[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verruiming van de bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht

Eindtekst

Nummer: 2013D18490, datum: 2013-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z14385:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 april 2013



Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verruiming van de
bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
bevoegdheden van ambtenaren belast met grensbewaking en ambtenaren
belast met het toezicht op vreemdelingen uit te breiden en, in het
bijzonder, de bevoegdheid te creëren om in bepaalde gevallen
woonruimten te kunnen doorzoeken voor de tijdelijke inbewaringneming van
documenten ten behoeve van het identiteitsonderzoek;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 53 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 53a

	1. De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast
met het toezicht op vreemdelingen, zijn, na een woning te hebben
betreden en na aldaar een vreemdeling staande te hebben gehouden wiens
identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld, bevoegd deze woning
te doorzoeken zonder toestemming van de bewoner voor zover dat
redelijkerwijs noodzakelijk is voor de tijdelijke inbewaringneming van
zaken waaruit de identiteit van de betrokken vreemdeling met een
redelijke mate van zekerheid kan worden afgeleid.

2. De ambtenaren zijn tevens bevoegd elke bij een onderneming behorende
ruimte te doorzoeken voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor
de in het eerste lid bedoelde zaken, indien een staande gehouden
vreemdeling wiens identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld,
in die onderneming werkzaam is en indien vermoed wordt dat de
vreemdeling een bij de onderneming behorende ruimte als woonruimte
gebruikt. 

	3. Tot doorzoeking voor de tijdelijke inbewaringneming van zaken
waaruit de identiteit van de betrokken vreemdeling met een redelijke
mate van zekerheid kan worden afgeleid wordt niet overgegaan dan nadat
de vreemdeling is uitgenodigd deze vrijwillig af te geven.

4. De doorzoeking vindt slechts plaats voor zover dit redelijkerwijs
niet leidt tot substantiële schade aan de ruimte of aan de zaken die
zich in deze ruimte bevinden.

5. De doorzoeking vindt slechts plaats in aanwezigheid van een bevoegd
ambtenaar, tevens hulpofficier van Justitie.

6. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn tevens bevoegd in
afwachting van de komst van de ambtenaar, bedoeld in het vijfde lid, de
maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om wegmaking,
onbruikbaarmaking, onklaarmaking of beschadiging van de voor tijdelijke
inbewaringneming vatbare voorwerpen te voorkomen. Deze maatregelen
kunnen de vrijheid van de personen die zich ter plaatse bevinden
beperken.

Artikel 53b

1. Artikel 10 van de Algemene wet op het binnentreden is van
overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot doorzoeking. 

2. In aanvulling op artikel 10 van de Algemene wet op het binnentreden
vermeldt de ambtenaar die de doorzoeking, bedoeld in artikel 53a, eerste
en tweede lid, heeft verricht, in het schriftelijk verslag op welke
gronden werd aangenomen dat deze redelijkerwijs noodzakelijk was voor de
tijdelijke inbewaringneming van de zaken, bedoeld in artikel 53a, eerste
en tweede lid. 

3. Het verslag wordt toegezonden aan de officier van justitie.

B

	Aan artikel 59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast
met het toezicht op vreemdelingen zijn bevoegd de in bewaring gestelde
persoon aan diens kleding of lichaam te onderzoeken, alsmede zaken van
deze persoon te doorzoeken, voor zover dit noodzakelijk is voor het
verkrijgen van informatie omtrent de identiteit, nationaliteit en de
verblijfsrechtelijke positie van de betreffende vreemdeling.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1