[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden n.a.v. de eerste termijn van de Kamer tijdens de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (33400 VII)

Brief regering

Nummer: 2012D48518, datum: 2012-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z22517:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tijdens de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer vragen gesteld. Bijgaand beantwoord
ik een deel van deze vragen schriftelijk. De overige vragen beantwoord
ik mondeling tijdens de eerste termijn op woensdag 19 december 2012. 

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

dr. R.H.A. Plasterk

BIJLAGE: SCHRIFTELIJKE BEANTWOORDING

BEGROTINGSBEHANDELING BZK

De beantwoording is onderverdeeld in 7 blokken namelijk:

1. Decentralisatie en schaalgrootte gemeenten

2. Provincies en waterschappen

3. Democratie, Burgerschap, Verkiezingen en Constitutionele vragen

4. Integriteit, klokkenluiders.

5. Arbeidsvoorwaarden en topinkomens

6. BES

7. AIVD 

1. Decentralisatie en schaalgrootte gemeenten

Fractie: VVD

Het Regeerakkoord spreekt over maatwerk bij voorkomende problematiek in
gemeenten en regio’s. Vraag aan de minister: betreft dit maatwerk
enkel de schaal of kan het ook inhouden dat verschillende (bestuurlijke)
samenwerkingsvormen meer ruimte krijgen?

Antwoord:

Terecht wordt in de Kamer onderscheid gemaakt tussen opschaling en
decentralisatie.

Uitvoeringskracht moet georganiseerd zijn op het moment dat de
decentralisaties ingaan. Dat vraagt om tempo. En alleen al om die reden
is niet realistisch te verwachten dat gemeentelijke fusies de enige weg
zijn om op tijd voldoende lokale uitvoeringskracht te organiseren.

Gemeenten kunnen deze uitvoeringskracht daarom ook via
samenwerkingsverbanden realiseren.

Zolang maar geborgd is dat de uitvoering van die taken goed verloopt. 
Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat voor ingewikkelde taken maatwerk
nodig is.

Opschaling via herindeling zal ondertussen ook gestimuleerd worden. 

Fractie: VVD

Kan de minister aangeven of hij de lopende Arhi-procedures voortzet?

Antwoord:

Lopende Arhi-procedures van onderop zal ik positief tegemoet treden. Zo
heb ik wetsvoorstellen over de herindelingen van Alphen, Rijnwoude,
Boskoop enerzijds en de herindelingen in FryslĂąn anderzijds al naar uw
Kamer gezonden.

De precieze randvoorwaarden voor nieuwe Arhi-procedures zal ik geven in
een nieuw beleidskader gemeentelijke herindeling. Ik streef ernaar dat
ik dit in het voorjaar 2013 naar u kan toesturen.

Fractie: VVD

VVD meent dat gemeenten zelf initiatief moeten nemen om te komen tot een
werkbare schaalgrootte. De VNG heeft in dit kader om overleg met de
minister gevraagd. Minister, gaat dit overleg door en wat is de inzet?

Antwoord:

Ja, over de uitwerking van de bestuurlijke afspraken uit het
Regeerakkoord zal ik uiteraard met de VNG overleggen. 

Er staan al enkele bestuurlijke overleggen met de VNG ingepland.

De inzet is de visie van het Rijk zoals geformuleerd in het
regeerakkoord waarbij het Rijk niet voornemens is die als dictaat op te
leggen, maar in overleg het doel van krachtige gemeenten dichterbij te
brengen.

Fractie: VVD

Is de minister bereid om te bezien of er, ter stimulering van
samenwerking en herindeling, verzachting van de financiële gevolgen
(lagere GF uitkering/BTW gevolgen) mogelijk kan worden gemaakt?

Antwoord:

Ik zal zeker bezien hoe financiële prikkels kunnen bijdragen aan het
bereiken van mijn beleidsdoelstellingen. Dat kan zowel betekenen het
aanbrengen van positieve prikkels als het wegnemen of verminderen van
negatieve prikkels. Het is duidelijk dat daarbij de financiële kaders
van het Regeerakkoord leidend zijn.

Fractie: VVD

Kan de minister aangeven in hoeverre de vormgeving van decentralisatie
en in het bijzonder de genoemde financieringsarrangementen zich
verhouden tot (de gewenste) beleidsvrijheid/autonomie?

Antwoord:

Het regeerakkoord zet in op zoveel mogelijk de vorming van Ă©Ă©n budget
binnen het sociale domein.

Gemeenten zullen door het éne financiële arrangement beter in staat
worden gesteld tot integrale dienstverlening. Daardoor worden mensen
beter ondersteund en zullen gemeenten de besparingen kunnen realiseren.

Hiervoor is het in elk geval nodig de verkokering tussen verschillende
sectoren in het sociale domein te doorbreken. Het verwijderen van de
schotten tussen geldstromen kan daaraan bijdragen.

Op dit moment wordt onderzocht welke invullingen mogelijk zijn voor het
financiële arrangement; het kabinet wil dat snel doen maar niet
overhaast. Het is belangrijk dat de bestaande modellen goed worden
vergeleken en op hun merites worden beoordeeld.

Ik zal u begin 2013 een hoofdlijnenbrief sturen over de decentralisaties
waarin dit nader wordt uitgewerkt.

Fractie: VVD

De VVD ziet graag een voorstel tegemoet hoe het toezicht zo wordt
geregeld dat een doelmatige besteding van het geld geborgd is, zonder
dat dit ten koste gaat van de door de VVD voorgestane beleidsvrijheid
bij gemeenten.

Antwoord:

Ik bereid een brief voor over de wijze waarop de decentralisaties zullen
worden uitgevoerd. Onderdeel van deze brief zal ook de financiering
ervan zijn. 

Fractie: SP

Wat bedoeld de minister met ‘inspanningen’ worden gericht op
100.000+ gemeenten?

Antwoord:

De formulering is: ‘De decentralisaties zullen in principe gericht
worden op 100.000+ gemeenten.’

Dit onderstreept het belang van voldoende uitvoeringskracht bij
gemeenten.

Helder is dat opschaling van gemeenten via fusies vóór de invoering
van de decentralisaties niet mogelijk is. Daar streeft het kabinet ook
niet naar.

In de Kamer proef ik steun voor een oplossing via samenwerking van
gemeenten. Dit wil ik graag gaan verkennen, ook met de VNG. 

Fractie: SP

Wat zijn financieringsarrangementen? Worden gemeenten zo herindelingen
opgedrongen?

Antwoord: 

Financieringsarrangementen zijn eenvoudig gezegd de manier waarop
gemeenten gefinancierd worden, bijvoorbeeld voor de uitvoering van de te
decentraliseren taken.

Zo streven wij er bij de decentralisaties naar om zoveel als mogelijk te
komen tot Ă©Ă©n budget voor het sociale domein.

Herindelingen worden niet afgedwongen door financieringsarrangementen,
maar naarmate er meer taken gemeenschappelijk worden uitgevoerd zal men
zich in de gemeenten steeds meer gaan afvragen of het dan niet ook beter
is de democratisch gecontroleerde bestuurslaag (de gemeente) hiermee in
lijn te brengen door een fusie.

Fractie: SP, PVV

Als grootschaligheid goed is, waarom overtuigt de minister mensen niet?
Stemt minister in met lokaal referendum bij herindelingen?

Hoe staat de minister tegenover een referendum in de
Noordvleugelprovincies?

Antwoord:

Grootschaligheid is voor het kabinet nooit een doel op zich, ook niet
van deze operatie. De inhoudelijke argumenten zijn altijd leidend. 

Ik hecht zeer veel waarde aan het betrekken van de inwoners bij
herindeling.

Bij zowel de gemeentelijke als provinciale herindelingen zal ik behalve
met de besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en
maatschappelijke organisaties dan ook altijd in gesprek gaan met de
inwoners.

De uitkomsten van deze gesprekken betrek ik bij de voorstellen voor
herindeling.

Het is vervolgens aan de volksvertegenwoordigende organen en dus de
Tweede en Eerste Kamer om zich hierover uit te spreken.

Een referendum is wat mij betreft dan niet nodig. De regering is daarbij
overigens hoe dan ook niet voor raadplegende referenda.

Fractie: SP

Waarom is het niet mogelijk verschillende gemeenten verschillende taken
te geven?

Antwoord: 

Gemeenten een verschillend takenpakket geven, impliceert de introductie
van A en B- gemeenten: gemeenten met een volwaardig takenpakket en
gemeenten met een beperkt takenpakket.

Centrumgemeenten leiden in ieder geval tot problemen met de
democratische legitimatie en tot financiĂ«le risico’s (eenzijdig bij
centrumgemeente).

Differentiatie in taken kan op onderdelen wel nuttig zijn, bijvoorbeeld
als het gaat om zeer specialistische taken. 

Fractie: PvdA

Wanneer komt het nieuwe beleidskader herindeling? Is de minister bereid
provincies te vragen regio-indelingen te maken waarbinnen
intergemeentelijke samenwerking kan plaatsvinden?

Antwoord:

Het kabinet komt begin 2013 met een brief over de bestuurlijke
vormgeving van de decentralisaties. In deze brief zullen ook de
contouren voor het nieuwe herindelingbeleid geschetst worden. Deze
contouren zullen verder worden uitgewerkt in een nieuw Beleidskader.

Voor het vaststellen van een nieuw Beleidskader geldt een aantal
procedurele criteria, zoals een consultatie bij VNG en IPO.

Het uiteindelijke Beleidskader gemeentelijke herindeling zal daarna naar
Uw Kamer worden gestuurd.

De rol voor de provincie zal in deze stukken ook verder worden
uitgewerkt.

Fractie: PvdA

Hoe gaat de minister de financiële ontschotting regelen bij de
decentralisaties?

Antwoord: 

Het regeerakkoord zet in op de vorming van Ă©Ă©n budget binnen het
sociaal domein.

Op dit moment wordt onderzocht welke invullingen mogelijk zijn voor het
financiële arrangement; het kabinet wil dat snel doen maar niet
overhaast. Het is belangrijk dat de bestaande modellen goed worden
vergeleken en op hun merites worden beoordeeld.

Ik zal u begin 2013 een hoofdlijnenbrief sturen over de
decentralisaties, waarin dit nader wordt uitgewerkt.

Fractie: CDA

Welke opvatting heeft de minister over het lokaal bestuur? Kan de
minister ons voorbeelden geven van decentralisaties in combinatie met
bezuinigingen die zijn gelukt?

Antwoord:

Lokaal bestuur

Het lokaal bestuur is de eerste bestuurslaag, de bestuurslaag die het
dichtst bij de burgers staat en heeft daarmee een belangrijke rol bij
overheidsbeleid dat burgers direct raakt. Zeker daar waar het samenhang
van voorzieningen van groot belang is voor de kwaliteit van de
dienstverlening.

Het krachtig lokaal bestuur is zeer belangrijk.

