de Kamer te sturen? De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland in
zijn reactie de nadruk zal leggen op de noodzaak tot vergroening van het
GLB. De leden van de VVD-fractie zijn verbaasd over de opstelling van de
minister. Recentelijk is in de Kamer een motie aangenomen van de leden
Graus en Van der Staaij (Kamerstuk 21501-32, nr. 664) waarin de regering
wordt verzocht zich proactief te verzetten tegen koppeling van het
vergroeningspakket aan de basispremie. Kan de minister zijn opstelling
nader toelichten en kan hij voorts uitleggen hoe uitvoering wordt
gegeven aan deze motie? Kan de minister nader toelichten wie er
verantwoordelijk is voor de equivalentie toets als er uiteindelijk wel
een koppeling wordt gelegd?

Vaststelling vangstmogelijkheden visserij 2013

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie Maximum
Sustainable Yield (MSY) al in 2013 wil bereiken. Wat is de aanleiding
voor de Europese Commissie geweest om de streefdatum van MSY te
vervroegen van 2015 naar 2013? De leden van de VVD-fractie hebben
twijfels of de vervroegde streefdatum haalbaar is en of het voorstel in
lijn is met de in juni jl. vastgestelde algemene oriëntatie van de Raad
over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid? Kan de
minister de algemene benadering van juni nog eens nuanceren? Deelt de
minister de lijn van de leden van de VVD-fractie dat het goed zou zijn
om vast te houden aan eerdere geformuleerde doelstellingen conform de VN
Johannesburg verklaring: MSY waar mogelijk in 2015 en dat een
vervroeging van de streefdatum in dit kader niet wenselijk zou zijn? Zo
nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat daar waar geen advies is, de
Europese Commissie geredeneerd vanuit het voorzorgsbeginsel de TAC
automatisch met 20 procent wil korten ten opzichte van 2012. De leden
van de VVD-fractie vinden dit, samen met het kabinet, niet verantwoord.
Dit geldt onder andere voor de horstmakreel. Deelt de minister de
opvatting van de leden van de VVD-fractie dat zolang er geen
wetenschappelijke onderbouwing is de huidige TAC gehandhaafd wordt voor
de horstmakreel? Kan de minister aangeven voor welke andere bestanden
een korting van 20 procent dreigt? De leden van de VVD-fractie stellen
voor om ook voor deze bestanden de huidige TAC te behouden zolang er
geen wetenschappelijke adviezen zijn.  

De leden van de VVD-fractie lezen dat de mogelijkheid is opgenomen om te
kunnen experimenteren met volledig gedocumenteerde visserij, waarbij
extra quota beschikbaar komen voor vaartuigen die zijn uitgerust met
closed circuit television (cctv). Deelname aan de pilot wordt echter
onaantrekkelijk gemaakt door een aanscherping van de voorwaarden. De
leden van de VVD-fractie vinden dit geen goede ontwikkeling. Kan de
minister aangeven waarom de voorwaarden zijn aangescherpt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de kabeljauw-TAC volgend jaar ook
met 20 procent gekort zou moeten worden. Aanpassingen zijn nodig wegens
het uitblijven van de gewenste resultaten. Onderzoek van de
International Council for the Exploration of the Sea (ICES) toont echter
aan dat het kabeljauwbestand toeneemt. Kan de minister de verschillen in
onderzoek verklaren? De EU-commissaris heeft aangegeven dat een reductie
van de TAC met 20 procent kan leiden tot discards (teruggooi). Dit lijkt
de leden van de VVD-fractie ongewenst. Is de minister bereid om zich in
Brussel tegen dit voorstel uit te spreken? De leden van de VVD-fractie
lezen verder dat het schol- en tongplan aangepast dient te worden wegens
het behalen van de hersteldoelstellingen. Betekent dit dat de TAC voor
schol en tong wordt uitgebreid nu de resultaten zijn behaald? 

Aanpassing van het langetermijnbeheerplan voor kabeljauw

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de opstelling van enkele
lidstaten. Deze lidstaten zijn van mening dat de oogstregels voor de
jaarlijkse vaststelling binnen meerjarenplannen onlosmakelijk verbonden
zijn met de feitelijke TAC-vaststelling, wat de Raad mag doen zonder
betrokkenheid van het Europees Parlement. Nederland is samen met andere
lidstaten de mening toegedaan dat de oogstregels, integrale onderdelen
van meerjarenplannen zijn, waarvoor codecisieprocedure moet gelden.
Inmiddels is er tussen de Raad en het Europees Parlement een juridische
patstelling ontstaan over de verantwoordelijkheid bij
visserijbeheerplannen. Dit betekent dat er noodzaak is tot het nemen van
beslissingen, die echter uitblijven. Dat is een situatie die niet kan
voortduren, noch voor de vissers, noch voor de visbestanden. De leden
van de VVD-fractie willen de minister oproepen om duidelijke keuzes te
maken, zodat de patstelling doorbroken wordt. De leden vragen of het een
oplossing is als de minister zich aansluit bij de overgrote meerderheid
van de lidstaten? Zo nee, welke bezwaren heeft de minister hiertegen?

Zeedagen

De problematiek van de dreigende korting van zeedagen kennen we in de
visserij op tong en schol en de visserij op kabeljauw. Door de
onaanpasbaarheid van de beheerplannen wordt een automatische korting
doorgezet, terwijl de visbestanden en dus de TAC’s groeien. Hierdoor
ontstaat een spanning tussen quotum en zeedagen en wordt de
onverenigbaarheid van het tegelijk toepassen van twee beheersystemen
(zeedagen en quotum) heel erg voelbaar. Concreet: de TAC voor schol is
in de periode 2008 – 2012 gestegen van 48.000 naar 84.000 ton en gaat
volgend jaar naar 97.000 ton terwijl in dezelfde periode het aantal
zeedagen met 40% is gekort. Omdat wij in Nederland individueel
overdraagbare vangstrechten kennen, is een sturing op zeedagen
onmogelijk. De leden van de VVD-fractie steunen dan ook de opstelling
van de minister om de korting in zeedagen bij tong en schol van tafel te
krijgen. De leden van de VVD-fractie willen op lange termijn toe naar
het gebruik van Ă©Ă©n beheersysteem van quota voor de visserijsector.
Vissers kunnen dan zelf bepalen hoe ze een quota vol vissen zonder dat
ze gehinderd worden door de dreigende korting van zeedagen. Deelt de
minister deze opvatting? Zo nee, waarom niet? 

Groepshuisvesting zeugen

Per 1 januari a.s. dienen alle varkenshouders overgeschakeld te zijn op
groepshuisvesting. Circa 93% van de varkenshouders zal per 1 januari
2013 voldoen aan deze regelgeving. Samen met Engeland en Zweden (beide
100%) behoort Nederland bij de koplopers in de EU wat betreft
implementatie groepshuisvesting. Kan de minister een gespecificeerd
overzicht geven van landen die per 1 januari 2013 grotendeels nog niet
aan groepshuisvesting voldoen? 

Er zijn echter ook nog bedrijven die wel willen doorgaan maar problemen
hebben met het verkrijgen van een vergunning. De leden van de
VVD-fractie zijn tevreden dat Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de
provincies en gemeenten inmiddels heeft aangeschreven om de procedures,
daar waar mogelijk, te versnellen zodat deze bedrijven tijdig over de
benodigde vergunningen kunnen beschikken. Het is inmiddels duidelijk dat
een aantal van deze bedrijven niet op tijd over een geldige vergunning
kan beschikken en dus in de problemen komt. Deze bedrijven zijn over het
algemeen tijdig begonnen met de aanvraagprocedure en zullen, als gevolg
van overmacht, met ingang van 1 januari 2013 in de problemen komen. De
leden van de VVD-fractie willen aan de minister vragen of hij wil
overwegen om voor deze categorie bedrijven, die tijdig met de
vergunningprocedure is begonnen, een tijdelijke ontheffing te verlenen
zodat ze alsnog aan de eisen kunnen voldoen zodra de vergunningprocedure
is afgerond?

De Nederlandse overheid heeft vastgesteld dat de Nederlandse
varkenshouders ten opzichte van EU-collega’s bovenwettelijke eisen
krijgen opgelegd door te verplichten dragende zeugen na 4 dagen in
groepshuisvesting te plaatsen, terwijl in de EU-regelgeving sprake is
van 28 dagen. De leden van de VVD-fractie vinden in het kader van een
gelijk speelveld dat de Nederlandse wetgeving hieromtrent aangepast moet
worden aan de Europese regelgeving. Deelt de minister de opvatting van
de leden van de VVD-fractie? Zo ja, is hij bereid om het Varkensbesluit
op dit onderdeel te wijzigen?

Legbatterijkippen

OekraĂŻne mag volgend jaar pluimveevlees en eieren exporteren naar de
Europese Unie. De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over deze
ontwikkeling. In Nederland gelden strenge eisen wat betreft
dierenwelzijn. En dat is een goede zaak. Maar die gelden niet de in de
OekraĂŻne. Er komen straks ruwweg 80 tot 100 miljoen eieren per jaar uit
OekraĂŻne op de EU-markt. Daar zitten veel legbatterijeieren bij die
straks als industrie-ei worden verhandeld. Waarom hoeft de
pluimveesector uit de OekraĂŻne niet aan dezelfde eisen te voldoen op
het gebied van dierenwelzijn als de Nederlandse pluimveeondernemers?
Deelt de minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat dit tot
gevolg heeft dat de concurrentiepositie van Nederlandse pluimveehouders
wordt aangetast? Kan de minister aangeven wat precies de financiële
gevolgen zijn voor de pluimveesector in Nederland? Welke instrumenten
kan de minister inzetten om de schade voor de Nederlandse
pluimveehouderij zoveel mogelijk beperkt te houden als gevolg van dit
besluit? Zijn er nog mogelijkheden om het besluit te herzien? Zo ja,
kunnen de voorwaarden bijvoorbeeld worden aangescherpt zodat de
pluimveesector in de OekraĂŻne aan vergelijkbare eisen voldoet als de
Nederlandse ondernemer?

