Verslag schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad 13-14 mei 2013
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D18379, datum: 2013-05-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.I. Hamer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K.A. van Bree, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2013Z08820:
- Indiener: S.A.M. Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-05-02 12:00: Landbouw- en Visserijraad op 13 en 14 mei 2013 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-05-14 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-05-14 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-05-16 16:00: Informele Landbouw- en Visserijraad van 26 t/m 28 mei 2013 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
Preview document (🔗 origineel)
21501-32 Landbouw- en Visserijraad Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad op 13 en 14 mei 2013 in Brussel. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag. De op 2 mei 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van …….. 2013 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Hamer De adjunct-griffier van de commissie, Van Bree Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie Vragen van de leden van de PVV-fractie Vragen van de leden van de CDA-fractie Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie Vragen van de leden van de SGP-fractie Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris III Volledige agenda I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben de geannoteerde agenda ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad van 13 en 14 mei 2014 en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 22 april jl. gelezen. De leden van de VVD-fractie hebben ten aanzien van de stukken de volgende vragen en opmerkingen. Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid De leden van de VVD-fractie hebben in het verslag van de afgelopen landbouwraad gelezen dat zes van de geplande 34 trilogen hebben plaatsgevonden. De komende maanden zullen nog vele trilogen plaatsvinden en het voorzitterschap hoopt in mei meer informatie te geven. Het doel blijft om een politiek akkoord in de Landbouw- en Visserijraad van juni te bereiken. De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris of de geschetste planning haalbaar is, aangezien in april pas zes trilogen hebben plaatsgevonden en in juni een akkoord moet zijn bereikt? De leden van de VVD-fractie merken op dat in de geannoteerde agenda zeer summier informatie wordt gegeven over het verloop van de trilogen, terwijl in het verslag werd aangegeven dat het voorzitterschap in mei meer informatie hierover zou geven. De leden van de VVD-fractie willen dan ook graag dat de staatssecretaris in het verslag van de aankomende raad een uitgebreide terugkoppeling geeft over het verloop van trilogen. De leden van de VVD-fractie lezen dat de staatssecretaris in de afgelopen landbouwraad heeft gezegd dat vergroening van het GLB voor haar het hart van de onderhandelingen blijft. De leden van de VVD-fractie vinden dat zij hiermee onvoldoende tegemoet komt aan de aangenomen motie van de leden Graus en Dijkgraaf (Kamerstuk 21501-32, nr.664) waarin de regering wordt verzocht zich proactief te verzetten tegen koppeling van het vergroeningspakket aan de basispremie. De leden van de VVD-fractie constateren dat een meerderheid van de Kamer de vergroening niet als een cruciaal onderdeel zien van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Voorts willen deze leden de motie Lodders c.s. (Kamerstuk 21501-32, nr.666) in herinnering roepen, waarin wordt gepleit om in de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het budget daarvoor, in te zetten op de handhaving van de huidige verdeling tussen de eerste en de tweede pijler. Een overheveling van 15% van de eerste pijler naar de tweede pijler is wat deze leden betreft niet aan de orde. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit ook inderdaad haar inzet is? Neonicotinoïden De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat de Europese Commissie afgelopen maandag het besluit heeft genomen om vanaf 1 december het gebruik van drie middelen in de neonicotinoïdengroep (clothianidine, imidacloprid en thiametoxam) te verbieden. Na twee jaar wordt bekeken of de maatregelen effect hebben gehad en of er Europese wetgeving moet komen. De leden van de VVD-fractie willen weten welke (financiële) bijdrage Nederland gaat leveren aan het onderzoek? De leden van VVD-fractie zijn van mening dat met dit besluit voldoende invulling wordt gegeven aan de motie van het lid Ouwehand over een Europees moratorium op alle toepassingen van neonicotinoïden (Kamerstuk 21501-32, nr.680) en dat geen aanvullende nationale maatregelen nodig zijn. Is de staatssecretaris het eens met de opvatting van de leden van de VVD-fractie? Zo nee, waarom niet? In veel teelten is de toepassing van de drie neonicotinoïden onmisbaar om insectenproblemen onder controle te houden. Een moratorium heeft dan grote gevolgen. Soms zijn er geen alternatieven en soms moet er teruggegrepen worden naar andere middelen en andere toedieningstechnieken. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat gewasbescherming in deze teelten feitelijk 20 jaar terug gezet wordt in de tijd. Kan de staatssecretaris aangeven wat de gevolgen zijn van dit besluit voor het bedrijfsleven en de ontwikkeling van innovatie? Stadslandbouw De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Europese Commissie werkt aan nieuwe regelgeving waarbij tuinieren alleen nog mag met door Europa toegelaten zaaigoed. Het gevolg is dat we niet meer ons eigen kropje sla kunnen telen. De nieuwe verordening heeft ook grote gevolgen voor kleinschalige tuinbouw. Nu mogen alle zaden vrij verhandeld en verkocht worden. Als de nieuwe regels van kracht zijn, mogen deze hobbytuinders zaden van in hun moestuintjes gekweekte gewassen niet meer met elkaar ruilen, weggeven of verhandelen. De leden van de VVD-fractie vinden bemoeizucht vanuit Brussel op dit punt volstrekt onnodig. Deelt de staatssecretaris de opvatting van de leden van de VVD-fractie? Zo ja, is de staatssecretaris bereid om zich met hand en tand te verzetten tegen deze nieuwe verordening? Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid De leden van de VVD-fractie maken zich ernstig zorgen over de invoering van de aanlandplicht. Het draagvlak bij de praktiserende visser lijkt volledig te ontbreken. De oorzaak ligt in het bagatelliseren van de problemen door (Europese) beleidsmakers en beslissers en de onoplosbaarheid van diezelfde problemen in de ogen van de varende vissers. Er lijkt een patstelling te zijn ontstaan tussen de overheid en de sector. Herkent de staatssecretaris zich in het geschetste beeld? Zo ja, is zij bereid om het gesprek aan te gaan met de sector om de ontstane impasse te doorbreken? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat slechts met een invoeringstraject dat recht doet aan het herkennen en erkennen van de daadwerkelijke problemen en dat de aanvoersector beloont voor haar innovatieve aanpak er een kans is om dit negatieve tij te laten keren. Het is daarvoor noodzakelijk om de invoering daadwerkelijk een sluitstuk te laten zijn met een beloning voor innovatie en ontwikkeling. De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd dat wanneer het Europese beleid en de Nederlandse invulling hiervan ongewijzigd wordt doorgezet, de innovatie in de sector stilvalt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij met de hierboven geschetste problematiek omgaat? Maximum Duurzame Oogst De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de interpretatie van het begrip Maximum Duurzame Oogst (MSY) leidt tot grote spraakverwarring. De verschillen in interpretatie zijn duidelijk zichtbaar in de lopende trilogen. Het Europees Parlement gaat uit van het Bmsy. Dit is een theoretische berekende omvang van het visserijbestand behorend bij een maximaal duurzame oogst. Het is een doel waarvan niemand weet waar het zou kunnen of moeten liggen omdat de rekenmodellen geen antwoord geven op de onderliggende vragen. We weten wel hoe we visserijsterfte kunnen definiëren op een manier die ertoe leidt dat het bestand licht blijft groeien. Het sturen op visserijdruk (Fmsy) is daarom in kringen van wetenschappers en managers de gehanteerde waarde. Fmsy is een doel waar een streefwaarde hoort en geen hard gedefinieerde limiet waar beneden de visserijdruk moet zijn teruggebracht. Er wordt al enkele jaren gewerkt op basis van deze methodieken en langzaam leert de sector de toepassing ervan. De Europese Raad is voorstander op het sturen van Fmsy. De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris oproepen om vast te houden aan de opstelling van de Raad omdat Fmsy wetenschappelijk goed te onderbouwen is en het inmiddels praktisch uitvoerbaar is. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? NVWA De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) niet toestaat dat vis bij aanlanding op de kade wordt gewogen, als dat niet aan boord is gebeurd. Wel wordt toegestaan dat de vis in een koelauto wordt gewogen. De aanvoersector en de visafslagen worden hierdoor in onmogelijke situaties gebracht. De leden van de VVD-fractie vinden het een opmerkelijk besluit van de NVWA omdat in Brussel juist wel wordt gepleit voor extra ruimte. Deze leden willen van de staatssecretaris weten waarom de NVWA deze ruimte niet benut en de sector hierdoor geconfronteerd wordt met extra lasten? De leden van de VVD-fractie roepen de staatssecretaris op om in het kader van een gelijk speelveld een vergelijking te maken met Engeland. De Britse overheidsorganisatie MMO past dezelfde regeling toe op basis van een pragmatische aanpak met oog voor zo min mogelijk overlast voor de aanvoersector. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? Vragen van de leden van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg met betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad die op 13 en 14 april 2013 plaatsvindt in Brussel. Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid De leden van de PVV-fractie hebben vragen over de haalbaarheid van de implementatiedatum voor de discardban (aanlandingsplicht). De besluitvorming rondom deze discardban is nog niet voltooid. Tevens zullen de uitvoeringsverordeningen en aanpassingen van bestaande regelgeving nog moeten worden doorgevoerd. Nederland is vaak het ‘braafste jongetje van de klas’ wanneer het aankomt op nalevingsgezindheid en implementatie. Is de implementatiedatum van 1 januari 2014 volgens de staatssecretaris nog wenselijk? Hoe oordeelt de staatssecretaris over de haalbaarheid van het op tijd implementeren van deze regelgeving in de overige EU-lidstaten? Klopt het dat Nederlandse garnalenvissers voor hun verplichte aanlanding van alle vangsten over een quotum moeten beschikken en dus een noodzakelijke herverdeling van vangstrechten nodig is? Zullen zij reeds verworven vangstrechten moeten afstaan? Wat is de staatssecretaris voornemens te doen om een ‘level playing field’ te bewerkstelligen en op welke manier worden Nederlandse vissers gecompenseerd wanneer zij derving van inkomsten lijden door een gebrek aan dit gelijke speelveld? Vragen van de leden van de CDA-fractie Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Recentelijk heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de transporteurs van dierlijke bijproducten (lees: mesttransporteurs) erop gewezen dat ze ook bij de NVWA geregistreerd moeten worden, terwijl deze transporteurs ook al geregistreerd staan bij Dienst Regelingen. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat deze extra registratie overbodig is. In Vlaanderen kan namelijk de registratie voor het mestbeleid wel voor de dierlijke bijproducten worden gebruikt. De leden van de CDA-fractie vragen de staatssecretaris waarom transporteurs zich in Nederland dubbel moeten laten registeren? Is de staatssecretaris bereid deze administratieve lasten en kosten die ermee gepaard gaan ongedaan te maken? Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 22 en 23 april jl. stelt de staatssecretaris “dat de meningsverschillen tussen Raad en EP vooral op het vlak van de praktische uitvoering liggen”. In gesprekken met vissersmannen valt het de leden van de CDA-fractie op dat er totaal geen draagvlak is voor de aanlandplicht. Er wordt geen beloning ervaren voor innovatie en ontwikkeling. Er worden tevens praktische problemen, zoals overgang van aanlandquota naar vangstquota, met de met Noorwegen gedeelde bestanden en herverdeling van vangstrechten, bijvoorbeeld met garnalenvisserij, ervaren. Mede in dat licht vragen de leden van de CDA-fractie of de implementatiedatum voor de discardban in de pelagische visserij, die nu op 1 januari 2014 staat, niet te optimistisch is. De politieke besluitvorming over de hervorming moet nog worden afgerond in de triloog. Daarna zullen de uitvoeringsverordeningen en aanpassingen van bestaande regelgeving nog moeten worden doorgevoerd. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het gehele wettelijk kader duidelijk dient te zijn voordat de discardban van kracht wordt. Hoe gaat de staatssecretaris er voor zorgen dat er geen ongeordende situatie ontstaat en dat alle lidstaten in Europa het spel volgens dezelfde regels spelen? Is de staatssecretaris met de leden van de CDA-fractie van mening dat invoering per 1 januari 2014 gezien bovenstaande geen haalbare invoeringsdatum is? Pulskor De leden van de CDA-fractie signaleren een (ongewenste) scheefgroei tussen de vissersmannen die wel de beschikking hebben over een puls-ontheffing en degenen die nog op de wachtlijst staan. Wanneer gaat de staatssecretaris over tot het verlenen van de ontheffingen? Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 13 en 14 mei 2013. Zij hebben hierover een aantal vragen Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de laatste stand van zaken over praktische problemen bij de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht. Genoemde leden vinden het zeer zorgelijk dat de aanlandplicht het uitgangspunt is, terwijl volgens Nederlandse visserijorganisaties steeds meer vragen naar voren komen die tot nu toe onbeantwoord blijven. Deze leden vragen of er inmiddels een overzicht is van de nog niet opgeloste problemen, onder meer door de visserijorganisaties aangedragen, en of de staatssecretaris dit overzicht naar de Kamer kan sturen en kan voorzien van een reactie. Ook dringen deze leden er op aan bij de invoering van het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid om innovatie en ontwikkeling te belonen en bij het invoeringstraject recht te doen aan de genoemde problemen en invoering daarom ook een echt sluitstuk te laten zijn. Deelt de staatssecretaris de zorg van de visserijsector dat bij het ongewijzigd invoeren van het Europese beleid innovatie in de Nederlandse visserijsector zal stilvallen, omdat de sector bij voorbaat wordt gestraft? De leden van de ChristenUnie-fractie hebben over de uitvoerbaarheid de volgende specifieke vragen. Quotum Klopt het, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie, dat er is nog geen enkel zicht is op hoe de transitie van aanlandquota naar vangstquota gerealiseerd zal worden? Hoe denkt de staatssecretaris op zo’n korte termijn te komen tot overeenstemming met Noorwegen over de gedeelde bestanden? Is de staatssecretaris bereid erop aan te dringen dat er eerst overeenstemming komt met Noorwegen over de gedeelde bestanden, voordat definitief wordt besloten over invoering van de aanlandplicht? Zo nee, welke risico’s zitten hieraan? Ook vragen deze leden hoe het quotum voor de geassocieerde bestanden, tarbot, griet, bot en schar zal worden voorgesteld nu er de noodzaak zal ontstaan tot een verveelvoudiging van het bestaande quotum, terwijl het bestandsonderzoek voor deze soorten niet of nauwelijks aanwezig is. Deelt de staatssecretaris de mening dat hier een groot risico bestaat dat deze soorten stuk voor stuk soorten met een “verstikkend” quotum (choke species) zullen worden, die de visserij op enig moment vroeg in het jaar zullen gaan stilleggen. Zo nee, op welke wijze is de staatssecretaris van mening dat gegarandeerd is dat dit niet zal gebeuren? Ook vragen genoemde leden wat de aanlandplicht betekent voor de huidige relatieve stabiliteit binnen de visserij in Europa? Ontstaat straks niet het risico dat binnen Nederland de verhoudingen tussen vissers in verschillende vistuigcategorieën scheef getrokken zal worden? Specifiek vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de situatie in de garnalenvisserij. Genoemde leden hebben de indruk dat de garnalenvissers voor hun verplichte aanlanding van alle vangsten over quotum zullen moeten gaan beschikken. Daarover beschikken zij nu niet. Hoe gaat straks de herverdeling van vangstrechten plaatsvinden, zo vragen deze leden? Is de staatssecretaris ervan op de hoogte dat kottervissers niet aan een overdracht (betaald of niet) willen meewerken, aangezien zij deze rechten tegen hoge kosten hebben moeten verwerven? Genoemde leden