[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag schriftelijk overleg over de informele Landbouwraad 26-28 mei 2013

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D19923, datum: 2013-05-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z08820:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21501-32	Informele Landbouw- en Visserijraad 

		Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

		

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de
staatssecretaris van Economische Zaken over de informele Landbouw- en
Visserijraad op 26-28  mei 2013 in Dublin. De volledige agenda is
opgenomen aan het einde van het verslag.

De op 16 mei 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de
staatssecretaris bij brief van 

..  2013  toegezonden antwoorden
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Hamer

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Bree

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

		

Vragen van de leden van de VVD-fractie

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Vragen van de leden van de SGP-fractie en PVV-fractie	

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

II	Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

III	Volledige agenda

I	 Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

Beantwoording vragen commissie over de Landbouw- en Visserijraad van
13-14 mei 2013

De leden van de VVD-fractie lezen in de beantwoording van de
staatssecretaris de minister-president en zijn collega-regeringsleiders
op 8 februari jl. een unaniem akkoord hebben bereikt over de
mogelijkheid om tot 15% van de middelen uit de eerste pijler van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zonder nationale cofinanciering
in te zetten voor de tweede pijler. 

De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat de Kamer in het najaar
wordt geĂŻnformeerd over de nationale implementatiekeuzes die het
kabinet voorstaat. De leden van de VVD-fractie willen in het licht van
de motie Lodders (Kamerstuk 21501-32, nr. 666) de staatssecretaris
nogmaals meegeven dat zij absoluut geen voorstander zijn om middelen van
de eerste pijler over te hevelen naar de tweede pijler. Deze leden gaan
er vanuit dat Nederland dan ook geen gebruik maakt van deze
mogelijkheid.

De leden van de VVD-fractie hebben in de schriftelijke inbreng ten
aanzien van Landbouw- en Visserijraad 13-14 mei zorgen geuit over de
invoering van de aanlandplicht en de eventuele patstelling die lijkt te
zijn ontstaan tussen de overheid en de sector. De staatssecretaris heeft
aangegeven zich niet te herkennen in het geschetste beeld over een
patstelling en geeft verder te kennen dat er inmiddels een werkgroep van
vertegenwoordigers is opgericht die werkt aan verschillende modaliteiten
om te komen tot een zo effectief en efficiënt mogelijke invulling van
de aanlandplicht. Inmiddels is er een petitie gestart in de sector tegen
de aanlandplicht. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij hiermee
omgaat in relatie tot de werkgroep?

Aanvullende informatie Informele Landbouwraad 26-28 mei 2013

De leden van de VVD-fractie lezen dat van een formele agenda geen sprake
is. De leden van de VVD-fractie vinden dit opmerkelijk om te lezen,
omdat in de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 13
en 14 mei 2013 wordt aangegeven dat een definitieve agenda nog niet
beschikbaar is en naar verwachting pas in de tweede helft van mei zal
verschijnen. De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris ook
eraan herinneren dat vorig jaar ook een Informele Landbouwraad heeft
plaatsgevonden en dat hiervoor wel een agenda beschikbaar was en naar de
Kamer is gestuurd. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij dit proces
in de toekomst beter gaat stroomlijnen en welke afspraken hiervoor met
Europa gemaakt kunnen worden?

De leden van de VVD-fractie lezen dat vanaf medio mei 12 trilogen hebben
plaatsgevonden. Het zwaartepunt ligt tot op heden op de verordening voor
de directe betalingen. Hierin liggen de belangrijkste inhoudelijke
aandachtspunten. Kan de staatssecretaris de aandachtspunten nader
toelichten en aangeven hoe de lidstaten hier tegenaan kijken?

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris complimenteren
met haar inzet tijdens de laatste Landbouw- en Visserijraad. De leden
van de VVD-fractie hebben desondanks nog een aantal vragen en
opmerkingen bij het behaalde resultaat. 

