Eindtekst
Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden)
Eindtekst
Nummer: 2013D09904, datum: 2013-03-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z25485:
- Indiener: I.W. Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie
- Medeindiener: J.P.H. Donner, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-12-08 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-12-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-12-21 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-02-02 14:00: Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 201X (verruiming fouilleerbevoegdheden) (33112) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-04-25 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-05-31 13:30: Procedures (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-02-26 19:30: Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (33112) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-03-05 15:20: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 5 maart 2013 Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter vergroting van de veiligheid in de openbare ruimte en in politiecellen en ter bestrijding van het geweld tegen de politie, wenselijk is om de politie meer bevoegdheden te geven voor controle van voorwerpen, vervoermiddelen en personen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd. A In artikel 151b, vierde lid, vervalt de tweede volzin. B Na artikel 174a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 174b 1. Bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester in een onvoorziene, spoedeisende situatie een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, voor ten hoogste twaalf uur aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen. 2. Voordat de burgemeester het gebied aanwijst, overlegt hij met de officier van justitie. 3. De aanwijzing kan mondeling worden gegeven. In dat geval wordt de aanwijzing zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en bekendgemaakt. 4. De burgemeester brengt de gebiedsaanwijzing zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad. 5. Artikel 151b, derde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. C In artikel 177, tweede lid, wordt â174, tweede lid, 174a, 175, 176 en 176aâ vervangen door: 174, tweede lid, en 174a tot en met 176a. ARTIKEL II De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd. A De artikelen 50 en 51 worden als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âgebieden die overeenkomstig artikel 151b, eerste lid, van de Gemeentewet, door de burgemeester als veiligheidsrisicogebied zijn aangewezenâ vervangen door: een veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b, eerste lid, of 174b, eerste lid, van de Gemeentewet,. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Het bevel, bedoeld in het derde lid, wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op schrift gesteld. 3. [vervallen] B Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âgebieden die overeenkomstig artikel 151b, eerste lid, van de Gemeentewet, door de burgemeester als veiligheidsrisicogebied zijn aangewezenâ vervangen door: een veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b, eerste lid, of 174b, eerste lid, van de Gemeentewet,. 2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 4. Het bevel, bedoeld in het derde lid, wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op schrift gesteld. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt âhet vierde lidâ vervangen door: het vijfde lid. ARTIKEL III De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd. A Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âhet onderzoek aan de kleding van personenâ vervangen door: het onderzoek aan de kleding van personen en het onderzoek van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren. 2. Onder vernummering van het vijfde, zesde en zevende lid tot zevende, achtste en negende lid wordt het vierde lid vervangen door drie leden, luidende: 4. De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd een te vervoeren of in te sluiten persoon aan zijn kleding te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of voor anderen kunnen vormen, alsmede daartoe de voorwerpen te onderzoeken die betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert. 5. Het hoofd van het territoriale onderdeel, bedoeld in artikel 13, eerste lid, zijn plaatsvervanger of de ambtenaar van politie, belast met de zorg voor ingeslotenen, kan bepalen dat een in te sluiten of ingesloten persoon bij binnenkomst of bij het verlaten van een politiecel of een politiecellencomplex, voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in het politiebureau of het cellencomplex, aan zijn lichaam wordt onderzocht. Artikel 29, tweede, derde en vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is van overeenkomstige toepassing. 6. Het hoofd van het territoriale onderdeel, bedoeld in artikel 13, eerste lid, of zijn plaatsvervanger kan bepalen dat een in te sluiten of ingesloten persoon in het lichaam wordt onderzocht, indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van de orde of de veiligheid in het politiebureau of het cellencomplex dan wel voor de gezondheid van de ingeslotene. Artikel 31, eerste lid, tweede volzin, en tweede en derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is van overeenkomstige toepassing. 3. In het zevende lid (nieuw) wordt âhet eerste tot en met het vierde lidâ vervangen door: het eerste tot en met zesde lid. 4. In het achtste lid (nieuw) wordt âHet eerste tot en met het vijfde lid zijn van toepassingâ vervangen door: Het eerste tot en met zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing. 5. In het negende lid (nieuw) wordt âhet eerste en het derde lidâ vervangen door: het eerste, derde en vierde lid. B Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid wordt âworden regels gesteldâ vervangen door: worden nadere regels gesteld. 2. In het zesde lid wordt âartikel 7, eerste en derde lidâ vervangen door: artikel 7, eerste, derde en vierde lid. ARTIKEL IV De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 5