vragen of dit probleem inmiddels binnen Europa is geadresseerd, wat het standpunt van de staatssecretaris in dezen is en of er al overeenstemming is over een oplossing met de kottersector en de garnalensector. Zo nee, deelt de staatssecretaris de mening dat hier eerst helderheid moet zijn voordat het GVB definitief kan worden vastgesteld? Kosten De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de kosten van de invoering van de aanlandplicht. Klopt het, zo vragen deze leden, dat deze alleen al voor de kottersector berekend zijn op 20 miljoen euro netto, waarbij al is uitgegaan van de opbrengst van alle aangelande vis en de beschikbaarheid van een verwerkingsmogelijkheid in Nederland en marktconforme opbrengsten. Genoemde leden vragen of de sector dit wel kan dragen en of de staatssecretaris deze kosten proportioneel vindt. Ook vragen deze leden wat de gevolgen zijn voor de sector voor de bereidheid van banken om financiering te verstrekken aan vissers. Klopt het, zo vragen deze leden, dat uit onderzoek blijkt dat de aanlandplicht zal leiden tot een inkomstendaling van de bemanning van ongeveer 20 tot 30%? Deelt de staatssecretaris de mening dat dergelijke budgetten beter ingezet kunnen worden voor innovatie en de transitie naar duurzaamheid dan voor de aanlandplicht? Logistiek De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de schepen die de Nederlandse kottervloot vormen zijn ontworpen en gebouwd om optimaal gebruikt te worden voor het aanlanden van marktwaardige vis. Daar is bijvoorbeeld de omvang van de opslagruimte en de omvang van de bemanningsaccommodatie op afgestemd. Genoemde leden vragen of het klopt dat voor de aanlandplicht extra bemanning nodig is waarvoor op de huidige schepen geen hutten zijn, en dat de opslagruimte in de huidige schepen ook te klein is voor de aanlandplicht. Klopt het dat hierdoor visreizen voortijdig zullen moeten worden afgebroken met alle gevolgen voor de rentabiliteit en het milieu (brandstofverbruik) van dien? Ook vragen deze leden of het klopt dat op land aan de havens en in de visafslagen verwerkings- en opslagmogelijkheden ontbreken om de aanlandplicht te kunnen uitvoeren. Zij vragen of er al een kosten batenanalyse is gedaan met betrekking tot het realiseren van de hele logistieke keten die nodig is voor de uitvoering van de aanlandplicht en is onderzocht op welke termijn dit haalbaar is. Zo ja, wat zijn hiervan de resultaten? Zo nee, waarom is de staatssecretaris nog steeds voornemens in te stemmen met de aanlandplicht, terwijl de gevolgen voor de visserijsector niet inzichtelijk zijn? Vis- en vogelsterfte De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het essentieel dat het onderzoek naar de feitelijke cijfers rondom overleving van teruggegooide vis en naar vergroting van de selectiviteit van netten versneld wordt uitgevoerd. Is de staatssecretaris bereid deze onderzoeks- en ontwikkelinspanningen te bundelen met die van België? Een deel van de sterfte van teruggegooide vis wordt veroorzaakt door vogelvraat. Bij meer selectiviteit zal deze vorm van visserijsterfte afnemen, hetgeen zal leiden tot een afname van bepaalde vogelpopulaties. Bij een aanlandplicht treedt dit effect veel sterker op. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de gevolgen voor de biodiversiteit van de aanlandplicht voldoende in beeld zijn. Maximum Duurzame Oogst De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het begrip maximum duurzame oogst (MSY) verschillend wordt geïnterpreteerd. Vanuit het Europese Parlement is nadrukkelijk ingebracht om te werken op basis van het theoretische Bmsy , terwijl de Europese Raad besloten heeft tot sturing op Fmsy. Klopt het, zo vragen deze leden, dat de Bmsy slechts een theoretisch berekende omvang van het visserijbestand is, waarbij niet duidelijk is waar het zou kunnen of moeten liggen, omdat de rekenmodellen geen antwoord geven op de daarop betrekking hebbende vragen. Genoemde leden pleiten ervoor te blijven sturen op de visserijdruk (Fmsy) waarmee de afgelopen jaren goede ervaringen zijn opgedaan. Pulskor-dossier De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken rond de puls-ontheffingen voor boomkorvissers. Klopt het dat ondanks de toezegging door de toenmalige staatssecretaris in oktober 2012 er