[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [πŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gevolgen van levensloopregeling voor sociale wetgeving

Brief regering

Nummer: 2013D11014, datum: 2013-03-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2013Z05298:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2013

In uw brief van 18 januari 2013 verzoekt u om een reactie op de brief
van Soentjens Advocatuur te 's-Heerenberg over de gevolgen van de
levensloopregeling voor de sociale wetgeving. Soentjens Advocatuur
constateert namens een cliΓ«nt dat er problemen zijn bij de vaststelling
van de hoogte van de WW na het opnemen van levensloopverlof. 

In de casus van Soentjens Advocatuur heeft de werknemer twee jaar
gebruik gemaakt van de levensloopregeling en is aansluitend
(gedeeltelijk) werkloos geworden. In de WW is geregeld dat in de
situatie dat een werknemer onbetaald verlof op grond van de
levensloopregeling opneemt, er geen gevolgen zijn voor het recht op en
de omvang van een WW-uitkering als het onbetaalde verlof niet langer dan
18 maanden duurt. In deze casus heeft de werknemer vlak voordat hij
werkloos is geworden, twee jaar gebruik gemaakt van de
levensloopregeling. Hij krijgt om die reden geen WW voor de uren die hij
niet meer werkte tijdens het verlof. Er is immers geen sprake van
relevant arbeidsurenverlies.

Soentjes Advocatuur vraagt zich met betrekking tot deze casus af of
volgehouden kan worden dat de uren waarover levensloopverlof is
opgenomen beschouwd kunnen worden als onbetaald verlof. De
levensloopregeling wordt wel gezien als onbetaald verlof maar volgens
het advocatenkantoor is dat feitelijk niet zo. Daarnaast concludeert
Soentjes Advocatuur dat het kabinet de belemmeringen omtrent de gevolgen
voor de sociale wetgeving in het kader van de levensloopregeling wat
betreft de WW niet heeft weggenomen ondanks toezeggingen van het
kabinet.

Op de brief van Soentjes Advocatuur wil ik geen inhoudelijke reactie
geven omdat ik niet reageer op individuele gevallen. Overigens is de
zaak nog onder de rechter. De rechtbank Zutphen heeft in deze casus
uitspraak gedaan. Tegen deze uitspraak is door Soentjens Advocatuur
hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep en de zaak is
daar in behandeling.

De brief van Soentjes Advocatuur die u mij per brief van 18 januari 2013
toestuurde, heb ik ook rechtstreeks ontvangen. Ik heb als antwoord
daarop laten weten dat ik niet reageer op individuele gevallen en dat
daarbij komt dat de zaak bij de rechter aanhangig is gemaakt. Ik heb
geadviseerd om de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep af te
wachten.

Soentjens Advocatuur heeft hierop laten weten dat zij echter niet
gevraagd heeft om een reactie in een individuele kwestie, maar om een
reactie omtrent de kennelijke omissie van de minister. Het gaat er
volgens Soentjes Advocatuur om dat het kabinet de belemmeringen omtrent
de gevolgen voor de sociale wetgeving in het kader van de
levensloopregeling wat betreft de WW niet heeft weggenomen ondanks
toezeggingen van het kabinet. Voor deze specifieke vraag geldt dat ik
niet – inhoudelijk – kan reageren op zaken die onder de rechter
zijn. Ik heb Soentjens Advocatuur hiervan per brief op de hoogte
gesteld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher