[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33134 (R1972), bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 27 mei 2013)

Regels omtrent de verkrijging en het verlies van de nationaliteit van zeeschepen (Rijkswet nationaliteit zeeschepen)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2013D21790, datum: 2020-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z27630:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 16 (2e NvW d.d. 3 december 2020)



	33 134 (R 1972)	Regels omtrent de verkrijging en het verlies van de
nationaliteit van zeeschepen (Rijkswet nationaliteit zeeschepen)







Nr. 2	VOORSTEL VAN RIJKSWET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met
inachtneming van de artikelen 91, 92, eerste lid, en 94 van het op 10
december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde
Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) nieuwe regels te
stellen omtrent verlening van de nationaliteit van het Koninkrijk aan
een zeeschip en het recht de nationaliteitsvlag te voeren;

	Zo is het, dat Wij, de afdeling Advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de
bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN REIKWIJDTE

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze rijkswet wordt verstaan onder:

eigenaar: eigenaar van een zeeschip in niet-bedrijfsmatig gebruik;

IMO-nummer: uniek scheepsidentificatienummer, bedoeld in voorschrift
XI-1/3 van het SOLAS-verdrag;

Koninkrijk: Koninkrijk der Nederlanden;

land: Nederland, Aruba, CuraƧao, onderscheidenlijk Sint Maarten;

Onze Minister wie het aangaat: Onze Minister van Infrastructuur en
Waterstaat, onderscheidenlijk de minister van Aruba, CuraƧao,
onderscheidenlijk Sint Maarten, belast met de registratie van en het
verlenen van de nationaliteit van het Koninkrijk aan zeeschepen;

reder: eigenaar van een zeeschip in bedrijfsmatig gebruik;

rompbevrachting: overeenkomst waarbij de ene partij, de rompvervrachter,
zich verbindt een zeeschip zonder bemanning ter beschikking te stellen
van haar wederpartij, de rompbevrachter, zonder daarover nog enige
zeggenschap te houden, en de exploitatie van het zeeschip in handen ligt
van de rompbevrachter en voor diens rekening geschiedt;

SOLAS-verdrag: het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen
Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en
de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en
bijlagen;

te boek staan: ingeschreven zijn van een zeeschip, met inbegrip van
daarop rustende zakelijke rechten, in een openbaar register voor
registergoederen, dan wel in een daarmee 

vergelijkbaar register;

vlagregister: publiekrechtelijk register van zeeschepen;

zeeschip: elke zaak, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens zijn
constructie bestemd is om in zee te drijven en in zee drijft of heeft
gedreven;

zeeschip in bedrijfsmatig gebruik: zeeschip dat uitsluitend gebruikt
wordt voor de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Artikel 2 - Toepassingsbereik

Deze rijkswet is niet van toepassing op: 

a. oorlogsschepen, marinehulpschepen en andere schepen die in gebruik
zijn voor de uitvoering van de militaire taak;

b. zeeschepen die uitsluitend voor de uitoefening van de openbare macht
of voor de niet-commerciƫle overheidsdienst zijn bestemd;

c. zeevissersschepen die krachtens internationale of regionale verdragen
of besluiten van volkenrechtelijke organisaties zijn ingeschreven in een
nationaliteitsregister voor zeevissersschepen, en

d. reddingsvaartuigen.

HOOFDSTUK 2. NATIONALITEIT VAN ZEESCHEPEN

Ā§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 3 - Vlagregister

	1. In elk van de landen kan door Onze Minister wie het aangaat een
vlagregister worden gehouden en beheerd. Het vlagregister is openbaar.

	2. Door inschrijving in het vlagregister van een land verkrijgt het
zeeschip de nationaliteit van het Koninkrijk.

	3. Een zeeschip staat niet in meer dan een vlagregister ingeschreven.

	4. Door doorhaling van de inschrijving in het vlagregister van een land
verliest het zeeschip de nationaliteit van het Koninkrijk.

Artikel 4 ā€“ Gegevens vlagregister

1. Het vlagregister bevat ten minste de volgende gegevens: 

a. de naam en het adres van de reder, en in geval van vertegenwoordiging
de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 8, de rompbevrachter of de
eigenaar;

b. de naam, de thuishaven in het land en, indien van toepassing, het
IMO-nummer van het zeeschip;

c. de bruto- en nettotonnage van het zeeschip, vermeld in de meetbrief
betreffende het zeeschip;

d. de beschrijving van het zeeschip, waaronder in ieder geval:

1Ā°. het type en de inrichting van het zeeschip,

2Ā°. het materiaal waarvan de romp is gemaakt,

3Ā°. de overige speciale kenmerken van het zeeschip,

4Ā°. het brandmerk,

5Ā°. de naam en de vestigingsplaats van de werf waar het zeeschip is
gebouwd,

6Ā°. het bouwjaar en, indien bekend, het bouwnummer,

7Ā°. het aantal motoren waaruit de voortstuwingsinstallatie bestaat, en

8Ā°. het type, het vermogen, de fabrikant en het fabrieksnummer van elke
motor;

e. alsmede, in geval van rompbevrachting: 

1Ā°. de dagtekening en de duur van de rompbevrachtingsovereenkomst,

2Ā°. de naam van de reder alsmede de naam waaronder het zeeschip buiten
het land te boek staat,

3Ā°. de naam en het adres van de beheerder van het register, waar het
zeeschip buiten het land te boek staat, met vermelding van de datum en
het nummer van de teboekstelling.

2. Onze Minister wie het aangaat houdt ten aanzien van elk zeeschip dat
in het vlagregister ingeschreven staat of heeft gestaan, de aan de
inschrijving of de uitschrijving, alsmede de daaraan en aan andere in
het vlagregister aangebrachte wijzigingen ten grondslag liggende
gegevens, bescheiden, verklaringen, afschriften, uittreksels en andere
bij het vlagregister berustende informatie, in blijvende bewaring.

3. Onze Minister wie het aangaat kan nadere regels stellen omtrent de
inrichting van het vlagregister en de beveiliging van de in het
vlagregister opgenomen persoonsgegevens.

Artikel 5 ā€“ Nationaliteit van het Koninkrijk en vlagvoering

	1. Gedurende de tijd dat het zeeschip de nationaliteit van het
Koninkrijk heeft:

	a. doet de reder, de rompbevrachter of de eigenaar op dit zeeschip de
vlag van het Koninkrijk voeren en ziet hij erop toe dat daarop geen vlag
van een andere staat wordt gevoerd;

	b. is de reder of de rompbevrachter verantwoordelijk voor het handelen
en nalaten ten aanzien van het zeeschip, opvarenden en lading, ook voor
zover die verantwoordelijkheid in zijn opdracht door derden wordt
uitgevoerd; 

c. is de eigenaar verantwoordelijk voor het handelen en nalaten van het
zeeschip en opvarenden;

	d. draagt de reder, de rompbevrachter of eigenaar er zorg voor dat de
naam en het internationaal vastgestelde kenmerk van het zeeschip en de
thuishaven, gelegen in het land waar inschrijving in het vlagregister
plaatsvindt, in duidelijk leesbare letters op het zeeschip vermeld
staan.

	2. Elk van de landen kan bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur, onderscheidenlijk landsbesluit houdende algemene maatregelen,
nadere regels stellen met betrekking tot het eerste lid, onder d.

Ā§ 2. Inschrijving van zeeschepen in het vlagregister

 

Artikel 6 ā€“ Aanvraag registratie zeeschepen

	1. Op aanvraag door of namens de reder kan inschrijving van een
zeeschip in eigendom en in bedrijfsmatig gebruik in het vlagregister
slechts plaatsvinden, indien de reder aantoont dat hij,
onderscheidenlijk zijn zeeschip, voldoet aan de eisen, bedoeld in
artikel 7 of 8.

2. Op aanvraag door of namens de rompbevrachter kan inschrijving van een
zeeschip in rompbevrachting en in bedrijfsmatig gebruik in het
vlagregister slechts plaatsvinden, indien de rompbevrachter aantoont dat
hij, onderscheidenlijk zijn zeeschip, voldoet aan de eisen, bedoeld in
artikel 9, eerste lid.

3. Op aanvraag door of namens de eigenaar kan inschrijving van een
zeeschip in niet-bedrijfsmatig gebruik in het vlagregister plaatsvinden,
indien de eigenaar schriftelijk aantoont dat hij, onderscheidenlijk zijn
zeeschip voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 10.

4. Onze Minister wie het aangaat kan regels stellen over de bij de in
het eerste, tweede of derde lid, bedoelde aanvraag te overleggen
gegevens en documenten, met inbegrip van notariƫle verklaringen en door
een beƫdigd vertaler opgestelde vertalingen in de Nederlandse of
Engelse taal.

5. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de
aanvraag, van de registratie en van de overige documenten die bij of
krachtens deze rijkswet worden afgegeven, alsmede van duplicaten en
gewaarmerkte afschriften van deze documenten, komen ten laste van de
aanvrager.

6. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden in Nederland bij
ministeriƫle regeling en in Aruba, CuraƧao, onderscheidenlijk Sint
Maarten bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Artikel 7 ā€“Voorwaarden voor registratie van zeeschepen door een reder

Onverminderd artikel 8 zijn de eisen, bedoeld in artikel 6, eerste lid,
de volgende:

a. Het zeeschip is in bedrijfsmatig gebruik en staat te boek in het land
waar inschrijving in het vlagregister wordt aangevraagd.

b. Het zeeschip staat niet tegelijkertijd te boek in meer dan een land
of staat.

c. De reder heeft in het land waar het zeeschip is te boek gesteld een
vestiging overeenkomstig de toepasselijke landswetgeving en voorziet bij
voortduring in een of meer natuurlijke personen die verantwoordelijk
zijn voor het zeeschip, de kapitein en de overige leden van de bemanning
en opvarenden, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden.

d. De natuurlijke persoon of personen, bedoeld in onderdeel c, of, bij
verhindering, een plaatsvervanger of plaatsvervangers:

1Ā°. houden kantoor in een vestiging van de reder in het betrokken land,

2Ā°. zijn alleen of tezamen beslissingsbevoegd,

3Ā°. zijn vertegenwoordigingsbevoegd,

4Ā°. zijn bij voortduring bereikbaar, en 

5Ā°. beschikken over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in
situaties waarin dat geboden is.

e. Indien het zeeschip eigendom is van een natuurlijke persoon die
tevens kapitein is van dat schip, is er in afwijking van onderdelen c en
d in het land aan de wal een vertegenwoordiger van die persoon, die bij
voortduring bereikbaar is en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te
kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.

	f. In de vestiging, bedoeld in onderdeel c, doet de reder een zodanige
administratie voeren, dat ten aanzien van het zeeschip te allen tijde,
in voorkomende gevallen met de benodigde spoed, inzicht kan worden
gegeven in:

	1Ā°. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de
verantwoordelijkheid voor het zeeschip, opvarenden en lading, met
inbegrip van de daarbij betrokken personen en de hun opgedragen taken,
alsmede

	2Ā°. de positie van het zeeschip, de namen, de functies, de
vaarbevoegdheden van de bemanning, de individuele
zee-arbeidsovereenkomsten met de zeevarenden en de toepasselijke
collectieve arbeidsovereenkomst of -regeling door of namens een daartoe
bevoegd bestuursorgaan, de namen van de passagiers en van de overige
opvarenden, alsmede de aard en samenstelling van de lading.

	g. Het zeeschip en de bedrijfsvoering over dat schip voldoen aan de
wettelijke voorschriften met betrekking tot de veiligheid en navigatie
van zeeschepen, bemanning en andere opvarenden en de voorkoming van
verontreiniging door zeeschepen, zoals deze gelden in het land waar
inschrijving in het vlagregister wordt aangevraagd.

Artikel 8 - Vertegenwoordiging

1. In afwijking van artikel 7 kan de reder zich in het betreffende land
laten vertegenwoordigen door een rechtspersoon die aldaar is gevestigd
overeenkomstig het toepasselijke recht.

2. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, is artikel 7,
onderdelen c, d en f, van overeenkomstige toepassing op deze
rechtspersoon. 

3. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid behoeft de reder
niet te voldoen aan artikel 7, onderdelen c, d en f. Indien de reder
geen vestiging heeft, kiest hij ten aanzien van alle aangelegenheden met
betrekking tot het zeeschip woonplaats ten kantore van een vestiging van
de rechtspersoon die de reder vertegenwoordigt.

Artikel 9 ā€“ Voorwaarden voor registratie zeeschip door een
rompbevrachter

1. De eisen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, zijn de volgende:

a. Het zeeschip is in bedrijfsmatig gebruik en in rompbevrachting
afgestaan aan een of meer natuurlijke personen, dan wel aan een of meer
rechtspersonen. Artikel 7, onderdelen c, d, f en g, van deze rijkswet,
alsmede de bepalingen ten aanzien van de teboekstelling van een
afgebouwd zeeschip, bedoeld in afdeling 2 van titel 3 van boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek van Nederland, Aruba, CuraƧao, onderscheidenlijk
Sint Maarten, zijn van overeenkomstige toepassing op de rompbevrachter.

b. De rompvervrachter en, indien deze een andere is dan de reder, de
reder stemmen er schriftelijk mee in dat het zeeschip de nationaliteit
van het Koninkrijk verkrijgt en zij tonen aan dat er daarvoor in verband
met het aangaan van een rompbevrachtingsovereenkomst ingevolge de
wetgeving van de staat waar het zeeschip buiten het land te boek staat,
geen beletselen zijn.

c. De rompbevrachter toont aan, indien het zeeschip in een andere staat
te boek staat, dat hij niet gerechtigd is op het zeeschip de
nationaliteitsvlag te voeren van die staat, zolang het zeeschip de
nationaliteit van het Koninkrijk heeft.

d. De rompbevrachter toont de tijdsduur aan van de
rompbevrachtingsovereenkomst.

	2. Onze Minister wie het aangaat kan aan de inschrijving voorwaarden
verbinden teneinde de voldoening van vorderingen uit de
arbeidsovereenkomsten van de kapitein en de andere leden van de
bemanning steeds gedurende ten minste Ć©Ć©n jaar te verzekeren.

3. Onze Minister wie het aangaat kan regels stellen met betrekking tot
het in kennis stellen van de betrokken organisaties van reders en
zeevarenden in geval van inschrijving van een zeeschip in het
vlagregister door een rompbevrachter.

Artikel 10 ā€“ Voorwaarden voor registratie zeeschip door een eigenaar

De eisen, bedoeld in artikel 6, derde lid, zijn de volgende:

a. Het zeeschip is in niet-bedrijfsmatig gebruik en staat te boek in het
land waar inschrijving in het vlagregister wordt aangevraagd.

b. Het zeeschip staat niet tegelijkertijd te boek in meer dan een land
of staat.

	c. Het zeeschip voldoet aan de toepasselijke wettelijke voorschriften
met betrekking tot de veiligheid en navigatie van zeeschepen en de
voorkoming van verontreiniging door zeeschepen, zoals deze voor dat
zeeschip gelden in het land dat aan het schip de nationaliteit van het
Koninkrijk verleent.

	d. Een of meer natuurlijke personen in het land dat aan het zeeschip de
nationaliteit van het Koninkrijk verleent, beschikken over voldoende
volmacht van de eigenaar om onverwijld te kunnen handelen in situaties
waarin dat geboden is.

