Inbreng van een schriftelijk overleg inzake de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 13 en 14 mei 2013 te Brussel
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D18381, datum: 2013-05-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Maas, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2013Z08840:
- Indiener: J.R.V.A. Dijsselbloem, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2013-05-02 14:00: Geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 13 en 14 mei 2013 te Brussel (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2013-05-14 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-05-15 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2013-05-23 12:50: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over een stuk dat was geagendeerd voor het geannuleerde algemeen overleg Eurogroep / Ecofin Raad d.d. 24 april 2013, te weten de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 13 en 14 mei te Brussel (Kamerstuk 21501-07, nr. …) enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. De voorzitter van de commissie, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga De adjunct-griffier van de commissie, Maas I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD Inleiding De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Ecofin en Eurogroep op 13 en 14 mei aanstaande. Naar aanleiding van deze agenda hebben zij nog enkele vragen. Vormgeving van de Europese Bankenunie De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland voorstander is van de totstandkoming van een effectief mechanisme voor de afwikkeling van banken in Europa en inzet op enkele belangrijke aspecten bij de totstandkoming van een Single Resolution Mechanism (SRM) waaronder een verdere versterking en harmonisatie van toezichtregels, met name het tegengaan van excessieve verpanding van activa en overmatig bezit van staatsobligaties. Kan nader toegelicht worden wat bedoeld wordt met excessieve verpanding van activa en overmatig bezit van staatsobligaties? Wat is de inzet van Nederland op dit punt? Voorstel tot herschikking richtlijn MiFID en de verordening MiFIR De leden van de VVD-fractie willen weten wat de gevolgen zijn van de herschikte MiFID en de nieuwe verordening voor de Nederlandse situatie en Nederlandse ondernemingen. Wat zijn de gevolgen voor de administratieve lasten en/of de regeldruk voor de ondernemingen als gevolg van de voorstellen? Zijn er specifieke gevolgen voor de pensioenfondsen en/of pensioenuitvoerders in Nederland? Zo ja, wat zijn deze gevolgen? Richtlijn inzake herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen De leden van de fractie van de VVD lezen dat het Ierse voorzitterschap beoogt om in juni 2013 overeenstemming in de Raad en met het Europees Parlement te hebben over de Recovery and Resolution Directive (RDD) en de richtlijn inzake depositogarantiestelsels (DGS). Deze leden vragen zich af of het geschetste tijdspad realistisch is aangezien over de wijziging van de DGS-richtlijn al sinds de zomer van 2011 wordt onderhandeld. Wat zijn de gevolgen voor bijvoorbeeld de totstandkoming van andere richtlijnen als het tijdspad om tot overeenstemming te komen niet wordt gehaald? De RRD is vergelijkbaar met de Nederlandse Interventiewet. De leden van de VVD-fractie willen weten wat de verschillen zijn tussen de RDD en de Nederlandse Interventiewet. Wordt de Interventiewet gewijzigd als de RDD is aangenomen? Worden deze aanpassingen gelijktijdig verwerkt met eventuele aanpassingen die voortkomen uit de evaluatie van de Interventiewet naar aanleiding van de nationalisatie van SNS? Wanneer is deze evaluatie gereed? De leden van de VVD-fractie lezen dat het belangrijkste nieuwe instrument in de RRD-richtlijn het zogenoemde bail-in instrument is. Nederland is voorstander van een volledige bail-in van de aandeelhouders, achtergestelde crediteuren en senior crediteuren, zoals senior obligaties en ongedekte deposito’s zodat de kosten van afwikkeling van banken in allerlaatste instantie voor rekening van de belastingbetaler komen. De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van het kabinet, maar hebben nog enkele vragen