Afschaffen melkquota

Per 1 april 2015 wordt het melkquotum afgeschaft. Volgens het EU
monitoringsrapport ligt de uitfasering van melkquotering op koers. Voor
Nederland is dit echter niet het geval. Er was een zachte landing
beloofd. Maar de afspraken die er nu liggen –  in 2013 voor de laatste
keer 1% verruiming van de quota en daarna moeten de ondernemers wachten
tot het einde van de quotering van 2015 – betekenen voor de
Nederlandse melkveehouders geen zachte landing. Deelt de minister de
conclusies vanuit Nederlands perspectief dat de EU op koers ligt met de
zachte landing? Welke plannen heeft de minister om een zachte lading in
Nederland te bewerkstelligen? Is het bijvoorbeeld een optie om te
pleiten in Brussel voor een verruiming van de quota of vragen van een
verlaging van naar de superheffing of ziet de minister nog andere
mogelijkheden?

Ganzen-7 akkoord

De afgelopen week is het ganzen-7 akkoord gesloten. Welke methoden mogen
worden ingezet om het aantal ganzen terug te brengen? Hebben de
betrokken partijen ook de mogelijkheid om ganzen te vergassen zoals
eerder bij Schiphol is gebeurd? Zo ja, is de Europese Commissie hiervan
inmiddels al op de hoogte gesteld en hebben zij hiervoor al toestemming
verleend? Zo nee, op welke termijn verwacht de minister dat dit gaat
gebeuren?

Visserijprotocol EU-Mauritanië

In juli jongstleden hebben de Europese Commissie en Mauritanië
overeenstemming bereikt over een nieuw visserijprotocol. Nederland heeft
ingestemd met het protocol omdat dit protocol het best haalbare
onderhandelingsresultaat representeert. Afwijzing van dit protocol zou
betekenen dat hier voor langere tijd geen visserijmogelijkheden zullen
zijn voor de EU-sector. De leden van de VVD-fractie staan sceptisch
tegenover dit protocol. De Europese Unie betaalt €70 miljoen voor een
vergunning voor een gebied waar dan gevist mag worden. In het gebied zit
te weinig vis om rendabel te kunnen vissen voor het bedrijfsleven. Dat
blijkt ook omdat het bedrijfsleven er op dit moment geen gebruik van
maakt. Kan de minister toelichten waarom hij toch heeft ingestemd met
dit voorstel? De leden van de VVD-fractie lezen dat een technische
commissie het verdrag gaat evalueren of de doelstellingen gehaald
worden. Is de bereid om de Kamer over de voortgang van dit overleg te
informeren?

Pulskorvisserij

Nederland heeft zich hard ingezet voor de uitbreiding van de vloot
pulskorvissers. Dat is positief geweest. Het aantal vergunning is
vergroot. De wachtlijst was echter in een vroegtijdig stadium gesloten.
De wachtlijst wordt momenteel weggewerkt, maar er zijn nog genoeg
vissers die graag op deze innovatieve wijze zouden willen gaan vissen.
Dit is beter voor het milieu en de portemonnee van de visser omdat de
het gebruik van diesel met wel 50% kan doen afnemen. Kan de minister
aangeven hoeveel vissers buiten de wachtlijst vallen? Welke maatregelen
kan de minister nemen om er voor te zorgen dat deze vissers alsnog
gebruik kunnen maken van deze innovatieve manier van vissen? De leden
van de VVD-fractie zien hiervoor ook nog mogelijkheden in het Europese
Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Zeker omdat in de Raad van
oktober een akkoord is bereikt dat de mogelijkheid om pulsvisserij toe
te passen wordt uitgebreid tot 10 procent van de boomkorvloot. Deelt de
minister de visie van de leden van de VVD-fractie? Zo ja, is de minister
bereid zich in te spannen dat Nederlandse vissers ook aanspraak kunnen
maken op deze middelen?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie danken voor toezending van de geannoteerde
agenda en willen de minister nog enkele vragen voorleggen. 

Landbouw

Kan de minister aangeven wanneer de volgende kwartaalrapportage inzake
het GLB zal verschijnen, aangezien de vorige rapportage dateert van
afgelopen september? Kan de minister  toezeggen deze kwartaalrapportage,
zoals gebruikelijk is, voortaan weer voorafgaand aan het algemeen
overleg over de Landbouw- en Visserijraad van die maand toe te zenden,
zodat de Kamer deze rapportage desgewenst bij het algemeen overleg kan
betrekken?

In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van november is te lezen
dat gesproken is over het steunen van het concept van equivalentie,
zodat lidstaten ook andere maatregelen voor vergroening mogen nemen
zolang deze tenminste een gelijk of beter resultaat opleveren voor
vergroening dan de door de Europese Commissie voorgestelde maatregelen.
De minister geeft aan dat Nederland voorstander is van het principe
omdat het doel voorop staat en niet de middelen waarmee dat doel bereikt
wordt. De leden van de PvdA-fractie willen hier graag nog wat meer
duidelijkheid over. Als de minister aangeeft dat het principe moet zijn
dat het doel voorop staat, betekent dat er hier duidelijke afspraken
over gemaakt zijn en helder is welke doelen bereikt moeten worden? Is er
een meerderheid van de lidstaten voorstander van het vooraf duidelijk
laten zijn of een equivalente maatregel ook als zodanig wordt
aangemerkt? Wie is er verantwoordelijk voor het vaststellen van deze
equivalente maatregelen? Hoe wordt vastgesteld dat alternatieve
maatregelen hetzelfde of een beter resultaat opleveren? Wat zijn de
consequenties als een alternatieve methode niet het verwachte resultaat
oplevert?

Is het mogelijk de besluitvorming over het concept van equivalentie
inclusief wetenschappelijke onderbouwing nog voor de beoogde start van
het nieuwe GLB in 2014 plaats te laten vinden?

De leden van de PvdA-fractie spreken de hoop uit dat als overeenstemming
is gevonden over de EU-meerjarenbegroting er vervolgens zo snel mogelijk
afronding zal zijn van de besluiten over het GLB zodat implementatie
door kan gaan op de voorgenomen datum van 1 januari 2014. 

Suikermarkt

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over het ontbreken van
een markt in de suikermarkt en de voorgestelde vertraging in de
suikerquotering. Deze leden mening dat  het uitstel waar mogelijk sprake
van is tot 2020 zeker niet mag gaan leiden tot afstel. Kan de minister
aangeven wanneer besluitvorming hierover wordt verwacht?

Visserij

De leden van de PvdA-fractie merken op dat van twee van de vier
uitgewerkte voorstellen voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden
2013 geen fiches verschenen zijn. Kan de minister voor het voorstel over
de TAC’s en quota in bestanden die gezamenlijk worden beheerd met
derde landen en de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee alsnog een fiche
naar de Kamer sturen?

Kan de minister toelichten waarom er geen fiche is verschenen over de
verordening aangaande TAC’s en quota in bestanden die gezamenlijk
worden beheerd met derde landen zeker gezien de kritische Nederlandse
houding ten opzichte van de voorgestelde splitsing? Kan de minister
aangeving wat de houding van de andere EU-lidstaten is ten opzichte van
de splitsing in een deel voor de autonome EU-bestanden en een deel voor
gezamenlijk met derde landen beheerde bestanden?

Kan de minister aangeven hoe het mogelijk is dat het kabinet enerzijds
streeft naar evenwichtig beheer, maar anderszijds aangeeft dat bij
bestanden waar geen wetenschappelijk advies is een automatische reductie
van de TAC met 20 procent te ver te vinden gaan? Is juist hier ook niet,
doordat er te weinig bekend is voorzichtigheid geboden en juist wel
reductie van de TAC? Is een meerderheid van de lidstaten het eens met
Nederland? 

Kan de minister aangeven wanneer de volgende kwartaalrapportage over het
GVB aan de Kamer gezonden wordt? Kan de minister zorgdragen voor
toezending van deze kwartaalrapportages voor het algemeen overleg
Landbouw- en Visserijraad van de betreffende maand, zodat de rapportage
desgewenst nog bij het algemeen overleg betrokken kan worden?

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) - algemeen

Hoewel alles op alles wordt gezet om tot een GLB akkoord te komen gaan
steeds meer geluiden op om alvast over plan B na te denken. Zeker gezien
het Europees Parlement al heeft aangegeven pas over de rapporten over
het nieuwe GLB zelf te stemmen nadat er een akkoord is bereikt over het
Meerjarig Financieel Kader (MFK). Daarbij heeft de AGRI-commissie steeds
aangegeven dat het Parlement de voorstellen niet zal goedkeuren als deze
gepaard gaan met verdere kortingen op het GLB-budget. De inzet van het
kabinet is een nominaal gelijkblijvend GLB-budget ten opzichte van 2013.
Dit houdt een verlaging in ten opzichte van het huidige budget. Hoe
staat deze in verhouding met het overzicht van de Nederlandse
ontvangsten uit de EU begroting en de netto-betalingsposities in
Kamerstuk 21501-03, nr. 65? Graag een reactie met betrekking tot de
stand van zaken en de verdeling per lidstaat op dit punt. 

