[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met nieuwe medisch-technische ontwikkelingen

Eindtekst

Nummer: 2013D13161, datum: 2013-03-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z06270:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

26 maart 2013



Wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met nieuwe
medisch-technische ontwikkelingen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met nieuwe
medisch-technische mogelijkheden wenselijk is in de Wet op de
orgaandonatie de mogelijkheid tot het verrichten van voorbereidende
handelingen te verruimen en dat het voorts wenselijk is de in deze wet
gebruikte terminologie in een aantal gevallen aan te passen aan de in de
praktijk gebruikelijke terminologie;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de orgaandonatie wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “intreden van de dood” vervangen door:
vaststellen van de dood.

	2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot
derde tot en met zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien van een persoon die in de periode voorafgaand aan zijn
overlijden niet in staat was tot een redelijke waardering van zijn
belangen terzake van orgaandonatie, terwijl deze gedurende een periode
van zijn leven vanaf de leeftijd van twaalf jaar daartoe wel in staat is
geweest, geen wilsverklaring omtrent het verwijderen van organen
aanwezig is, kan daarvoor na het vaststellen van de dood toestemming
worden verleend door de in het eerste lid bedoelde personen.

B

	De titel van paragraaf 2 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

	§2. Het vaststellen van de dood

C

	De titel van paragraaf 4 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

	§4. Voorbereidende handelingen en het verwijderen van organen

D

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 20, eerste lid, wordt “intreden van de dood”
vervangen door: vaststellen van de dood.

	2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

	2. Indien een persoon niet door middel van een wilsverklaring als
bedoeld in artikel 9 of 10 toestemming heeft verleend tot of bezwaar
heeft gemaakt tegen het na zijn overlijden verwijderen van organen, en
redelijkerwijs vaststaat dat die persoon binnen afzienbare tijd zal
overlijden, verstrekt de daartoe in het protocol, bedoeld in artikel 23,
aangewezen functionaris de persoon of personen die op grond van artikel
11 bevoegd zijn tot het verlenen van toestemming voor het verwijderen
van organen, voor zover zij aanwezig of bereikbaar zijn, passende
informatie over de mogelijkheid van orgaandonatie.

	3. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot vierde
tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Indien geen wilsverklaring als bedoeld in artikel 9 of 10 aanwezig
is of gebruik is gemaakt van de in de tweede volzin van artikel 9,
tweede lid, bedoelde mogelijkheid, vraagt de daartoe in het protocol,
bedoeld in artikel 23, aangewezen functionaris na het vaststellen van de
dood de persoon of personen die op grond van artikel 11 bevoegd zijn tot
het verlenen van toestemming voor het verwijderen van organen om
toestemming voor het verwijderen van organen, tenzij reeds is gebleken
van bezwaar daartegen van deze persoon of personen.

	4. De eerste volzin van het zevende lid (nieuw) komt als volgt te
luiden:

	7. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in dit
artikel gestelde regels niet van toepassing zijn op bij die maatregel
aan te wijzen categorieën van artsen.

E

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “mogen” tussengevoegd: “wanneer
redelijkerwijs vaststaat dat betrokkene binnen afzienbare tijd zal
overlijden” en wordt “intreden van de dood” telkens vervangen
door: vaststellen van de dood.

	2. Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot derde en
vierde lid wordt een nieuw lid tussengevoegd, luidende:

	2. Indien van een persoon geen wilsverklaring als bedoeld in artikel 9
of 10 aanwezig is of gebruik is gemaakt van de in de tweede volzin van
artikel 9, tweede lid, bedoelde mogelijkheid, mogen reeds voor het
vaststellen van de dood, de in het eerste lid genoemde voorbereidingen
worden getroffen voor zover:

	a. het redelijkerwijs vaststaat dat betrokkene binnen afzienbare tijd
zal overlijden;

	b. de voorbereidingen niet strijdig zijn met de geneeskundige
behandeling van betrokkene;

	c. uitstel van de voorbereidingen tot na het vaststellen van de dood
niet mogelijk is; en

	d. de procedure ter verstrekking van informatie, bedoeld in artikel 20,
tweede lid, nog niet heeft geleid tot bezwaar van de persoon of personen
die op grond van artikel 11 bevoegd zijn tot het geven van toestemming
voor het verwijderen van organen tegen het treffen van de
voorbereidingen.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt “het intreden van de dood”
vervangen door: “de onomkeerbare hartstilstand” en wordt voor
“maatregelen” tussengevoegd: “onderzoek worden verricht dat
noodzakelijk is voor de voorbereiding van implantatie en”.

	4. In het vierde lid (nieuw) wordt “intreden van de dood” vervangen
door: “het vaststellen van de dood” en wordt voor het eerste
gedachtestreepje een tekst ingevoegd, luidende:

	- onderzoek noodzakelijk voor de voorbereiding van implantatie;

F

	Artikel 23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1.Onderdeel b komt als volgt te luiden:

	b. de wijze waarop overeenkomstig artikel 20 het donorregister wordt
geraadpleegd, de in het tweede lid van artikel 20 bedoelde personen
worden geĂŻnformeerd, de in het derde lid van artikel 20 bedoelde
personen om toestemming worden gevraagd, dan wel de in het vierde lid
van artikel 20 bedoelde personen op de hoogte worden gesteld;

	2.In onderdeel d wordt “artikel 20, tweede en derde lid” vervangen
door: artikel 20, derde en vierde lid.

ARTIKEL Ia

	Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen drie
jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk. 

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie, 

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1