[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het nieuwe vrijwilligersbeleid van atletiekvereniging RKHAV te Hulst

Brief regering

Nummer: 2013D09249, datum: 2013-03-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z04436:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2013

Met deze brief reageer ik mede namens de staatssecretaris van VWS op het
verzoek van de griffier van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 23 januari 2013. In de bijlage bij de genoemde
brief wordt een aantal vragen gesteld over het verplichtende karakter
van vrijwilligerswerk voor een sportvereniging. Hieronder ga ik kort op
de vragen in.

De eerste vraag is of een sportvereniging ouders/verzorgers/leden kan
verplichten vrijwilligerswerk te doen. Verder vraagt de briefschrijver
of diezelfde sportvereniging ouders/verzorgers/leden kan verplichten om
een boete te betalen, als ze om welke reden dan ook geen
vrijwilligerswerk wensen/kunnen doen.

Het bestuur van een (sport)vereniging is vrij – als toestemming is
verkregen van de leden in een algemene ledenvergadering - om afspraken
te maken over de manier waarop activiteiten en werkzaamheden voor de
vereniging door leden moet worden ingevuld. Dit geldt ook het opleggen
van een eventuele boete of toeslag op de contributie als leden geen
vrijwilligerswerk willen of kunnen doen.

Op de vraag of het juridisch allemaal correct is wat het bestuur de
ouders/verzorgers/leden hier opdragen kan ik in algemene zin antwoorden
dat dit het geval is mits zij hierbij binnen de grenzen van de wet
blijven. Ik zie overigens geen aanleiding te veronderstellen dat hier
een wettelijke norm wordt overschreden. 

Verder wil de briefschrijver weten of er meer sportverenigingen in
Nederland zijn die dezelfde tactiek toepassen. Het is mij bekend dat
veel sportverenigingen ervoor kiezen op een vergelijkbare wijze leden te
betrekken bij de werkzaamheden van de vereniging. Deze activiteiten
werden in het verleden door de leden spontaan opgepakt. Nu wordt de
behoefte gevoeld hier een dwingender karakter aan te geven. Het blijft
daardoor voor verenigingen mogelijk om de contributie laag te houden. 

Voor wat betreft de laatste vraag of er wettelijk iets is geregeld op
het gebied van vrijwilligerswerk, kan ik melden dat dit niet het geval
is.

Ik hoop dat de briefschrijver toch in overleg met het bestuur van de
atletiekvereniging gaat om te komen een bevredigende oplossing voor
beide partijen. Ik vind het belangrijk dat kinderen kunnen sporten. Het
lijkt mij dat in een persoonlijk gesprek tussen de briefschrijver en de
vereniging veel mogelijkheden zijn om hier uit te komen in het belang
van het kind. Mocht de financiële situatie van de briefschrijver het
betalen van de contributie van de sportvereniging voor de kinderen
lastig maken dan kan wellicht het jeugdsportfonds
(www.jeugdsportfonds.nl) soelaas bieden. 

Tot slot ga ik er van uit dat u de betreffende briefschrijver over mijn
antwoord informeert.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

E.I. Schippers