[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33504 Adv RvSt inzake Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere wijzigingen van uiteenlopende aard

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere wijzigingen van uiteenlopende aard

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D48476, datum: 2012-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z22209:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W14.12.0294/IV	's-Gravenhage, 7 september 2012

Bij Kabinetsmissive van 24 juli 2012, no.12.001741, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wegenverkeerswet
1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van
kentekenbewijzen en enkele andere wijzigingen van uiteenlopende aard,
met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel betreft wijzigingen in de systematiek van de
kentekenbewijzen. De registratie van voertuigen in het kentekenregister
en de afgifte van een kentekenbewijs worden twee onderscheiden
rechtsmomenten met zelfstandige gevolgen voor de aanvrager, waarbij de
juridische betekenis van het kentekenbewijs afneemt. De inschrijving van
voertuigen in het kentekenregister en de tenaamstelling worden niet
langer op het postkantoor verricht, maar door daartoe erkende
instellingen, die door middel van een open erkenningsysteem worden
toegelaten. Het kentekenbewijs wordt op creditcardformaat uitgegeven. De
maximale schorsingstermijn voor kentekenbewijzen wordt gedelegeerd naar
lagere regelgeving met het oog op verlenging van die termijn. Ten slotte
wordt, niet eerder dan in 2015, de toonplicht van het kentekenbewijs
afgeschaft en wordt de mogelijkheid geĂŻntroduceerd om via het internet
zelf het voertuig in te schrijven en te naam te stellen.

Verder wordt geregeld dat voor het niet gekeurd zijn van een voertuig
voor gebruik op de openbare weg, naast de eigenaar ook de bestuurder
aansprakelijk wordt.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen met betrekking tot de
digitalisering van de tenaamstelling, de nieuwe status van het
kentekenbewijs alsmede de samenloop met andere wetsvoorstellen. Zij is
van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk
is.

1.	Digitalisering tenaamstelling

Ingevolge de voorgestelde aanpassing van artikel 50 van de
Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw) in artikel I, onderdeel H, zal de
autobezitter niet meer verplicht zijn om persoonlijk aan het loket te
verschijnen voor de wijziging van de tenaamstelling van het voertuig,
wanneer hij via zijn eigen computer online de nodige wijzigingen in het
kentekenregister aanbrengt. Dit onderdeel van het wetsvoorstel zal op
een later tijdstip in werking treden, namelijk zodra fraudebestendige
identificatie langs digitale weg mogelijk is. Het is noodzakelijk dat
eerst een goed beveiligd identificatiesysteem wordt ontwikkeld (de
zogenoemde DigiD+), omdat aan de tenaamstelling voertuigverplichtingen
zijn verbonden, zoals motorrijtuigenbelasting, APK-plicht,
verzekeringsplicht en het betalen van boetes. Fraude door middel van
onjuiste tenaamstelling moet worden voorkomen.

De Afdeling merkt op dat het hier gaat om een belangrijke innovatie in
het registratiesysteem, die de nodige vragen naar veiligheid en
verificatie met zich brengt. Op dit moment zijn die nog onvoldoende
uitgewerkt en gegarandeerd, zodat de Afdeling de voorgestelde wijziging
thans niet goed kan beoordelen.

Daarbij komt nog het volgende. Het opnemen van bepalingen in een
wetsvoorstel met de bedoeling die op een later tijdstip in werking te
stellen, kan tot wetstechnische problemen leiden. Door nu nog niet
voorziene ontwikkelingen kunnen in een later stadium aanpassingen nodig
zijn die wederom tot wetswijziging nopen, met alle
invoeringsvraagstukken van dien. Naar het oordeel van de Afdeling moet
dan ook terughoudend worden omgegaan met het op voorhand regelen. Dat
geldt evenzeer voor het vervallen van de toonplicht van het
kentekenbewijs, bedoeld in artikel I, onderdelen L en Z, waarvan de
invoeringsdatum eveneens van technische ontwikkelingen afhankelijk is.

De Afdeling adviseert om in artikel I de onderdelen H, L en Z thans te
laten vervallen en opnieuw in een wetsvoorstel op te nemen indien aan de
technische voorwaarden voor die wijzigingen is voldaan.

