[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Transportraad van 11 maart 2013 en een overzicht van de stand van zaken van EU-dossiers op het terrein van infrastructuur en milieu.

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D17222, datum: 2013-04-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z03377:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal





Vergaderjaar 2012-2011





	Transportraad d.d. 11 maart 2013









	Nr. 	VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld op 28 februari 2013





Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele
fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over
de Transportraad van 11 maart 2013 (Kamerstuk 21501-33 nr. 407). 

De vragen en opmerkingen zijn op 28 februari 2013 aan de minister en
staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van
... zijn deze door hen beantwoord.





De voorzitter van de commissie

Paulus Jansen





De griffier van de commissie

L. Tijdink





I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties





Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en overige stukken ten behoeve van de Transportraad van 11 maart
2013. De leden van de VVD-fractie hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
agendapunten van de Transportraad en hebben hierover nog een aantal
vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de
Transportraad. Deze leden missen op enkele plaatsen informatie over het
standpunt dat de minister of de staatssecretaris in de Transportraad zal
in gaan nemen. Bovengenoemde leden betreuren dit.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de
Transportraad en hebben hierover nog enkele vragen.

Verordening inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart

De leden van de VVD-fractie steunen het voornemen om te komen tot een
EU-breed meldingssysteem voor voorvallen in de burgerluchtvaart. Het
belang van luchtvaartveiligheid houdt immers niet op bij Hazeldonk. Wel
vragen voornoemde leden aan de staatssecretaris welke concrete zaken met
betrekking tot de verordening nog onduidelijk zijn, zoals zij in het
fiche stelt. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie de
staatssecretaris waarop haar indruk gebaseerd is dat de bescherming van
de melder met de voorgestelde wijzigingen beter lijkt te zijn geregeld.

De leden van de PvdA-fractie kunnen instemmen met de verordening melding
voorvallen burgerluchtvaart, maar vragen de staatssecretaris of de
uitvoering van het voorstel niet te eenzijdig is gericht op
dataverzameling ten koste van de analyse van de verzamelde gegevens.
Bovengenoemde leden zouden het voorstel op dit punt explicieter willen
zien.

De leden van de CDA-fractie hebben uit het fiche met betrekking tot de
melding van voorvallen in de burgerluchtvaart vernomen dat het kabinet
stelt dat de rechtsbescherming van melders goed lijkt te worden
geregeld. De leden van de CDA-fractie verzoeken de staatssecretaris om
nader aan te geven op welke wijze de rechtsbescherming concreet wordt
verbeterd.

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de lage meldbereidheid
van voorvallen binnen de burgerluchtvaart. Dit zou verbeterd moeten
worden door middel van een betere rechtsbescherming. Kan de
staatssecretaris aangeven op welke punten deze rechtsbescherming door
het huidige EU-voorstel wordt verbeterd?

Verordening inzake de rechten van luchtvaartpassagiers

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de inspanningen van de
Europese Commissie om de verordening voor de rechten van
luchtvaartpassagiers aan te passen om zo tot modernisering en
verduidelijking van de verordening te komen. Kan de staatssecretaris
toelichten of de jurisprudentie die inmiddels op een vrijwel wekelijkse
basis vanuit het Europees Hof van Justitie in Luxemburg wordt gevormd
over de rechten van luchtvaartpassagiers, in het bijzonder waar het
vergoedingen in geval van vertraging betreft, ook wordt meegenomen in de
modernisering of dat er juist verwacht wordt dat de bestaande
vergoedingsaanspraken ingeperkt gaan worden? Graag vernemen de leden van
de VVD-fractie ook wat de inzet van de staatssecretaris hieromtrent is. 

De leden van de CDA-fractie verzoeken de staatssecretaris haar inzet bij
de herziening van de verordening aan te geven. Daarbij wensen ze te
vernemen of de staatssecretaris aansluit bij de uitspraken van het
Europese Hof van Justitie of dat zij juist pleit voor meer beperkingen
aan compensatie in de verordening. 

De leden van de SP-fractie zouden het onacceptabel vinden als de
herziening van de passagiersrechten in de luchtvaart zou leiden tot een
uitholling van de huidige passagiersrechten zoals ze zijn vastgelegd
door het Sturgeon arrest en het Wallentin-Hermann arrest. Deze leden
vragen de staatssecretaris naar haar inzet op dit punt. Daarnaast
hechten de leden van de SP-fractie er in het bijzonder aan dat het voor
reizigers eenvoudig wordt om hun recht op compensatie te behalen. Wat
wordt de inzet van de staatssecretaris in dit kader?