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de voorbereiding van dit
akkoord de staatssecretaris zich vooral gericht heeft op de borging van
flexibiliteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de handhaafbaarheid van de
huidige visserijregelingen al problemen oplevert. Kan de
staatssecretaris aangeven hoe zij de handhaafbaarheid ten aanzien van de
aanlandplicht gaat waarborgen? De leden van de VVD-fractie lezen verder
dat de uitvoeringsmodaliteiten ruim voor de inwerkingtreding van de
aanlandplicht bekend moeten zijn. Wat is de stand van zaken met
betrekking tot het uitwerken van de uitvoeringsmodaliteiten en wordt bij
de uitwerking van deze modaliteiten ook rekening gehouden met
berekeningen die al zijn gemaakt en gebruikt over ongewenste bijvangst
bij de vaststelling van de quota? 

De leden van de VVD-fractie lezen dat de toevoeging van een bepaling,
die gelijktijdige introductie van de aanlandplicht en de
minimis-uitzonderingen waarborgt, een van de belangrijkste wijzigingen
is ten aanzien van het oorspronkelijke onderhandelingsmandaat. De leden
van de VVD-fractie vragen of het maken van uitzonderingen de handhaving
juist niet ingewikkelder maakt en of dit niet leidt tot een
lastenverzwaring van de controlerende instanties? Een andere belangrijke
wijziging is dat in het kader van het regionaliseringsmodel wordt
bepaald dat nationale maatregelen hun oorsprong vinden in communautaire
afspraken, in plaats van in overleg met andere lidstaten. De leden van
de VVD-fractie vragen of dit niet ten koste gaat van een gelijk
speelveld? Elke lidstaat gaat de uitvoering namelijk straks nog meer
doen op basis van ‘eigen cultuur’.  

De leden van de VVD-fractie lezen dat mede door de inbreng van de
staatssecretaris is voorkomen dat een extra beperking voor vissers en
een extra controlelast voor lidstaten is opgenomen in de vorm van een
limiet aan teruggooi van 9% per visreis, bovenop andere voorschriften.
De leden van de VVD-fractie merken op dat in Brussel echter wordt
gesproken over 5% per visreis. Kan de staatssecretaris deze verschillen
nader verklaren?

De leden van de VVD-fractie lezen dat eerder overeenstemming is bereikt
over de versterking van de rol van producentenorganisaties via ruimere
doelstellingen. Naast de op de markt gerichte doelstellingen, zoals
verbetering van de voorwaarden waaronder producten op de markt gebracht
worden, verbetering van winstgevendheid van ondernemers en stabilisering
van de markten kunnen de producentenorganisaties zich ook gaan richten
op bevordering van duurzame visserijactiviteiten. Deelt de
staatssecretaris de mening dat vissers met deze verordening nog steeds
geen countervailing power ontwikkelen tegenover inkoopmachten? Zo nee,
waarom niet? Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij deze aspecten gaat
betrekken bij de uitwerking van de motie van het lid Graus (Kamerstuk
33400-XIII, nr. 127) en motie van het lif Dijkgraaf (Kamerstuk
33400-XIII, nr. 99)? 

Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de inzet van de
staatssecretaris. Zij sluiten zich bij het standpunt van de
staatssecretaris over de jonge boeren en de kleine ontvangers.  

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Jonge boeren

In de brief met  aanvullende informatie over de  Informele Landbouwraad
van 15 mei 2013 staat dat over een aantal regelingen nog geen
overeenstemming is tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese
Commissie. De leden van de PvdA-fractie willen graag een verduidelijking
met betrekking tot het mogelijk verplicht stellen van de steunregeling
voor jonge boeren. Nederland kent zelf al een dergelijke regeling. Wat
zijn de gevolgen als het, al dan niet vrijwillig,  via afspraken in het
GLB zal lopen? Worden dan de Nederlandse en Europese regeling in elkaar
geschoven of blijft de Nederlandse regeling dan bestaan naast de
afspraken in het GLB? 

Welke bedragen zijn er met deze regeling gemoeid?