Kan de minister bij de voor december geplande GLB voortgangsrapportage
ingaan op het voortgangsrapport van het Cypriotische voorzitterschap?
Kan de minister deze voor aanvang van het kerstreces de Kamer doen
toekomen? En kan de minister de volgende voortgangsrapportage GLB ruim
voor de Raad van die maand aan de Kamer doen toekomen zodat de Kamer
deze gedegen voorbereid kan behandelen?

Hoe realistisch is het dat er in de eerste helft van 2013 een akkoord
over het MFK, en vervolgens het GLB, wordt bereikt en is er dan nog
genoeg tijd voor een zorgvuldige implementatie per 1 januari 2014? Hoe
zou een overgangsregime eruit zien en wat betekent dit voor de
Nederlandse landbouwsector? Graag een reactie. Zoals op verzoek van de
leden van de CDA-fractie is toegezegd komt er een
koopkrachtplaatberekening voor de Nederlandse boer en tuinder. Het
uitgangspunt voor deze berekening is essentieel. Graag zien de leden van
de CDA-fractie de koopkrachtplaatberekeningen op basis van het
oorspronkelijke voorstel van Europese commissie, op basis van de
gewijzigde voorstellen van het Cypriotische voorzitterschap, en een
berekening op basis van de door het Nederlandse kabinet ingezette
voorstellen. 

Directe betalingen pijler 1 en plattelandsbeleid pijler 2

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet op de invulling van de
vergroeningseis, te weten mogelijkheid om equivalente maatregelen te
kunnen nemen om het beoogde doel vergroening te bereiken. Wel vernemen
deze leden graag welke doelen precies met de oorspronkelijke
vergroeningsmaatregelen worden beoogd. En hoe wordt vastgesteld of
alternatieve maatregelen ‘hetzelfde of een beter resultaat’
opleveren? Deze leden zijn het eens met de stelling dat het vooraf
duidelijk moet zijn welke maatregelen equivalent zijn en dat een
gelijkspeelveld gewaarborgd dient te zijn. Wat is de Nederlandse inzet
op dat punt? Wie stelt de equivalente maatregelen volgens het voorstel
van het voorzitterschap vast? Kan besluitvorming, inclusief
wetenschappelijke onderbouwing nog plaatsvinden vóór de beoogde start
van het nieuwe GLB in 2014?

Op dit punt leven ideeën om middels duurzaamheidscertificaten, welke
qua behalen van doelstellingen equivalent zijn aan de drie genoemde
vergroeningsmaatregelen, mee te laten tellen in plaats van de strikte
vergroeningsmaatregelen. Dat moet dus gaan gelden voor de gehele
verplichting en niet slechts een deel van de 30% verplichting zoals
Eurocommissaris Ciolos eerder heeft gemeld. Dat haakt overigens ook in
op het pleidooi van diezelfde Ciolos om de administratieve lasten te
beperken. Overigens is dat ook Ă©Ă©n van de conclusies van het overleg
van betaalorganen. Op welke wijze worden de aanbevelingen en suggesties
van dit overleg meegenomen? Met het onderbrengen van de
vergroeningsmaatregelen van directe betalingen (pijler 1) in de baseline
van het plattelandsbeleid (pijler 2) wil de Europese Commissie
dubbelbetaling voorkomen. Is dat de enige reden? En is deze shift
ĂŒberhaupt wel gewenst gezien het door de Europese Rekenkamer
geconcludeerde grote foutenpercentage bij de uitvoering van pijler 2?
Wat is het kabinetsstandpunt in deze en wat is de verdeling der
lidstaten op dit punt? Wat is de Nederlandse inzet t.a.v. het
plattelandsbeleid en wat is het standpunt inzake de ‘openstaande’
punten?

Suikermarkt

Wat is de noodzaak om de suikerquota te hervormen? De Europese
suikersector heeft nog maar net een drastische hervorming achter de rug,
circa 30% van de productie is weg. Het systeem is WTO-proof, past binnen
de plannen van het GLB en is eveneens in lijn met de ‘Everything But
Arms regeling’. Europa is dus van een netto exporteur een netto
importeur van suiker geworden er is geen sprake meer van EU-subsidies of
restituties. Kan inzicht worden gegeven in het besluitvormingstraject?

Europees Voedselmodel

Kan de Kamer een afschrift inclusief een kabinetsreactie krijgen t.a.v.
het Oostenrijkse model?

Handelsgerelateerde maatregelen aanvoer visserijproducten

Nederland acht het tariefcontigent van 5.000 ton platvis niet
noodzakelijk omdat de platvisbestanden in de EU-wateren in goede staat
verkeren. Wat is het EU speelveld in deze en welke acties zijn nog
denkbaar om het Nederlandse standpunt gehonoreerd te krijgen?

A-punten

Wat is de stand van zaken m.b.t. de hoge stuurgroep voor het Europees
Innovatiepartnerschap “productiviteit en duurzaamheid in de
landbouw” en welke rol speelt het topsectorenbeleid van Nederland
daarin?

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad d.d. 28-29 november 2012

Het is betreurenswaardig dat de vissersmannen last hebben van de
patstelling tussen de Raad en het Europees Parlement m.b.t. de
verantwoordelijkheid bij visserijbeheerplannen. Het werken met
meerjarenplannen kan inmiddels rekenen op brede steun bij alle
betrokkenen. Maar de ontwikkelingen tonen wel aan dat niet alle
omstandigheden tevoren te voorzien zijn en dat er sprake moet zijn van
aanpasbaar management. Door de onaanpasbaarheid van de beheerplannen
wordt een automatische korting doorgezet, terwijl de visbestanden en dus
de TAC’s groeien. Hierdoor ontstaat een spanning tussen quotum en
zeedagen en wordt de onverenigbaarheid van het tegelijk toepassen van
twee beheersystemen (zeedagen en quotum) keihard voelbaar.  Welke
mogelijkheden ziet de minister om de juridische patstelling te
doorbreken? Graag een reactie. Deelt de minister de mening van de leden
van de CDA-fractie dat een oplossing voor de kabeljauwvloten ook dient
te leiden tot een oplossing voor de platvisvloot en welke concrete
stappen worden daartoe ondernomen? Hoe verloopt de invulling van fase II
van het beheerplan tong en schol en wordt de korting in de zeedagen voor
deze vissers een halt toegeroepen?

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van het kabinet om MSY
zorgvuldig te benaderen. Deelt de minister de mening dat MSY een
bio-economisch model is en als zodanig dient toegepast te worden? Deelt
de minister de mening dat er gestuurd moet worden op de visserijsterfte
en niet op de grootte van een bestand? Welke acties onderneemt de
minister om MSY-niveaus beter af te stemmen zodanig dat rekening wordt
gehouden met de aard van gemengde visserij? Het kabinet stemt in met de
toepassing van de MSY benadering, maar vraagt zich af of het vervroegen
van de streefdatum van 2015 naar 2013 overal wel haalbaar is, zonder de
stabiliteit van sommige lokale Europese sectoren te compromitteren. Wat
is het speelveld in deze? En is de minister bereid om de algemene
benadering van juni nog eens te willen nuanceren en daarbij vast te
houden aan de eerder geformuleerde doelstellingen, conform de VN
Johannesburg verklaring: MSY waar mogelijk in 2015?

Het kabinet is kritisch tegenover de splitsing van de totale TAC- en
quotaverordening in een deel voor de autonome EU-bestanden (het
onderhavige voorstel) en een deel voor gezamenlijk met derde landen
beheerde bestanden. Wat is het speelveld in deze, delen de andere
lidstaten de conclusies van Nederland? En waarom heeft het kabinet op
dit punt geen fiche opgesteld?

Voor welke van de van oudsher gegevensarme bestanden heeft de ICES nu
een vangstadvies kunnen geven op basis van nieuwe richtsnoeren? En in
hoeverre wijken deze af van eerdere? 

De leden van de CDA-fractie steunen de lijn van het kabinet om niet in
te stemmen met de 20 procent korting van de TAC’s 2012. Het is jammer
te bespeuren dat als advies ontbreekt de Europese Commissie direct uit
reflex vanuit het voorzorgsbeginsel redeneert en de TAC automatisch met
20 procent wil korten ten opzichte van 2012. Welke initiatieven worden
nu genomen om deze reflex te veranderen? Vindt het principe van
Nederland om van geval tot geval te bekijken wat de meest passende
benadering is breder gehoor?

De in het voorstel voor Nederland belangrijke vangstmogelijkheden
betreffen grote zilvervis, haring en zeeduivel in de Keltische Zee,
roggen en tong in de Golf van Biskaje. Hiervoor wil de Europese
Commissie een daling van de TACs die varieert tussen 12 en 29 procent.
Stelt de Europese Commissie dat voor op basis van onderzoek of is hier
sprake van automatisch korten? 

Afhankelijk van de interpretatie kunnen de geassocieerde bestanden hier
onder vallen zoals tarbot en griet. Vorig jaar zijn voor de overige
platvissoorten, tarbot en griet, tongschar en witje, schar en bot – de
zogenoemde geassocieerde soorten – een ongewijzigde TAC
overeengekomen. Deze leden gaan ervanuit dat bij ontbreken van signalen
dat de TACs bijgesteld dienen te worden voor 2013 hetzelfde TAC niveau
als 2012 blijft gelden. Graag een reactie. 

Het kabinet zal erop aandringen dat er voldoende zeedagen zijn om de
quota op te kunnen vissen. De leden van de CDA-fractie hebben echter al
meerdere malen gewezen op de onwerkbaarheid van het zeedagenprincipe.
Welke acties worden daarop nu genomen zo vragen zij? En hoe zitten
andere lidstaten in dit dossier? 