Werk- en rusttijden in de luchtvaart

De leden van de VVD-fractie constateren dat het door de Kamer gevraagde
gesprek van de staatssecretaris met de Vereniging van Nederlandse
Verkeersvliegers (VNV) over de voorstellen om te komen tot een 
geharmoniseerde regeling voor werk- en rusttijden in de luchtvaart, nog
niet tot de gewenste witte rook heeft geleid. Beide partijen hebben
voornamelijk hun reeds bekende standpunten herhaald. Kan de
staatssecretaris aangeven of zij iets ziet in de oplossingsrichtingen
die zijn aangedragen door de Scandinavische landen over een combinatie
van stand-by en werktijd? Ook zouden de leden van de VVD-fractie graag
vernemen of de uitkomsten van het regelgevend comité van 19 februari,
waar een eerste terugkoppeling zou worden gegeven van een mogelijke
oplossingsrichting, inmiddels bekend zijn en zo ja, wat het standpunt
van de staatssecretaris over deze oplossingsrichting is.

De leden van de CDA-fractie merken op dat er nog altijd discussie is
over de Europese regels ten aanzien van werk- en rusttijden in de
luchtvaart. In de brief van 25 februari 2013 geeft de staatssecretaris
aan dat er gesproken is met de VNV. De brief geeft volgens bovengenoemde
leden echter geen duidelijkheid over het Nederlandse standpunt. De leden
van de CDA-fractie vragen dan ook wat het standpunt van de
staatssecretaris is, ook in het licht van de alternatieve voorstellen
van andere lidstaten, zoals die van de Scandinavische landen en het
Verenigd Koninkrijk. Bovengenoemde leden vinden het teleurstellend dat
in de brief geen waardering staat over de bepalingen stand-by- en
reservediensten. Mogen deze leden er vanuit gaan dat de staatssecretaris
het belang van goede rusttijden onderstreept vanwege het belang van de
luchtvaartveiligheid? In de laatste alinea van haar brief geeft de
staatssecretaris de procedure weer, maar ook hierin lezen de leden van
de CDA-fractie geen Nederlandse standpuntbepaling. Juist in deze fase
van onderhandelingen en besprekingen is het belangrijk dat Nederland een
standpunt inneemt zodat in Europese gremia bekend is dat Nederland hecht
aan een goede regeling, waarmee verkeersvliegers goed uitgerust zijn.
Kan de staatssecretaris de Kamer berichten wanneer er over de
regelgeving gestemd wordt in het comité?

De leden van de CDA-fractie vragen de staatssecretaris om nader in te
gaan op de stelling dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn om
uitgerust een dienstperiode aan te vangen. Hoe ziet de staatssecretaris
dit in het licht van het beleid van de werkgevers, de dienstroosters en
de rusttijden? Ook is het volgens deze leden van belang om daarbij te
kijken naar het aantal uren dat een verkeersvlieger moet reizen voordat
hij aan een dienst begint. Ziet de staatssecretaris verbeteringen op dit
vlak als een uitkomst van de discussie? Kan de staatssecretaris
daarnaast nader ingaan op de verbeteringen die door de VNV worden
voorgesteld? Tot slot is het volgens bovengenoemde leden van belang om
ook het gemiddeld aantal vlieguren in samenhang te zien met de Europese
norm. Kan de staatssecretaris aangeven of het aantal vlieguren dat
verschillende werkgevers hanteren redelijk is, zodat verkeervliegers
voldoende uitgerust kunnen zijn? 

De leden van de SP-fractie zijn voorstander van uniforme regelgeving ten
aanzien van de werk- en rusttijden in de luchtvaart, die bijdraagt aan
een veiligere Europese luchtvaart. De leden van de SP-fractie zetten
echter de nodige vraagtekens bij de voorliggende voorstellen van het
Europees agentschap voor de luchtvaartveiligheid EASA en vragen zich af
of deze wel extra veiligheid bieden. Kan de staatssecretaris explicieter
ingaan op de bezwaren van bijvoorbeeld de VNV waarom zij deze terzijde
legt? Verder geeft de staatssecretaris aan dat het wetenschappelijk
lastig is om een relatie te leggen tussen vermoeidheid en
(on)veiligheid. Kan de staatssecretaris aangeven uit welke onderzoeken
blijkt dat deze relatie lastig te leggen is en is de staatssecretaris
bereid deze onderzoeken aan de Kamer te sturen? De leden van de
SP-fractie zetten hier namelijk vraagtekens bij, vooral omdat het
ministerie van Infrastructuur en Milieu zelf campagnes voert om
vermoeidheid binnen het wegverkeer tegen te gaan, zoals “word geen
slaaprijder”. De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris om
uit te leggen waarom vermoeidheid wel een probleem is bij het
wegverkeer, maar niet bij de luchtvaart. 