Decentralisaties en bezuinigingen

Ja, de decentralisatie van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en de
onderwijshuisvesting zijn twee voorbeelden van geslaagde
decentralisaties die gepaard gingen met een bezuiniging

De gemeenten zijn er in de voorbeelden in geslaagd om deze goed op te
pakken en de (grotere bij WVG) doelgroep te blijven bedienen.

Fractie: CDA, CU

Heeft de minister kennis genomen van alle onderzoeken en herindelingen
met als eind resultaat helemaal geen krachtiger gemeenten, efficiënter,
dichter bij de burger. Wat geeft het kabinet de overtuiging dat
schaalvergroting wel goed uitpakt bij gemeenten (i.t.t. ziekenhuizen,
scholen etc.)

Antwoord: 

Ja. Uit mijn scan van de beschikbare wetenschappelijke literatuur is
gebleken dat gemeenten na herindeling op een aantal aspecten beter
presteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de dienstverlening aan burgers,
die in het algemeen hoger wordt gewaardeerd dan voor de
schaalvergroting.

Ook ontstaan er door schaalvergroting meer aangrijpingspunten om te
komen tot een kwalitatief hoogwaardig personeelsbeleid.

Positieve aspecten van schaalvergroting zijn voorts dat het makelijker
wordt om kandidaat raadsleden en wethouders te vinden en dat het aantal
(ondoorzichtige) intergemeentelijke samenwerkingsverbanden vermindert.
Daardoor neemt de democratische legitimiteit toe.

De herindelingpraktijk van de afgelopen jaren laat zien dat de
versterking van de bestuurskracht de belangrijkste drijfveer is voor
gemeenten om over te gaan tot herindeling en dus niet de wens tot
efficiency/besparingen.

Om de afstand bestuur-burger niet te groot te laten worden, zal rekening
gehouden kunnen worden met de bevolkingsdichtheid bij de vorming van
nieuwe gemeenten.

Nabijheid van bestuur is en blijft belangrijk. Ook na opschaling kan dit
goed vormgegeven worden door burgerschap en gevoelens van identiteit op
een lager schaalniveau te organiseren, zonder gemeentestatus en
bijvoorbeeld via dorpsraden en wijkraden.

Fractie: CDA

Hoe is de visie van de minister op de thematiek betrokkenheid burger bij
de overheid?

Antwoord: 

Voor mijn visie op de thematiek van burgerbetrokkenheid verwijs ik naar
de aangekondigde Kabinetsreactie op de verschillende rapporten,
waaronder het WRR rapport “Vertrouwen in burgers” en het Rob rapport
“Loslaten in vertrouwen”.

Fractie: CDA

Zijn we eigenlijk nog wel een betrouwbare overheid met al die
herindelingen?

Antwoord:

Een betrouwbare overheid is een voorspelbare overheid, een overheid die
duidelijke keuzes maakt. Dit kabinet maakt duidelijke keuzes.

De gemeenten staan de komende jaren voor een grote opgave. Zij krijgen
nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein.

Dit vereist een versterking van de uitvoeringskracht zodat de gemeenten
de overdracht van deze taken aankunnen.

Het kabinet kiest er voor om gemeenten meer te laten samenwerken en
herindeling van onderop te laten komen.

Het kabinet schetst hierbij voor het eerst een duidelijk eindbeeld waar
de herindeling van gemeenten en landsdelen toe moet leiden.

Fractie: CDA

Decentralisaties richt zich op 100.000+ gemeenten. Waar komt de 100.000
+ norm eigenlijk vandaan? Wat wordt daar mee bedoeld?

Antwoord:

Deze norm onderstreept het belang van voldoende uitvoeringskracht bij
gemeenten.

Helder is dat opschaling van gemeenten tijdig voor de invoering van de
decentralisaties niet mogelijk is. Daar streeft het kabinet ook niet
naar.

In de Kamer proef ik steun voor een oplossing via samenwerking van
gemeenten. Dit wil ik graag gaan verkennen, ook met de VNG. 

Het getal van 100.000 moet niet als absolute norm gelezen worden, want
het regeerakkoord is duidelijk dat maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld in
gebieden die een geografische eenheid vormen of gebieden met een
bepaalde bevolkingsdichtheid.

Fractie: D66

Structureel € 3,5 mld. op openbaar bestuur. Is de minister bereidt het
te operationaliseren? Is de minister bereid de voortgang inzichtelijk te
maken, bijvoorbeeld door middel van halfjaarlijkse rapportages?

Antwoord:

Het openbaar bestuur staat voor een grote inhoudelijke en financiële
opgave. Gemeenten krijgen er nieuwe taken bij en worden tegelijkertijd
gevraagd dit efficiënter en effectiever uit te voeren. Daarnaast dragen
gemeenten onder andere via kortingen op onder andere het gemeentefonds
bij aan de bezuinigingsopgave van dit kabinet.

Het kabinet realiseert zich dat veel wordt gevraagd van gemeenten, in
financiële zin, maar ook in organisatorisch opzicht. Om die reden gaat
bijvoorbeeld de decentralisatieopgave gepaard met een wens te borgen dat
die decentralisatie kan leunen om een daarvoor toegerust
gemeentebestuurlijk niveau. Het kabinet zal steeds met gemeenten in
gesprek blijven over de wijze waarop ondersteuning geboden kan worden
bij de realisering van de opgaven en het bevorderen van de
uitvoeringskracht.

Ik zal uw Kamer in ieder geval bij de reguliere parlementaire momenten,
zoals bij de begroting en de verantwoording, rapporteren over de
voortgang.

Fractie: D66

D66 vraagt de minister graag een robuuste visie op het lokaal bestuur

Antwoord: 

De Eerste Kamer heeft mij via een motie van het lid Kox ook gevraagd om
een visie op de samenhang waar het de beleidsvoornemens betreffende de
bestuurlijke organisatie betreft. Ik werk nu aan de beantwoording in de
vorm van een brief. Deze zal ik ook aan Uw Kamer sturen.

Fractie: D66

Wat is volgens de minister het belang van lokale rekenkamers? Wat gaat
hij doen aan “spookrekenkamers”?

Antwoord: 

Lokale rekenkamers vervullen een belangrijke functie in de horizontale
verantwoording op gemeentelijk niveau. Juist in het licht van de komende
decentralisaties en de daarmee gemoeide middelen is dat het geval.

Rekenkamers mogen daarom niet facultatief worden (VNG-voorstel).

“Spookrekenkamers” acht ik ongewenst. Ik beraad me op een passende
aanpak. Een verplichte begrotingspost is in strijd met het gemeentelijk
budgetrecht en daarmee geen goed idee.

Fractie: D66

Wil minister nog eens praten met VNG over RUD’s (regionale
uitvoeringsdiensten).

Antwoord:

De verantwoordelijkheid voor de RUD’s ligt bij de staatssecretaris van
I&M, die hierover regulier overleg heeft met de (koepels van) decentrale
overheden. 

Fractie: CU

Heeft het kabinet het onderzoek gezien dat zegt dat opschaling niet tot
bezuiniging leidt?

Antwoord: 

De herindelingpraktijk van de afgelopen jaren laat zien dat de
versterking van de bestuurskracht de belangrijkste drijfveer is voor
gemeenten om over te gaan tot herindeling en dus niet de wens tot
efficiency/besparingen. 

Voor mij zijn inhoudelijke motieven dus leidend bij het doorvoeren van
de beoogde opschaling van gemeenten en provincies, niet de financiële.
Voor gemeenten is opschaling nodig om de (decentralisatie) taken goed op
te kunnen pakken, voor provincies geldt dat samenvoeging nodig is omdat
de schaal van de provinciale opgaven in steeds mindere mate aansluit bij
de bestuurlijke schaal van provincies.

Fractie: CU

Hoe gaat de minister de herindelingen toetsen? Komt er een kader? En op
welke termijn? Hoe verhoudt de nieuwe norm 100.000+ zich tot herindelen?
Hoe gaat het kabinet om met burgers die de herindeling niet zien zitten?

Antwoord: 

Ja, er komt een nieuw Beleidskader. Daaruit zal blijken hoe ik nieuwe
herindelingen wil gaan toetsen, waaronder het criterium draagvlak.

Het kabinet komt begin 2013 met een brief over de bestuurlijke
vormgeving van de decentralisaties. In deze brief zullen ook de
contouren voor het nieuwe herindelingbeleid geschetst worden. Deze
contouren zullen verder worden uitgewerkt in een nieuw Beleidskader.

Voor het vaststellen van een nieuw Beleidskader geldt een aantal
procedurele criteria, zoals consultatie bij VNG en IPO.

Het uiteindelijke Beleidskader gemeentelijke herindeling zal daarna naar
Uw Kamer worden gestuurd.

Wat de norm van 100.000 betreft: het getal moet niet als absolute norm
gelezen worden, want het regeerakkoord geeft aan dat maatwerk mogelijk
is, bijvoorbeeld in gebieden die een geografische eenheid vormen of
gebieden met een bepaalde bevolkingsdichtheid.

Fractie: CU

Blijft kabinet zich blind staren op schaalvergroting of heeft men oog
voor krimp? Wie coördineert? Zou u minister van krimp willen worden?
Graag een reactie: er staat niets over in het regeerakkoord, hoe denkt
het kabinet erover?

Antwoord: 

Schaalvergroting kan juist een bijdrage leveren aan het bestrijden van
de krimp problematiek. In gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling,
zou een bundeling van de verschillende besturen een bijdrage kunnen
leveren aan het gericht bestrijden van de verschillende problemen. 

Minister Blok is coördinerend bewindspersoon voor bevolkingsdaling. 

In het regeerakkoord is een uitgebreide passage over bevolkingsdaling
opgenomen onder het hoofdstuk ‘ruimte en mobiliteit’.

Fractie: GroenLinks

Is de minister bereid om met een visie te komen op de ‘inclusieve
samenlevingen’ ? De transitie vanuit de uitgangspunten: participatie,
toegankelijkheid, zelfstandigheid en kwaliteit van bestaan

Antwoord:

Ja. Waar het gaat om het versterken van de positie van de burger zowel
in representatieve als in participatieve democratie ben ik mij als
minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk. Ik ben bereid met de
gevraagde visie te komen. Als het gaat om de “inclusieve
samenleving” raakt dat ook het inhoudelijke beleid van mijn
collega’s, zoals op het gebied van arbeidsmarkt, integratie en
onderwijs.

Fractie: SGP

SGP kan zich niets voorstellen bij “groot is goed”. Opschaling
brengt de overheid verder van burgers vandaan. Hoe wordt voorkomen dat
het beoogde maatwerk volledig in het water valt?

Antwoord: 

Opschaling is voor mij nooit een doel op zich; het is nodig omdat het
zorgt voor een beter openbaar bestuur. Daar heeft de burger baat bij en
geen last van. De burger krijgt een sterkere overheid die beter in staat
zal zijn om de maatschappelijke opgaven aan te pakken. 