Visserijprotocol EU-Mauritanië

De leden van de PvdA-fractie vernemen graag wat de huidige stand van
zaken is met betrekking tot het visserijprotocol tussen de Europese Unie
en Mauritanië. Wat zijn de resultaten van het gezamenlijk
wetenschappelijk comité van begin april? Is er inmiddels een datum voor
het volgende gezamenlijk technisch comité vastgesteld? Zullen de
technische voorwaarden van het protocol nog worden aangepast? 

Vragen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de summiere
informatie die er ligt over de informele Landbouw- en Visserijraad van
26 t/m 28 mei 2013.

Tijdens de informele raad zal, naar de verwachting van deze leden, niet
alleen gesproken worden over de hervorming van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB). De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat
ook over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid gesproken zou moeten
worden.

Verder zouden de leden graag het beloofde antwoord  op vragen naar
registratie van transporteurs van dierlijke bijproducten willen
ontvangen. Dit ontbreekt helaas in het verslag van 13-14 mei 2013.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de CDA-fractie zouden graag de inzet willen ontvangen van
de Nederlandse regering met betrekking tot de definitie van actieve
boer. 

Deze leden willen verder graag weten welke ontvangers nog meer (als
voorbeeld zijn luchthavens genoemd) volgens de staatssecretaris op een
lijst met uitsluitingen zouden kunnen voorkomen? De staatssecretaris
geeft aan in de brief met aanvullende informatie dat zij “[er]
voorstander van [is] om geen referentiejaar te hanteren”. Op dit
moment wordt wel gesproken over een referentiejaar. Nieuwe sectoren in
het GLB, zoals bollen- en bomenteelt, krijgen de kans om te participeren
in het nieuwe GLB.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de staatssecretaris dit ziet, en
hoe dit ligt in de Raad?

Ook schrijft de staatssecretaris “om gronden met een niet-agrarische
hoofdfunctie uit te kunnen sluiten van directe betalingen”. De leden
van de CDA-fractie vragen of deze inzet tot gevolg kan hebben dat
gronden van een actieve boer uit percelen gehaald kunnen worden met
betrekking tot directe betalingen c.q. vergroeningen?

De leden van de CDA-fractie willen verder van de staatssecretaris
vernemen of zij denkt dat de huidige constructie die op tafel ligt van
(verplicht of niet verplicht) 2% van de envelop van 1e pijler in te
zetten voor jonge boeren ook volledig benut kan worden in Nederland? 

Welke maatregelen neemt de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat er
ook daadwerkelijk 2% van de envelop 1e pijler bij de jonge boeren
terecht zal komen?

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de volle 2% naar jonge
boeren moet gaan, en dat er geen geld weg kan vloeien bij de jonge
boeren, omdat het niet weggezet kan worden.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid: basisverordening en
gemeenschappelijke marktordening

De leden de CDA-fractie vragen de staatssecretaris het volgende ten
aanzien van de aanlandplicht. Is de staatssecretaris bereid niet alleen
te pleiten voor het op papier vastleggen dat de aanlandplicht flexibel,
uitvoerbaar en handhaafbaar moet zijn, maar ook bij Europese Commissie
en andere lidstaten de grote en terechte zorgen van de visserijsector
over de daadwerkelijke uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de
aanlandplicht onder de neus te wrijven en ervoor te pleiten dat veel
meer rek en ruimte gezocht wordt om de schade te beperken?

Deze leden hebben kennisgenomen van wijzingen in de inzet van de Raad
met betrekking tot de  toevoeging van een bepaling die gelijktijdige
introductie van de aanlandplicht en de minimis-uitzonderingen 
waarborgt.

Maken de uitzonderingen de handhaving niet juist veel ingewikkelder? Zit
de robuustheid van een regeling niet juist in de eenvoud? Is dat ook
niet het principe van deregulering en lastenverlichting? En is wel
gecalculeerd hoeveel lastenverzwaring dit gaat betekenen voor de
controle-instanties?

De staatssecretaris spreekt verder ferme taal over de positie van jonge
boeren. Wanneer gaat ze dit ook doen voor jonge vissers, zo vragen deze
leden.