Emissiehandelssysteem (ETS) in de luchtvaart

De leden van de VVD-fractie spreken hun steun uit voor de praktische
wijze waarop de Europese Commissie omgaat met het emissiehandelssysteem
voor de luchtvaart, waardoor tijdelijk niet handhavend wordt opgetreden
bij overtredingen van ETS-verplichtingen naar derde landen. Wel blijven
de leden van de VVD-fractie aandringen op een mondiale aanpak van CO2
emissies, zodat het speelveld gelijk blijft.

De leden van de PvdA-fractie vragen om informatie over de stand van
zaken met betrekking tot de voorbereiding van de Assemblee van de
internationale luchtvaartorganisatie ICAO in september 2013. Is er al
zicht op het alsnog invoeren van ETS in de luchtvaart na een jaar
opschorting komend najaar? Deze leden hopen dat er nu eindelijk een
mondiaal systeem zal komen voor klimaatbeleid in de luchtvaart en hopen
dat de staatssecretaris  hier wederom in EU-verband op aandringt. Verder
uitstel is niet wenselijk.

Strategie voor alternatieve brandstoffen

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de koers die de
Europese Commissie heeft ingezet met betrekking tot het gebruik van
alternatieve brandstoffen. Hierbij wordt bewust geen keuze gemaakt voor
een bepaalde richting, zodat de markt in staat wordt gesteld haar werk
te doen. 

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de
Europese strategie voor alternatieve brandstoffen. Zij steunen de inzet
van de Europese Commissie in grote lijnen. Daarbij is het van belang om
vooral in te zetten op harmonisatie van technische specificaties. Wel
zetten de leden van de PvdA-fractie vraagtekens bij het dwingend
opleggen van minimum aantallen te realiseren installaties voor
consumenten. Daarvan willen bovengenoemde leden eerst nut en noodzaak en
kosten in kaart gebracht zien.

De leden van de CDA-fractie hebben een aantal opmerkingen en vragen over
de Europese strategie voor alternatieve brandstoffen. Naast inzetten op
alternatieve brandstoffen is het mogelijk maken van een infrastructuur
volgens deze leden ook van groot belang. Het moet niet zo zijn dat
vervoerders door het ontbreken van een netwerk midden in Europa stil
komen te staan door een gebrek aan brandstof. Deze leden beklemtonen
echter dat dit een verantwoordelijkheid is van nationale overheden. Ook
hier geldt dat niet alles op Europees niveau geregeld hoeft te worden.
Juist een gemeenschappelijke inspanning vanuit meerdere niveaus is nodig
om het doel te bereiken. Juist door de dynamiek van de interne markt en
de competitie uit verschillende regio’s, kunnen grote stappen worden
gemaakt, zonder dit alles van bovenaf op te leggen. Graag vernemen deze
leden het standpunt van de minister: hoe kijkt zij aan tegen het
dwingend voorschrijven aan lidstaten van minimum aantallen laadpunten?
De leden van de CDA-fractie vernemen graag van de minister of het
voorstel past binnen het subsidiariteitsbeginsel van de EU. 

De leden van de CDA-fractie willen ook benadrukken dat er een
kostenaspect is aan de transitie. Hoe noodzakelijk schone energie ook
is, de strategie moet in samenhang worden gezien met de kosten die het
bedrijfsleven moet kunnen dragen, ook gelet op de verslechterde
concurrentiepositie van Europa. Deze leden willen dan ook weten wat de
inschatting is van de minister over het tempo dat ingezet wordt. Deze
leden wensen bovendien niet bij voorbaat brandstofsoorten uit te
sluiten.

APK-voorstellen

De leden van de VVD-fractie hebben met betrekking tot de stand van zaken
van de APK-voorstellen eerder aangegeven verheugd te zijn dat de
voorstellen zoals die in eerste instantie werden gepresenteerd van tafel
zijn; de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie doen veel meer
recht aan de Nederlandse inzet. Toch willen de leden van deze fractie
graag weten of ook op het gebied van de wegkantcontroles van
vrachtwagens de Nederlandse inzet wordt gerealiseerd, in het bijzonder
omdat de Kamer zich over dit voorstel eerder kritisch heeft uitgelaten.

De leden van de CDA-fractie vragen de minister om een toelichting op de
actuele stand van zaken in de behandeling van de APK-voorstellen en de
belangrijkste discussiepunten tussen Raad en Europees Parlement. Daarbij
horen deze leden graag hoe groot de minister de kans acht dat de
Nederlandse inzet definitief gerealiseerd wordt en wat zij eraan doet om
dit dichterbij te brengen.

Verordening ter vaststelling van de Connecting Europe Facility

De leden van de VVD-fractie zouden naar aanleiding van het verslag van
de Transportraad van 20 december 2012 en de resultaten van de meest
recente Europese top over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader graag de
actuele stand van zaken vernemen met betrekking tot het
infrastructuurfonds Connecting Europe Facility, zowel wat betreft de
inhoudelijke voorstellen als de financiële kaders. 