Een goed bestuur betekent voor mij ook meer mogelijkheden voor het
bieden van maatwerk en het leggen van verbindingen met de bevolking.
Veel bestuurders van grote gemeenten –stad en platteland- laten zien
dat groot niet per definitie hoeft te betekenen dat de overheid verder
van de burgers af komt te staan. 

Om de afstand bestuur-burger niet te groot te laten worden, zal rekening
gehouden kunnen worden met de bevolkingsdichtheid bij de vorming van
nieuwe gemeenten.

Nabijheid van bestuur is en blijft belangrijk. Ook na opschaling kan dit
goed vormgegeven worden door burgerschap en gevoelens van identiteit op
een lager schaalniveau te organiseren (dorps- en wijkraden).

Ik zal ervoor zorgen dat - parallel aan de opschaling - initiatieven
worden ontplooid ter versterking van betrokkenheid en participatie van
burgers. De voorbeelden van al heringedeelde gemeenten (Molenwaard,
Sudwest FryslĂąn, Nieuwkoop) dienen daarbij als inspiratie.

2. Provincies en waterschappen

Fractie: PVV, D66

Wil de minister de bestuurlijke ingrepen top down opleggen, hoe wil hij
dit doen? Wil hij dat deze kabinetsperiode doen?

Waarom wordt de provincie Zuid-Holland niet betrokken bij de opschaling
van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht (suggestie vorming
1 Randstadprovincie)?

Antwoord:

In het regeerakkoord staat: de provincies Flevoland, Noord-Holland en
Utrecht worden samengevoegd. De procedure voor deze samenvoeging is op
14 december jl. gestart. Het doel is om de samenvoeging voor de
PS-verkiezingen in het voorjaar van 2015 gereed te hebben, op tijd voor
de statenverkiezingen in 2015.

Ik vind het niet verstandig om Zuid-Holland mee te nemen in de  
samenvoeging van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht
(vorming 1 Randstadprovincie), omdat:

Herhaaldelijk is aangetoond dat de aard van de ruimtelijk-economische
opgaven in het noorden van de Randstad hiervoor teveel verschilt van de
opgaven in het zuiden van de Randstad (o.a. Planbureau voor de
leefomgeving). 

Met Ă©Ă©n Randstadprovincie wordt de afstand ten opzichte van de burger
en regionale opgaven te groot; de bestuurlijke afstand ten opzichte van
de Rijksoverheid wordt juist te klein. 

Tenslotte heeft Ă©Ă©n Randstadprovincie, binnen een toekomstig stelsel
van landsdelen, geen equivalent (ongeveer 50% van de Nederlanders zou in
deze Randstadprovincie wonen). 

Ter illustratie:

Inwoneraantallen (2012): 

Noordvleugelprovincie: ca. 4,4 miljoen

Zuid-Holland: ca. 3,5 miljoen 

(fictieve) Randstadprovincie: ca. 7,9 miljoen

Nederland: ca. 16,7 miljoen

Dit betekent dat ik begin 2013 intensief overleg ga voeren met de
betrokken besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en
maatschappelijke organisaties en de inwoners van de provincies.

De uitkomsten van deze overleggen betrek ik bij het uitwerken van een
voorstel tot samenvoeging van de drie provincies.

Voor wat betreft de vorming van de overige (vier) landsdelen zal ik de
(overige) negen provincies vragen om met gezamenlijke voorstellen te
komen. Op basis van deze voorstellen zal ik de vervolgstappen bepalen.

Fractie: PVV

Ik hoor graag hoe de creatie van de nieuwe provincie goedkoper is en
efficiënter is? Hoe gaat minister om met provinciale identiteit?

Antwoord:

Ik tracht kostenbesparingen te realiseren o.a. door:

Minder bestuurders

Minder ambtenaren 

Minder beleid, visies etc. (1 in plaats van 3)

EĂ©n bedrijfsvoering

De kost gaat voor de baat uit; pas op termijn zullen de effecten echt
goed zichtbaar zijn.

Het is echter niet alleen een kostenkwestie; het levert ook iets op,
bijvoorbeeld een beter vestigingsklimaat en een versterking van onze
concurrentiepositie.

Identiteit is een belangrijk thema maar die hoeft niet per se samen te
vallen met de bestuurlijke eenheid die vanuit 1 provinciehuis wordt
geleid. Denk aan Twente, het Gooi, Zuid-Limburg of de waddeneilanden. 

Het samenvoegen van provincies tot landsdelen betekent dus beslist niet
dat dit ten koste gaat van identiteit.

Fractie: PVV, D66, SGP

Wat is de visie van de minister op de gesloten huishouding?

Wat wil kabinet bereiken met het uit de Grondwet halen van de
waterschappen?

Antwoord: 

Het invoeren van een gesloten huishouding voor provincies staat in
principe los van de samenvoeging van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht
en de vorming van de overige landsdelen.

In het regeerakkoord is de ambitie van een materieel gesloten
huishouding voor de provincies opgenomen.

Ik vat dit op als een focus (en dus beperking) van provincies op hun
kerntaken zoals ruimte, natuur, economie, verkeer, vervoer en wellicht
ook cultuurhistorische. Daar hebben provincies meerwaarde. 

Hierover wil ik in 2013 afspraken maken met de provincies (IPO). Wanneer
zij zich houden aan deze afspraken en dus de beperking tot kerntaken dan
is daarmee de gesloten huishouding in feite gerealiseerd.

Ik heb er vertrouwen in dat dat gaat lukken, want provincies pakken dit
zelf ook al op zoals blijkt uit het Profiel Provincies van het IPO. En
de focus op kerntaken van provincies zoals Drenthe en Zuid-Holland.

De mogelijkheid van het via de Grondwet sluiten van de provinciale
huishouding zou – in geval van materieel sluitende huishouding - voor
de regering niet aan de orde zijn.

Het kabinet heeft de overtuiging dat waterschappen als vorm van
functioneel bestuur geen specifieke grondwettelijke grondslag behoeven.
Artikel 133 Grondwet zal dan komen te vervallen.

Fractie: VVD

Is de minister van mening dat provincies over voldoende middelen
beschikken om herindeling te kunnen stimuleren? Zo nee, welk
handelingsperspectief wil de minister aan de provincies geven bij het
uivoeren van deze taak?

Antwoord:

Het formele kader (Wet Arhi) geeft gemeenten, provincies en Rijk de
bevoegdheid om het initiatief bij herindeling te nemen. 

De gevoelde beperkte rol voor de provincie komt voort uit het nu
geldende Beleidskader gemeentelijke herindeling.

Het is mijn intentie de rol van de provincies te verruimen in een nieuw
Beleidskader gemeentelijke herindeling.

Dat geeft provincies meer positie en daardoor meer ruimte om regie te
voeren op de opschaling van gemeenten.

Fractie: VVD

Wanneer denkt de minister te komen met een concretere planning en
organisatie van de benodigde gesprekken. Kan die voor het kerstreces?

Antwoord:

Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het plannen en organiseren van
alle gesprekken met o.a. Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten,
gemeenten, maatschappelijke organisaties en de inwoners.

Dit is een majeure opgave die bovendien medewerking van veel
verschillende partijen vraagt.

In januari, als de bijeenkomsten gepland moeten zijn, kan ik u een
concrete planning van alle bijeenkomsten sturen.

Fractie: VVD

Betekent dit dat het besluit over het al dan niet meenemen van de
Noordoostpolder in de 2de samenvoeging ook direct na de
zienswijzenprocedure in het herindelingontwerp wordt verwerkt?

Antwoord:

De Noordoostpolder wordt nu integraal meegenomen in de samenvoeging van
Flevoland, Noord-Holland en Utrecht.

Op basis van de gesprekken die ik voer in de open overlegfase begin 2013
zal ik, op basis van de ontvangen reacties van de besturen en inwoners,
definitief beslissen hoe verder in de procedure om te gaan met de
Noordoostpolder.

Dat resulteert in een herindelingontwerp dat vervolgens ter inzage zal
worden gelegd en vervolgens weer resulteert in een wetsontwerp aan de
Tweede Kamer.

Fractie: VVD

De VVD verneemt graag van de minister of de bereidheid bestaat deze twee
operaties in samenhang te behandelen en, als het antwoord daarop
positief is, wanneer dan een voorstel tegemoet kan worden gezien waarin
aangegeven staat hoe deze samenhang er in de praktijk en in de planning
uit kan zien.

Antwoord:

Procesmatig zie ik het traject rond de afschaffing van de Wgr-plus en de
opschaling van de drie betreffende provincies als twee losse trajecten; 

Echter indien er sprake is van inhoudelijke samenhang, zal ik daar bij
de verschillende trajecten aandacht aan besteden en waar nodig met
voorstellen komen voor oplossingen voor eventuele ‘samenloop
problematiek’.

Fractie: VVD

De VVD ziet graag een uitwerking tegemoet van het regelen van de
waterschapsverkiezingen in de Kieswet.

Antwoord:

Nu de waterschapsverkiezingen in een stemlokaal gelijktijdig met de
provinciale statenverkiezingen zullen plaatsvinden, overweegt het
kabinet dit inderdaad in de Kieswet te regelen in plaats van, zoals nu,
in de waterschapswet. Nadere voorstellen hiervoor zullen in de loop van
2013 bij de Kamer worden ingediend.

Fractie: SP

Kiest de minister voor ideologie of democratie? Ben benieuwd naar de
visie van de minister op middenbestuur. Wist de minister waar hij zijn
handtekening onder zette?

Antwoord:

Ik hecht veel waarde aan een goed functionerend en democratisch
gelegitimeerd middenbestuur dat zich richt op de kerntaken.

Mijn kijk op het middenbestuur (uitgangspunten bij de vorming
Noordvleugelprovincie).

Opschaling is nodig in de context van vorming vijf landsdelen

Verhouding provincies ten opzichte van gemeenten in evenwicht brengen

Veranderde maatschappelijke opgaven doen de huidge provinciegrenzen
knellen en maken opschaling noodzakelijk. 

Helder bestuurlijk eigenaarschap, duidelijke positionering provinciaal
bestuur

Minder bestuurlijke drukte in het middenbestuur

Sterke profilering provincies in de Europese arena (Europa van de
regio’s)

Sterke partner voor het bedrijfsleven. 

Fractie: CDA

Kan de minister afstand nemen van de onrust die hij heeft gecreëerd in
Zeeland naar aanleiding van zijn televisieoptreden bij Eva Jinek

Antwoord:

In het televisieprogramma van Eva Jinek heb ik genoemd de lange
termijnambitie van het kabinet om te komen tot vijf landsdelen. 

Voor deze kabinetsperiode is de doelstelling om de drie provincies
Flevoland, Noord-Holland en Utrecht samen te voegen tot een nieuw te
vormen landsdeel (in 2015). 

Onlangs is voor Zeeland een nieuwe Commissaris der Koningin benoemd,
anders dan voorgenomen is voor de provincie Utrecht.