Artikel 11 - Informatieplicht

1. De reder, rompbevrachter of eigenaar op wiens naam een zeeschip in
het vlagregister staat ingeschreven, stelt Onze Minister wie het aangaat
onverwijld schriftelijk in kennis van de wijzigingen in feiten en
omstandigheden ten aanzien van enig gegeven dat is opgenomen in de
aanvraag, bedoeld in de artikelen 6, eerste, tweede of derde lid, of in
de daarbij overgelegde bescheiden, alsmede van de wijzigingen in feiten
en omstandigheden die verband houden met de voorwaarden voor
inschrijving in het vlagregister, bedoeld in de artikelen 7 tot en met
10, waaronder - in geval van rompbevrachting - wijzigingen in gegevens
betreffende de tijdsduur van de rompbevrachtingsovereenkomst of van het
aangaan van enige nadere overeenkomst.

2. Bij ministeriƫle regeling, onderscheidenlijk ministeriƫle regeling
met algemene werking, van Onze Minister wie het aangaat kan de vorm van
de in het eerste lid bedoelde kennisgeving worden vastgesteld. Daarbij
kan worden bepaald dat deze kennisgeving in elektronische vorm kan
worden gedaan.

Ā§ 3. Weigering en doorhaling van inschrijving van zeeschepen in het
vlagregister

Artikel 12 ā€“ Weigering van registratie

1. Onze Minister wie het aangaat weigert inschrijving van een zeeschip
in het vlagregister, indien: 

a. niet is voldaan aan de artikelen 6 tot en met 10, voor zover van
toepassing;

b. het zeeschip na die inschrijving gerechtigd zou blijven de
nationaliteitsvlag van een andere staat te voeren;

c. de verkrijging van de nationaliteit van het Koninkrijk niet
verenigbaar is met volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk,
of

d. er ernstige redenen zijn te veronderstellen dat het zeeschip zal
worden gebruikt voor het plegen van ernstige schendingen van
internationaal humanitair recht.

2. Onze Minister wie het aangaat kan inschrijving van een zeeschip in
het vlagregister weigeren, indien: 

a. er ernstige redenen zijn te veronderstellen dat het zeeschip zal
worden gebruikt voor het plegen van handelingen als bedoeld in artikel
13, vierde lid, onderdelen d of f, of

b. de inschrijving van het betreffende zeeschip in een van de landen
eerder is doorgehaald op grond van artikel 13 en aannemelijk is dat het
zeeschip voor dezelfde gedraging zal worden gebruikt.

3. Een weigering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vindt
plaats na overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

4. Bij wet onderscheidenlijk landsverordening kunnen aanvullende
bepalingen worden vastgesteld op grond waarvan inschrijving van een
zeeschip in een vlagregister kan worden geweigerd.

5. Voor Aruba, CuraƧao onderscheidenlijk Sint Maarten gelden bepalingen
van bindende EU-rechtshandelingen, op de voet van artikel 215, eerste en
tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, met uitzondering van bepalingen
die uitsluitend verplichtingen tussen de lidstaten van de Europese Unie
onderling of verplichtingen jegens organen van de Unie bevatten, als
volkenrechtelijke verplichtingen in de zin van het eerste lid, onderdeel
c.

Artikel 13 ā€“ Doorhaling van registratie

	1. Onze Minister wie het aangaat haalt na overleg met Onze Minister van
Buitenlandse Zaken de inschrijving van een zeeschip in het vlagregister
door indien:

	a. met het zeeschip enig vanwege de regering van het Koninkrijk gegeven
en bekendgemaakt voorschrift tot het niet deelnemen aan een gewapend
conflict opzettelijk wordt overtreden;

	b. het zeeschip zodanig wordt gebruikt dat het Koninkrijk in een
gewapend conflict wordt of kan worden betrokken; 

	c. de nationaliteit van het zeeschip niet langer verenigbaar is met
volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk en de
onverenigbaarheid niet kan worden opgeheven door het stellen van
voorwaarden.

	2. Onze Minister wie het aangaat haalt de inschrijving van een zeeschip
in het vlagregister door indien:

a. het zeeschip is gezonken, vergaan, ontmanteld	of vernietigd;

b. het zeeschip zodanig is aangepast dat het niet langer als zeeschip
kan worden aangemerkt;

c. degene op wiens naam het zeeschip ingeschreven staat dat verzoekt;

d. een of meer van de bij de beoordeling van de aanvraag om inschrijving
verstrekte gegevens of overgelegde bescheiden zodanig onvolledig of
onjuist blijken te zijn, dat, indien dit ten tijde van de beoordeling
van de aanvraag bekend was geweest, een andere beslissing genomen zou
zijn;

	e. bij voortduring niet meer voldaan wordt aan de bij of krachtens de
artikelen 6 tot en met 10, met uitzondering van de artikelen 7,
onderdelen f en g, en 10, onderdeel c, gestelde voorwaarden voor
inschrijving;

f. het zeeschip in een privaatrechtelijk register waarin het te boek
staat, wordt doorgehaald; 

g. de rompbevrachtingsovereenkomst is geƫindigd;

h. de rompbevrachter een overeenkomst is aangegaan, dan wel anderszins
een handeling verricht, die tot gevolg heeft dat zijn zeggenschap of
verantwoordelijkheid gedurende de looptijd van de
rompbevrachtingsovereenkomst wezenlijk wordt aangetast.

	3. Onze Minister wie het aangaat haalt de inschrijving van een zeeschip
in het vlagregister door, indien er ernstige redenen zijn te
veronderstellen dat het zeeschip bestemd is of gebruikt wordt voor het
plegen van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.