Digitale tachograaf

De leden van de CDA-fractie willen nadrukkelijk stilstaan bij de
besluitvorming op Europees niveau met betrekking tot de digitale
tachograaf. Deze leden hechten eraan dat de Nederlandse regering ook op
dit dossier inzet op administratieve lastendrukvermindering. Deze leden
merken op dat ook op dit dossier het Europees Parlement door middel van
amendementen verzwarende elementen aan de Europese wetgeving wil
toevoegen. Deze leden willen van de minister nadrukkelijk weten wat haar
inzet is tijdens de Europese Transportraad.

De leden van de CDA-fractie pleiten voor een ruime mate van vrijstelling
voor kleine vrachtauto’s. Deze leden zijn geschrokken van de kosten en
administratieve lasten voor kleinere ondernemers die zelf met een kleine
vrachtauto de bestellingen verzorgen. Deze leden willen benadrukken dat
de regelgeving er niet toe moet leiden dat het praktisch onmogelijk
wordt voor kleine ondernemers om zelfstandige bezorgdiensten te
verzorgen. Niet alleen hogere kosten, ook verzwaarde administratieve
lasten of andere drempels (zoals lange procedures of wachttijden voor
het installeren van tachografen) die grote transportbedrijven door hun
omvang bevoordelen, kunnen eraan bijdragen dat Europese regels averechts
werken. Graag horen deze leden ook in dit verband wat de inzet is van de
minister. Hoe kijkt zij aan tegen een vrijstelling, zoals die ook in
Noord-Duitsland voor kleine bedrijven geldt? Kan zij daarbij ook de wens
van het Europees Parlement met betrekking tot de uitzonderingen
meenemen? Biedt dit mogelijk een uitkomst?

Verder wensen de leden van de CDA-fractie het standpunt van de minister
te vernemen over het verplichten van de digitale tachograaf per 2020
(amendement 38 van het Europees Parlement). Kan de minister deze leden
geruststellen dat zij ook in de Raad de hogere ondergrens van 3,5 ton
gaat handhaven en niet meegaat met de wens van het Europees Parlement?
In het Europees Parlement wordt ook gesproken over het registreren van
meer gegevens. Wat is de inzet van de minister op dit punt, ook in het
licht van het streven om tot administratieve lastendrukvermindering te
komen? Hoe beziet de minister de verhoging van de sancties, die het
Europees Parlement heeft voorgesteld? Is dit werkelijk noodzakelijk? Tot
slot vernemen deze leden graag het standpunt van de minister met
betrekking tot de afschaffing van het patronaal attest.

Scheepvaart

De leden van de PvdA-fractie  zijn van mening dat de EU de afspraken
over het verminderen van het zwavelgehalte van zeevaartbrandstoffen
onverminderd per 1 januari 2015 in dient te voeren. Kan de minister
aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het in EU-verband
zoeken van een praktische oplossing voor de problemen die bij invoering
per 1 januari 2015 zouden kunnen ontstaan?

De leden van de CDA-fractie benadrukken dat ook in de scheepvaart de
beschikbaarheid van alternatieve brandstofsoorten verzekerd moet zijn.
Deze leden vernemen graag de visie van de minister hierop. Deze leden
wijzen ook op de discussie over het lage zwavelgehalte tijdens de vorige
Transportraad en vragen de minister aan welke praktische oplossingen
wordt gedacht om ervoor te zorgen dat de normen haalbaar zijn. Aangezien
ook in deze discussie het gevaar van modal backshift speelt, willen deze
leden graag weten op welke wijze op Europees niveau nagedacht wordt over
realistische normen en een tijdspad, zodat enerzijds bedrijven worden
uitgedaagd en anderzijds de concurrentiepositie van de EU niet verder
onder druk komt te staan. 

De leden van de SP-fractie vragen de minister of de EU-richtlijn
uitrusting zeeschepen problemen kan opleveren voor klassieke zeeschepen,
zoals niet mechanisch voortbewogen zeilschepen.

Belgisch Wegenvignet

De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat de Belgische gewesten
met ingang van 2016 een generiek wegenvignet (voor alle wegen en alle
gebruikers) in willen voeren, dat ook voor buitenlandse automobilisten
verplicht zal zijn. De grensprovincies Noord-Brabant, Limburg en Zeeland
verzetten zich als belanghebbenden tegen deze maatregel. Deze leden
vragen de minister of zij op de hoogte is van het Belgische voornemen en
wat haar standpunt hierover is. 







II 	Reactie van de minister en staatssecretaris









 PAGE    

 PAGE   1