Het kabinet is verheugd te zien dat de pilot met volledig
gedocumenteerde visserij kan doorgaan in 2013, maar is het van mening
dat de voorwaarden geen belemmering mogen zijn om hier aan mee te doen?
Daar ligt nu net de bottleneck. De zeedagensystematiek is namelijk
demotiverend in deze. Welke acties pleegt het kabinet en hoe ligt het
gelijkspeelveld in deze?

Als voor een bepaald bestand een TAC aan Ă©Ă©n enkele lidstaat wordt
toegewezen, wordt die lidstaat gemachtigd het niveau van deze TAC zelf
vast te stellen? Schept dat geen enorme ruimte voor het desbetreffende
lidstaat?

Kan de minister de GVB-voortgangsrapportage voor aanvang van het
kerstreces aan de Kamer doen toekomen? En kan de minister de volgende
voortgangsrapportage GVB ruim voor de Raad van die maand de Kamer doen
toekomen zodat de Kamer deze gedegen voorbereid kan behandelen?

Overige punten

Vanaf 1 januari 2013 veranderen de eisen voor de huisvesting van
drachtige gelten en zeugen. Het schetst de verbazing van de leden van de
CDA-fractie dat zeugenhouders welke verklaard hebben dat zij hieraan
zullen voldoen nu een brief van de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWA) hebben gekregen met het voornemen tot het
opleggen last onder dwangsom. Met welke reden worden dergelijke brieven
verzonden? Europese verplichtingen of andere? Graag een reactie.

We hebben begrepen dat het Duitse castratieverbod van beerbiggen is
uitgesteld naar 2019. Wat is, volgens de minister, hiervan de reden?
Welke gevolgen heeft dit Europees?

Wat betreft de uitvoering van de motie van de leden Ormel en Dijkgraaf
(Kamerstuk 29 683, nr. 131), wat is de uitleg van de definitie “geen
producten van dieren op markt gebracht worden”. Als normale
wachttermijnen en dergelijke in acht worden genomen, hoe zit het dan? En
bij slacht voor eigen gebruik? En bij verkoop van dieren voor het leven?
Graag een reactie. 

OekraĂŻne mag vanaf volgend jaar blijkbaar pluimveevlees en eieren
exporteren naar de EU. Blijkbaar is dit besloten op een bijeenkomst van
de standing committee on the food chain and animal health (SCFCAH).
Waarom is ingestemd met deze import? Waar heeft de EU bij de inspectie
in de OekraĂŻne naar gekeken? Is er ook gekeken naar dierenwelzijn in
OekraĂŻne? En is deze op EU niveau? Wat voor bestemming krijgen de
OekraĂŻense legbatterijeieren in de EU? Hoeveel eierproduct en
heeleieren mag OekraĂŻne straks de EU invoeren?

Bij herregistratie van middelen voor zaadontsmetting vraagt het College
toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) om vogeltox
studies per gewas. Omringende landen vragen blijkbaar niet om zo’n
soort studie. Klopt dit? Zo ja, waarom wordt in Nederland een strengere
interpretatie gekozen van een Europees Guidance document, te weten
risicobeoordeling Birds and Mammals? En is de minister dan bereid om die
eventuele nationale interpretatie Europees te harmoniseren?

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 18 en 20
december 2012 zal plaatsvinden. Deze leden hebben de volgende vragen en
opmerkingen.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) - algemeen

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het verslag van de Raad
van november dat een partiële algemene benadering niet haalbaar is
zonder duidelijkheid over het GLB-budget. Deze leden zien echter niet in
waarom er geen mogelijkheden zijn voor lidstaten om verdere
overeenstemming over de GLB-hervorming te bereiken. Uit het verslag en
de agenda van de komende Raad lijkt naar voren te komen dat er in het
afgelopen halfjaar in de Raad weinig vooruitgang is geboekt in de
GLB-onderhandelingen en dat er vooral oriënterende debatten zijn
gevoerd. Zij zijn dan ook zeer benieuwd naar het voortgangsverslag van
het Cypriotische voorzitterschap en de plannen van het komende Ierse
voorzitterschap. Kan de minister aangeven hoe hij de voortgang
beoordeelt in het licht van het tijdspad dat nog rest tot 2014? En wat
is het standpunt van het kabinet inzake een mogelijk overgangsregime als
blijkt dat de onderhandelingen over de GLB-hervorming niet voor 2014
zijn afgerond? Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse landbouwsector
als dat niet het geval is?

Vergroening

Het verslag van de vorige Raad over het onderwerp ‘vergroening’
roept veel vragen op bij de leden van de ChristenUnie-fractie. Deze
leden achten het van het groot belang dat de vergroening van het GLB
ambitie uitstraalt, waarbij boeren maatregelen kunnen kiezen die bij hun
bedrijf en omgeving passen, maar waarbij tegelijkertijd de
administratieve en controlelasten niet onevenredig toenemen.

Deze leden lezen dat naast de drie vergroeningsmaatregelen die door de
Commissie zijn voorgesteld ook ‘equivalente’ maatregelen mogelijk
zijn, mits deze een gelijk of beter resultaat opleveren. Welke
resultaten worden in dit geval precies beoogd met de drie voorgestelde
maatregelen? Hoe worden deze resultaten gemeten? Is de wetenschappelijke
onderbouwing van deze drie maatregelen al gereed? En hoe en door wie
wordt bepaald of equivalente maatregelen die door lidstaten worden
voorgesteld in aanmerking komen voor opname in het GLB als
vergroeningsmaatregel? 

Kan de minister aangeven welke mogelijkheden hij ziet om het door
Nederland voorgestelde flexibele keuzemenu als equivalente maatregel te
beschouwen? Komen ook maatregelen op het terrein van dierenwelzijn
(waaronder weidegang), duurzame stallen (waaronder aanpassingen die
nodig zijn binnen de Programmatische Aanpak Stikstof/Natura 2000) en
precisielandbouw in aanmerking voor deze equivalente maatregelen?  

Het verslag introduceert ook het begrip baseline in het
plattelandsbeleid. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de
minister wat het verschil is tussen deze baseline en de cross compliance
voorwaarden uit de eerste pijler. Hoe wordt gewaarborgd dat de
vergroeningsmaatregelen daadwerkelijk bovenwettelijke prestaties zullen
zijn die verder gaan dan de baseline en de cross compliance? Wat
betekent dit verder voor het agrarisch natuurbeheer in het
plattelandsbeleid, wordt het ‘instapniveau’ hiervoor verhoogd?

Suikerquotering

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat er een
meerderheid in de Raad is die het afschaffen van de suikerquota wil
uitstellen. Kan de minister aangeven hoe een overgangsregeling er in dat
geval uit komt te zien? Betekent dit dat de quota tot 2020 worden
verhoogd om zodoende meer suiker op de interne markt beschikbaar te
laten komen? Wat zijn hierbij de voor- en nadelen voor de Nederlandse
bietentelers, suikerproducenten en suikerverwerkers? En wat zijn de
effecten van een eventueel uitstel van de afschaffing voor de
suikerproducenten in ontwikkelingslanden? Kan de minister aangeven
wanneer een definitief besluit over de suikerquotering wordt verwacht?

Visserij

De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen dat de komende
besluiten op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid
verstrekkend zijn. Er moet daarom goed worden gekeken naar de
uitvoerbaarheid en de gevolgen voor de vissers. De leden van de
ChristenUnie-fractie vragen daarom nogmaals maximale inzet van het
kabinet om in de Landbouw- en Visserijraad draagvlak te krijgen voor het
compromisvoorstel van de visserijsector t.a.v. de discards en de
aanlandplicht. Dit instrument moet alleen worden ingezet voor soorten
waarvan het bestand onder een kritisch niveau is gekomen maar dus niet
permanent en niet voor alle soorten. Het huidige voorstel is onwerkbaar
en jaagt de sector onnodig op hoge kosten.

De komende Raad staan traditiegetrouw de vangstquota van het komende
jaar centraal. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met de
bezwaren van het kabinet tegen de verhoogde ambities voor het bereiken
van de maximale duurzame oogst (MSY) in 2013 in plaats van 2015. Dit is
onhaalbaar en het is ook niet in lijn met de algemene oriëntatie van de
Raad over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Er is
geen enkele aanleiding voor versnellen van de MSY. De leden van de
ChristenUnie-fractie roepen juist op om het concept MSY te nuanceren.
Het is een nieuw instrument wat gezien de groeiende omvang van de
visbestanden voorzichtig moet worden toegepast. Het is beter vast te
houden aan de eerder geformuleerde doelstellingen conform de VN
Johannesburg verklaring: MSY waar mogelijk in 2015.

Er is meer steun bij alle betrokkenen voor het werken met
meerjarenplannen. Niet alle omstandigheden zijn te voorzien, maar het is
beter om te kijken hoe de meerjarenplannen daarop goed kunnen inspelen.
De aanpassing van deze meerjarenplannen is nu echter een gedeelde
verantwoordelijkheid van de Raad en het Europees Parlement. Dit heeft
geleid tot een patstelling waardoor er geen besluiten worden genomen. Er
ligt nu een voorstel om toch te komen tot een bevriezing van de zeedagen
voor kabeljauw wat voor Nederland een verbetering is ten opzichte van de
afname van het aantal zeedagen, maar het kabinet wil de verhouding met
het Europees Parlement op dit punt niet verstoren. De leden van de
ChristenUnie-fractie hebben hiervoor begrip maar de patstelling duurt nu
al drie jaar en mag niet langer voortduren. Wat betreft de leden van de
ChristenUnie-fractie moet er nu een Raadsbesluit komen over de
zeedagenproblematiek voor de kabeljauw. Hoe denkt dhet kabinet het
probleem met de patstelling meer structureel op te lossen? Gisteren is
de Scheveningen Groep, het informele overleg van lidstaten rond de
Noordzee, bijeengekomen om dit te bespreken. Wat heeft dit overleg
opgeleverd?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben wel zorgen over
vergelijkbare problematiek van de platvissector waar ook een
automatische reductie van zeedagen dreigt. Mooi dat het kabinet de
korting op de zeedagen bij tong en schol van tafel wil krijgen. Maar
gaat het kabinet hier ook een link leggen met de discussie over
kabeljauw door concrete stappen te nemen die er toe leiden dat een
oplossing voor kabeljauw ook gaat gelden voor de platvissector? Meer
concreet, hoe verloopt de invulling van fase II van het beheerplan tong
en schol en wordt de korting in de zeedagen voor deze vissers een halt
toegeroepen?