2.	Nieuwe status kentekenbewijs

In het voorstel wordt de juridische betekenis van het kentekenbewijs als
zelfstandig document met rechtsgevolgen, teruggebracht tot die van
bevestiging van inschrijving van het voertuig in het kentekenregister en
van de tenaamstelling (artikel I, onderdeel G, artikel 52a, eerste lid,
Wvw). De rechtsgevolgen worden nu rechtstreeks verbonden aan de
inschrijving en aan de tenaamstelling. Op termijn (maar niet eerder dan
2015) zal de toonplicht komen te vervallen, wanneer de technische
mogelijkheden zijn geschapen waarmee de handhavers digitaal rechtstreeks
het kentekenregister kunnen raadplegen (artikel I, onderdelen L en Z).
Het kentekenbewijs zal worden uitgegeven op creditcardformaat, voorzien
van digitale opslag van de gegevens. Dit brengt de Afdeling tot de
volgende opmerkingen.

a.	Ingevolge het voorgestelde artikel I, onderdelen L en Z, vervallen
(op termijn) de artikelen 60 en 160, eerste lid, onderdeel a, Wvw, die
de toonplicht van het kentekenbewijs betreffen. De Afdeling wijst erop,
dat ingevolge artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van het Verdrag
inzake het wegverkeer de bestuurder van een motorvoertuig een geldig
bewijs van inschrijving (kentekenbewijs) bij zich dient te dragen bij
deelneming aan het internationale verkeer. Hoewel de toonplicht vervalt,
blijft de draagplicht – gelet op genoemd verdrag – bestaan. Dit
dient voor betrokkenen duidelijk te zijn. Onverminderd hetgeen hiervoor
in punt 1 van dit advies is opgemerkt, adviseert de Afdeling om hierop
in de toelichting in te gaan.

b.	Ingevolge het voorgestelde artikel I, onderdeel S, komt artikel 99,
derde lid, Wvw te vervallen. Artikel 99 regelt nu nog dat bij een
wijziging van de bouw of inrichting van het voertuig waarvoor de Dienst
Wegverkeer (RDW) goedkeuring moet verlenen, een nieuw kentekenbewijs
wordt afgegeven, waarop melding wordt gemaakt van de goedgekeurde
wijziging. Het vervallen van deze bepaling betekent dat een voertuig na
een goedgekeurde wijziging van de bouw of inrichting mogelijk niet meer
in overeenstemming is met de gegevens op het kentekenbewijs. De Afdeling
wijst erop, dat richtlijn 2003/127/EG voorschriften geeft omtrent de
informatie die op een als chipkaart vormgegeven kentekenbewijs moet zijn
opgenomen (bijlage I, onder III.2 juncto II.4 en II.5). Deze informatie
omvat onder meer de fysieke kenmerken van het voertuig. De Afdeling
merkt op dat niet wordt aangegeven hoe het intrekken van genoemd artikel
99, derde lid, Wvw zich verhoudt tot de richtlijn. De Afdeling adviseert
om dit in de toelichting toereikend te motiveren en het wetsvoorstel zo
nodig aan te passen.

3.	Samenloopregeling

a.	De artikelen II en III van het voorstel bevatten conditionele
inwerkingtredingsbepalingen. De Wvw wordt gewijzigd conform artikel II,
indien bepaalde onderdelen van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van
de Wegenverkeerswet 1994 eerder in werking treden dan het wetsvoorstel.
Artikel III wijzigt de wet van 4 juni 2010 indien bepaalde onderdelen
van die wet later in werking treden dan het wetsvoorstel. Echter per 1
december 2011 is de wet van 4 juni 2010 reeds in werking getreden. Dit
betekent dat artikel II in de voorgestelde zin overbodig is en de daarin
opgenomen wijzigingsbepalingen kunnen worden ondergebracht in artikel I
en dat artikel III zonder meer overbodig is en kan worden geschrapt. De
Afdeling adviseert het voorstel in deze zin aan te passen.

b.	Het voorgestelde artikel IV bepaalt dat, indien artikel VIII van de
wet van 4 juni 2010 later in werking treedt dan het wetsvoorstel,
artikel 180 Wvw wordt gewijzigd. Ingevolge het inwerkingtredingsbesluit
van 7 november 2011 zijn vier van de vijf onderdelen van artikel VIII in
werking getreden. De Afdeling adviseert in de tekst van het voorstel te
verduidelijken of en wanneer aan de voorwaarde van het voorgestelde
artikel IV, te weten inwerkingtreding van genoemd artikel VIII, zal zijn
voldaan.