	4. Onze Minister wie het aangaat kan de inschrijving van een zeeschip
in het vlagregister doorhalen, indien:

a. het zeeschip is gebruikt voor een handeling, die bij onherroepelijk
geworden vonnis, afkomstig van een rechter van het land waar het
zeeschip in het vlagregister staat ingeschreven, heeft geleid tot
veroordeling wegens een misdrijf en oplegging van een boete van de
vierde categorie of hoger, of een gevangenisstraf van tenminste twee
jaren;.

b. ten aanzien van het zeeschip voor vergelijkbare feiten herhaaldelijk
strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sancties, opgelegd door het land
waar het zeeschip in het vlagregister staat ingeschreven, onherroepelijk
zijn geworden: 

1o. waaruit blijkt dat voortdurend niet voldaan wordt aan de wettelijke
voorschriften met betrekking tot de veiligheid en navigatie van
zeeschepen, bemanning en andere zeevarenden en de voorkoming van
verontreiniging door zeeschepen, zoals deze gelden in het land waar het
zeeschip in het vlagregister staat ingeschreven; of

2o. indien ten aanzien van de in de vestiging door de reder gevoerde
administratie blijkt dat voortdurend niet wordt voldaan aan de in
artikel 7, onderdeel f, gestelde voorwaarden voor inschrijving;

c. niet voldaan is aan artikel 11;

d. er ernstige redenen zijn te veronderstellen dat het zeeschip bestemd
is of gebruikt wordt voor:

	1(. Piraterij,

	2(. slavenhandel of mensenroof,

	3(. uitzendingen waarvoor geen machtiging is verleend,

	4(. handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,

	5(. mensensmokkel of illegaal vervoer van illegale vreemdelingen,

	6(. wederrechtelijk vervoer van wapens, waaronder chemische,
biologische of nucleaire wapens,

	7(. misdrijven als omschreven in de verdragen betreffende de
strafbaarstelling van terroristische handelingen waarbij het Koninkrijk
partij is;

e. het zeeschip een vlag voert van een andere staat;

f. handelingen worden verricht met of vanaf het zeeschip waarvan de
betrokkenen weten of behoren te weten dat die ernstige schade tot gevolg
kunnen hebben voor andere schepen, zich daarop bevindende opvarenden of
daarop aanwezige lading en die ernstige schade zich als gevolg van die
handelingen daadwerkelijk heeft voorgedaan.

5. Voor Aruba, CuraƧao onderscheidenlijk Sint Maarten gelden bepalingen
van bindende EU-rechtshandelingen, op de voet van artikel 215, eerste en
tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, met uitzondering van bepalingen
die uitsluitend verplichtingen tussen de lidstaten van de Europese Unie
onderling of verplichtingen jegens organen van de Unie bevatten, als
volkenrechtelijke verplichtingen in de zin van het eerste lid, onderdeel
c.

Artikel 14 ā€“ Voorwaarden voor doorhaling van registratie

	In afwijking van artikel 13, derde en vierde lid, vindt doorhaling in
het vlagregister niet plaats indien naar het oordeel van Onze Minister
wie het aangaat, na overleg met de betrokken Minister van Justitie,
sprake is van belemmering van opsporingsonderzoek naar of vervolging van
een of meer van de in artikel 13, derde of vierde lid, onderdeel d,
genoemde strafbare feiten.

Artikel 15 ā€“ Berichtgeving beheerder register van teboekstelling

1. Onze Minister wie het aangaat zendt bericht van iedere weigering of
doorhaling in het vlagregister aan de bewaarder van het
privaatrechtelijke register waar zeeschepen te boek staan.

2. Onze Ministers wie het aangaat verstrekken elkaar op verzoek
informatie over inschrijvingen, alsmede weigeringen en doorhalingen in
de registers.

Artikel 16 ā€“ Inzage gegevens en afgifte verklaringen

1. Desgevraagd verleent Onze Minister wie het aangaat kosteloos inzage
in het vlagregister en geeft tegen kostprijs eensluidend gewaarmerkte
afschriften of uittreksels daarvan af.

2. Onze Minister wie het aangaat kan desgevraagd een verklaring afgeven,
inhoudende dat een zeeschip ten aanzien waarvan bij het desbetreffende
verzoek door de betrokkene ten minste zodanige gegevens bekend gesteld
zijn dat de identiteit van het zeeschip voldoende vaststaat, niet
ingeschreven staat, dan wel dat het zeeschip uitgeschreven is, en dat de
wetgeving van het betreffende land zich er niet tegen verzet dat het
zeeschip in een ander land of een andere staat in rompbevrachting
genomen wordt, terwijl het schip in het betreffende land te boek blijft
staan.

3. Onze Minister wie het aangaat kan nadere regels stellen over:

a. de vereisten voor de aanvraag van een verklaring als bedoeld in het
tweede lid;  

b. de vorm van de in het eerste en het tweede lid voorziene
verklaringen, waarmerking en de in schriftelijke vorm te geven
afschriften en uittreksels;

c. de wijze waarop in elektronische vorm te verstrekken verklaringen,
afschriften en uittreksels als voorzien in het eerste en het tweede lid
eensluidend worden gewaarmerkt, waartoe zij ten minste worden voorzien
van een elektronische handtekening namens Onze Minister wie het aangaat.