In 2013 zal ik de overige provincies vragen om alvast voorstellen te
doen voor de toekomstige vorming van landsdelen. Na de voorstellen van
de provincies te hebben ontvangen zal ik de vervolgstappen bepalen.

Fractie: D66, PvdA

Hoe zit het met de infrastructuurautoriteit?

Antwoord: 

Het vorige kabinet heeft het wetsvoorstel afschaffing WGR+ voor advies
aan de Raad van State gestuurd;

Dit wetsvoorstel is gebaseerd op de gedachte van twee vervoerregio’s
van gemeenten en provincies in de Noord- en de Zuidvleugel. 

Het Kabinet bereidt momenteel het nader rapport voor en hoopt het
wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in te dienen. Daarbij neem ik nota van
de gemaakte opmerkingen.

Fractie: 50+

Vorming landsdelen: Wordt er de komende kabinetsperiode alleen maar werk
gemaakt van landsdeel ‘Noordvleugel’ of wordt er ook aan de andere
landsdelen gewerkt?

Antwoord:

In deze kabinetsperiode worden de provincies Flevoland, Noord-Holland en
Utrecht samengevoegd tot een Noordvleugelprovincie. 

Het doel is om de samenvoeging voor de PS-verkiezingen in het voorjaar
van 2015 gereed te hebben. 

Voor wat betreft de vorming van de overige landsdelen zal ik de
(overige) negen provincies in 2013 vragen om met gezamenlijke
voorstellen te komen. Op basis van deze voorstellen zal ik de
vervolgstappen voor de vorming van de overige landsdelen bepalen.

3. Democratie, Burgerschap, Verkiezingen en Constitutionele vragen.

Fractie: PVV

Kan Zeeland staatsrechtelijk uit de Unie van Utrecht stappen?

Antwoord: 

Zeeland was inderdaad een van de gewesten die in januari 1579  de Unie
van Utrecht ondertekenden en een van de deelnemers in de iets later
(1588) opgerichte  Republiek der Vereenigde Nederlanden, die ook wel
bekend staat onder de naam “Vereenigde ProvinciĂ«n”.

Provincies waren in die tijd inderdaad verregaand autonoom.

Samenwerkingsverbanden waren tamelijk losjes voor onze huidige
begrippen. Men sloot zich aan, maar stapte er soms ook weer uit. Dat kon
toen allemaal gemakkelijk.

Aan die opzet is in de Bataafse tijd echter een einde gemaakt. Aan het
eind van de 18e eeuw dus.

Toen werd Nederland een eenheidsstaat en dat is het sindsdien gebleven.

Als Zeeland autonomie wil (maar dat is mij niet gebleken) dan is het dus
niet meer voldoende om een verdrag op te zeggen (uit de Unie te treden).

Fractie: PVV

Hoe staat de minister van tegenover burgerlijke ongehoorzaamheid?
Principe-uitspraak, zie ook Samson, Ploumen en Bussemakers.

Antwoord:

In een democratie moet iedereen zich aan de wet houden. Ook als je de
wet zelf wilt veranderen. Een democratie kent procedures om regels te
veranderen. Die procedures dienen gevolgd te worden. 

In de geschiedenis zijn wel situaties aan te wijzen waarin een
democratie niet feilloos werkte en noodzakelijke veranderingen juist
geblokkeerd raakten. Denk bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten in de
jaren 50 en 60 van de vorige eeuw en de geweldloze
ongehoorzaamheidsacties onder leiding van Martin Luther King, maar ook
aan de geweldloze acties van Ghandi in India. Dat hielp toen bij het
veranderen van wetgeving zoals Kieswetten en andere discriminerende
wetgeving.

Fractie: VVD

Is de minister bereid bij zijn inspanningen het stemproces te
verbeteren, het initiatiefwetsvoorstel Taverne als uitgangspunt te
nemen? 

Antwoord: 

Zoals de Kamer weet, heeft het kabinet een traject ingezet dat er toe
moet leiden dat binnen afzienbare tijd een aantal knelpunten kan worden
aangepakt zoals de tijd die het neemt om de stemmen te tellen, de
betrouwbaarheid ervan en het op tijd bij de kiezers in het buitenland
kunnen krijgen van de stembescheiden.

Hiervoor voer ik momenteel onderzoek naar een nieuw model stembiljet en
de mogelijkheden dit elektronisch te tellen (zie hiervoor mijn brief van
28 augustus 2012, Kamerstukken 2011-2012, 33000VII nr. 26). 

Het kabinet bereidt op basis van de bevindingen van dit onderzoek een
experimentenwet voor om bij de eerstvolgende verkiezingen in 2014
hiermee te kunnen experimenteren. Het wetsvoorstel ligt inmiddels bij de
Raad van State. Het lijkt mij goed om dit traject te continueren. 

Uiteraard is het van het grootste belang, gelet op de ontwikkelingen op
het vlak van de ICT, om voor de verdere toekomst te blijven kijken naar
de mogelijkheid om verdere stappen te zetten zoals de mogelijke
herintroductie van stemcomputers. Daarbij zal de veiligheid een
essentieel punt zijn, omdat de betrouwbaarheid van de verkiezing niet in
het geding mag komen, dat was immers wel het geval in 2006. 

Bij de behandeling van de experimentenwet, gericht op het invoeren van
nieuwe stembiljetten (plus telmachines), zal ik uw kamer voorleggen dat
daarmee, alleen al vanuit kostenoverwegingen, een eventuele overgang
naar volledig elektronisch stemmen naar achter zou worden verschoven.
Die keuze ligt op dat moment voor.

Ik wijs op dit punt naar het kader voor de ontwikkeling van eisen aan
elektronisch stemmen dat uw Kamer begin dit jaar heeft ontvangen
(Kamerstukken 2011-2012, 31142, nr. 32).

Ik ben bereid toe te zeggen in aanvulling daarop nog eens te kijken naar
specifieke kwaliteitseisen in dezen. Dit kan verder ook aan de orde
komen als het initiatiefwetsvoorstel van de heer Taverne in uw Kamer
wordt behandeld.

Wat de kiezers in het buitenland betreft, memoreer ik ook dat er wordt
gewerkt aan het afschaffen van de registratie-eis per verkiezing en het
gebruik van de gegevens uit het te vormen register niet ingezetenen. U
ontvangt begin volgend jaar, zoals mijn voorgangster heeft toegezegd,
daarvoor een nadere uitwerking.

Vooral de afschaffing van de registratieprocedure en het gebruik van de
gegevens van het register niet ingezetenen kunnen in belangrijke mate
bijdragen aan de toename van het aantal kiezers dat vanuit het
buitenland zal stemmen.

Van internetstemmen kan pas sprake zijn als er sterke technische
garanties zijn om misbruik en fraude te voorkomen en de privacy van de
uitgebrachte stem te beschermen. Ik sluit niet uit dat dit op enig
moment realistisch wordt en houd daar oog op.

Fractie: PvdA

Ziet minister mogelijkheid om zo spoedig mogelijk (voor de
raadsverkiezingen van 2014) de WFPP uit te breiden naar lokale partijen?

Antwoord:

Het wetsvoorstel financiering lokale politieke partijen, dat zich
hoofdzakelijk richt tot de politieke partijen op het nationale niveau,
ligt op dit moment bij de Eerste Kamer, de plenaire behandeling staat
geagendeerd voor 26 februari 2013. 

Dit wetsvoorstel verplicht politieke partijen om een giftenreglement op
te stellen, waarin zij aangeven hoe zij omgaan met donaties. Deze
verplichting gaat gelden op het moment dat de Wet financiering politieke
partijen in werking treedt, naar verwachting op 1 juli 2013, ruim voor
de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

Wat betreft de uitbreiding van de regels voor de registratie en de
openbaarmaking van giften en schulden naar het lokale niveau moet een
nieuw wetsvoorstel worden gemaakt. Inwerkingtreding vóór de
gemeenteraadsverkiezingen van 2014 lijkt niet goed haalbaar gelet op de
tijd die in het algemeen gemoeid is met een wetgevingstraject inclusief
consultatie, advisering Raad van State en behandeling door Tweede en
Eerste Kamer.

Fractie: PvdA

Wat gaat de minister van Burgerschap doen om nieuwe initiatieven in de
buurt een kans te geven, en met alle rapporten over het “in zijn
kracht zetten van burgers”?

Antwoord:

We gaan langs drie lijnen aan de slag:

Burgers meer in positie brengen om maatschappelijk initiatief te kunnen
ontplooien. Dit gaat om verschillende domeinen, zoals welzijn, zorg, en
leefomgeving. Het gaat om belemmeringen weg te nemen voor vrijwilligers,
maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap; het bundelen van
goede voorbeelden en netwerken te ondersteunen; waarborgen van een
solide ondersteuningsstructuur voor initiatiefnemers.

Het aansluitvermogen van de overheid vergroten. In deze lijn gaat het
om: het agenderen van het thema door investeren in kennisdeling en
netwerken, zowel op gemeentelijk als rijksniveau, samen met partners als
de VNG, Vereniging van Gemeentesecretarissen en Vereniging van
griffiers; benutten van decentralisaties en diverse domeinen om ruimte
voor maatschappelijk initiatief te agenderen en belemmeringen weg te
nemen. 

Burgers ook meer institutioneel in positie brengen bij maatschappelijk
aanbesteden. Ik ga verkennen op wat voor manier ik dat kan doen. Wat dit
betreft kunnen we kunnen leren van het Verenigd Koninkrijk en met name
wat daar in de Localism Act wordt geregeld.

Bovendien kunt u een Kabinetsreactie tegemoet zien waarin gecombineerd
op een aantal rapporten, waaronder het WRR rapport “Vertrouwen in
burgers” en het ROB rapport “Loslaten in vertrouwen”, gereageerd
zal worden. Van belang bij de totstandkoming van de inhoud is het
luisteren naar andere overheden, zoals gemeenten, en naar
initiatiefnemers, zodat wat we in gang gaan zetten ook aansluit bij de
praktijk. Hierbij zullen we ook het opgebouwde netwerk van Kracht in
Nederland benutten. U ontvangt deze reactie voor de zomer.

Fractie: D66

Bij benoemingen in bestuursorganen en adviesorganen moet rekening
gehouden worden met de politieke gezindheid. Dit kan toch geen
verdeelcriterium meer zijn in deze tijd?

Antwoord:

De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) staat inderdaad toe dat bij
de vervulling van functies in bestuursorganen en adviesorganen
onderscheid wordt gemaakt naar politieke gezindheid. 

Dat moet niet, maar dat mag. En dat mag ook niet zomaar. Het mag alleen
als een dergelijke eis in redelijkheid kan worden gesteld in verband met
de vervulling van de functie (artikel 5, vierde lid).

Dit geldt slechts voor een zeer beperkt aantal functies. Daarvoor is
deze uitzondering ook nodig.

Hetzelfde zou gelden voor de beslissing van gemeenteraden over de
voordracht van een burgemeesterskandidaat. 

