Voorstel Verhoeven (D66) - Maak particulieren doorgroei-investeringen (fiscaal) aantrekkelijk
Brief lid / fractie
Nummer: 2013D12722, datum: 2013-03-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2013Z06103:
- Indiener: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-04-23 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-05-28 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-07-02 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
Preview document (š origineel)
Voorstel van de heer Verhoeven (D66) (aangekondigd tijdens het algemeen overleg kredietmarkt d.d. 20 maart 2013) Maak particulieren doorgroei-investeringen (fiscaal) aantrekkelijk De kredietverlening aan bedrijven is afgenomen. Dit is vooral merkbaar voor āsnelle groeiersā, oftewel innovatieve bedrijfjes die een snelle ontwikkeling willen doormaken en daar kapitaal voor nodig aldus de meest recente Financieringsmonitor van EIM. Zij hebben per definitie een lage solvabiliteit en geen bewezen track record, waardoor zij onaantrekkelijk zijn voor banken en extreem moeilijk krediet krijgen. Hier zijn aanvullende maatregelen nodig. In onderstaande tekst werkt D66 een mogelijk voorstel uit, inclusief mogelijke dekking. Desalniettemin wil de fractie van D66 benadrukken dat het vooral belangrijk is dat er maatregelen genomen worden voor deze groep. Dit is slechts een van de opties. D66 stelt een fiscale faciliteit voor waarin verliezen van particuliere investeerders (zoals bijvoorbeeld de zogenaamde business angels) in innovatieve start-ups, snelle groeiers en doorgroeifinanciering in de eerste drie jaar voor een kwart af kunnen trekken van de Vpb. Om dit behapbaar te houden voor de overheid is gekozen voor een budgetplafond van 350 miljoen op jaarbasis. In de eerste jaren zal er nog geen verlies hoeven worden ingeboekt. De garanties moeten er echter wel vanaf jaar 1 zijn. Budget kan komen uit verkleining van de Innovatiebox (die vooral door het grootbedrijf wordt benut en met aangrijpingspunt op de Vpb niet echt bijdraagt aan risicovol investeren). Ā De maatregel zoals voorgesteld lijkt op de deelnemersvrijstelling. Echter deze regeling zorgt er enkel voor dat de winst of het verlies van een deelneming niet tweemaal belast of aftrekbaar wordt. Business angels zijn daardoor zeer voorzichtig bij het investeren in start-ups en jonge innovatieve bedrijven. Zelfs als er groeipotentie inzit. Particuliere investeerders (wiens vermogen meestal in BVās is opgepot) zullen sneller geneigd zijn te investeren in dergelijke bedrijven, wanneer ze de aanloopverliezen op de risicovolle investering tijdelijk op het niveau van de BV van de private investeerder kunnen worden afgetrokken. Dit is nu nog niet mogelijk. Dit kan eenvoudig door de deelnemingsvrijstelling voor verliezen op dergelijke investeringen tijdelijk buiten werking te stellen. Natuurlijk moeten eventuele winsten uit deze investeringen dan eerst worden gesaldeerd met de eerder genomen verliezen. Pas na volledige saldering van de eerder genomen verliezen, is de deelnemingsvrijstelling weer van toepassing en blijft de winst onbelast op het niveau van de investeerder. Door de doelgroep van risicovolle investeringen duidelijk te benoemen en af te kaderen, kan de Minister gericht faciliteren. Gedacht kan worden aan investeringen in start-ups, jonge innovatieve bedrijven,Ā groene investeringen etc. Ook kan bijvoorbeeld een maximum bedrag voor de verliesneming worden ingevoerd om zo budgetoverschrijdingen te voorkomen (vgl. WBSO). Context Er is op het moment allerlei overheidsactiviteit met als doel om kredieten voor het bedrijfsleven op gang te brengen en houden. Qredits, de BMKB, de GO en het Innovatiefonds MKB zijn voorbeelden van goede en belangrijke stappen die overheid zet. Maar de meeste van deze maatregelen zijn niet gericht op de specifieke groep kleine bedrijven met groeipotentie of zijn niet van voldoende omvang. Naar de mening van D66 zijn er te weinig prikkels om het vele private vermogen in Nederland te interesseren en mobiliseren voor innovatief ondernemerschap. Verder