We moeten volgens de leden van de ChristenUnie-fractie naar een meer
fundamentele oplossing voor het probleem met de zeedagen. Immers in
Nederland is door de individueel overdraagbare vangstrechten een sturing
op zeedagen onmogelijk. Bovendien is het niet uit te leggen dat door de
onaanpasbaarheid van de beheerplannen een automatische korting op
zeedagen wordt doorgezet, terwijl de visbestanden en dus de Total
Allowable Catches (TAC’s) groeien. Is het kabinet bereid het systeem
van de zeedagen meer fundamenteel ter discussie te stellen?

In de platvis visserijen worden een aantal vissoorten op stabiel niveau
bijgevangen. Het gaat dan o.a. om tarbot, griet, schar, bot en
tongschar. Over deze vissoorten zijn niet of heel weinig
wetenschappelijke gegevens bekend zoals bij de primaire doelsoorten tong
en schol. Er wordt in ICES verband gewerkt aan invulling van de
voorzorgsbenadering voor deze soorten. Resultaten verschijnen komend
jaar. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het dan ook vreemd dat
daar nu al een voorschot op wordt genomen. Het is volgens de leden van
de ChristenUnie-fractie ook onterecht om bestanden waarover weinig
gegevens bekend zijn elk jaar weer automatisch te korten terwijl er bij
zowel overheid als industrie geen geld is voor volledig
bestandsonderzoek naar deze meestal kleinere bestanden. Momenteel is het
tarbotquotum voor 2012 al volledig benut. Deelt het kabinet de mening
dat niet van vissers verlangd kan worden om deze vissoort die
automatisch wordt bijgevangen en economisch zeer belangrijk is als
bijvangst te discarden? De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de
keuze van het kabinet om nu voor tarbot en grietje 0% korting te
verlangen. Maar waarom geldt dat niet voor alle bestanden met een
beperkte hoeveelheid gegevens? Waarom accepteert het kabinet beperkte
reducties voor tongschar, witje en silversmelt? De leden van de
ChristenUnie-fractie vragen een toelichting tegen de achtergrond dat
bijvoorbeeld de Faeröer sector voor haar visserij op hetzelfde bestand
enkele maanden geleden een MSC-certificaat heeft behaald. 

Het kabinet stelt dat de Europese Commissie met Noorwegen naar een TAC
voor haring in de Noordzee zoekt, die recht doet aan de jongste
inzichten over de (grotere) omvang van het bestand en op korte tot
middellange termijn zal leiden tot MSY. Maar deelt het kabinet de mening
dat de Noordzee haring al sinds 2006 voldoet aan de MSY doelstelling en
dat de reden voor het aanpassen van het beheerplan juist is dat het
huidige beheer leidt tot onderbenutting?

De Europese commissie wil bij de vaststelling van de 2013 TAC voor
makreel inzetten op een extra korting voor de EU en Noorwegen bovenop de
15% korting die wordt opgelegd door het wetenschappelijk advies en deze
hoeveelheid ‘reserveren’ als verhoogde aandeel voor IJsland en de
Faeröer. Wordt dit voorgesteld om de mogelijkheid te creëren om ergens
in 2013 een sanctiemaatregel in te stellen tegen beide landen? De leden
van de ChristenUnie-fractie vinden een dergelijke extra korting
voorbarig als er nog geen enkele inzicht is over welke sancties de
Europese Commissie wil opleggen en er dus ook geen zicht is op de
effectiviteit hiervan. Ook is nog niet duidelijk in welke mate eventuele
sancties al dan niet strijdig zijn met de WTO. De leden van de
ChristenUnie-fractie vinden niet dat de sector moet gaan betalen in de
vorm van een extra korting voor een maatregel die of niet effectief is
of er mogelijk helemaal niet gaat komen en vraagt het kabinet daarom
zich te verzetten tegen de extra korting zolang er geen duidelijkheid is
op deze punten.

Het kabinet meldt in haar brief niets over de inzet van het voor
Nederland nog heel belangrijke westelijke horsmakreelbestand. Voor dit
bestand is er sinds 2007 een lange termijn beheerplan dat steeds is
gebruikt bij de jaarlijkse TAC vaststelling. Gaat de Europese Commissie
en de Raad voor 2013 ondanks de huidige juridische patstelling en de
positie van Noorwegen wederom de TAC voor dit bestand vaststellen op
basis van het beheerplan? De leden van de ChristenUnie-fractie roepen
het kabinet op zich hiervoor sterk te maken.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in de
visserijsector volledig gedocumenteerde visserij wordt gesteund. Maar
deelt het kabinet de mening dat dit niet hetzelfde is als het uitrusten
van alle schepen met video systemen? Dit is een erg ingrijpend middel en
bovendien minder eenvoudig dan het lijkt. Deelt het kabinet dat er nog
veel technische problemen zijn en ook (automatische) verwerking van al
die camerabeelden complex is? En hoe kijkt het kabinet aan tegen het
feit dat de Europese Commissie enerzijds toepassing van individueel
overdraagbare quota bepleit maar tegelijkertijd de verdere ontwikkeling
van volledige gedocumenteerde visserij door quotumoverdrachten niet meer
toe staat?

Tenslotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie wat het opschorten
van de onderhandelingen met Noorwegen concreet betekent voor de
gezamenlijk beheerde bestanden. Deelt het kabinet de mening dat voor
deze bestanden er daarom geen definitief besluit kan worden genomen over
de TAC voor 2013 maar dat nu in de decemberraad wel alles op alles moet
worden gezet om zo goed mogelijk voor te sorteren op de derde
onderhandelingsronde in januari?

Vragen van de leden van de GroenLinks-fractie

Wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
2014-2020: voortgangsrapportage

De leden van de GroenLinks-fractie steunen het voornemen van de minister
om als reactie op de voortgangsrapportage de nadruk te leggen op de
noodzaak tot vergroening van het GLB, de beloning van maatschappelijke
prestaties en het belang van investeren in innovatie en duurzaamheid.
Zij zien de voortgangsrapportage en Nederlandse inbreng graag tegemoet. 

Vaststelling vangstmogelijkheden visserij 2013

De leden van de fractie van GroenLinks zijn verheugd dat de minister in
grote lijnen het meerjarenplan en de Maximum Sustainable Yield (MSY)
benadering van de Europese Commissie steunt. De leden van deze fractie
juichen het toe dat de Europese Commissie ervoor kiest MSY al in 2013 te
willen bereiken. Zij vinden dit een erg belangrijke stap op weg naar een
duurzame visserij. De leden van de fractie van GroenLinks vinden het
daarom ook teleurstellend te lezen dat het bij het kabinet aan
enthousiasme lijkt te ontbreken waar het gaat om deze ambitie. Zij
wijzen erop dat, in tegenstelling tot wat de minister schrijft,
verduurzaming van de visbestanden juist bijdraagt aan een stabiele
visserijsector. De leden van de GroenLinks-fractie menen dat als we op
de huidige voet doorgaan we niet alleen grote ecologische risico’s
nemen (47% van de Atlantische visbestanden worden bedreigd door
overbevissing), maar ook spelen met de bestaanszekerheid van de Europese
vissers. Dit wordt bevestigd door de Europese Commissie die concludeert
dat de werkgelegenheid en het inkomen binnen de visserijsector afneemt
als gevolg van structurele overbevissing. Graag een reactie van de
minister op dit punt. Daarnaast rapporteert de Europese Commissie dat de
MSY-aanpak al reeds haar vruchten begint af te werpen in de vorm van
meer vis voor de consumenten, en tevens op de lange termijn zal leiden
tot baan- en inkomensgroei. Onderkent de minister deze positieve
effecten? Hoe verhouden volgens de minister de positieve effecten van
het MSY zich tot de veronderstelde negatieve gevolgen? De minister noemt
dat invoering van de MSY in 2013 mogelijk nadelig zal zijn voor de
stabiliteit van sommige ‘lokale Europese sectoren’. Welke lokale
sectoren doelt de minister hier precies op?

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen ook op de noodzaak om
voorzichtig te handelen waar het gaat om vissoorten waarvoor de
International Council for the Exploration of the Sea (ICES) nog geen op
maat gesneden advies kan geven. De leden vragen waarom de regering in
deze kwestie niet de aanpak van de Europese Commissie volgt. De minister
schrijft dat bij deze vissoorten ‘van geval tot geval bekeken moet
worden wat de meest passende benadering is’. Naar het inzicht van de
leden van de fractie van GroenLinks is dit tegenstrijdig met het
voorzorgsprincipe dat de minister pretendeert voor te staan. Is de kern
van voorzorg niet dat je bij voorbaat actie onderneemt zonder helemaal
zeker te weten of dit noodzakelijk is, maar dit doet omdat er een reële
kans bestaat dat er negatieve consequenties zullen optreden wanneer je
niets doet? Kan de minister verzekeren dat wanneer er op de huidige
manier wordt door gevist op vissoorten waarvoor het ICES niet genoeg
gegevens beschikbaar heeft, er geen onherstelbare schade wordt
aangericht aan deze visbestanden? Is de minister het met de leden van de
GroenLinks-fractie eens dat het onaanvaardbaar zou zijn wanneer dit wel
gebeurt? Welke waarborgen kan de minister bieden op dit vlak? 

Specifiek waar het gaat over de horsmakreel maken de leden van de
GroenLinks-fractie zich ook zorgen. De minister stuurt aan op
ongewijzigd beleid, en wil niet uit voorzorg, zoals de Europese
Commissie op advies van de ICES voorstelt, het quotum 20% naar beneden
toe bij stellen. De minister noemt het advies van de Pelagische
Regionale Advies Raad (PRAC) om de vangst van horsmakreel stapsgewijs te
reduceren. Deze is tegenstrijdig met het advies van de ICES en de lijn
die door de Europese Commissie is ingezet. Hoe beoordeelt de minister de
kwaliteit van beide adviezen, en welke argumenten zijn hierbij voor de
minister doorslaggevend? Verder zouden de leden van de
GroenLinks-fractie graag willen weten of de minister kan garanderen dat
een status quo met betrekking tot de horsmakreel geen onherstelbare
schade zal aanrichten aan dit specifieke visbestand. Zo niet, hoe is dit
dan verenigbaar met het voorzorgsprincipe? Ook zouden de leden van de
GroenLinks-fractie willen weten hoe zwaar de belangen van de
visserij-industrie hebben meegewogen bij het innemen van dit standpunt.
Prevaleren waar het gaat om de horsmakreel de belangen van de
visindustrie boven een duurzame toekomst voor de visbestanden? Zo niet,
hoe zijn deze zaken dan volgens de minister verenigbaar? Graag antwoord
van de minister op deze punten. 

Verslag Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 november 2012

De leden van de fractie van GroenLinks steunen het principe van
equivalentie en zijn blij dat Nederland heeft aangegeven hier
voorstander van te zijn. Zij sluiten zich aan bij de minister die
schrijft dat de doelstellingen, en niet de maatregelen, voorop moeten
staan. Zij achten het echter wel van groot belang dat alternatieve
maatregelen die worden genomen wel, zoals in het verslag is terug te
lezen, ‘een gelijk of beter resultaat opleveren’. Kan de minister
toelichten welke vergroeningsmaatregelen hij als gelijkwaardige
alternatieven ziet? En hoe zouden naar het inzicht van de minister de
criteria moeten worden vastgesteld voor deze alternatieve maatregelen? 
Is de minister het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat
equivalentie onder geen beding in de praktijk mag leiden tot minder
vergroening en verduurzaming?

Over het door de Commissie voorgestelde opnemen van
vergroeningsmaatregelen in de zogeheten baseline lezen de leden van de
fractie van GroenLinks dat Nederland hier tegen heeft gepleit. De leden
van de GroenLinks-fractie zou graag willen weten waarom de minister
tegen het plan van de Europese Commissie is om vergroeningsmaatregelen
onder de baseline te laten vallen? De leden van de GroenLinks-fractie
lezen dat de vergroeningsmaatregelen nu niet in de baseline zijn
opgenomen omdat deze niet juridisch van aard zijn. Is de minister het
met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat deze wel van juridische
aard zouden kunnen worden wanneer hier de politieke wil toe zou bestaan?
De minister noemt daarnaast dat er andere manieren zijn om dubbele
betalingen te voorkomen. De leden van de GroenLinks-fractie willen graag
weten welke manieren de minister hier voor ogen heeft. 

In het verslag is verder te lezen dat de minister in Brussel heeft
aangegeven dat de Kamer geen voorstander is van een koppeling tussen
directe betalingen en de vergroeningspremie. De leden van de
GroenLinks-fractie vragen hoe de andere Europese landen denken over dit
onderwerp. Welk standpunt hebben zij ingenomen? Zijn er reacties gekomen
op het standpunt van Nederland? Is er door andere landen kritisch
gereageerd op de Nederlandse stellingname?

Vragen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie vragen wie Nederland gaat vertegenwoordigen
bij de komende Landbouw- en Visserijraad. 

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 

Ongeacht de visie van de leden van de SGP-fractie is de kans groot dat
in het Meerjarig Financieel Kader ook bezuinigd zal worden op het
landbouwbudget. Welke strategie kiest het kabinet dan in het vervolg van
de onderhandelingen over de hervorming van het GLB? Deelt het kabinet de
mening van de leden van de SGP-fractie dat de bezuinigingen niet moeten
neerslaan bij de (Nederlandse) directe betalingen, maar in mindering
moeten komen op het budget voor pijler 2 of op het budget voor
vergroening (dus lager vergroeningspercentage)?  

De Kamer heeft recent de motie van de leden Graus en Dijkgraaf
(Kamerstuk 21501-32, nr. 664) aangenomen, waarin de regering verzocht
wordt zich proactief te verzetten tegen koppeling van het
vergroeningspakket aan de basispremie. Het kabinet heeft deze uitspraak
van de Kamer genoemd tijdens de afgelopen Landbouwraad. Op welke wijze
gaat het kabinet verder op ‘proactieve’ wijze uitvoering geven aan
deze motie?  

Eurocommissaris Ciolos heeft aangegeven dat het door het uitstel van de
besluitvorming over het Meerjarig Financieel Kader ook de invoering van
het nieuwe GLB in het gedrang komt. Halverwege 2013 zou dan pas een
akkoord gesloten kunnen worden over het GLB, waardoor lidstaten (te)
weinig tijd hebben voor de implementatie van de voorstellen. Ciolos
suggereert een overgangsregime. Wat is de visie van het kabinet hierop?
Hoe zou een overgangsregime eruit zien en wat betekent dit voor de
Nederlandse landbouwsector? De leden van de SGP-fractie willen erop
wijzen dat voor de gewenste, flexibele invulling van het
vergroeningspakket voldoende tijd nodig is om een voor overheden en
ondernemers werkbare systematiek op te stellen. Is het kabinet bereid
zich aan te sluiten bij het pleidooi voor een overgangsregime? 

Een grote meerderheid van de lidstaten steunt het voorstel van het
voorzitterschap om alternatieve vergroeningsmaatregelen die equivalent
zijn aan de drie oorspronkelijke vergroeningsmaatregelen te accepteren.
Eurocommissaris Ciolos heeft aangegeven dat deze alternatieve
maatregelen dan geen extra administratieve lasten met zich mee moeten
brengen en dat er een wetenschappelijke onderbouwing moet zijn. Kan het
kabinet aangeven hoe de equivalentie van alternatieve
vergroeningsmaatregelen vastgesteld moet worden? Wat betekenen de door
de Eurocommissaris genoemde randvoorwaarden voor de kansen voor
alternatieve vergroeningsmaatregelen, ook op korte termijn?

Invoerheffing eieren

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat de Europese Commissie
van plan is om invoerheffingen voor eieren van buiten de Europese Unie
te halveren. Is deze veronderstelling juist? Kan het kabinet dit
toelichten? Deze verlaging stimuleert de import van eieren uit landen
waar de regelgeving ten aanzien van dierenwelzijn veel minder streng is
dan in de Europese Unie, frustreert de inzet van de Europese
leghennensector om te voldoen aan het Europese legbatterijverbod en
benadeelt de concurrentiepositie van deze sector. Gaat het kabinet zich
proactief verzetten tegen verlaging van de invoerheffing (indien de
veronderstelling van deze leden juist is)? 

Streefdatum MSY

De leden van de SGP-fractie delen de kritiek van het kabinet op het
vervroegen van de streefdatum voor de toepassing van het Maximum
Sustainable Yield-principe van 2015 naar 2013. Waarom heeft de Europese
Commissie ervoor gekozen om in weerwil van de algemene oriëntatie over
de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (juni jl.) de
streefdatum onverwachts aan te scherpen? De leden van de SGP-fractie
vragen het kabinet bij haar inzet het gemengde karakter van de
Nederlandse visserijen nadrukkelijk mee te nemen.

Patstelling meerjarenplannen 

De leden van de SGP-fractie hechten grote waarde aan het werken met
meerjarenplannen voor het beheer van visbestanden, maar vinden wel dat
deze aangepast moeten kunnen worden als veranderende omstandigheden daar
om vragen. Tussen de Raad van visserijministers en het Europees
Parlement (EP) is echter een patstelling ontstaan over de rol van het EP
bij wijziging van meerjarenplannen. Dit als gevolg van verschil van
inzicht over de interpretatie van het Verdrag van Lissabon. In de
geannoteerde agenda wordt ingegaan op de patstelling ten aanzien van een
wijziging van het kabeljauwherstelplan. Het kabinet beraadt zich nog op
haar opstelling ten aanzien van de door het voorzitterschap voorgestelde
splitsing van het genoemde voorstel. Wat betekent het voortduren van de
patstelling tot na de komende Visserijraad voor het aantal zeedagen in
2013 voor kabeljauw, schol en tong? Wat is de uitkomst van de
bijeenkomst met de zogenaamde Scheveningen Groep op 11 december jl.? 
Waarom kiest het kabinet er niet voor om de patstelling te doorbreken en
zich aan te sluiten bij de overgrote meerderheid die het
splitsingsvoorstel van het voorzitterschap steunt, om zo de weg vrij te
maken voor het bevriezen van de kabeljauwzeedagen en steun te verwerven
van andere lidstaten voor het bevriezen van zeedagen voor schol en tong?
Is het kabinet daar alsnog toe bereid?

De leden van de SGP-fractie vragen ook  welke consequenties de
patstelling tussen Europese Commissie, Raad van visserijministers en EP
over de meerjarenplannen heeft voor de uitvoering van het meerjarenplan
voor het westelijke horsmakreelbestand. Wordt de TAC voor 2013 voor dit
bestand vastgesteld op basis van het meerjarenplan? Wil het kabinet zich
daarvoor inzetten?

Gegevensarme bestanden

De leden van de SGP-fractie steunen het kabinet in haar verzet tegen de
TAC-kortingen voor de ‘gegevensarme bestanden’ van tarbot en griet.
Waarom trekt het kabient deze lijn niet door naar andere ‘gegevensarme
bestanden’?   

Makreel

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat de Europese Commissie
voor makreel inzet op een extra TAC-korting bovenop de door
wetenschappers geadviseerde korting om quotum te reserveren voor IJsland
en de Faeröer met het oog op te nemen sanctiemaatregelen. Is deze
veronderstelling juist? Deze leden maken zich zorgen over de
effectiviteit en haalbaarheid van mogelijke sanctiemaatregelen. Dit in
het licht van de extra TAC-korting die daarvoor al wel ingeboekt dreigt
te worden. Kan het kabinet aangeven aan welke sanctiemaatregelen gedacht
wordt en hoe zij de haalbaarheid en effectiviteit van deze maatregelen
inschat?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren betreuren het dat
de al magere vergroeningsvoorwaarden voor het in aanmerking komen voor
inkomenssteun nu nog meer afgezwakt worden. Agrarisch natuurbeheer
levert nauwelijks resultaten op voor de biodiversiteit en is dus zeker
geen volwaardige vervanger voor de ecologische aandachtsgebieden die er
in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie stonden, deelt het
kabinet die mening? Zo nee, op basis van welke wetenschappelijke
inzichten is die mening gebaseerd? Graag willen de leden van de fractie
van de Partij voor de Dieren meer informatie over hoe het kabinet de
mogelijkheid van vergroening via certificering van duurzame productie
voor zich ziet. Aan welke certificaten denkt het kabinet dan, en wat is
hier de gebruikte definitie van duurzame productie? De leden van de
fractie van de Partij voor de Dieren zien alleen het biologische
certificaat als wellicht in aanmerking hiervoor komend, en krijgen graag
de bevestiging dat het kabinet dat ook bedoeld. De leden van de fractie
van de Partij voor de Dieren menen dat de oorspronkelijk voorgestelde
vergroeningseisen minimaal zijn, en dat de koppeling tussen de
basisinkomenssteun en het voldoen aan deze vergroeningseisen ook in
stand gehouden moet worden. Dubbele betalingen als gevolg van de
voorgestelde flexibilisering van de vergroeningsmaatregelen ligt
inderdaad op de loer, zoals andere lidstaten terecht hebben aangegeven
tijdens de vorige Raad. Het kabinet schrijft dat er mogelijkheden zijn
om dat te voorkomen, maar geeft hier geen concrete voorbeelden van.
Graag krijgen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hier
een nadere duiding op. Het ontbreken van een akkoord over de begroting
van de Europese Unie voor de komende jaren, zal waarschijnlijk tot een
vertraging van de invoering van het hervormde GLB zorgen. Het nog langer
doorgaan op de huidige weg, zonder extra eisen te stellen aan de
inkomenssteun is echter wat de leden van de fractie van de Partij voor
de Dieren niet acceptabel. Deelt het kabinet deze mening, en zal zij
erop inzetten dat de vergroeningseisen voor het in aanmerking komen van
inkomenssteun wel zo snel mogelijk, en in ieder geval per 1 januari 2014
ingaan? Zo nee, waarom niet, en hoe is dat te legitimeren naar andere
ondernemers die ook niet zomaar een pot geld krijgen? 

Vaststelling vangstmogelijkheden visserij 2013

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich ook dit
jaar opnieuw grote zorgen over het vaststellen van de TAC’s voor het
komende jaar. Zij zien dat de visserijministers in de Raad elk jaar
opnieuw de wetenschappelijke adviezen negeren en quota vaststellen die
ver boven de veilige grens zitten waardoor visbestanden verder uitgeput
en overbevist raken. Vele evaluaties en onderzoeken bevestigen deze
trend. Zo werden in 68% van de gevallen de wetenschappelijke adviezen
van ICES tussen 1986 en 2011 overschreden. Gemiddeld werden de TAC’s
33% hoger vastgesteld dan wetenschappelijk verantwoord werd geacht
(O’Leary et all (2011) Fisheries Mismanagement, Marine Pollution
Bulletin 62(12):2642-2648). Deelt het kabinet de zorgen van de leden van
de fractie van de Partij voor de Dieren op dit punt? Zo nee, waarom
niet? Deelt het kabinet de mening dat de wetenschappelijke adviezen
inzake vangstmogelijkheden niet continu genegeerd mogen worden door de
Raad waardoor visbestanden overbevist raken? Zo ja, op welke wijze
probeert zij andere lidstaten aan te sporen ook de wetenschappelijke
adviezen op te volgen?  Zo nee, waarom acht het kabinet het aanvaardbaar
om in sommige gevallen de wetenschappelijke adviezen te negeren en op
basis van welke argumenten vindt zij het verstandig wetenschappelijke
adviezen niet op te volgen? 

De minister schrijft in de geannoteerde agenda dat de Europese Commissie
een daling van de TAC’s voor Nederland belangrijke vangstmogelijkheden
voorstelt die varieert tussen de 12 en 29 procent. De leden van de
fractie van de Partij voor de Dieren steunen dit voorstel zodat de
bestanden de noodzakelijke bescherming krijgen. Het kabinet schrijft
verderop dat zij ten algemene de aanpak van de Europese Commissie
steunt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren krijgen
graag de bevestiging van het kabinet dat dit dus ook geldt voor alle
voorgestelde dalingen van de voor Nederland belangrijke
vangstmogelijkheden. Mocht het kabinet niet willen instemmen met al deze
voorstellen, dan ontvangen de leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren graag een overzicht van de voorstellen die het kabinet niet
steunt tezamen met een toelichting.  

In de geannoteerde agenda is te lezen dat als voor een bepaald bestand
een TAC aan Ă©Ă©n enkele lidstaat wordt toegewezen, die lidstaat
gemachtigd wordt het niveau van deze TAC zelf vast te stellen. Hoe kijkt
het kabinet aan tegen deze beleidsmaatregelen? Kan het kabinet
toelichten hoe in dit geval er toezicht gehouden kan worden op de
lidstaat en of zij het visbestand niet in gevaar brengt door de TAC veel
hoger vast te stellen dan wetenschappelijke aanvaardbaar wordt geacht?
Alle lidstaten hebben er ten slotte toch baat bij vispopulaties gezond
te houden en ze bescherming te bieden waar nodig? Waarom krijgt een
lidstaat die zelf veel belang heeft bij het bevissen van het betreffende
bestand de volledige macht over het vaststellen van de TAC en hoe wordt
voorkomen dat het bestand niet in gevaar wordt gebracht? Kan het kabinet
uiteenzetten in hoeveel gevallen voor een bepaald bestand een TAC aan
Ă©Ă©n enkele lidstaat wordt toegewezen en welke lidstaten en bestanden
het hier betreft? 

Het kabinet geeft aan het voorzorgsprincipe te willen hanteren voor
bestanden waar weinig kennis van is, maar gaat niet akkoord met de
voorgestelde automatische reductie van de TAC’s 2012 met 20%. Dit
stelt de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren teleur.
Waarom is het kabinet hierop tegen en waarom zegt zij het
voorzorgsprincipe te willen hanteren terwijl hieruit het
tegenovergestelde blijkt? Wat verstaat het kabinet dan onder het
hanteren van het voorzorgsprincipe voor bestanden waar maar weinig
kennis van is en kan zij heel concreet zijn in haar antwoord? Hoe ziet
zij het voor zich dat er van geval tot geval kan worden bekeken of de
TAC’s niet omlaag hoeven terwijl we helemaal niet weten hoe de
bestanden er voor staan en mogelijk met overbevissing en/of uitsterven
worden bedreigd juist omdat essentiële informatie voor bestanden mist?
Waarom vindt zij het niet verstandig de TAC’s op een laag
voorzorgsniveau vast te stellen zodat er een redelijke zekerheid
ontstaat dat de bestanden niet worden overbevist? Waarom wil zij het
risico nemen op overbevissing van deze bestanden, terwijl de
visserijsector alleen maar verder wordt benadeeld als de bestanden
hierdoor overbevist raken en er dan allerlei langdurige maatregelen
noodzakelijk zijn om de bestanden weer te laten herstellen? Kan zij
bevestigen dat de consequenties voor de sector veel erger kunnen
uitpakken als bestanden overbevist raken dan als er uit voorzorg een
lager niveau gehanteerd wordt? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het positief
dat de Commissie streeft naar de toepassing van de MSY-benadering in
2013 in plaats van 2015. Hoe eerder er op MSY-niveau wordt gevist, en
liever nog daaronder, hoe beter visbestanden beschermd kunnen worden
tegen overbevissing. Het kabinet steunt de toepassing van de
MSY-benadering, maar de leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren krijgen graag een bevestiging van het kabinet dat zij ook instemt
met het streven naar MSY-niveau in 2013. Graag een reactie. 