Bijvoorbeeld bij de samenstelling van bijvoorbeeld de SER of de Afdeling
advisering van de Raad van State zou er dan niet meer op gelet mogen
worden of het eindresultaat een enigszins redelijke afspiegeling biedt
van politieke richtingen (wat overigens iets heel anders is dan dat op
partijlidmaatschap zou worden gelet!). 

Overigens noemt de Memorie van Toelichting bij de Awgb de benoeming van
ministers en staatssecretarissen als voorbeeld.

Fractie: D66

Kan dit kabinet de wet aanpassen; het principe veranderen dat twee
nationaliteiten eigenlijk ongewenst zijn?

Deelt de minister de opvatting van D66 over het verliezen van de
Nederlandse nationaliteit bij het aannemen van een andere nationaliteit?
D66 acht dat niet wenselijk

Antwoord: 

Sinds de departementale herindeling valt de Rijkswet op het
Nederlanderschap onder de verantwoordelijkheid van Veiligheid en
Justitie. Ik zal deze vraag onder de aandacht brengen van de
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Fractie: CU

Wat is de visie van de minister op godsdienstvrijheid?

Antwoord: 

De vrijheid van godsdienst- en levensovertuiging is een grondrecht,
gewaarborgd in artikel 6 van onze Grondwet en artikel 9 van het EVRM en
in vele andere verdragen.

Godsdienst en levensovertuiging zijn voor vele mensen betekenisvol of
zelfs identiteitsvormend, voor veel anderen niet.  

Het grondrecht verdient evenals andere grondrechten bijzondere
bescherming; reden waarom zij als grondrecht – en dus van hogere
juridische orde - zijn verankerd. 

Soms botsen grondrechten onderling. Een spanning die regelmatig
optreedt, is bijvoorbeeld die tussen enerzijds de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging en anderzijds het discriminatieverbod.

Op de spanning tussen grondrechten is een antwoord gegeven in formele
wetgeving (bv. de Algemene wet gelijke behandeling of de Wet openbare
manifestaties). Wetgever en rechter weten in de praktijk adequaat met
deze spanning om te gaan of de juiste balans te vinden. Maar uiteraard
is deze balans ook onderwerp van publiek en politiek debat. 

.

Fractie: CU

Wat is de visie van de minister op regionaal beleid voeren voor
religieuze instellingen/subsidie ‘Tweeluik religie en publiek
domein’?

Antwoord: 

Het is opgesteld om te voldoen aan een behoefte in de gemeentepraktijk.
Gemeenten worden hierin handvatten aangereikt voor de beoordeling van
(onder andere) subsidies aan religieuze organisaties.

Daarin worden drie spelregels genoemd voor contact tussen de overheid en
organisaties met een religieuze identiteit. Contacten:

mogen niet leiden tot inhoudelijke bemoeienis met het geloof of interne
kerkelijke aangelegenheden;

moeten bijdragen aan de verwezenlijking van overheidsdoelen;

mogen niet leiden tot een ongelijke behandeling van religieuze of
levensbeschouwelijke organisaties

Deze regels gelden ook voor de beoordeling van subsidieaanvragen van
religieuze organisaties.

Bij de toekenning van subsidies kan verschil bestaan tussen gemeenten,
zolang aan enkele algemene wettelijke kaders wordt voldaan, zoals het
genoemde non-discriminatiebeginsel.

Verschillende gemeenten kunnen dus binnen de grenzen van de wet
verschillend beleid voeren.

Fractie: CU

Wat gaat de minister doen met aanbevelingen van de staatscommissie
Grondwet?

Antwoord: 

Het vorige kabinet heeft een uitvoerige reactie gegeven op de vele
aanbevelingen van de staatscommissie Grondwet. Besloten is alleen
artikel 13 van de Grondwet te wijzigen. Een voorstel daarover is
inmiddels in consultatie gegaan.

Over de kabinetsreactie is dit jaar uitgebreid gedebatteerd in de Eerste
Kamer en in de Tweede Kamer.

Dit heeft in de Eerste Kamer geleid tot twee moties. EĂ©n over opname
van een algemene bepaling in de Grondwet, de ander verzoekt de regering
het recht op een onafhankelijke rechter op te nemen in de Grondwet. 

Deze moties staan nog open, en ik zal daar dus nog goed naar kijken en
op reageren (richting Eerste Kamer). In de Tweede Kamer zijn overigens
geen moties ingediend.

Fractie: GroenLinks

De doe-democratie; een mooi ideaal maar ook een ontregelend perspectief
voor beleidsmakers (WRR). De minister moet hiermee aan de slag. In het
Regeerakkoord niet terug te vinden. Gaat hij deze uitdaging aan? En is
hij bereidt met een visie te komen over zijn rol in deze? 

Antwoord: 

De doe-democratie lees ik in andere termen terug in het regeerakkoord.  

In het regeerakkoord staat: 

“Wij zijn ervan overtuigd dat het goed is voor onze samenleving en
onze burgers om ruimte te maken voor initiatief en ondernemerschap”.
Samen kiezen we voor een overheid die mensen niet in de eerste plaats
als consument ziet, maar als burgers die de ene keer zelfstandig, de
andere keer samen de toekomst van Nederland vormgeven. Een betrouwbare
overheid die kansen biedt en grenzen stelt; die optimaal beschermt en
minimaal belemmert”. 

Voorts wil het kabinet werk maken van ruimte voor innovatie van onderop,
het belang van vakmanschap en ruimte voor de frontliniewerker. Dit is
terug te vinden in wat in het regeerakkoord benoemd wordt als kern van
de decentralisaties, dat deze “ertoe moeten bijdragen dat de eigen
kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter
worden benut. Het accent zal steeds liggen op participatie in de
samenleving”. 

Op het gebied van energie initiatieven is te lezen: “Het kleinschalig,
duurzaam opwekken van (zonne-)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt
ontvangen, wordt fiscaal gestimuleerd door invoering van een verlaagd
tarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit die
afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan
deze verbruikers geleverd wordt en in hun nabijheid is opgewekt.”

Ik ben voornemens actief met dit punt aan de slag te gaan. Voorts komt
er voor de zomer een Kabinetsreactie op de verschillende rapporten,
waaronder het WRR rapport “Vertrouwen in burgers” en het Rob rapport
“Loslaten in vertrouwen”,  die hier betrekking op hebben.

Fractie: GroenLinks

Is de minister het met me eens dat de toegang tot overheidsinformatie
een recht moet worden in plaats van een gunst? En is hij bereid
overheidsinformatie sneller en systematischer digitaal beschikbaar te
stellen?

Antwoord:

Ja, ik ben het daar mee eens. Er zijn op dit moment in de maatschappij
ontwikkelingen naar een meer open overheid. Open overheid betekent dat
de burger in beginsel toegang heeft tot overheidsinformatie: “Ja,
tenzij”, dus. Toegankelijkheid van publieke informatie is niet
(alleen) een juridische aangelegenheid, het heeft een praktisch aspect,
zoals de technische ontsluiting van documenten en informatie, en het
heeft niet in de laatste plaats ook te maken met de cultuur van
organisaties.

Ik ben van mening dat al deze aspecten in ogenschouw genomen moeten
worden om op een goede wijze invulling te geven aan openbaarheid van
bestuur als een zelfstandige en noodzakelijke voorwaarde voor het
functioneren van onze democratie.

Op dit moment ben ik bezig met een brede consultatie voor een actieplan
voor het Open Government Partnership. Ik wil dit actieplan voor de zomer
aan de Tweede Kamer zenden. Daarbij zal ik aandacht besteden aan al deze
aspecten en zal ik ook ingaan op het advies van de Raad voor het
openbaar bestuur waarin wordt gepleit voor een Wet op de
overheidscommunicatie.

Fractie: GroenLinks

Graag hoor ik van de minister of hij zich kan vinden in het
initiatiefvoorstel ‘correctief referendum’ van PvdA en D66.

Antwoord:

Over deze initiatiefwetsvoorstellen is niets in het regeerakkoord
opgenomen, noch is er al over gesproken door het kabinet. 

Het kabinet zal hier over spreken zodra het in Ă©Ă©n der Kamers
geagendeerd is voor plenaire bespreking. Ik wil hier niet nu al op
vooruitlopen.

Fractie: GroenLinks

Wat is de inhoudelijke reden voor het willen inperken van het stemrecht
van migranten? En wanneer is iemand in zijn ogen Nederlands genoeg?

Antwoord: 

De termijn voor het verkrijgen van het kiesrecht door vreemdelingen
heeft als doel te verzekeren dat vreemdelingen pas het kiesrecht
verkrijgen wanneer, op grond van de termijnen, kan worden verondersteld
dat zij voldoende binding hebben met de Nederlandse samenleving. Het
regeerakkoord kiest hierbij voor een termijn van zeven jaar. Zoals uit
het regeerakkoord blijkt, moet de maatregel tevens moet worden bezien in
samenhang met de verlenging van de verblijfsduur bij andere regels: zo
is het voornemen dat ook voor naturalisatie en het niet verliezen van
het verblijfsrecht bij het aanvragen van een bijstandsuitkering een
periode van 7 jaar gaat gelden. Ook daarbij geldt dat er voldoende tijd
moet zijn verstreken waarbinnen vreemdelingen in de Nederlandse
maatschappij hebben kunnen integreren.

Fractie: GroenLinks

Wat is de agenda van deze minister voor het versterken van de
democratie?

Antwoord: 

Ik acht zowel de versterking van de representatieve als versterking van
de participatieve democratie van groot belang.

Concreet denk ik daarbij bijvoorbeeld aan het verbeteren van de
transparantie van de financiering van de politieke partijen, zowel op
nationaal als lokaal niveau.

Verder wijs ik erop dat het kabinet het initiatiefvoorstel Schouw
betreffende de deconstitutionalisering van burgemeester in het
regeerakkoord heeft verwelkomd.

Voor wat betreft het versterken van de participatieve democratie verwijs
ik naar mijn antwoorden over maatschappelijk initiatief. 

Fractie: SGP

Gewetensbezwaarde ambtenaren. Regeerakkoord spreekt over
weigerambtenaren. Hoe gaat de minister onderzoeken of er geen nieuwe
weigerambtenaren worden aangesteld?

Antwoord:

Momenteel zijn gemeenten als werkgever bevoegd om beslissingen te nemen
ten aanzien van gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Er zijn gemeenten die
officieel hebben vastgelegd dat gewetensbezwaarden in aanmerking komen
voor benoeming als trouwambtenaar. Andere gemeenten vragen niet naar
gewetensbezwaren bij de aanstelling. Hier komt wat dit kabinet betreft
snel verandering in.

Over de exacte wijze waarop de beleidsvrijheid van gemeenten in deze
wordt ingeperkt, buigt het kabinet zich momenteel. Maar de doelstelling
is helder, er zal zeer spoedig geen ruimte meer zijn voor de aanstelling
van nieuwe gewetensbezwaarde trouwambtenaren.