was er tot voor kort de Tante Agaath-regeling maar dat was een regeling die vooral ging om leningen van kleine partijen uit de kring van bekenden. Dat is dus wat anders dan het aanspreken van gelden van bijvoorbeeld business angels. Daarbij bestaat deze regeling niet meer. Legitimiteit Nieuwe, innovatieve en groeiende bedrijven zijn belangrijke drivers van economische groei. Recent empirisch onderzoek (bijvoorbeeld Venture Capital Policy Lessons from the VICO-project, 2011) laat zien dat de beschikbaarheid van voldoende durfkapitaal bijv. kan worden gerelateerd aan de opkomst van gazelle-achtig ondernemerschap. Verder toont onderzoek aan dat de ondersteuning en financiering door durfkapitaalfondsen leidt tot positieve effecten op de groei, productiviteit en innovatieprestaties van bedrijven. Nederland heeft echter te weinig snelle groeiers (zie bijv. AWT briefadvies dd 12 maart 2012 en onderliggend onderzoek) en innovatieve en technologische start-ups en spin-offs. EĆ©n van de structurele knelpunten waar deze ondernemers mee te maken hebben is de zogenoemde equity gap (falen van de kapitaalmarkt). Banken en institutionele financiers stappen niet in vanwege de risicoās van bedrijfsfalen en de vaak lage rendementen (AWT, expertgroep bedrijfsfinanciering, Finance for Innovation van R. van Tilburg, etc.). Particuliere investeerders en VC-fondsen zijn soms bereid in deze gap te springen, maar in Nederland ligt het percentage durfinvesteerders aanmerkelijk lager dan in bijv. andere EU-landen of de USA. Durfkapitaal in Nederland is daarbij overigens steeds afhankelijk van banken en financiĆ«le beleidsinstrumenten. (Europese Commissie 2012 āPotential of Venture Capital in the European Unionā. De crisis en de regelgeving, die stevige kapitaalbuffers van banken en institutionele beleggers eisen, verergeren het probleem van de equity gap. Vergelijkbare conclusies volgen uit het rapport van de expertgroep bedrijfsfinanciering). De impact daarvan wordt duidelijk als we ons realiseren dat de Nederlandse banken altijd een relatief grote rol speelden in het durfkapitaal (de banken waren in 48% van de gevallen financieringsbron van durfkapitaalfondsen vergeleken met 16% voor de EU als geheel; zie Finance for innovation, R. van Tilburg), maar zich nu haastig terug trekken (zie bijv. Boele Staal, FD, 10 april 2012). Een andere reden is dat private investeerders hun geld in de huidige tijden steeds meer buiten de eurozone beleggen. De overheid heeft de afgelopen kabinetsperiode getracht verschillende maatregelen te nemen om durfkapitaal vrij te maken. Enkele daarvan zoals het aangekondigde fund-of-funds voor potentiĆ«le groeibedrijven zijn nog niet tot stand gekomen, omdat institutionele investeerders niet kunnen of willen participeren. Kortom, er het huidige beleid voldoet nog niet om de doorgroei van bedrijven (potentiĆ«le gazellen) te verbeteren. Er zullen alternatieve en meer effectieve maatregelen moeten worden ontwikkeld om privaat durfkapitaal te mobiliseren t.b.v. startende, innovatieve en snelgroeiende bedrijven. EFFECTIVITEIT Het falen van de kapitaalmarkt in de equity gap kan worden aangepakt door een generieke fiscale prikkel voor private investeerders die een positief effect heeft op de risico-rendementsverhouding van investeringen in startende, innovatieve en snelgroeiende bedrijven. Juist deze bedrijven hebben behoefte aan groeikapitaal en dat is voor hen steeds lastiger te krijgen. De markt doet nog altijd zelf de selectie en loopt nog steeds substantiĆ«le risicoās, maar deze worden met deze maatregel enigszins verlaagd. Er is dus sprake van generiek fiscaal beleid. Verder wordt de concurrentie met deze maatregel gestimuleerd omdat nieuwe bedrijven indirect worden geholpen bij het doorgroeien tot volwaardige concurrenten. Uiteindelijk zet de maatregel in op meer werkgelegenheid, productiviteit en innovatie. Ā EFFICIĆNTIE De uitvoeringskosten voor de overheid van de maatregel zijn relatief laag. Er is sprake van een vrijstelling. De markt selecteert zelf, investeert zelf en managed zelf.