Het kabinet vraagt zich af hoe het behalen van het MSY niveau overal kan
worden gehaald in 2013. Kan zij uiteenzetten wat zij actief onderneemt,
ook naar andere lidstaten toe, om dit streven te laten slagen? Zij geeft
aan dat zij bang is dat het streven naar MSY niveau in 2013 de
stabiliteit van sommige lokale Europese sectoren zal compromitteren.
Kent zij de berekeningen van the New Economic Foundation (No Catch
Investment - Investing to restore European fish stocks, New Economic
Foundation, 2012) die aangeven dat een tijdelijke halt op of
vermindering van de visserij op veel bestanden zal leiden tot een veel
grotere winst dan maar blijven doorgaan met het onduurzaam bevissen van
bestanden?  De opbrengsten in de visserij kunnen er enorm van profiteren
als visbestanden niet langer overbevist zouden worden. Deelt zij de
mening dat het beschermen van visbestanden tegen overbevissing de
hoogste prioriteit zou moeten krijgen, ook om de positieve economische
effecten hiervan te bewerkstelligen die het kabinet heeft aangegeven
belangrijk te vinden? Deelt zij de mening dat de stabiliteit van lokale
Europese sectoren juist in het geding komt als bestanden verder
overbevist raken? Kan zij in deze context uitleggen waarom zij voorkeur
lijkt te geven aan de stabiliteit van sommige lokale Europese sectoren
en daarmee het risico wil nemen op overbevissing terwijl deze sectoren
er juist bij gebaat zijn als visbestanden zo snel mogelijk optimaal
beschermd worden? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het
toepassing van de MSY-benadering het minimale om bestanden beschermen te
bieden tegen overbevissing. Een concurrerende en stabiele visserij
waarbij visbestanden ook nog eens beschermd worden tegen overbevissing
bereik je echter juist door te streven naar maximaal economische vangst
(MEY) in plaats van MSY. Terwijl de maximaal economische vangst lager
ligt dan de maximaal duurzame vangst en daardoor een veel betere
voorzorgsbenadering hanteert, levert het wel de maximale economische
opbrengt op. Met de maximaal economische vangst wordt gevist op het
niveau waarbij het verschil tussen kosten van visserij en de opbrengst
van visserij maximaal is. De winsten voor de visserijsector worden
gemaximaliseerd, terwijl de visbestanden de visserijsterfte
gemakkelijker kunnen compenseren met nieuwe aanwas. In Australië heeft
de MEY-benadering geleid tot hogere winsten, gezonde visbestanden en
veel minder getouwtrek over quota. Kan het kabinet uiteenzetten hoe zij
aankijkt tegen de MEY-benadering?

Verder schrijft het kabinet dat zij inzet op adequate bescherming van
kwetsbare soorten als haaien en roggen, door reducties van
vangstmogelijkheden hiervoor en handhaving van de bestaande lijst van
verboden soorten. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren
zijn blij dat het kabinet ook inziet dat extra bescherming essentieel is
om haaien en roggen voor uitsterven te behoeden. Zij steunen het
voorstel van de Europese Commissie om een algeheel vangstverbod in te
stellen voor de haringhaai. Maar deelt het kabinet de mening dat deze
genoemde maatregelen nog niet voldoende zijn om kwetsbare soorten als
haaien en roggen optimale bescherming te bieden, omdat veel van deze
soorten er dramatisch voor staan? Zo zijn ongeveer een derde van alle
Europese haaiensoorten door IUCN aangemerkt als bedreigd en opgenomen op
de rode lijst. Ondanks groeiende maatschappelijke aandacht voor
bedreigen die haaienpopulaties in rap tempo doen slinken en het
EU-haaienactieplan dat gelanceerd is in 2009 bestaat er voor de meeste
haaiensoorten die door Europese vissers worden gevangen geen
vangstbeperkingen. Waarom zet het kabinet niet in op uitbreiding van de
lijst van verboden soorten in plaats van handhaving? Waarom zet het
kabinet niet in op het instellen van vangstbeperkingen voor
haaiensoorten waarvoor vangstbeperkingen nu nog ontbreken? Waarom zegt
zij in te zetten op adequate bescherming als ze het nalaat actief zelf
maatregelen voor te stellen? Welke andere concrete mogelijkheden en
kansen ziet het kabinet en welke extra stappen wil zij zetten om in de
praktijk te brengen waar zij zegt dat ze voor staat? 

Aanpassing van het langetermijnbeheerplan voor kabeljauw

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren betreuren de
impasse die is ontstaan door het verschil in inzicht over de toe te
passen rechtsgrondslag inzake de meerjarenplannen. Zij maken zich zorgen
over de gevolgen van deze impasse voor de visbestanden die het betreft.
Kan het kabinet toelichten welke gevolgen deze impasse zou kunnen hebben
op de kabeljauwpopulatie en of de bescherming van de kabeljauwpopulatie
hiermee verder onder druk komt te staan? De leden van de fractie van de
Partij voor de Dieren vinden de codecisie van het Europees Parlement met
betrekking tot het vaststellen van meerjarenplannen belangrijk. Dit zou
zonder uitzondering gehandhaafd moeten worden. De leden van de fractie
van de Partij voor de Dieren zijn blij dat het kabinet van oordeel is
dat de oogstregels essentiële, integrale onderdelen uitmaken van
meerjarenplannen, waarvoor de codecisieprocedure moet gelden. Deelt het
kabinet dus de mening dat de medebelissingsbevoegdheid van het Europees
Parlement het democratische karakter van Europa bevordert en dat dit een
belangrijk aspect is dat niet zomaar aan de kant geschoven mag worden
omdat het de Raad niet goed uitkomt? Op basis van het Verdrag van
Maastricht is het Europese Parlement op gelijke voet komen te staan met
de Raad van Ministers in de besluitvorming inzake milieubeleid. Visserij
en de maatregelen om visbestanden te beschermen zijn onderdeel van het
milieubeleid. Deelt het kabinet de mening dat niet zomaar kan worden
afgeweken van hetgeen in het Verdrag van Maastricht is afgesproken? De
leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dat het kabinet
niet kan instemmen met het compromisvoorstel van het voorzitterschap
omdat daarmee het Europees Parlement buiten spel wordt gezet. Gezien het
kabinet heeft aangegeven dat zij van oordeel is dat de oogstregels
essentiële, integrale onderdelen uitmaken van meerjarenplannen,
waarvoor de codecisieprocedure moet gelden, begrijpen de leden van de
fractie van de Partij voor de Dieren niet waarom het kabinet zich nog
beraadt op hun standpunt ten aanzien van het compromisvoorstel van het
voorzitterschap. Kan het kabinet dit toelichten? Deelt het kabinet de
mening dat het buiten spel zetten van het Europees Parlement zeer
onwenselijk is en kan zij de toezegging geven niet in te stemmen met dit
compromisvoorstel? Kan het kabinet uiteenzetten welke lidstaten de
blokkerende minderheid in de Raad vormen die vindt dat het vaststellen
van de meerjarenplannen een unieke bevoegdheid zou moeten zijn van de
Raad? Welke acties onderneemt het kabinet om deze minderheid op andere
gedachten te brengen? Kan het kabinet toelichten waarom op verzoek van
Nederland het kabeljauwherstelplan is geagendeerd? Verwacht zij ondanks
de impasse toch dat er een akkoord zal worden bereikt anders dan het
compromisvoorstel van het voorzitterschap? Gaat het kabinet zich hard
maken voor medebeslissingsrecht van het Europees Parlement en verwacht
zij daar concrete resultaten op te boeken? Graag een toelichting. 

Illegale praktijken en dierenwelzijnsproblemen Europese melkveehouderij 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen
over de ernstige dierenwelzijnsproblemen en illegale praktijken binnen
de melkveehouderij in verschillende Europese lidstaten. De misstanden
werden geconstateerd door Compassion in World Farming (CIWF,
http://www.boerderij.nl/Rundveehouderij/   HYPERLINK
"http://www.boerderij.nl/Rundveehouderij/Nieuws/
2012/12/CIWF-Illegale-praktijken-en-ernstige-dierenwelzijnsproblemen-Eur
opese-melkveehouderij-1120648W/"  Nieuws/
2012/12/CIWF-Illegale-praktijken-en-ernstige-dierenwelzijnsproblemen-Eur
opese-melkveehouderij-1120648W/ ). De leden van de fractie van de Partij
voor de Dieren willen graag een reactie van het kabinet op de door CIWF
geconstateerde misstanden, zoals tekortkomingen in verzorging en
huisvesting, het couperen van staarten, het hele jaar door aanbinden en
opstallen van koeien en kreupele dieren met ernstige zweren (  HYPERLINK
"http://www.ciwfnl.blogspot.nl/2012/12/schokkende-film-over-melkveehoude
rij-in.html" 
http://www.ciwfnl.blogspot.nl/2012/12/schokkende-film-over-melkveehouder
ij-in.html ).  

CITES 

In een eerder stadium is met de toenmalige staatssecretaris van
gedachten gewisseld over de Nederlandse inzet inzake de voorstellen die
op de CITES conferentie in maart 2013 zullen worden behandeld. De
toenmalige staatssecretaris heeft toen aangegeven de wetenschappelijke
beoordeling ten aanzien van deze voorstellen te willen afwachten. Deze
wetenschappelijke adviezen zijn inmiddels gereed. Kan het kabinet
uiteenzetten wat de Nederlandse inzet zal zijn op de voorstellen die
voorliggen? Welke voorstellen gaat zij wel en niet steunen? Kan zij in
ieder geval specifiek toelichten of zij haar steun gaat uitspreken voor
het voorstel om de ijsbeer te verplaatsen van Appendix II naar Appendix
I? Graag een toelichting.  

II	Antwoord / Reactie van de minister

III 	Volledige agenda

Geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 18-20 december  2012 Brief
regering - minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp - 7 december 2012
- Kamerstuk 21501-32-668

Verslag Landbouw- en Visserijraad d.d. 28 en 29 november 2012 Brief
regering - minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp - 7 december 2012
- Kamerstuk 21501-32-667

Fiche: Verordening vangstmogelijkheden autonome EU bestanden 2013 Brief
regering – minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 30
november 2012 – Kamerstuk 22112-1518