4. Onze Minister wie het aangaat stelt regels over: 

a. de bescherming van de arbeidsrechtelijke positie van zeevarenden en
het in kennis stellen daarvan indien een verklaring als bedoeld in het
tweede lid wordt afgegeven; en

b. het in kennis stellen van de betrokken organisaties van reders en
zeevarenden indien een verklaring als bedoeld in het tweede lid wordt
afgegeven.

HOOFDSTUK 3 - ZEEBRIEF

Artikel 17 ā€“ Afgifte en verval zeebrief

	1. Ten behoeve van een zeeschip dat de nationaliteit van het Koninkrijk
heeft verkregen, geeft Onze Minister wie het aangaat onverwijld aan de
aanvrager een zeebrief af als bewijs van de nationaliteit van het
Koninkrijk en van het recht de nationaliteitsvlag van het Koninkrijk te
voeren.

	2. De zeebrief vervalt bij de doorhaling van de inschrijving van het
zeeschip in het vlagregister.

Artikel 18 ā€“ Inhoud zeebrief

1. Een zeebrief voor een zeeschip in bedrijfsmatig gebruik vermeldt:

a. de naam van het zeeschip en die van het kantoor waar het te boek
staat;

b. de naam van de reder of rompbevrachter waaraan het zeeschip
toebehoort;

c. de bruto- en nettotonnage van het zeeschip volgens de meetbrief;

d. een beschrijving van het zeeschip, waaronder in elk geval:

1Ā°. het type en de inrichting van het zeeschip,

2Ā°. het materiaal waarvan de romp is gemaakt,

3Ā°. de overige speciale kenmerken van het zeeschip,

4Ā°. het IMO-nummer of, indien het zeeschip geen IMO-nummer heeft, een
uniek scheepsidentificatienummer,

5Ā°. de naam en de vestigingsplaats van de werf waar het zeeschip is
gebouwd,

6Ā°. het bouwjaar en, voor zover bekend, het bouwnummer,

7Ā°. het aantal motoren waaruit de voortstuwingsinstallatie bestaat,

8Ā°. het type, het vermogen, de fabrikant en het fabrieksnummer van elke
motor, en

9Ā°. de tijdsduur waarvoor de zeebrief is afgegeven.

2. Een zeebrief voor een zeeschip in niet-bedrijfsmatig gebruik vermeldt
in ieder geval:

a. de naam van het zeeschip en die van het kantoor waar het te boek
staat;

b. de naam van de eigenaar;

c. bruto- en nettotonnage van het zeeschip volgens de meetbrief;

d. de in het eerste lid, onderdeel d, subonderdelen 2Ā°, 4Ā°, 7Ā° en 8Ā°
bedoelde gegevens.

Artikel 19 ā€“ Inzenden van vervallen zeebrief

De vervallen zeebrief wordt door de reder, rompbevrachter of eigenaar
met de eerste gelegenheid ingezonden aan Onze Minister wie het aangaat.

Artikel 20 ā€“ Verplichting kapitein

Bij het aandoen van een haven, ongeacht waar ter wereld, toont de
kapitein van een in het vlagregister ingeschreven zeeschip op verzoek
van de bevoegde autoriteit een geldige zeebrief.

Artikel 21 ā€“ Voorlopige, buitengewone en bijzondere zeebrieven

	1. In afwijking van de artikelen 3, 5 en 17 geeft Onze Minister wie het
aangaat aan de aanvrager voor een niet in het vlagregister ingeschreven
staand zeeschip:

a. een voorlopige zeebrief af, indien de reder, rompbevrachter of
eigenaar voornemens is het zeeschip in het vlagregister van dat land te
laten inschrijven en, voor zover van overeenkomstige toepassing, voldaan
wordt aan de artikelen 7, onderdelen c, d, e, f en g, onderscheidenlijk
8, 9 en 10, onderdelen c en d;

b. een buitengewone zeebrief af, indien het een zeeschip betreft dat in
het desbetreffende land voor rekening van een niet aldaar woonachtige
natuurlijke persoon of van een rechtspersoon wiens hoofdvestiging buiten
dat land is gelegen, is gebouwd, verbouwd of uitgerust, of

c. een bijzondere zeebrief af, mits voldaan wordt aan de voorwaarden,
bedoeld in het zesde lid.

	2. Door afgifte van een zeebrief als bedoeld in het eerste lid,
onderdelen a, b of c, verkrijgt het zeeschip voor de in die zeebrief
genoemde periode de nationaliteit van het Koninkrijk.

	3. De voorlopige zeebrief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
wordt afgegeven voor een periode van ten hoogste zes maanden. De
geldigheidsduur van deze zeebrief wordt niet verlengd.

	4. De buitengewone zeebrief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
geldt voor reizen naar Ć©Ć©n haven van bestemming en wordt slechts
afgeven ten behoeve van de proefvaart, alsmede voor de tijd die nodig is
om het zeeschip rechtstreeks naar de door de aanvrager op te geven haven
van zijn bestemming te voeren.

5. De bijzondere zeebrief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt
afgegeven voor een periode van ten hoogste vijf jaren.

6. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn:

a. het zeeschip is een passagiersschip met een lengte van minder dan 24
meter, of een vrachtschip kleiner dan 500 brutoton, als bedoeld in
voorschrift I/2 van het SOLAS-verdrag;

b. de thuishaven van het zeeschip is gelegen in het betreffende land;

c. het zeeschip wordt:

1Ā°. voor zover de thuishaven is gelegen in Sint Maarten of de
Nederlandse openbare lichamen Sint Eustatius en Saba uitsluitend
gebruikt voor bestemmingen, gelegen binnen het deel van het Caribisch
gebied dat begrensd wordt door Anguilla en Montserrat;

2Ā°. voor zover de thuishaven is gelegen in CuraƧao, Aruba of het
Nederlandse openbaar lichaam Bonaire uitsluitend gebruikt voor
bestemmingen, gelegen binnen het deel van het Caribisch gebied dat
begrensd wordt door Aruba, Venezuela en Bonaire;

d. het zeeschip wordt uitsluitend gebruikt voor kustvaart, die
plaatsvindt binnen 30 zeemijl vanaf een haven in het gebied, bedoeld in
onderdeel c, onder 1Ā° of 2Ā°;

e. artikel 7, onderdelen c, d, e, f en g, onderscheidenlijk 8 en 10,
onderdelen c en d, zijn van overeenkomstige toepassing;

f. op de bijzondere zeebrief worden de havens van bestemming vermeld.

7. Onze Minister wie het aangaat kan nadere regels stellen ter
uitvoering van het derde en zesde lid.

8. De artikelen 5, eerste lid, onderdelen a tot en met d, 17 en 19 zijn
van overeenkomstige toepassing.

9. De artikelen 12 en 13 zijn van toepassing met dien verstande dat door
Onze Minister wie het aangaat in de daar bedoelde gevallen de
voorlopige, buitengewone of bijzondere zeebrief wordt, onderscheidenlijk
kan worden geweigerd, onderscheidenlijk ingetrokken.

10. Een zeeschip verliest de nationaliteit van het Koninkrijk door
intrekking of verstrijking van de geldigheidsduur van een voorlopige,
buitengewone of bijzondere zeebrief, bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4 ā€“ HANDHAVING

Artikel 22 ā€“ Toezicht 

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
rijkswet zijn belast:

a. in Nederland: de door Onze Minister wie het aangaat aangewezen
ambtenaren;

b. in Aruba, CuraƧao, onderscheidenlijk Sint Maarten: de bij
landsbesluit aangewezen ambtenaren. 

Artikel 23 ā€“ Vordering afgifte

Een ambtenaar als bedoeld in artikel 22 is bevoegd afgifte te vorderen
van bij of krachtens deze rijkswet vereiste documenten die zijn
vervallen of ingetrokken.

Artikel 24 ā€“ Medewerkingplicht

In Aruba, CuraƧao of Sint Maarten, alsmede in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba verschaft de reder, rompbevrachter,
diens vertegenwoordiger, of eigenaar ten aanzien van een zeeschip dat in
het vlagregister is opgenomen desgevraagd onverwijld aan de ambtenaren,
bedoeld in artikel 22, alle gegevens die zij redelijkerwijs behoeven
voor de uitoefening van de taken die hen zijn opgedragen bij of
krachtens deze rijkswet.

Artikel 25 - Vertrouwelijkheid

In Aruba, CuraƧao of Sint Maarten, alsmede in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is eenieder die betrokken is bij de
uitvoering van deze rijkswet en daarbij de beschikking krijgt over
gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs
moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of
wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht
geldt, verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig
wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak
bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking
voortvloeit.

Artikel 26 ā€“ Strafbepaling, administratieve rechtsbescherming en
bescherming persoonsgegevens

1. Bij wet, onderscheidenlijk landsverordening wordt overtreding van de
artikelen 19, 20, 23, 24 en 25 strafbaar gesteld.

2. Bij wet, onderscheidenlijk landsverordening wordt geregeld de
mogelijkheid voorziening te vragen tegen de op grond van deze rijkswet
genomen besluiten. In de wet, onderscheidenlijk landsverordening kunnen
regels worden gesteld omtrent een verzoek om voorlopige voorziening en
de opschorting van de werking van een besluit op grond van de artikelen
12 en 13.

3. Ten behoeve van een behoorlijk en zorgvuldig beheer van het
vlagregister en adequaat toezicht op in het vlagregister ingeschreven
zeeschepen worden persoonsgegevens verwerkt met inachtneming van de
toepasselijke landswetgeving. Onze Ministers wie het aangaat zijn
verantwoordelijk voor deze verwerking.

HOOFDSTUK 5 ā€“ OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 ā€“ Verhouding tot landswetgeving

De landen nemen bij hun wetgeving en bestuur de bepalingen van deze
rijkswet in acht.

Artikel 28 ā€“ Inschrijving vlagregister bestaande zeeschepen

1. Een zeeschip dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze
rijkswet voorzien is van een geldige zeebrief als bedoeld in artikel 4
of 4a van de Zeebrievenwet wordt ambtshalve ingeschreven in het
vlagregister, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Nederland.

2. Een zeeschip dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze
rijkswet voorzien is van een geldige zeebrief als bedoeld in artikel 15,
eerste lid, van het Zeebrievenbesluit van CuraƧao en Sint Maarten wordt
ambtshalve ingeschreven in het vlagregister, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, van: 

a. CuraƧao, indien het zeeschip in dat land te boek staat;

b. Sint Maarten, indien het zeeschip in dat land te boek staat.

3. Een zeeschip dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze
rijkswet voorzien is van een geldige zeebrief als bedoeld in artikel 6,
eerste lid, van het CuraƧaosch Zeebrievenbesluit 1933 wordt ambtshalve
ingeschreven in het vlagregister, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van
Aruba.

Artikel 29 ā€“ Geldigheid afgegeven zeebrieven

Een op grond van artikel 4 of 4a van de Zeebrievenwet, artikel 6, eerste
lid, van het CuraƧaosch Zeebrievenbesluit 1933, onderscheidenlijk
artikel 15, eerste lid, van het Zeebrievenbesluit van CuraƧao en Sint
Maarten afgegeven zeebrief, die gold onmiddellijk voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze rijkswet, geldt als een zeebrief afgegeven op
grond van deze rijkswet.

Artikel 30 ā€“ Ingediende aanvragen

Een aanvraag als bedoeld in artikelen 311a, eerste lid, van het Wetboek
van Koophandel, artikel 4 van de Wet nationaliteit zeeschepen in
rompbevrachting, artikel 9 van het CuraƧaosch Zeebrievenbesluit 1933,
onderscheidenlijk de artikelen 2 of 8 van het Zeebrievenbesluit van
CuraƧao en Sint Maarten, waarover op het tijdstip van inwerkingtreding
van deze rijkswet nog geen besluit is genomen, wordt vanaf dat tijdstip
aangemerkt als een aanvraag als bedoeld in artikel 6 van deze rijkswet.

Artikel 31 ā€“ Wijziging SOLAS-verdrag

1. Een wijziging van de in deze rijkswet genoemde bepalingen van het
SOLAS-verdrag gaat, tenzij bij besluit van Onze Minister van
Infrastructuur en Waterstaat anders is bepaald, voor de toepassing van
de regels bij of krachtens deze rijkswet gelden met ingang van de dag
waarop de betrokken wijziging van het SOLAS-verdrag internationaal in
werking treedt.

2. Voor zover een wijziging als bedoeld in het eerste lid slechts geldt
ten aanzien van schepen gebouwd of op na een bepaalde datum, blijft,
tenzij bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat
anders is bepaald, op schepen gebouwd voor die datum het SOLAS-verdrag
zoals dat voor die wijziging luidde, van toepassing.

3. Een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat als
bedoeld in het eerste of tweede lid wordt genomen in overeenstemming met
de ministers, verantwoordelijk voor de registratie en
nationaliteitsverlening aan zeeschepen in Aruba, CuraƧao en Sint
Maarten, en wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, de Landscourant van
Aruba, de CuraƧaosche Courant en de Landscourant van Sint Maarten.

Artikel 32

De Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1Ėš, wordt ā€˜op grond van
Nederlandse rechtsregelsā€™ vervangen door ā€˜op grond van voor
Nederland geldende rechtsregelsā€™.

2. Artikel 13, tweede en derde lid, vervalt.

3. In artikel 17, eerste lid, vervalt ā€˜en 13, tweede en derde lid,ā€™.

Artikel 33

Artikel 1 van de Rijkswet Vaarplicht wordt als volgt gewijzigd: 

1. In onderdeel b wordt ā€˜en in de zin van de artikelen 375, eerste
lid, en 376, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel van Aruba, in de
zin van de artikelen 375, eerste lid, en 376, eerste lid, van het
Wetboek van Koophandel van CuraƧao en in de zin van de artikelen 375,
eerste lid, en 376, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel van Sint
Maartenā€™ vervangen door ā€˜en in de zin van artikel 376 van het
Wetboek van Koophandel van Aruba, in de zin van artikel 376 van het
Wetboek van Koophandel van CuraƧao en in de zin van artikel 376 van het
Wetboek van Koophandel van Sint Maartenā€™. 

2. In onderdeel c, subonderdeel 1(, wordt ā€˜op grond van Nederlands,
Arubaanse, CuraƧaose onderscheidenlijk Sint Maartense rechtsregelsā€™
vervangen door ā€˜op grond van voor Nederland, Aruba, CuraƧao
onderscheidenlijk Sint Maarten geldende rechtsregelsā€™.

Artikel 33a

Artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d, e, en f, van de Zee- en
luchtvaartverzekeringswet 1939 komen te luiden:

c. ā€˜Nederlandse zeeschepenā€™: zeeschepen die op grond van voor
Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het
Koninkrijk te voeren;

d. ā€˜Arubaanse zeeschepenā€™: zeeschepen die op grond van voor Aruba
geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te
voeren;

e. ā€˜CuraƧaose zeeschepenā€™: zeeschepen die op grond van voor
CuraƧao geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het
Koninkrijk te voeren;

	f. ā€˜Sint Maartense zeeschepenā€™: zeeschepen die op grond van voor
Sint Maarten geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het
Koninkrijk te voeren;.

Artikel 34

Het Zeebrievenbesluit van CuraƧao en Sint Maarten alsmede het
CuraƧaosch Zeebrievenbesluit 1933 worden ingetrokken.

Artikel 35

	Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk rijksbesluit te
bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan, alsmede voor de verschillende landen van het Koninkrijk
verschillend kan worden gesteld.

Artikel 36

	Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet nationaliteit zeeschepen.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad
van Aruba, in het Publicatieblad van CuraƧao en in het Afkondigingsblad
van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1