Nu reeds geruime tijd het huwelijk is opengesteld voor personen van
gelijk geslacht, is het redelijk van een nieuw aan te nemen
trouwambtenaar te vragen de volledige functie te vervullen, en daarbij
geen onderscheid te maken tussen verschillende stellen die hetzelfde
wettelijk recht hebben een huwelijk te sluiten. 

Fractie: SGP

Minister, wilt u het advies opvolgen om alle wetten met constitutionele
gevolgen te toetsen aan de Grondwet? Is de minister bereid de
constitutionele toetsing bij alle wetsvoorstellen mee te nemen?

Antwoord:

De huidige praktijk is dat ontwerpwetgeving wordt getoetst op vele
aspecten, op diverse momenten en door verschillende actoren in het
voorbereidingsproces. 

EĂ©n van die aspecten is de constitutionele toets. Daarbij wordt
getoetst aan de Grondwet, uitvoeringswetgeving en relevante verdragen,
zoals het Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en
de fundamentele vrijheden (EVRM). 

Een weerslag van deze constitutionele toetsing treft u aan in de memorie
van toelichting bij wetsvoorstellen. 

Fractie: SGP

Minister: graag herdenking van de Holocaust opnemen in de
subsidievoorwaarden. Bent u daartoe bereid?

Antwoord:

De subsidie die het ministerie van BZK verleent aan het Comité 4 en 5
mei, heeft betrekking op het inhoudelijke deel van de
bevrijdingsfestivals. Jaarlijks stelt het breed samengestelde bestuur
van het Comité een thema vast. Het is niet mijn ambitie om dit bestuur
vast te leggen op de Holocaust thematiek. Overigens werkt het Comité
nauw samen met organisaties die specifiek tot doel hebben de herinnering
aan de Holocaust levend te houden. In de praktijk speelt het thema een
grote rol op 4 en 5 mei. (Tot slot moet hier nog worden opgemerkt dat
het Comité in hoofdzaak wordt gesubsidieerd door het ministerie van
VWS.)

Fractie: 50+

Functie van de Eerste Kamer: Graag de visie van de minister

Antwoord:

De rol van de Eerste Kamer is in de Grondwet vastgelegd en het past de
minister van BZK niet de invulling van die rol te recenseren.

Fractie: 50+

Kijkt u eens goed of het hele systeem van de ondersteuningsverklaringen
in de Kieswet nog wel een goede zaak is?

Antwoord: 

Ik zie geen reden het systeem van ondersteuningsverklaringen zoals dat
in de Kieswet is vastgelegd aan te passen. Nieuwe politieke partijen
dienen om aan de verkiezingen te kunnen deelnemen een aantal
ondersteuningsverklaringen in te dienen waarbij het aantal afhankelijk
is van de verkiezing waaraan zij willen deelnemen. De verplichting om
ondersteuningsverklaringen te overleggen is dat aannemelijk wordt
gemaakt dat een groepering enig draagvlak heeft onder de kiezers. Uit de
parlementaire geschiedenis blijkt dat ondersteuningsverklaringen
uitdrukkelijk bedoeld zijn om lichtvaardige kandidaatstelling te
voorkomen. Met lichtvaardig wordt hier bedoeld dat er voor de
desbetreffende groepering een reële kans moet bestaan dat zij de
kiesdrempel zullen halen. Zou deze voorwaarde niet worden gesteld zou
dit er toe kunnen leiden dat veel groeperingen aan de verkiezingen
deelnemen die geen kans maken op een zetel.  

4. Integriteit, klokkenluiders.

Fractie: PvdA, PVV

Een landelijk bureau voor onderzoek naar integriteitsschendingen
(“integriteitsrecherche”) is genoemd als mogelijkheid om de nu
commerciële markt te stroomlijnen. 

Uit de monitor integriteit openbaar bestuur blijkt dat het er niet zo
goed voor staat. Hoe ziet de minister dat? 

Antwoord:

Zoals ik al heb aangegeven in de brief waarmee ik de Monitor Integriteit
2012 aan uw Kamer heb aangeboden, is integriteit een speerpunt van mijn
beleid. Wat mij betreft is dit offensief al ingezet. Dit komt tot
uitdrukking in de gezamenlijke inzet van de koepels (IPO, VNG, Unie van
Waterschappen) en de beroepsorganisaties om blijvend te investeren in
een integriteitbewust klimaat. 

Integriteit is Ă©Ă©n van de belangrijkste beginselen van goed bestuur.
Het hangt sterk samen met het vertrouwen van de samenleving in het
openbaar bestuur en de legitimiteit van overheidshandelen in het
algemeen. Elke schending van de integriteit is een grote deuk in de
status van het openbaar bestuur. 

Organisaties hebben al veel gedaan om integriteit te bevorderen.
Tegelijkertijd zien we ook dat er nog de nodige stappen gezet moeten
worden. Ik wil daar actief beleid op gaan voeren, samen met
koepelorganisaties en beroepsverenigingen. De monitor integriteit heeft
een aantal aandachtspunten aan het licht gebracht:

Zo laat de monitor zien dat de ambtelijke organisaties meer werk moeten
gaan maken van de regelgeving voor kwetsbare functies en financiële
belangen van (top)ambtenaren. 

Aandacht moet uitgaan naar de voorbeeldfunctie die bestuurders en
managers hebben te vervullen. 

Ook scholing en vorming op het gebied van integriteit, behoeven meer
aandacht. 

Bijzonder aandachtspunt is de wettelijke verplichting tot het afleggen
van verantwoording over het gevoerde integriteitsbeleid en de naleving
van de gedragscode. Nog niet alle organisaties voldoen hieraan. 

Voor bestuurders en volksvertegenwoordigers is er zeker nog winst te
behalen op het punt van scholing en bewustwording, het regelen van vaste
aanspreekpunten en procedures bij integriteitkwesties. 

Het is om die reden dat ik het van belang vindt dat bestuurders,
volksvertegenwoordigers en organisaties actief en structureel in
integriteit en integriteitsbeleid investeren. Die aandacht kan er uit
bestaan dat op open wijze met elkaar gesproken wordt over wat er wel en
wat er niet kan en dat men elkaar aanspreekt op normoverschrijdend
gedrag. Tegen integriteitschendingen dient opgetreden te worden.
Burgemeesters en cdK’s kunnen bij deze zaken een belangrijke rol
vervullen.

Concreet werk ik onder meer aan het volgende:

Wetsvoorstel versterking rol burgemeester en cdK. Dit geeft de hen de
mogelijkheid om te agenderen, toezicht te houden, op te treden,
aanspreekpunt te zijn, scholing te organiseren;

Aanpassing handreiking bestuurlijke integriteit, met op het gebied van
belangenverstrengeling;

Ontwikkeling leidraad zorgvuldige aanpak bij onderzoek naar
integriteitskwesties;

Subsidie aan beroepsorganisaties voor activiteiten op het gebied van
integriteit;

Ondersteuning door BIOS van de beroepsorganisaties (onder andere
workshop integriteit tijdens wethouderscongres);

CasuĂŻstiekonderzoek;

Integriteitsmonitor, op geregelde tijden, laatstelijk in 2012.

Als ik de vraag naar de integriteitrecherche zo mag opvatten dat hij
graag een uniforme methodiek wenst om mogelijke, gesignaleerde
bestuurlijke integriteitfraude te onderzoeken vind ik dat een
interessante gedachte. Gunt u mij de tijd hierover van gedachte te
wisselen met de VNG en mijn collega van VenJ zodat ik u hierover op een
later tijdstip kan informeren.

Fractie: SP

Kan de minister een lijst maken met grote bedrijven (bouw) waarmee
gemeenten/provincies zaken kunnen doen? Met welke top van bouwbedrijven
kan de overheid zaken doen?

Antwoord:

De gevraagde lijst kan ik niet opstellen. Het komt mij voor dat
gemeenten en provincies zichzelf een beeld kunnen vormen van de markt en
met welke bedrijven al dan niet zaken te doen zijn. Via de toepassing
van de wet BIBOB kan t.a.v. individuele gevallen dit beeld worden
verkregen. Bovendien verbiedt de Europese regelgeving over
overheidsaanbestedingen het opstellen van een dergelijke voorkeurslijst.

Fractie: SP

Hoe denkt de minister over een dubbele strafeis bij fraude en
vriendjespolitiek?

Antwoord:

De SP roept op tot dubbele strafeis bij fraude en vriendjespolitiek. Aan
ambtsmisdrijven hangt al een strafmaat die past bij de verzwarende
omstandigheid dat een ambtenaar of politieke ambtsdrager het betreffende
feit heeft gepleegd. Overigens is het zo dat de strafrechtelijke aanpak
van corruptie en fraude niet onder mijn verantwoordelijkheid maar onder
de verantwoordelijkheid van mijn collega van Veiligheid en Justitie
valt.

Fractie: SP

Klokkenluiders kloppen vaak aan bij de expertgroep. Die doen het uit
eigen zak. Dit kan niet meer. Amendement eenmalige subsidie. Heeft de
minister nog een potje om dit deels te financieren?

Antwoord:

We hebben op dit moment al een Adviespunt Klokkenluiders, dat advies en
steun biedt aan potentiële klokkenluiders uit de markt en overheid.

Het adviespunt is op 1 oktober jl. van start gegaan en wordt
gefinancierd uit de begroting van BZK en van SZW, in totaal 850.000
euro. Het adviespunt heeft een tijdelijke juridische basis, zodat het
functioneren, kan worden geëvalueerd. Mensen weten het Adviespunt
Klokkenluiders inmiddels goed te vinden. Gedurende de eerste twee
maanden hebben 80 mensen contact gezocht.

Gelet hierop is het, hoezeer ik het werk van de Expertgroep
Klokkenluiders ook waardeer, niet logisch nu aan een tweede instantie
die steun verleent, subsidie te verstrekken. Dat zou voor klokkenluiders
ook verwarrend zijn.

Binnenkort zal er uitgebreider gesproken gaan worden over het meld- en
adviesstelsel voor klokkenluiders in Nederland naar aanleiding van het
initiatief voor het Huis voor klokkenluiders van de heer Van Raak. Er
zal dan goed moeten worden gekeken naar de taken en positionering van de
verschillende steun, en onderzoeksinstanties voor klokkenluiders. Met
het oog hierop ben ik geïnteresseerd in de ervaringen en de ideeën van
de Expertgroep Klokkenluiders. Ik zal er voor zorgen dat de expertgroep
begin volgend jaar van mij een uitnodiging ontvangt. Dan bespreek ik met
hen en met de leden van het Adviespunt of zij via dit bestaande
adviespunt kunnen worden betrokken bij het ondersteunen van
klokkenluiders. Daarbij zal ik bezien of het verwijspunt daar dan een
eenmalige subsidie voor nodig heeft.

Fractie: PvdA

Heeft de minister de ambitie om in de top 3 meest integere landen te
komen? En wat gaat hij doen om dat te bereiken? 