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het
verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 13 en 14 mei en de agenda
van de informele Landbouw- en Visserijraad van 26-28 mei.  Zij hebben
enkele vragen over de onderhandelingen over het nieuwe
gemeenschappelijke visserijbeleid.

Aanlandplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ten aanzien van de
aanlandplicht of de staatssecretaris bereid is niet alleen te pleiten
voor het op papier vastleggen dat de aanlandplicht flexibel, uitvoerbaar
en handhaafbaar moet zijn, maar ook bij de Europese Commissie en andere
lidstaten de grote en terechte zorgen van de visserijsector over de
daadwerkelijke uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht
onder de neus te wrijven en ervoor te pleiten dat veel meer rek en
ruimte gezocht wordt om de schade te beperken?

Handhaving

De leden van de ChristenUnie-fractie waarderen het dat de
staatssecretaris zich heeft ingezet voor de handhaafbaarheid van het
nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid, maar zij vragen wat dan de
extra maatregelen zullen worden om de handhaafbaarheid te waarborgen?
Waar heeft de staatssecretaris precies voor gepleit en is hiervoor
draagvlak bij andere lidstaten en bij de visserijsector? Deze leden
constateren dat de huidige handhaafbaarheid van visserijregelingen al
een probleem vormt en de Algemene Inspectiedienst (AID) moet bezuinigen.
Wat betekent de inzet van de staatssecretaris voor de AID? Hoe gaat de
nationale handhaving door de AID georganiseerd worden?

Uitvoerbaarheid

Welke beeld heeft de staatsecretaris bij de uitvoerbaarheid van de
aanlandplicht? Kan de staatssecretaris onderbouwen waarom zij overtuigd
is van deze uitvoerbaarheid? Genoemde leden onderschrijven het standpunt
van de staatssecretaris dat de uitvoeringsmodaliteiten ruim voor de
inwerkingtreding van de aanlandplicht bekend moeten zijn. Deze leden
vragen of hier enig zicht op is. De leden van de ChristenUnie-fractie
krijgen de indruk dat de staatssecretaris hiermee erkent dat er nu nog
geen idee is van de uitvoeringsmodaliteiten. Kan de staatssecretaris
aangeven of er iets bekend is over de huidige hoeveelheden van
ongewenste bijvangsten en of de staatssecretaris hiervan een
doorrekening heeft laten maken van de gevolgen voor de vissers?

Uitzonderingen

In het nieuwe onderhandelingsmandaat is een bepaling opgenomen die
gelijktijdige introductie van de aanlandplicht en de
minimis-uitzonderingen waarborgt. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen of de uitzonderingen de handhaving niet juist veel ingewikkelder
maken? Zit de robuustheid van een regeling niet juist in de eenvoud? Is
dat ook niet het principe van deregulering en lastenverlichting? Is wel
gecalculeerd hoeveel lastenverzwaring dit gaat betekenen voor de
controle-instanties, zo vragen deze leden.

Regionalisering

Een ander onderdeel van het onderhandelingsmandaat is dat in het kader
van het regionaliseringsmodel wordt bepaald dat nationale maatregelen
hun oorsprong vinden in communautaire afspraken, in plaats van in
overleg met andere lidstaten. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen of hier niet het gevaar in zit van nog meer gebrek aan Level
Playing Field tussen de lidstaten?

Producentenorganisaties

Kan de staatssecretaris puntsgewijs aangeven hoe concreet de positie van
vissers en producentenorganisaties wordt versterkt? Hoe kunnen vissers
met deze nieuwe verordening een countervailing power ontwikkelen
tegenover inkoopmachten? Hoe ziet de staatssecretaris daarbij de positie
van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (voormalig NMa)?