over het bail-in instrument. Kan een overzicht worden gegeven van wanneer welke maatregel ingezet kan gaan worden en onder welke condities? Welke andere mogelijke varianten van een bail-in worden in dit traject nog meer verkend naast een volledige bail-in? Wat zijn de voor- en nadelen en gevolgen van een 100% bail-in en andere vormen van bail-in? Fiscalis 2020 Ten aanzien van Fiscalis 2020 lezen de leden van de VVD-fractie dat onder het tweede thema zal worden voorzien in middelen voor de financiering van geavanceerde IT-infrastructuur en –systemen die de belastingdiensten in de Unie in staat zullen stellen zich te ontwikkelen tot volwaardige e-overheden. Is het de bedoeling dat dit middelen zijn die reeds zijn opgenomen in het voorstel voor het Meerjarig Financieel kader 2014-2020 van de EU? En in hoeverre vindt de minister dit een zaak voor de Unie? Is het niet eerder zo dat lidstaten hun plichten met betrekking tot (douane-)uitwisseling zelf moeten nakomen en zelf verantwoordelijkheid dragen voor het komen tot een volwaardige e-overheid? En hoe beziet de minister in dezen dat de startpositie van lidstaten volkomen uiteenlopend is en dat diverse lidstaten, waaronder Nederland, in het verleden zelf al grote investeringen hebben gedaan in de opbouw van bedoelde systemen? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA Inleiding De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda ten behoeve van de Eurogroep en ECOFIN Raad van 13 en 14 mei. De leden van de PvdA-fractie hebben behoefte aan nadere informatie bij onderstaande onderwerpen. Vormgeving van de Europese Bankenunie De vorming van een Europese bankenunie is in de ogen van de leden van de PvdA-fractie essentieel om de huidige Europese problemen het hoofd te bieden. Deze leden vragen het kabinet daarom vaart te maken met de snelle totstandkoming van een effectief resolutiemechanisme. De leden van de PvdA-fractie hechten tegelijkertijd aan een zorgvuldige vormgeving van de bankenunie. Daarbij maken genoemde leden zich zorgen over de kwaliteit van de balansen van veel Europese banken die aan de bankenunie zullen deelnemen. Deelt de minister deze zorgen? Is de minister met deze leden van mening dat fundamentele doorlichtingen van de activa van banken nodig zijn, voordat banken kunnen deelnemen aan het resolutiemechanisme? Daarbij willen de leden van de PvdA-fractie vragen naar de voortgang op de Nederlandse inzet om lidstaten ook zelf te laten participeren, de zogeheten ‘skin in the game’. Hoe ziet de technische uitwerking eruit van het voorstel om een first-loss bij de lidstaten zelf te laten liggen? Is de Nederlandse inzet om lidstaten altijd een beperkt deel van de steun zelf te laten dragen naast het ESM (ook als er eenmaal prudentieel Europees toezicht is) succesvol geweest? Daarnaast hebben de leden van de PvdA-fractie vragen over de timing, financiering en vormgeving van het resolutiemechanisme. Hoe beziet de minister de verhouding tussen tijdsplanning voor mogelijkheid tot ‘direct recap’ uit het ESM en institutionalisering van het resolutiemechanisme? Hoever mogen die uit elkaar liggen? Moet er een apart resolutiefonds komen volgens regering of volstaat het ESM? Wordt de verantwoordelijkheid voor de resolutie ondergebracht bij de ECB? Is verdragswijziging voor het resolutiemechanisme volgens de minister nodig of wenselijk? De leden van de fractie van de PvdA zien bij de vormgeving van de bankenunie mogelijk een rol weggelegd voor het IMF, gezien de expertise van deze organisatie bij het waarborgen van onafhankelijk toezicht en bij het ontwerp van stresstests voor Europese banken. Hoe beziet de minister een eventuele rol van het IMF bij de verdere vormgeving van de bankenunie? Publicatie Diepteonderzoeken (In-depth Reviews) in het kader van de Macro-economische onevenwichtighedenprocedure De leden van de PvdA-fractie zien dat de Europese Commissie voor alle dertien onderzochte lidstaten concludeert dat er sprake is van onevenwichtigheden, waarbij vaak niet duidelijk is wanneer tot welke kwalificatie van onevenwichtigheden wordt overgegaan. Daarmee komen zij tot de vraag welke mogelijkheden er zijn om de methodologie