nog steeds sprake is van een wachtlijst? Genoemde leden pleiten ervoor de ontheffingen zo spoedig mogelijk te verlenen, opdat er weer een gelijk speelveld ontstaat. Vragen van de leden van de SGP-fractie Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid De leden van de SGP-fractie maken zich zorgen over de uitkomst van de trilogen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Deze zorgen betreffen met name de voorgenomen aanlandingsplicht. Deze leden krijgen van vissers en hun belangenorganisaties het signaal dat beleidsmakers de praktische uitwerking van de aanlandingsplicht nog nauwelijks in beeld hebben en dat problemen worden gebagatelliseerd. Deze leden willen daarom nogmaals met klem wijzen op de enorme implicaties van de voorgenomen aanlandingsplicht en noemen daarbij verschillende knelpunten. 1) Voor de geassocieerde bestanden zal een veelvoud van de huidige quota nodig zijn, terwijl bestandsonderzoek nauwelijks voorhanden is en de noodzakelijke quotumruimte daarom niet geboden dreigt te worden. 2) Hoe zal de transitie van aanlandquota naar vangstquota worden vormgegeven? Door het principe van relatieve stabiliteit dreigt hier voor Nederlandse vissers een stevige benadeling. 3) Welke consequenties heeft de aanlandingsplicht voor garnalenvissers? Voor de verplichte aanlanding zullen zij voor alle bijvangsten over quota moeten beschikken. Die hebben ze nu niet. 4) De bouw, inrichting en bemanning van Nederlandse kotters is toegesneden op de opslag van alleen marktwaardige vis. Dat betekent dat visreizen eerder afgebroken moeten worden en dat extra bemanning nodig zal zijn. Daarbij komt dat er in Nederland nog geen verwerkings- en opslagmogelijkheden voor bijgevangen niet marktwaardige vis zijn en deze alleen tegen hoge kosten gerealiseerd kunnen worden. Deze kostenposten hebben grote impact op de begroting van visserijbedrijven en laten weinig ruimte over voor investeringen in innovatie. De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de staatssecretaris met deze knelpunten omgaat. Neemt de staatssecretaris deze serieus? Legt de staatssecretaris deze in Brussel op tafel? Deelt de staatssecretaris deze knelpunten met andere lidstaten? Is het de inzet van de staatssecretaris, gegeven het feit dat zowel Raad, Commissie als Parlement voorstander zijn van de aanlandingsplicht en het feit dat een Kamermeerderheid herhaaldelijk stevige kritiek heeft geuit op de aanlandingsplicht, om de aanlandingsplicht zoveel mogelijk 'onschadelijk' te maken, bijvoorbeeld door er voldoende uitzonderingsregelingen uit te slepen? Voor de pelagische visserij dreigt de aanlandingsplicht al per 1 januari 2014 ingevoerd te worden. De uitvoeringsregelgeving moet echter nog opgesteld en vastgesteld worden. Hieromtrent zijn nog veel onbeantwoorde vragen. De leden van de SGP-fractie vinden dat ondernemers vroegtijdig duidelijkheid moeten hebben over de uitvoering van beleid, zeker als maatregelen stevige investeringen vergen. Zij vinden invoering van de aanlandingsplicht voor de pelagische visserij per 1 januari 2014 daarom te vroeg. Is de staatssecretaris bereid op Europees niveau te pleiten voor uitstel? In de visserijtrilogen is ook discussie over de wijze waarop het principe Maximum Sustainable Yield (MSY) moet worden toegepast. De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat er veel spraakverwarring is over dit principe. De Raad wil sturing op de visserijsterfte (Fmsy). Het Europees Parlement heeft gekozen voor sturing op bestandsomvang (Bmsy). Over het laatste is veel minder bekend dan over het eerste. Is de staatssecretaris bereid vast te houden aan sturing op visserijsterfte (Fmsy) in plaats van op bestandsomvang (Bmsy)? Herziening richtlijnen zaaizaad De Europese Commissie is bezig met de herziening van de richtlijnen voor het in het verkeer brengen van zaaizaad als onderdeel van het Pakket Plant- en Diergezondheid. De leden van de SGP-fractie krijgen tegenstrijdige signalen over de wijze waarop omgegaan wordt met zaai- en plantgoed van oude landrassen, die niet aan de eisen voor moderne rassen kunnen voldoen, en de (ruil)handel tussen hobbytuinders. In hoeverre zal het in de handel brengen van zaai- en plantgoed van oude landrassen en de (ruil)handel tussen hobbytuinders aan banden worden gelegd? De leden van de SGP-fractie vinden dat oude landrassen een belangrijke bijdrage leveren aan de variëteit van de land- en tuinbouw en dat opkweek en handel niet aan banden moeten worden gelegd. Is de staatssecretaris in ieder geval bereid de genoemde herziening kritisch te volgen? Graag horen de leden van de SGP-fractie ook wat de stand van zaken is en hoe het wetgevingstraject er verder uitziet. Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad. Zij willen graag nog enkele vragen stellen. Neonicotinoïden De leden van de PvdD-fractie zijn verheugd dat de Europese Commissie eindelijk heeft besloten om beperkingen op te leggen inzake het gebruik van neonicotinoïden, om zo de onrustbarende bijensterfte tegen te gaan. De leden van de PvdD-fractie vragen hoe de staatssecretaris dit besluit waardeert, en of zijn het met de leden van de PvdD-fractie eens is dat het moratorium op neonicotinoïden, zoals nu door de Europese Commissie wordt ingesteld, te veel uitzonderingen bevat, waardoor de neonicotinoïden nog steeds een gevaar opleveren voor bestuivers en voor de volksgezondheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de staatssecretaris bereid om op nationaal niveau verdergaande maatregelen te treffen om deze risico’s te beperken? Herziening richtlijnen zaaizaad De leden van de fractie van de PvdD maken zich zorgen over het voorstel van de Europese Commissie om de handel in zaadgoed te beperken. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit voorstel inhoudt dat alleen nog gecertificeerde zaden verkocht zullen mogen worden? Hoe beoordeelt de staatssecretaris het voorstel van de Commissie? De leden van de fractie van de PvdD nemen aan dat ruilhandel buiten de regulering valt en dat er uitzonderingen komen voor lokale en kleinschalige producenten zoals hobbytuinders en eigenaren van moestuintjes, kan de staatssecretaris deze uitzonderingen bevestigen? Zo nee, hoe verhoudt dit voorstel zich dan tot het Nagoya-protocol dat de toegang tot genetische bronnen moet bevorderen? Welke consequenties zal deze nieuwe regelgeving hebben voor Nederland, en in het bijzonder voor niet-commerciële activiteiten en kleine bedrijven? Europese landbouwsubsidies De leden van de fractie van de PvdD hebben kennisgenomen van de toekenning van Europese subsidies voor de promotie van Nederlandse landbouwproducten. Deze leden betreuren het dat er wederom miljoenen euro’s aan belastinggeld worden uitgegeven aan het promoten van dierlijke producten, deelt de staatssecretaris die mening? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van de PvdD vinden dat steun aan reclamecampagnes voor onder andere varkensvlees en kalfsvlees niet bijdraagt aan het streven van de Europese Unie om te komen tot een duurzamere voedselproductie en consumptie. Er ligt een Europese routekaart om te komen tot een koolstofarme economie waarin expliciet wordt gesproken over de noodzaak om ons dieet te veranderen door ook minder koolstofintensief voedsel te consumeren. Hiermee wordt gedoeld op het eten van minder vlees en zuivel. Het past toch niet om in het klimaatbeleid de doelstelling te hebben dat we plantaardiger gaan eten in Europa, terwijl we op basis van het landbouwbeleid spotjes voor kip, kalfsvlees of iets dergelijks financieren? Toch heeft het ministerie van Economische Zaken deze projectaanvragen goedgekeurd en doorgezonden naar de Europese Commissie. De projecten zouden daarom dus getoetst moeten worden aan het bestaande Europese beleid. Maakt de routekaart naar een koolstofarme economie dan geen onderdeel uit van deze toetsing? Zo nee, waarom niet, en is de staatssecretaris bereid om toekomstige aanvragen wel degelijk ook aan deze routekaart te toetsen, en dus geen aanvragen voor subsidie voor de promotie van dierlijke producten meer toe te staan? Deze leden vragen de staatssecretaris om een reactie hierop. II Antwoord van de staatssecretaris III Volledige agenda Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 26 april 2013 Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 13-14 mei 2013 en informatie over de informele Landbouwraad 26-28 mei 2013 (2013Z08820) Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 26 april 2013 Verslag van de Landbouw- en Visserijraad d.d. 22 en 23 april 2013 (2013Z08830)