Ondermaatse vis

In het verleden kon bij controle op zee het aan boord hebben van
ondermaatse vis worden bestraft. Met de aanlandplicht zal deze
ondermaatse vis echter direct onder de noemer van ongewenste bijvangst
wordt geboekt. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of hiermee de
vangst van ondermaatse vis niet juist wordt gestimuleerd? Ook vragen
deze leden hoe de staatssecretaris de registratie van bijvangst voor
zich ziet. Momenteel verloopt verkoop en registratie via de visafslagen,
waarbij vis gesorteerd is op soort en maat. De ongewenste bijvangst zal
echter niet gesorteerd kunnen worden en zal ook niet de visafslag in
mogen vanwege hygiëne-voorschriften. Deze leden vragen of hiermee niet
een grote lacune ontstaat in de verantwoorde administratie voor de
uitputting van de individuele quota. Tevens vragen zij of hier al een
oplossing voor is? Zo nee, waarom is de staatssecretaris er dan van
overtuigd dat de handhaving straks goed zal kunnen verlopen?

Vismeel

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op het risico van het
stimuleren van aanvoer van ongewenste bijvangst als er een goede prijs
is voor vismeel. Ontstaat niet het risico, zo vragen deze leden, dat de
maatschappelijk ongewenste ‘puf’ visserij weer zal terugkeren? Deelt
de staatssecretaris de mening dat er veel meer controle en handhaving
nodig is om dit te voorkomen? Zo ja, is hierin voorzien, niet alleen op
papier maar ook financieel?

Overleg met visserijsector

In het antwoord op vragen over de aanlandplicht in het vorige
schriftelijke overleg verwijst de staatssecretaris naar de activiteiten
van een werkgroep van ministerie, onderzoekers en sector die werkt aan
een effectieve invulling van de aanlandplicht en dat zij zich niet
herkent in het beeld van een patstelling. Deelt de staatssecretaris wel
de mening van de sector dat er tot nu toe vooral steeds meer vragen
komen over de praktische uitwerking in plaats van antwoorden? De leden
van de ChristenUnie-fractie constateren dat de staatssecretaris het
begrip “sluitstuk” anders interpreteert dan de visserijsector en
deze leden. De staatssecretaris wil al beginnen met de  invoering van de
aanlandplicht, terwijl eerst juist volop ingezet zou moeten worden op
innovatie en selectiviteit en als er dan nog een aanlandplicht nodig zou
zijn dan zou hiervoor een wetenschappelijke onderbouwing moeten zijn en
een praktische uitwerking van de consequenties voor zowel vissers als
voor de handhaving voordat hiertoe wordt besloten. De leden van de
ChristenUnie-fractie betreuren het dat de basisoorzaken van het
verspillen van hoogwaardig eiwit, namelijk de huidige rigide
regelgeving, niet wordt genoemd.

Gelijk speelveld meten vis

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen, mede in het licht van het
wenselijk zijn van een gelijk speelveld, een nadere analyse van de
gekozen oplossing in het Verenigd Koninkrijk van het wegen van vis.
Voorkomen moet worden dat het beleid in Nederland onnodig complex wordt.
Is de staatssecretaris bereid de praktische consequenties
(kosten/baten/handhaving/speelveld) van de verschillende methoden op een
rij te zetten?

Noorwegen

De staatssecretaris verwijst voor de quota-discussie met Noorwegen naar
de meerjarenplannen en de jaarlijkse consultaties. De leden van de
ChristenUnie-fractie wijzen erop dat het invoeren van de aanlandplicht
een dusdanig fundamentele wijziging is dat het van belang is dat er van
te voren zekerheid is dat er overeenstemming zal worden bereikt en
hiervoor ook voldoende draagvlak is bij de sector. Deze leden vragen wat
de huidige stand van zaken is met het overleg met Noorwegen.

Impact assessment

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er nog wordt
gewerkt aan een impact assessment. Deze leden vragen wanneer deze impact
assessment klaar is. Zij dringen erop aan dat dit voor de finale
besluitvorming is in de Europese Raad en dat daarbij voldoende tijd
wordt genomen om hierbij ook belanghebbenden te raadplegen om de
berekeningen te verifiëren. Deze leden brengen in herinnering dat een
eerdere verkennende studie van het LEI, na een reactie vanuit de
visserijsector, in 2011 is bijgesteld. 