Antwoord:

Ik maak integriteit tot een speerpunt van mijn beleid. Ik wil er alles
aan doen om er voor zorg te dragen dat alle werkgevers en bestuurders
van de overheden een goed beleid gaan toepassen. Aan de hand van
onderzoek zoals de Monitor Integriteit is inmiddels helder waar de
knelpunten liggen en waar we op in moeten zetten. 

Ook verwacht ik van politieke partijen aandacht voor integriteit als
onderdeel van hun professionaliseringsactiviteiten en bij
kandidaatstelling.

Fractie: PvdA

Is de minister bereid een advies in te winnen, ook met Europese
vergelijking, over het gelijkstellen van raadsleden, provinciale
statenleden, kamerleden t.a.v. belangenverstrengeling (en
integriteitproblemen)?

Antwoord: 

Een gemeenteraadslid neemt niet deel aan de stemming over “een
aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of
waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken”. Dat schrijft artikel
28 van de Gemeentewet voor. 

Voor Kamerleden bestaat geen vergelijkbare bepaling

Men mag daaruit trouwens niet afleiden dat Kamerleden niet net zo goed
hebben te waken tegen situaties van belangenverstrengeling of situaties
waarin de schijn daarvan kan ontstaan. 

Er is - denk ik – wel een verklaring te geven van dit verschil in
benadering door de wetgever. 

De handhaving van artikel 28 Gemeentewet gebeurt in de eerste plaats
door elk gemeenteraadslid zelf: hij alleen beslist of hij in een bepaald
geval meestemt of niet. Noch de gemeenteraad, noch zijn voorzitter, noch
zijn fractie kunnen hem dwingen om zich van stemming te onthouden. Zij
kunnen hem hoogstens hierover adviseren of ze kunnen proberen een
stemming uit te stellen, maar daarmee houdt het voor hen op. 

Het niet in acht nemen van de norm van artikel 28 Gemeentewet kan
daarnaast echter ook aanleiding zijn voor vernietiging van het betrokken
raadsbesluit. Door de rechter of door de Kroon. 

Hetzelfde geldt voor het zeer vergelijkbare artikel 2:4 van de Algemene
wet bestuursrecht, waarin staat dat bestuursorganen hun taak zonder
vooringenomenheid dienen te vervullen. 

Besluiten van de Kamer kunnen echter niet door de rechter of de Kroon
vernietigd worden. 

Dat betekent dat we een norm als die van artikel 28 Gemeentewet wel
tevens in de Grondwet zouden kunnen opnemen (want daar heb je het dan
over), maar dat de handhaving ervan geheel bij de individuele Kamerleden
zelf zou komen te liggen. Dat is nu in feite ook al het geval (met de
niet gecodificeerde fatsoensnormen op dit punt). 

Je kunt je afvragen of een wettelijke bepaling dan nog veel toegevoegde
waarde heeft. 

Uiteraard is het heel goed als dit thema binnen de Kamer(s) onderwerp
van gesprek en verdere gedachtevorming is. Ik juich dat ten zeerste toe.


Fractie: CU

Management bij speech: Hoe en op welke manier gaat de minister aandacht
vragen voor het probleem van belangenverstrengeling

Antwoord:

Met de heer Segers ben ik het eens dat de moraal niet per wet kan worden
opgelegd, althans niet bij wet alleen. Als het gaat om integriteit,
gelden wetten, daarnaast zijn er normen die in acht genomen moeten
worden. Inderdaad is management bij speech een manier om aandacht voor
dit onderwerp gaande te houden. Ik zal daarom ook de vele gelegenheden
die er zijn actief benutten om het onderwerp met bestuurders en
vertegenwoordigers te bespreken. 

De conclusie moet daarom zijn dat het belangrijk is dat er op een
praktische en open manier met integriteit wordt omgegaan. Veel gemeenten
hebben inmiddels trainingen. Het helpt enorm als mensen zelf leren
herkennen waar een mogelijke grens in beeld komt, en hoe je daar mee om
gaat.

Want mensen die op zichzelf integer zijn kunnen handelingen verrichten
die integriteitschendingen opleveren. Je kunt integer zijn, maar je moet
ook integer doen.

Ik hecht daarom ook zeer aan het voorbeeldgedrag dat managers en
bestuurders tonen aan hun medewerkers. 

Fractie: CU

Wat is rol lokale media van lokale democratie? Wil de minister hier
onderzoek naar doen?

Antwoord:

De media hebben in het algemeen een rol bij het agenderen van
onderwerpen op de politieke agenda en bij controleren van het bestuur en
de politiek. Dit geldt uiteraard ook voor lokale media. Voor het overige
verwijs ik naar de staatssecretaris van OCW die verantwoordelijk is voor
het mediabeleid.

5. Arbeidsvoorwaarden en topinkomens

Fractie: VVD

Hoe denkt de minister om te gaan met de mogelijkheid van Raden en Staten
om wachtgeldregelingen toe te kennen aan Raads- en Statenleden? De
minister gaf eerder aan hierover in overleg te treden met provincies en
gemeenten. Graag hoor ik waar dit overleg toe geleid heeft?

Antwoord:

Het voornemen is om op korte termijn de mogelijkheid tot het treffen van
een uitkering bij aftreden, af te schaffen.

Het betreft raadsleden en statenleden, van wie de rechtspositie is
geregeld in respectievelijk het rechtspositiebesluit raads- en
commissieleden en het rechtspositiebesluit staats- en commissieleden. De
aanpassing bestaat hierin dat het desbetreffende artikel in de
rechtspositiebesluiten wordt geschrapt.

Het betreft hier nevenfuncties, waarvan men niet afhankelijk is, en waar
dus ook geen uitkering bij past. 

Daarover is contact geweest met VNG en IPO.

Aandacht is gevraagd voor het overgangsrecht.

Inzet is de desbetreffende rechtspositiebesluiten komend jaar te
wijzigen. De mogelijkheid om nieuwe uitkeringsregelingen te treffen
wordt dan afgeschaft. Al bestaande regelingen zullen dan na de
eerstvolgende verkiezingen van raads- en statenleden worden beëindigd. 

Fractie: PvdA

WNT treedt in werking. Wil de minister de sectorregelingen naast elkaar
leggen en aan de kamer rapporteren? Wil de minister de effecten van de
WNT monitoren? Welke stappen gaat minister ondernemen op weg naar 100%
norm?

Antwoord:

De inwerkingtreding van de WNT brengt de nodige
implementatiewerkzaamheden met zich mee. Dat geldt voor mij, en ook voor
mijn collega’s die een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor
belangrijke semipublieke sectoren. De opzet van de WNT moet juist ruimte
geven aan maatwerk voor die sectoren. Dat laat onverlet, dat ik er aan
hecht dat we met elkaar overzicht krijgen en behouden over de
verschillende sectoren. Ik zie dat ook als een speciale
verantwoordelijkheid van mij als “systeemminister”.  Ik wil met alle
plezier in het voorjaar uw kamer informeren over de eerste regelingen
die dan zullen zijn getroffen.

Het is van belang om met elkaar de effecten van de WNT te monitoren.
Hiertoe zal ook op grond van de WNT een Adviescollege normeringbeleid
bezoldigingen topfunctionarissen aan de slag gaan.

In het regeerakkoord is een tweetal belangrijke afspraken gemaakt over
de Wet normering topinkomens (WNT). De maximum bezoldigingsnorm voor
topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector gaat terug van
130% van het ministersalaris naar 100% van het ministersalarissen. Deze
norm zal niet alleen gelden voor topfunctionarissen, maar voor alle
medewerkers. Het is van belang te onderstrepen, dat de WNT – waaraan
we met elkaar de nodige jaren hebben gewerkt – nog in werking moet
treden per 1 januari 2013. De afgesproken wijzigingen houden
aanscherpingen in, die meer behelzen dan het bij simpele wet wijzigen
van twee bepalingen. Dit besef is ook naar voren gebracht in het
plenaire debat in de Eerste Kamer over de WNT. Bij de voorbereidingen
van die wijzigingen moet recht worden gedaan aan een aantal belangrijke
implicaties en aspecten hiervan. Voorts dient overleg plaats te vinden
met betrokken organisaties, de bonden en de verschillende sectoren. 

Fractie: PvdA

Gemeenschappelijke regelingen: overheidsbedrijven op grote afstand van
gemeenten, exorbitante salarissen. Bent u bereid na te gaan hoe groot
dit probleem is/hoe vaak het voorkomt en bent u bereid hier werk van te
maken?

Antwoord:

De heer Heijnen vraagt aandacht voor een casus met een hoog salaris bij
een gemeenschappelijke regeling. Ik ken de situatie niet, maar
gemeenschappelijke regelingen vallen zeker onder de WNT. Incidenten
zoals de heer Heijnen schetst kunnen we na inwerkingtreding met de
nieuwe wet effectief aanpakken.

Fractie: PvdA

Bent u bereid alle gaten te dichten in de WNT? Dit is een vraag van Van
Raak die Heijnen doorgeeft

Antwoord:

Uit de vraagstelling kan worden afgeleid, dat in de WNT gaten zouden
zitten. Het is inderdaad verstandig gaten, die herkend en erkend worden
te dichten. Laten we wel met elkaar bedenken, dat de wet nog niet in
werking is getreden. Ik heb er dan ook moeite mee juist nu al te
gemakkelijk over gaten te spreken. 

Dit gezegd hebbend heb ik nog wel een andere opmerking die ik graag nu
wil maken. De Eerste Kamer heeft bij de behandeling van de WNT
voorlichting gevraagd van de Raad van State. De Raad van State heeft
daarbij om een enkel manco en onvoorzien gevolg gewezen. Dit is voor mij
aanleiding geweest in de richting van de Eerste Kamer
aanpassingswetgeving aan te kondigen. De wenselijkheid hiervan zal
uiteraard grondig moeten worden toegelicht.

Fractie: PvdA

Er komt veel op ambtenaren af. Gaat u met collega Blok met de bonden aan
de slag om tot een akkoord te komen?

Antwoord:

Het is essentieel om juist in deze tijden van bezuinigingen de kwaliteit
in de publieke sector op peil te houden, en ook op langere termijn een
aantrekkelijk werkgever te blijven, óók voor jongeren. Modernisering
van arbeidsvoorwaarden en ruimte en waardering voor mensen die werken
voor de publieke zaak, is daarom belangrijk. 