4.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W14.12.0294/IV met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

Artikel I, onderdeel A: in artikel 169 Wvw ‘Onze Minster van Verkeer
en Waterstaat’ vervangen door: Onze Minister.

Artikel I, onderdeel B, derde lid: in het nieuwe onderdeel r de
verwijzing naar de verordening wijzigen in: Verordening (EG) nr.
443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot
vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het
kader van de communautaire geĂŻntegreerde benadering om de CO2-emissies
van lichte voertuigen te beperken (PbEU 2009, L 140) (zie ook aanwijzing
89 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikel I, onderdeel G: in artikel 47 Wvw en elders waar het zich
voordoet ‘dienen … te zijn’ vervangen door: zijn (zie ook
aanwijzing 53 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikel I, onderdeel G: in artikel 48, derde lid, Wvw opnemen waar of
door wie de uitzonderingsgevallen worden bepaald.

Artikel I, onderdeel G: in artikel 49, eerste lid, onderdeel c, Wvw en
elders waar het zich voordoet ‘dan wel’ vervangen door: ‘of’ of
door ‘onderscheidenlijk’ (zie ook de aanwijzingen 63, 66 en 101 van
de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikel I, onderdeel I: in onderdeel 1 na ‘eerste lid’ invoegen: ,
onderdeel a,.

In verband met artikel I, onderdeel J: in artikel 177, eerste lid,
onderdeel b, Wvw, de verwijzing naar artikel 57 Wvw schrappen.

In verband met artikel I, onderdeel K, tweede lid: in artikel 177,
eerste lid, onderdeel a, Wvw, de verwijzing naar artikel 60 Wvw
aanpassen.

Artikel I, onderdeel M: in het nieuwe artikel 61a, tweede lid, ‘een
voertuig’ vervangen door: de geldigheid van een kentekenbewijs.

Artikel I, onderdeel M: in het nieuwe artikel 61c, eerste lid, Wvw de
tweede volzin aldus formuleren: Een zodanig besluit wordt bekend gemaakt
(door plaatsing) in de Staatscourant.

In verband met artikel I, onderdeel R: in artikel 4b, onderdeel n, Wvw
de verwijzing naar artikel 70 Wvw schrappen.

Artikel I, onderdeel Z: het tweede lid wijzigen in: De onderdelen b tot
en met e worden geletterd a tot en met d.

In artikel IV na ‘onderdeel A, onderdeel PP’ invoegen: van artikel
VIII.

In artikel V, onderdeel a, de verwijzing naar onderdeel DD schrappen.

	Paragraaf 7 van de memorie van toelichting.

	Zie ook punt 3 van dit advies voor een voorbeeld van dergelijke
problemen.

	Paragraaf 7 van de memorie van toelichting.

	Paragraaf 2 van de memorie van toelichting; de wettelijke basis komt te
liggen in artikel 52 Wvw.

	Weliswaar heeft Nederland een voorbehoud gemaakt ten aanzien van
artikel 35 van het verdrag, maar dat voorbehoud heeft geen betrekking op
de draagplicht van het kentekenbewijs door de bestuurder (Kamerstukken
II/I 2006/07, 31 148, nr. 1, bijlage 2 (Goedkeuring voorbehouden)).

	Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot
wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de
kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PbEU 2004, L 10).

	Wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in
verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van
het alcoholslotprogramma (Stb. 2010, 259).

	Besluit van 7 november 2011 (Stb. 2011, 527).

 PAGE    

  PAGE  3 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........