Pilots

De leden van de ChristenUnie-fractie waarderen het dat er pilots worden
gedaan om te kijken hoe de bedrijfsvoering kan worden verbeterd om de
selectiviteit te vergroten en te kijken hoe de bedrijfsvoering kan
worden aangepast aan de aanlandplicht. Deze leden hebben echter de
indruk dat er nog geen inzicht is in de aard en omvang van de problemen
die door de aanlandplicht worden veroorzaakt. Deze leden vragen of een
enkele pilot hiervoor wel de oplossing kan bieden en of hier voldoende
tijd voor is. Zijn de verwachtingen voor de pilots niet te hoog
gespannen, zo vragen deze leden?

Vragen van de leden van de SGP-fractie en PVV-fractie

De leden van de fracties van SGP en PVV hebben kennisgenomen van de
reactie van de staatssecretaris op de vragen vanuit de Kamer over onder
meer de aanlandplicht (in het kader van het schriftelijk overleg in
voorbereiding op de vorige Landbouw- en Visserijraad). Zij hebben ook
kennisgenomen van de inzet van de staatssecretaris op dit punt bij de
vorige Landbouw- en Visserijraad en de resultaten daarvan. Deze leden
moeten helaas constateren dat de staatssecretaris nog weinig inzicht
toont in de enorme uitvoeringsproblemen die de aanlandplicht met zich
mee dreigt te gaan brengen en dat zij deze uitvoeringsproblemen in
Brussel nog nauwelijks op tafel heeft gelegd, terwijl de besluitvorming
over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid al in een
vergevorderd stadium is. Deze leden moeten helaas ook constateren dat in
aansluiting hierop de staatssecretaris vooralsnog weinig inzet heeft
getoond om, gegeven het feit dat de aanlandplicht er komt, daadwerkelijk
de maximale rek en ruimte te zoeken om de pijn voor de visserijsector
zoveel mogelijk te beperken. Is de staatssecretaris bereid zich niet
alleen in te zetten voor het op papier vastleggen dat de aanlandplicht
flexibel, uitvoerbaar en handhaafbaar moet zijn, maar is zij ook bereid
bij de Europese Commissie en andere lidstaten de grote en terechte
zorgen van de visserijsector over de daadwerkelijke uitvoerbaarheid en
handhaafbaarheid van de aanlandplicht onder de neus te wrijven en ervoor
te pleiten dat veel meer rek en ruimte gezocht wordt om de pijn voor
onze visserijsector te beperken? Zo ja, hoe wil zij dat concreet gaan
doen? Zo nee, waarom niet?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben
kennisgenomen van de agenda voor de informele Landbouwraad. Zij willen
graag nog enkele vragen stellen. 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich zorgen
over de vrije veredeling van planten. Kan de staatssecretaris bevestigen
dat Het Europees Octrooi Bureau (EOB) op 8 mei jl. een octrooi heeft
verleend aan Syngenta op rode peperplanten met insecten resistentie, die
via klassieke veredeling tot stand is gekomen? Zo ja, hoe beoordeelt zij
dat, mede in het licht van de gewenste kwekersvrijstelling?

Kan de staatssecretaris bevestigen dat zelfs het verbouwen en oogsten
van de planten geclaimd wordt als een uitvinding? Zo ja, deelt zij de
mening dat het verbouwen en oogsten van planten geen uitvinding is, en
derhalve ook niet te patenteren is? 

Kan de staatssecretaris bevestigen dat Syngenta met dit octrooi
profiteert van de ruime interpretatie van het Europees Octrooi Verdrag
(EOV) door het Europees Octrooi Bureau (EOB)? Zo ja, hoe beoordeelt zij
dit? Zo nee, hoe kan het dat dit octrooi toch verleend is, terwijl het
EOV het octrooieren van planten- en dierenrassen verbiedt? Heeft het EOB
naast het genoemde octrooi op peperplanten al meerdere octrooien
verleend, waarbij de octrooibescherming zich uitstrekt tot klassiek
veredelde plantenrassen? 

