[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33556 Adv RvSt inzake Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2013D07433, datum: 2013-02-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z03556:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


No.W12.12.0487/III	's-Gravenhage, 25 januari 2013

Bij Kabinetsmissive van 5 december 2012, no.12.002903, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van
enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(Verzamelwet SZW 2013), met memorie van toelichting.

Met het voorstel wordt een aantal wetten op het terrein van het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewijzigd. De
wijzigingen betreffen met name het gebied van de
socialezekerheidswetgeving. Het wetsvoorstel behelst onder andere
wijzigingen die voortvloeien uit door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en Sociale Verzekeringsbank aangedragen
knelpunten in de uitvoering. Hiernaast dienen enkele voorstellen ter
verduidelijking en nadere invulling van eerder gemaakte beleidskeuzes en
het herstellen van omissies. 

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de
door verzekeringsartsen bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling te
hanteren verzekeringsgeneeskundige protocollen. Zij is van oordeel dat
in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Verzekeringsgeneeskundige protocollen

In de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten wordt voorgeschreven
dat een verzekeringsarts zo veel mogelijk gebruik maakt van de bij
ministeriƫle regeling vastgelegde wetenschappelijke inzichten die de
beoordeling van arbeidsongeschiktheid kunnen ondersteunen. Thans zijn op
grond van dat voorschrift verzekeringsgeneeskundige protocollen
vastgelegd in de Regeling verzekeringsgeneeskundige protocollen. Dit
betreft protocollen die zijn opgesteld door de Gezondheidsraad en de
beroepsvereniging van verzekeringsartsen, de Nederlandse Vereniging voor
Verzekeringsgeneeskunde. Door het vastleggen bij ministeriƫle regeling
is voor verzekeringsartsen duidelijk welke wetenschappelijke inzichten
zij dienen te hanteren bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. 

Met het voorstel wordt de eis dat die wetenschappelijke inzichten bij
ministeriƫle regeling zijn vastgelegd geschrapt. Blijkens de
toelichting past het vastleggen van een protocol in een ministeriƫle
regeling naar de huidige inzichten niet bij een geneeskundige richtlijn,
onder andere omdat verzekeringsartsen vanuit de medische optiek
geredeneerd protocollen moeten gebruiken. 

Begrijpt de Afdeling de toelichting goed, dan zijn verzekeringsartsen
thans al uit andere hoofde dan de in voetnoot 1 genoemde artikelen
verplicht om bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling protocollen te
gebruiken. Dan rijst de vraag waarom het voorschrift dat de
verzekeringsarts bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zo veel
mogelijk gebruik maakt van wetenschappelijke inzichten nog een plaats in
de wet moet houden. De toelichting gaat daar niet op in.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan en
zo nodig het voorstel aan te passen.

2.	Invoering op de BES 

De toelichting gaat niet in op de vraag of de bestuurscolleges van de
verschillende BES-eilanden naar aanleiding van de in artikel XVIII
voorgestelde wijziging van de Wet ongevallenwet BES, waarmee de
maximering van het dagloon in die wet wordt geĆÆntroduceerd, een verzoek
hebben gedaan tot overleg. De Afdeling adviseert de toelichting op dit
punt aan te vullen.

3.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W12.12.0487/III met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

In artikel I, onderdeel A, ook voorzien in wijziging van artikelen 14a,
derde lid, 15a, eerste en tweede lid, 24, tweede lid, en 24c, derde lid,
onder b, van de Algemene Kinderbijslagwet, de toelichting hiermee in
overeenstemming brengen, en daarbij tevens rekening houden met het
vervallen van artikel 17f van de Algemene Kinderbijslagwet met ingang
van 1 januari 2013.

In het in artikel VIII, onderdeel B, voorgestelde artikel 3:12, derde
lid, van de Wet arbeid en zorg de zinsnede ā€œten gunste van de
werknemer of gelijkgesteldeā€ wijzigen in ā€œten gunste van de
gelijkgesteldeā€. (Het artikel heeft alleen betrekking op de
vrouwelijke gelijkgestelde die geen werkgever heeft.)

In de in artikel XXII, onderdeel G, voorgestelde wijziging van artikel
53a, derde lid, van de Wet werk en bijstand, rekening houden met Artikel
XXXIV (samenloopbepaling wetsvoorstel huisbezoeken) van de Wet van 22
december 2011 tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging
van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op de bevordering
van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen
verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden (Stb. 2011, 650, blz.
34).

In het in artikel XXIII, onderdeel C, voorgestelde artikel 13a, tweede
lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ā€œgedeeltelijke
arbeidsongeschiktheidā€ vervangen door: gedeeltelijke
arbeidsgeschiktheid.

Bij de redactie van artikel XXIII, onderdeel L, rekening houden met het
feit dat artikel 61 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen geen
negende lid kent.

In de toelichting op artikel XXI, onderdeel A, onder 1, en onderdeel C,
onder 1, ingaan op de verhouding van deze wijziging tot de Wet van 27
september 2012 tot wijziging van een aantal wetten op het terrein van
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid teneinde deze in
overeenstemming te brengen met de motie van het voormalige
Eerstekamerlid Jurgens c.s. (Stb. 2012, 657).

In de toelichting op artikel XXVIII nader motiveren waarom het wenselijk
is dat de uitvoeringskosten van het UWV geheel worden gefinancierd via
de publieke premie.

In de toelichting op artikel XXX de daarin aangekondigde terugwerkende
kracht van bepaalde artikelen motiveren.

	Artikelen 18, tiende lid, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
2, tiende lid, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 2:5,
zevende lid, en 3:1, tiende lid, Wet werk en arbeidsondersteuning
jonggehandicapten, 6, zesde lid, Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen en 19ab, zesde lid, Ziektewet.

	Zie onder andere de nota van toelichting bij de Regeling van de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 maart 2011,
nr. IVV/LZW/10/23474,tot wijziging van de Regeling
verzekeringsgeneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten in
verband met de toevoeging van vier nieuwe protocollen (Stcrt. 2011,
5263).

	Artikelen IX, onderdeel A, X, onderdeel A, XXI, onderdeel A, onder 2 en
onderdeel C, onder 2, XXIII, onderdeel A, en XXV, onderdeel B van het
voorstel.

	Nota van toelichting, artikelsgewijze toelichting op artikel IX,
onderdeel A.

	Artikelen 207 en 208 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba bieden een basis voor overleg over onderwerpen die
voor het openbaar lichaam van belang zijn. Deze bepalingen impliceren
tenminste dat de bestuurscolleges van voornemens op de hoogte worden
gesteld (zie ook advies W05.11.0488/I, Kamerstukken II 2011/12, 33 187,
nr. 4). 

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........