van de Europese Commissie bij deze diepte-onderzoeken helderder en eenduidiger te maken. Daarnaast stellen de leden van de PvdA-fractie vast dat bij Spanje en Slovenië buitensporige onevenwichtigheden zijn geconstateerd, maar dat dit kennelijk niet automatisch leidt tot voorstellen van de Europese Commissie om deze twee landen in een Buitensporige Onevenwichtighedenprocedure te plaatsen? Is de minister met deze leden van mening dat vaststelling van buitensporige onevenwichtigheden logischerwijs tot vervolgstappen binnen de MEOP moet leiden? Zal het kabinet hier in onderhandelingen op aandringen? Daarnaast missen de leden van de PvdA-fractie in de diepteonderzoeken aandacht voor de financiële sector. Hoe ziet de minister deze omissie, ook in het licht van de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het debat over het stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma om in het Europees Semester meer nadruk op de financiële sector te zullen nastreven? Op welke wijze gaat de minister er voor zorgen dat er naast aandacht voor de reële economie ook meer aandacht komt voor de financiële sector in het Europees Semester? Voorstel tot herschikking richtlijn MiFID en de verordening MiFIR De leden van de PvdA-fractie hebben meermaals aangegeven dat zij zich zorgen maken omtrent mogelijke prijsopdrijvende effecten van excessieve speculatie op de voedsel- en grondstoffenmarkten. Handel kan op zichzelf wenselijk zijn en bijdragen aan het beter functioneren van de markt. Maar in het geval van excessieve speculatie – waar markten niet geheel transparant meer zijn, positielimieten groot, toezicht ontoereikend en de markt geen juiste afspiegeling van de reële economie meer vormt – ontstaat het risico dat speculanten de markt gaan misbruiken. Een gevolg hiervan kan zijn dat markten instabiel worden en grondstoffen- en voedselprijzen dusdanig stijgen dat goederen duurder worden en voedsel onbetaalbaar voor de 1,2 miljard arme mensen in de wereld. Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie dan ook gekeken naar recente ontwikkelingen in de VS en met name de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act. Deze wet beoogt de grondstoffenmarkten transparanter en eerlijker te maken en vergroot het toezicht en controle op de markt. Het doel is om zo de schadelijke, excessieve speculatie tegen te gaan. De herziening van de MiFID en MiFIR geeft de kans om Europees toezicht op en regulering van de grondstoffenmarkten minimaal op gelijk niveau te zetten als de VS. Dit schept een gelijk speelveld voor investeerders en speculanten, maakt de markt stabieler en draagt bij aan het voorkomen van de negatieve effecten van excessieve speculatie op consumentenprijzen en voedselzekerheid van de allerarmsten. De aangenomen motie De Lange (PvdA) / Koopmans (CDA), (Kamerstuk 31532, nr. 85) verzoekt de regering zich hier voor in te zetten. Concreet verzoekt de motie de regering zich in Europees verband in te zetten voor versterking van de MiFID en MiFIR, zodat deze op de gebieden van transparantievereisten, sterk en onafhankelijk toezicht door de relevante Europese instituties en ex-ante positielimieten niet onder doen voor de reeds bestaande Amerikaanse vereisten, zoals vastgelegd in de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act. De leden van de PvdA-fractie hebben hierbij een aantal vragen. Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de aangenomen motie De Lange / Koopmans en is ingezet om op genoemde punten de MiFID en MiFIR op minimaal het niveau van de Dodd-Frank Act te stellen? Is de minister van mening dat het huidige voorstel voor herziening van de MiFID en MiFIR voldoet aan het verzoek van de motie de Lange/Koopmans? Zo ja, kan de minister precies aangeven op de punten transparantie, ex ante positielimieten en toezicht waarom het huidige voorstel niet onderdoet voor de Amerikaanse vereisten zoals vastgelegd in de Dodd-Frank Act? Zo nee, op welke wijze zet de minister zich hiervoor in en welke landen pleiten in Europa voor minder strikte regelgeving op deze punten? Zijn de bestaande vrijstellingen van de transparantieregels waar Nederland voor pleit strijdig met