Deelt de staatssecretaris de mening dat het patenteren van planten,
zeker als deze via klassieke veredeling tot stand zijn gekomen, de
monopolisering van onze voedselvoorziening in de hand werkt, en daarmee
een bedreiging vormt voor de voedselzekerheid? Is zij bereid dit punt
aan te kaarten in de Raad, en te pleiten voor aanpassing van het
Europees Octrooi Verdrag, zodat dit soort patenten in de toekomst niet
meer verleend kan worden? Is zij tevens bereid zich ervoor in te zetten
dat de Raad zich uitspreekt om de implementatieregels van het Europese
Octrooi Verdrag aan te passen en deze in lijn te brengen met de
aangenomen resolutie van het Europese Parlement, zodat octrooien op
planten- en dierenrassen niet meer afgegeven zullen worden? Zo nee,
waarom niet, en op welke manier wil de staatssecretaris zich er dan wel
voor inzetten dat octrooien niet meer worden verleend op planten- en
dierenrassen? 

Voorts zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren
benieuwd hoe de staatssecretaris aankijkt tegen het recent verschenen
advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI),
‘Onbeperkt houdbaar’, waarin wordt geconcludeerd dat agrarisch
natuurbeheer een groot fiasco is, en dat er een einde moet komen aan de
regeling die duizenden boeren van natuursubsidies voorziet, terwijl zij
door gebruik van mest en landbouwgif datzelfde landschap juist
aantasten. Kan de staatssecretaris bevestigen dat aan deze subsidies
afgelopen twintig jaar Ă©Ă©n miljard euro is uitgegeven, hoewel er
tegelijkertijd een volgens de adviesraad dramatische biologische
verarming plaatsvond door de intensivering van de landbouw? Hoe ziet de
staatssecretaris dit in relatie tot de hervorming van het GLB? De
vergroening van het GLB, die oorspronkelijk werd voorgesteld door de
Europese Commissie, is mede onder druk van Nederland sterk afgezwakt,
waardoor er feitelijk niets veranderd wordt en de inkomenssteun voor
agrarisch natuurbeheer wordt gecontinueerd. De RLI pleit nu juist voor
het afschaffen van deze inkomstensteun. Is de staatssecretaris bereid
het advies van het RLI op dit punt op te volgen en dit te bepleiten op
de aankomende informele Landbouwraad? Zo nee, waarom niet? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn verheugd dat
de Raad een ambitieuzer beleid voor biologische landbouw heeft bepleit
tijdens de vorige bijeenkomst. Deze leden zijn heel benieuwd op welke
wijze Nederland daar zelf uitvoering aan zal geven, aangezien het
Nederlandse biologische areaal achterblijft bij andere Europese landen.
Kan de staatssecretaris uiteenzetten welke ambities zij heeft voor de
biologische landbouw in Nederland, en op welke wijze zij erop inzet om
deze ambitie te verwezenlijken? Kan zij tevens uiteenzetten welke
consequenties op EU-niveau de uitgesproken ambities van de lidstaten
zullen hebben?

II	 Antwoord van de staatssecretaris

III	Volledige agenda

Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
– 26 april 2013 -

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 13-14 mei 2013 en
informatie over de informele Landbouwraad 26-28 mei 2013 (Kamerstuk
21501-32, nr. 703)

Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M.
Dijksma – 8 mei 2013 - Beantwoording vragen commissie over de
Landbouw- en Visserijraad van 13-14 mei 2013 (  HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=ef1bc49f-3809-451c-9fe5-c50d8386f7
ee"  2013Z09126 ) 

Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M.
Dijksma – 15 mei 2013 - Aanvullende informatie Informele
Landbouwraad 26-28 mei 2013 (2013Z09445)

Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M.
Dijksma – 15 mei 2013 - Verslag Landbouw- en Visserijraad 13-14 mei
2013 (2013Z09454)