Ik ben graag bereid samen met o.a. collega Blok te bezien op welke wijze
en op welk moment met de bonden gesproken kan worden over actuele
thema’s die spelen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. En dat
zijn er inderdaad aardig wat. Daarbij ligt het vanuit de
loonsombenadering bezien voor de hand dat over een breed pakket van
zaken wordt gesproken om zo de kans te vergroten om, binnen de
budgettaire kaders, tot een akkoord te komen. Of het daadwerkelijk tot
een (breed) akkoord komt, is uiteraard mede afhankelijk van de
opstelling van de bonden. Maar vanuit mijn positie zal ik mij hiervoor
inzetten. Als coördinerend minister ligt het vooral op mijn weg om
verbinding te zoeken met en tussen het geheel van overheidssectoren en
het initiatief te nemen in het overkoepelende overleg met de centrales
van overheidspersoneel. Ik wil graag samen met werkgevers en werknemers
werken aan een visie op ambtenaarschap in deze tijd. Ik heb grote
waardering voor onze ambtenaren en voor het vele belangrijke maar vaak
onopgemerkte werk dat zij dagelijks verzetten voor het publieke belang.
Ik zal daar vanzelfsprekend collega Blok, die het initiatief heeft waar
het het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de rijksambtenaren betreft, bij
betrekken.

Fractie: PvdA

Hoe kijkt de Minister aan tegen een ambtenarenstatuut na het
gelijktrekken van de rechtspositie? Kan de minister bijvoorbeeld ingaan
op specifieke aspecten bij ambtenaren? 

Antwoord:

Ambtenaren blijven, ook na gelijktrekking van hun rechtspositie met die
van werknemers buiten de overheid, bijzondere werknemers. Zij zijn
verantwoordelijk voor de uitvoering van overheidstaken, moeten rekening
houden met de politieke omgeving waarin zij werken en met het gegeven
dat zij omgaan met gemeenschapsgeld. Zij moeten hun werk integer,
objectief en zonder persoonlijke voorkeuren uitvoeren. Hedendaagse
ambtenaren zijn moderne publieke professionals. Ik vind het belangrijk
dat zij een ankerpunt hebben waarop zij kunnen terugvallen bij het
invullen van hun ambtelijke taak. Het gaat dan om de kernwaarden van
ambtelijk vakmanschap. Die kernwaarden moeten voor elke ambtenaar
kenbaar en herkenbaar zijn. Het is mijn voornemen om te bezien of deze
kernwaarden sterker verankerd zouden moeten worden.

Fractie: CDA

Diverse lokale overheden worstelen met de maximering van topinkomens. Er
zijn goede ideeën in het land maar kan de minister ons toezeggen hier
lijn in te brengen?

Antwoord:

De WNT geldt voor de in de wet genoemde functies, ook die bij gemeenten.
Iets anders is dat gemeenten in hun subsidievoorwaarden ook aan niet
onder de WNT vallende instanties voorwaarden stellen. Dat kan in
principe. Het valt onder de gemeentelijke autonomie. Niettemin zal ik
met de VNG en het IPO bepalen of er lijn in te brengen valt. 

Fractie: 50+

50 plus heeft een motie ingediend over verhoging van de AOW-leeftijd
(33400 XV nr. 63) (SZW). Er is een gat op het gebied van de
‘arbeidsvoorwaarden publieke sector’ omdat de AOW-leeftijd wordt
opgetrokken. Hoe kunnen we de arbeidsvoorwaarden aanpassen zodat ze
aansluiten bij de verhoogde AOW leeftijd?

Antwoord:

Het aanpassen van dit soort regelingen is de verantwoordelijkheid van
sociale partners. Een rol van de wetgever ligt niet voor de hand. De
regelingen verschillen ook per sector. Ik ga ervan uit dat de werkgevers
en werknemers een en ander in overleg regelen.

6. BES

Fractie: PvdA

Bent u bereid de coördinerende rol t.a.v. de BES op u te nemen en ook
het verkeer richting de eilanden in het plaatselijke belang, te
coördineren (bijvoorbeeld door daarop al dan niet een fiat te geven?)

Antwoord:

Wat betreft de coördinatie van beleid richting Caribisch Nederland wil
ik dit thema graag eerst bespreken met de eilanden zelf tijdens mijn
kennismakingsreis in januari aanstaande. Tot nu toe heb ik overigens de
indruk dat er in Den Haag en op de eilanden goed interdepartementaal en
met de eilanden wordt samengewerkt. De afgelopen Caribisch
Nederland-week in oktober is daar een goed voorbeeld van. De resultaten
van die week zijn door de besturen van Caribisch Nederland positief
ontvangen. Van mijn voorganger heb ik vernomen, dat men ervaren heeft
hebben dat in Nederland het besef bestaat dat ook de BES-eilanden
onderdeel zijn van Nederland.

Wat betreft het invoeren van Nederlandse wet- en regelgeving is er
(zoals u weet) afgesproken dat er tot aan de evaluatie van 2015 een
terughoudend beleid wordt gevoerd.

Voor het aantal ambtelijke reizen is aandacht en dit is in de MR aan de
orde geweest. Dat neemt niet weg dat ieder departement zelf de afweging
maakt of een reis noodzakelijk is of niet.

Overigens wil ik erop wijzen dat de genoemde zaken worden meegenomen in
de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur in 2015. 

Fractie: CU

Welke maatregel denkt de minister te nemen om de rechten van kinderen in
BES te waarborgen Het zou niet moeten uitmaken waar een kind woont, is
de minister het eens? Steunt de minister de motie van CU op dit gebied?

Antwoord:

Ik verwijs hiervoor naar de antwoorden van de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 26 oktober 2012 (Tweede Kamer,
2012Z5343). De Staatssecretaris is daar ingegaan op de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van Nederland en de openbare lichamen voor de
verwezenlijking van kinderrechten. De staatssecretaris heeft daar ook
melding gemaakt van extra middelen die zijn vrij gemaakt voor
bestrijding van kindermishandeling. Indien u van mening bent dat er
extra inspanningen nodig zijn, verzoek ik u dit bij de bewindspersoon
van VWS aanhangig te maken.

Fractie: CU, PvdA

Welke maatregelen kan kabinet nemen om de lawine aan departementale
bezoeken voor beleidslijnen in te perken voor de BES?

Minister, kunt u ondersteuning bieden aan rijksvertegenwoordiger om al
die departementen te ondersteunen, bijvoorbeeld door een liaisonkantoor
in Den Haag?

Antwoord:

Ad 1. De afspraak is dat er terughoudend beleid wordt gevoerd ten
aanzien van nieuwe wetgeving. Dit houdt in dat er in principe tot 2015
los van de ‘transitiewetgeving’ geen nieuwe wetgeving wordt
ingevoerd.  

Ik zal uw punt echter bespreken met de bestuurscolleges in Caribisch
Nederland tijdens mijn kennismakingsbezoek in januari. Indien er
inderdaad sprake is van problemen rond de invoering van de wetgeving dan
zal ik dit onder de aandacht brengen bij de bewindspersonen die
verantwoordelijk zijn voor de wetgeving die het betreft.

Ad 2. In feite bestaat er een liaisonfunctie in Den Haag die de
departementen en Rijksvertegenwoordiger met elkaar verbindt, dat doet
namelijk mijn ministerie. Het ministerie van BZK is voorzitter van de
interdepartementale werkgroep Caribisch Nederland en heeft tevens
intensief contact met het bureau van de Rijksvertegenwoordiger. 

7. AIVD 

Fractie: PVV, CDA, SGP

Vraag 8, 53, 87: 

De fracties PVV, CDA en SGP hebben vragen gesteld over de gevolgen van
de voorgenomen bezuiniging van €70 miljoen op de AIVD. Wat gaat de
AIVD niet meer doen? Is het mogelijk dit deels in te vullen op andere
budgetten (Integratie en het COA). Hoe gaat de minister dit invullen nu
hij geen taken schrapt? Antwoord:

De taakstelling betekent op de middellange termijn een vermindering van
circa 1/3 van het budget van de AIVD. Een dergelijke taakstelling kan
niet worden opgevangen zonder heroverweging van activiteiten. Wat de
hiervan de precieze gevolgen zijn voor de organisatie van de dienst en
hun taken, zal duidelijk worden als de taakstelling inhoudelijk wordt
ingevuld met concrete maatregelen. Ik zal hier zoals ik ook in antwoord
op eerdere Kamervragen heb aangegeven in het voorjaar van 2013 op
terugkomen. (De voorgestelde invulling van een deel van de taakstelling
op het Integratie budget en het budget voor het COA zijn niet opportuun
aangezien beide budgetten SZW, respectievelijk VenJ zijn overgeheveld.)

Fractie: SP

Eerst geld erbij en nu te snel afbouwen. Deelt minister deze zorg? Wat
doen al die spionnen die straks op straat staan met hun informatie?

Antwoord:

Allereerst kent de voorgenomen taakstelling een oploop die in 2014
begint en oploopt tot €70 miljoen in 2018.

Omschrijving	2013	2014	2015	2016	2017	2018

A1 Rijksoverheid / AIVD



-9	-21	-25

B12 AIVD 

-10 	-23 	-35 	-45 	-45 

Totaal	0 	-10 	-23 	-44 	-66 	-70 

Tabel: Taakstellingen Regeerakkoord AIVD (bedragen x € 1 miljoen)

Zoals ik eerder aangaf, zal ik in het voorjaar van 2013 de Kamer
informeren over de concrete maatregelen. Ik zal daarbij de grootst
mogelijke zorgvuldigheid betrachten en ook rekening houden met het feit
dat Nederland in staat moet blijven het hoofd te bieden aan de
dreigingen en risico’s die aan de orde zijn.  

Voor wat betreft spionnen op straat:  medewerkers die beginnen bij de
AIVD krijgen een uitgebreide introductie om hen voor te bereiden op het
werken in de bijzondere omgeving van een geheime dienst. Zij leren
hierbij hoe om te gaan met staatsgeheimen ook in geval hun dienstverband
afloopt. 

Overigens geldt voor alle medewerkers van de AIVD een
geheimhoudingsplicht, ook als zij niet meer in dienst zijn.

  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  Datum  \* MERGEFORMAT  19 december 2012 

  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2012-0000752804 











  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  39  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  39 







  DOCPROPERTY  Directie  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Onderdeel  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bezoekadres  \* MERGEFORMAT  Schedeldoekshaven 200

2511 EZ  Den Haag 

  DOCPROPERTY  Postadres  \* MERGEFORMAT  

Postbus 20011

2500 EA  Den Haag 

  DOCPROPERTY  InternetAdres  \* MERGEFORMAT  www.rijksoverheid.nl 

  DOCPROPERTY  Contactpersoon_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  CPNaam  \* MERGEFORMAT    

  DOCPROPERTY  T_kop  \* MERGEFORMAT      DOCPROPERTY  CPTel  \*
MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  CPEmail  \* MERGEFORMAT   



  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2012-0000752804 

  DOCPROPERTY  UwKenmerk_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  UwKenmerk  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bijlagen_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  AantalBijl  \* MERGEFORMAT   





  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres   
DOCPROPERTY  Retouradres  \* MERGEFORMAT   Postbus 20011 2500 EA  Den
Haag 

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Aan  \* MERGEFORMAT  Aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  's-Gravenhage  



  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  Datum 
\* MERGEFORMAT  19 december 2012 

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 			  DOCPROPERTY 
Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Antwoorden vragen Tweede Kamer begroting BZK
2013

 





  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  40