Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2013

Hierbij doe ik u op uw verzoek (uw kenmerk: 2013D11645) mijn reactie
toekomen op de brief van de heer V. te M. De heer V. schrijft dat zijn
kleinkind dyslectisch is en bij het verlaten van de basisschool veel
tegenwerking heeft ondervonden om te worden geplaatst in een brugklas
havo. 

De basisschool heeft de leerling een vmbo-advies gegeven. Uit de brief
maak ik op dat de ouders van deze leerling het niet eens waren met dit
advies. Zij baseerden zich daarbij op testen in verband met dyslexie en
wilden hun kind in een havo-brugklas geplaatst zien en niet in het vmbo.
Volgens briefschrijver wilde uiteindelijk alleen het Vecht College, een
particuliere school voor Voortgezet Onderwijs in Breukelen, hem plaatsen
in een havoklas.

Ik ga ervan uit dat de basisschool goede redenen gehad heeft de leerling
een vmbo advies te geven. Van een basisschool wordt verwacht vanuit de
eigen professionaliteit iedere leerling een op maat gesneden advies te
geven over de keuze voor een vervolgopleiding. Daaraan kan en wil ik
niet tornen. Dat is de verantwoordelijkheid van de basisschool. Op grond
van artikel 2 van het Inrichtingsbesluit WVO beslist het bevoegd gezag
van een school voor Voortgezet Onderwijs vervolgens over de toelating
van een leerling. Veelal neemt de school dan het advies van de
basisschool over. 

Het Vecht College te B. heeft blijkens de brief van de heer V. erin
toegestemd de leerling in havo te plaatsen. Het staat ouders vrij zelf
te kiezen op welke school voor Voortgezet Onderwijs zij hun kind willen
inschrijven. Omdat het in dit geval een particuliere school betreft,
wordt deze niet bekostigd door de overheid. De ouders hebben hier zelf
voor gekozen en het lijkt mij niet meer dan billijk dat zij daar de
consequenties van accepteren. 

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 

S. Dekker