de motie De Lange/Koopmans die verzoekt de regering zich in te zetten voor transparantievereisten die niet onder doen voor de Amerikaanse Dodd-Frank Act? Zo ja, waarom pleit de minister hier dan toch voor? Zo nee, waarom niet? Richtlijn inzake herstel en afwikkeling van banen en beleggingsondernemingen De leden van de PvdA-fractie vinden snelle implementatie van de Recovery and Resolution Directive (RRD) essentieel, opdat de kosten van de afwikkeling van banken pas in allerlaatste instantie voor rekening van de belastingbetaler komen. Genoemde leden spreken hun zorg uit over de onenigheid in het Europees parlement over de vormgeving van de RRD. Wat is de huidige stand van zaken omtrent de richtlijn? In hoeverre is overeenstemming in juni 2013 met het Europees Parlement nog realistisch? Blijft de minister, met de leden van de fractie van de PvdA, onverminderd van mening dat private partijen gedwongen moeten kunnen worden mee te betalen aan afwikkeling? Hoe ziet de minister de inzet van sommige leden van het Europees Parlement om maximale bescherming te bieden aan spaarders, ook met tegoeden boven 100.000 euro? Wat vindt de minister van voorstellen om, na afboeking van het eigen vermogen, het totale vreemd vermogen van banken deel uit te kunnen laten maken van de bail-in? Ziet de minister dit als wenselijke optie of is een bail-in van een specifieke asset class (bijvoorbeeld alleen converteerbare obligaties) een betere eerste stap? De leden van de PvdA-fractie vragen de minister hoe deze staat tegenover de afweging om bepaalde partijen uit te zonderen bij een bail-in en de minimalisering van risico’s voor de belastingbetaler. Actieplan strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking De leden van de PvdA-fractie vinden het zeer wenselijk dat het Actieplan over de aanpak van belastingfraude en belastingontduiking snel wordt aangenomen. In een tijd dat de Europese burger geconfronteerd wordt met bezuinigingen en lastenverhogingen is belastingvrijdom aan de top onverteerbaar. Het is goed dat Nederland het belang van dit voorstel onderschrijft, maar volgens deze leden zou Nederland hierin meer voorop moeten lopen. Is de minister het met de leden van de PvdA-fractie eens dat de vele verschillende tarieven en grondslagen tussen landen leiden tot een ‘race to the bottom’ en dat een grondige renovatie van het internationale fiscale stelsel daarom essentieel is? Hoe ziet de minister het eigen fiscale stelsel in dit licht? Tevens blijven de leden van de PvdA-fractie er van overtuigd dat het initiatief om de door Nederland gesloten belastingverdragen opnieuw te toetsen aan de belangen van ontwikkelingslanden voortvarend moet worden voortgezet. Zij vragen de minister de laatste stand van zaken te communiceren op dit gebied. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP Economische situatie (Voorjaarsraming Europese Commissie) De leden van de SP-fractie begrijpen dat inflatie een belangrijk discussiepunt is voor deze Ecofin Raad. Zo wijst het kabinet zelf op de grote verschillen tussen de inflatie in de afzonderlijke eurolanden. Bondskanselier Merkel wees er afgelopen donderdag ook nog eens op dat dit de ECB in een lastige positie brengt: zo heeft Duitsland volgens haar te lijden onder een te lage rente, terwijl de economische situatie in sommige andere eurolanden juist vraagt om verruiming van de liquiditeit, die via een lagere rente zou kunnen worden bereikt. Ook het IMF wees er onlangs op dat de ECB nog ruimte heeft om de rente te verlagen om zo de economie te stimuleren. Deze leden vragen zich dan ook af welke oplossingen onderwerp van discussie zijn en wat de inzet van het kabinet hierin is. Zo werd op de website van de Financial Times gesuggereerd dat de ECB meer leningen beschikbaar zou kunnen maken voor het midden- en kleinbedrijf (MKB). De risico’s daarvan zouden via betrokkenheid van de Europese investeringsbank worden afgedekt. Is dat volgens het kabinet een serieuze optie? Een andere optie die volgens Reuters wordt overwogen door de ECB is het opzetten van een soortgelijk programma als ‘Bank of England’s funding for Lending Scheme (FLS)’. Daarbij zouden leningen aan het MKB weer als onderpand kunnen dienen voor leningen bij de ECB. Wordt dat overwogen, vragen deze leden? Vormgeving van de Europese Bankenunie De leden van de SP-fractie wijzen op meerdere hoogleraren, maar ook het IMF, die recent hun grote zorgen hebben geuit over de Europese bankensector, vooral over de onderkapitalisatie van Franse en zelfs Duitse banken. Een nieuwe bankencrisis ligt volgens hen in het verschiet als er opnieuw een incident zich voordoet dat de banken raakt. Hoe beoordeelt de minister de situatie in de bankensector? Wat is zijn reactie op het IMF dat stelt dat er een reëel gevaar voor besmetting is en dat banken in Europa moeten worden geherkapitaliseerd? Is hij van plan de Franse en Duitse ministers aan te spreken op de zwakke positie van hun banken? Volgens hoogleraar Boot zou de verhouding tussen eigen vermogen en het balanstotaal hoger dan 15% moeten zijn. Van de vijftig grootste Europese banken heeft er slechts één een verhouding die boven de 8% ligt. Maar ook banken die beter gekapitaliseerd lijken, zijn niet risicovrij. Zo is van de Italiaanse banken bekend dat ze voor meer dan 100 miljard euro aan staatsobligaties op hun balans hebben staan. Houden de huidige stresstesten daar voldoende rekening mee, zo vragen deze leden. En in hoeverre houden de huidige stresstesten rekening met de zwakke economische positie van landen? De leden van de SP-fractie vragen zich dan ook af of landen niet direct moeten worden aangespoord hun bankensector aan te pakken in plaats van alle energie te steken in de toekomstige vormgeving van een Europese bankenunie. De leden van de SP-fractie stelden al eerder aan de orde dat de Duitse minister van financiën Schäuble vindt dat voor de totstandkoming van een bankenunie, een verdragswijziging is vereist omdat alleen een nieuw verdrag de juridische basis kan zijn voor het resolutiemechanisme. Daarnaast is ook Oostenrijk een voorstander van een verdragswijziging. De minister van Buitenlandse Zaken regeerde daarop vorige week met de mededeling dat hij daarover wisselende geluiden hoort uit Berlijn. Over welke wisselende geluiden had de minister het, zo vragen deze leden? Daarnaast vernamen deze leden de uitlatingen van de Europese Commissie dat volgens haar geen verdragswijziging nodig is. In hoeverre is bij die uitspraak rekening gehouden met de eisen die de Duitse grondwet stelt, vragen deze leden zich af? Is het niet immers de Duitse grondwet die de Duitse regering een aantal keer noodzaakte om een verdragswijzing te bepleiten en niet het Europees recht zelf? Richtlijn inzake herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen De leden van de SP-fractie lazen in het fiche van het oorspronkelijke voorstel met betrekking tot de richtlijn inzake herstel en afwikkeling banken en beleggingsondernemingen verschillende bezwaren tegen het toenmalige Commissievoorstel. Zo was er kritiek op bepaalde gedelegeerde handelingen, was er kritiek op de mogelijkheid waarop nationale resolutiefondsen elkaar moesten steunen en wilde Nederland in bepaalde gevallen rechterlijke toetsing vooraf en niet achteraf. Ook zou bij conflicten tussen nationale resolutieautoriteiten de EBA volgens het kabinet niet altijd het laatste beslissende woord moeten hebben. Kan de minister aangeven of tijdens de onderhandelingen deze bezwaren inmiddels zijn weggenomen, zo vragen deze leden? Een ander punt van kritiek was onder welke omstandigheden de resolutieautoriteit haar (vier) verschillende instrumenten kon gebruiken. Dit week af van de wijze waarop dit in Crisisinterventiewet is vastgelegd. Kan worden aangegeven of en hoe dit verschil inmiddels is overbrugd? Actieplan strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking De leden van de SP-fractie vinden het belangrijk dat er verdere stappen worden gezet in het voorkomen van belastingontwijking en belastingfraude. Zij hebben vernomen dat de voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy dit onderwerp heeft toegevoegd aan de agenda van de aankomende Europese Raad. Genoemde leden zouden graag vernemen welke nieuwe initiatieven daar mogelijk aan de orde komen. Overig De leden van de SP-fractie vernamen dat er voorlopig geen Europese kredietbeoordelaar komt. Wat is daarop de reactie van de minister? Acht de minister het zelf nog haalbaar om een Europese kredietbeoordelaar op te zetten? Deze leden vragen zich verder af of de minister bereid is te pleiten voor het onderzoeken naar alternatieven, mocht een Europese kredietbeoordelaar definitief van tafel zijn. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA Inleiding De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Eurogroep en de Ecofin op 13 en 14 mei. Economische situatie (Voorjaarsraming Europese Commissie) Op de agenda staan de voorjaarsramingen van de Europese Commissie, die naar verwachting 3 mei openbaar worden. De leden van de CDA-fractie vernemen graag hoe deze cijfers zich verhouden tot de voorjaarsramingen van het CPB voor 2013 en 2014, en wat dit bekent voor het geraamde begrotingstekort in Nederland in beide jaren. Welke positie zal de minister innemen als het gaat om de correctie van het buitensporig tekort in diverse lidstaten, waaronder Nederland? Griekenland Voorzien is dat er besluiten worden genomen over uitkering van een volgende tranche van 2,8 miljard euro aan Griekenland. Dit wordt mede afhankelijk gesteld van de reductie van het aantal ambtenaren. In hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een verkleining van het overheidsapparaat? Kan de minister daarnaast aangeven wat de stand van zaken is rond de uitvoering van de motie Van Hijum c.s. (Kamerstuk 21501-07, nr. 965), waarin een effectieve aanpak van de belastingontduiking als harde voorwaarde wordt gesteld voor verdere steunverlening aan Griekenland? Is de minister bereid stelling te nemen tegen de vervolging van de journalist Vaxevanis die deze belastingontduiking aan de kaak stelt? Portugal Hoe staat de minister tegenover de wens van Portugal om uitstel te krijgen voor het halen van de 3%-norm in 2014? Is de minister voornemens om hiermee in de Ecofin Raad in te stemmen? Op basis van welke criteria zal de minister een voorstel van de Europese Commissie beoordelen voor een verlengde periode voor de correctie van het buitensporig tekort? Directe bankenherkapitalisatie uit het ESM Tijdens de Eurogroep van 13 mei zal gesproken worden over "afronding van het operationele raamwerk voor directe herkapitalisatie van banken uit het ESM". Betekent dit dat de Eurogroep officieel zal instemmen met de voorwaarden waaronder herkapitalisatie kan plaatsvinden? En geldt dit alleen voor nieuwe aanvragen, of kan straks ook 'retro-actief' herkapitalisatie van banken plaatsvinden? Is de minister het met de leden van de CDA-fractie eens dat de tijd niet rijp is om de deur open te zetten voor de directe herkapitalisatie van banken via het ESM? Hoe groot wordt het risico geacht dat het ESM snel kan worden 'leeggezogen' door ondergekapitaliseerde banken in met name Zuid-Europa? Wat is het effect van directe herkapitalisatie op de triple A status van het ESM? Wat betekent het concreet voor de financiële risico's die de deelnemende lidstaten lopen? In hoeverre staat de minister nog achter de keiharde voorwaarden die eerder aan directe herkapitalisatie werden gesteld, te weten: 1) effectief Europees bankentoezicht dat zich in de praktijk bewezen heeft en onafhankelijk getoetst is, bijvoorbeeld door het IMF; 2) harde afspraken over de resolutie van banken, waarbij afwenteling van risico's op de belastingbetaler worden geminimaliseerd; 3) een onafhankelijke doorlichting van de risico’s op de balansen van banken, en 4) de garantie dat directe herkapitalisatie echt een allerlaatste redmiddel is en er sprake blijft van een betrokkenheid van lidstaten. 2e aanvullende begroting van de Europese Unie Ook wordt gesproken over de tweede aanvullende begroting van de Europese Unie voor 2013, waarin om een extra bijdrage van 11,4 miljard euro wordt verzocht. Houdt de minister onverkort vast aan zijn weigering om extra geld beschikbaar te stellen? Welke strategie volgt de minister, om zich ook van een meerderheid te verzekeren? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66 Inleiding De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben voornamelijk vragen over de vormgeving van de Europese Bankenunie. Directe bankenherkapitalisatie uit het ESM Naar de mening van de leden van de D66-fractie kan directe bankenherkapitalisatie uit het ESM onder de voorwaarden van het kabinet een nuttig instrument zijn om banken in kwetsbare landen te herkapitaliseren, zolang een Europees resolutiemechanisme nog niet operationeel is. Deelt de minister deze mening? De leden van de D66-fractie vragen welke meerwaarde directe bankenherkapitalisatie uit het ESM nog zal hebben, wanneer het Europees resolutiemechanisme wel operationeel is. Vormgeving van de Europese Bankenunie Voor de leden van de D66-fractie heeft een snelle totstandkoming van de Bankenunie de hoogste prioriteit. Deze leden verwelkomen daarom het akkoord over het Single Supervisory Mechanism. Kan de minister toelichten wat de verdere besluitvormingsprocedure over het SSM is? Vanaf welke datum begint het jaar voorbereidingstijd dat de ECB heeft om het toezicht te operationaliseren? De leden van de D66-fractie constateren dat er tijdens de vorige Ecofin Raad gesproken is over de Duitse wens tot een verdragswijziging. Zij vragen de minister toe te lichten waarom een verdragswijziging nodig zou zijn. De leden van de D66-fractie steunen de inzet van de minister bij de totstandkoming van het Single Resolution Mechanism (SRM). Deze leden hebben hierover de volgende vragen: De Nederlandsche Bank wijst in haar jaarverslag op de noodzaak. Is de inzet van het kabinet erop gericht om het SRM gelijktijdig van start te laten gaan met het toezicht door de ECB, of acht de minister het ook mogelijk dat het toezicht eerder start dan dat het SRM operationeel is? Welke banken zouden moeten deelnemen aan het SRM? Gaat het hier alleen om systeemrelevante banken, of ook om andere banken? Wat zijn de consequenties wanneer de positie van een bank te zwak is om deel te nemen aan het SRM? Hoe kan een bank, die voldoende gekapitaliseerd is om niet failliet te gaan, maar onvoldoende gekapitaliseerd om toegang te krijgen gedwongen worden zich te herkapitaliseren? De leden van de D66-fractie zijn bang dat het oordeel dat een bank te zwak is om deel te nemen aan het SRM er toe kan leiden dat kapitaalverstrekkers zich terugtrekken en de positie van de bank verder verzwakt. Daarmee wordt een averechts effect bereikt. Hoe kan dit voorkomen worden? Wat moet er, zolang directe herkapitalisatie van banken via het ESM niet mogelijk is, gebeuren wanneer een systeemrelevante bank te zwak is om deel te nemen aan het SRM, zich niet kan herkapitaliseren en ook het land waarin de bank gevestigd is, niet in staat is om de bank te steunen? Toekomst EMU De leden van de D66-fractie constateren dat de inzet van het kabinet ten aanzien van het ‘Instrument voor convergentie en concurrentievermogen’ er veelal op gericht is om dubbelingen met bestaande afspraken en regelgeving te voorkomen. Deze leden vragen de minister wat überhaupt de meerwaarde is van het instrument ten opzichte van de al bestaande Europese afspraken. De leden van de D66-fractie constateren dat het kabinet wil dat de Commissie de rol van sociale partners benoemt. Deze leden vragen waarom het kabinet zich hiervoor inzet en op welke wijze de Commissie dit zou moeten doen. Deelt de minister de mening dat, vanuit het oogpunt van subsidiariteit, iedere lidstaat zelf verantwoordelijk is voor de manier waarop het maatschappelijk draagvlak verwerft voor hervormingen? Richtlijn inzake herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen De leden van de D66-fractie wijzen er op dat senior obligaties momenteel dezelfde status hebben op de senioriteitsladder als ongedekte deposito’s. Zet Nederland zich in de onderhandelingen over de RRD in om deposito’s een hogere status op de senioriteitsladder te geven dan senior obligaties? De leden van de D66-fractie constateren dat er al bijna twee jaar gesproken wordt over de wijziging van de DGS-richtlijn. Deze leden vragen de minister waarom deze onderhandelingen zo lang duren. Over welke onderwerpen is nog geen overeenstemming bereikt? Tevens vragen deze leden of de Nederlandse inzet erop gericht is om het gegarandeerde bedrag op termijn te verlagen.