Reactie op een burgerbrief over zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de IOAW
Brief regering
Nummer: 2013D16502, datum: 2013-04-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2013Z07994:
- Indiener: J. Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2013-04-23 17:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2013-05-22 14:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-06-04 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 april 2013 In zijn brief van 8 maart jl. vraagt de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reactie van de Minister van SZW op een aan de commissie gerichte brief van de heer R. Daarin vraagt de heer R. aandacht voor de moeilijke - financiële - situatie waarin hij verkeert doordat de gemeente, i.c. de Regionale sociale dienst Hoekse Waard, naar hij schrijft een blijvende strafkorting op zijn IOAW uitkering toepast. Omdat de IOAW tot mijn portefeuille behoort, ontvangt u van mij de gevraagde reactie. De heer R. geeft weer wat hem en zijn echtgenote in de afgelopen jaren is overkomen. Nadat bij zijn echtgenote een zeer ernstige ziekte werd geconstateerd, doorliep zij gedurende vele jaren zware behandelingen en onderging zij enkele operaties. Deze eisten een zodanige tol, dat zij na nog geruime tijd, zij het beperkt, te hebben gewerkt, in 2009 haar baan opzegde. Ongelukkigerwijs verloor de heer R., zo leid ik af uit zijn brief, in 2006 zijn werk als gevolg van reorganisatie en raakte het echtpaar vanaf 2010 aangewezen op een uitkering op grond van de IOAW. Op het moment dat mevrouw ervoor koos haar baan op te zeggen, vielen haar inkomsten weg. De gemeente legde vervolgens een blijvende weigering van een deel van de IOAW uitkering op. Hoewel de heer R. daar in zijn brief aan de commissie niet om vraagt, ga ik er in deze reactie vanuit dat hij steun zoekt in zijn streven die weigering ongedaan te maken. De heer en mevrouw R. hebben ontegenzeggelijk een zeer zware tijd doorgemaakt en ondervinden daarvan nog steeds de nare gevolgen. Ik begrijp heel goed dat zij graag een einde zouden zien aan alle problemen, ook de financiële. Daarbij kan ik echter geen hulp bieden. Ik heb niet de bevoegdheid mij te mengen in de besluitvorming van gemeenten in individuele situaties. Evenmin mag ik gemeenten ertoe aanzetten eenmaal genomen beslissingen terug te draaien. Gemeenten zijn immers geheel zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van, onder meer, de IOAW. Wel heb ik mij laten informeren over de door de heer R. beschreven situatie, mede om na te gaan of er wellicht nog andere mogelijkheden openstaan om de bestreden beslissing van de gemeente te laten toetsen. Daarbij is gebleken dat de familie R. alle mogelijkheden van bezwaar en beroep heeft benut. Als laatste heeft de Centrale Raad van Beroep als hoogste rechtscollege in de sociale zekerheid de zaak getoetst en de beslissing van de gemeente in stand gelaten. Uiteraard kan ik niet tornen aan die uitspraak. Ik vertrouw erop de commissie met het voorgaande van dienst te zijn. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma