[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake risicoverevening

Herziening Zorgstelsel

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D27150, datum: 2013-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z11646:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld  ????? juni 2013

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

- de brief van 10 juni 2013 inzake het Ontwerpbesluit houdende wijziging
van het Besluit 

Zorgverzekering in verband met beperking van de ex post
compensatiemechanismen voor de vaststelling van de vereveningsbijdrage
(29689, nr. 447); en

- de brief van 14 juni 2013 inzake de Uitkomsten van het
onderzoeksprogramma risicoverevening en de voorgenomen vormgeving van
het ex ante risicovereveningsmodel 2014 (2013Z12289).

De op 25 juni 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn, met de door
de minister bij brief van ?????? juni 2013 toegezonden antwoorden,
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

NeppƩrus

De griffier van de commissie,

Teunissen 

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling
kennisgenomen van de uitkomsten van het onderzoeksprogramma
risicoverevening en de voorgenomen vormgeving van het ex ante
risicovereveningsmodel 2014. Deze leden hebben hierover nog enkele
vragen. 

De leden van de fractie van de PvdA merkten bij monde van het lid Van
der Veen in een eerder overleg (29 689, nr. 414) reeds op, en zoals ook
genoemd door de commissie-Don, dat grotere zorgverzekeraars over het
algemeen meer met risicoā€™s kunnen schuiven dan kleine
zorgverzekeraars. Zij vragen de minister of er momenteel zicht is op het
schuiven van premiegeld tussen verschillende onderdelen van
zorgverzekeraars. Kan de minister verder een overzicht geven van de
acties waardoor toegang tot een level playing field voor kleine
zorgverzekeraars gewaarborgd blijft?

1.Ex ante vereveningsmodel

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de minister reeds een
risicovereveningsmodel heeft ontwikkeld voor de vanaf 2015 over te
hevelen AWBZ-zorg. 

Ex ante vereveningsmodel somatische zorg

De leden van de fractie van de PvdA constateren dat de minister een
onderzoek aanhaalt, waaruit is gebleken dat de kwaliteit van de
hulpmiddelenregistratie steeds beter wordt. Zij vragen of dit onderzoek
naar de Kamer gezonden kan worden.  Hoe zou deze hulpmiddelen-
registratie nog verder kunnen worden verbeterd? Aan welke nieuwe groepen
van HKGā€™s  kan worden gedacht, en per wanneer zouden eventuele nieuwe
groepen HKGā€™s kunnen worden ingesteld? 

Ex ante vereveningsmodel GGZ

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de minister voornemens is
een door verzekeraars voorgestelde klasse gedetineerden, dan wel
ex-gedetineerd, toe te voegen als klasse in het ex ante
vereveningsmodel. Ziet de minister nog andere klassen om het ex ante
risicovereveningsmodel mee uit te breiden?

2.1. Somatische zorg

De leden van de fractie van de PvdA vragen de minister cijfermatig toe
te lichten waarom is gekozen voor een verbreding naar 80 euro? Welke
gevolgen heeft deze verbreding voor met name kleinere zorgverzekeraars?
Deelt de minister de overweging van de leden van de PvdA- fractie dat
terughoudendheid past rondom het aanpassen van deze bandbreedte totdat
de ex ante verevening optimaal werkt? Zij vragen in hoeverre het ertoe
kan leiden dat zorgverzekeraars hogere premies moeten vragen om daarmee
extra financiƫle buffers aan te leggen en te voldoen aan de Europese
solvabiliteitseisen. Is het waar dat de zorgverzekeraars momenteel al
voor 93 procent risicodragend zijn in de curatieve zorg? Welke
gedragsverandering bij zorgverzekeraars kan worden verwacht als de
laatste ex post compensaties worden afgebouwd? Wat zijn de gevolgen van
de afschaffing van de ex postmechanismen voor het gelijke speelveld voor
kleine verzekeraars en nieuwe toetreders?

3. Overige punten

De leden van de fractie van de PvdA merken op dat de minister schrijft
dat zij met zorgverzekeraars heeft gesproken over de manier waarop zij
verzekerden meer transparantie kunnen bieden over de besteding van de
premiegelden. Deze leden hebben meermalen benadrukt dat beter inzicht in
de besteding van premiegelden (o.a. 29689, nr. 444, document 2013D21131
en 33 168, nr. 9) van groot belang is voor de houdbaarheid van het
huidige stelsel. Uit de brief blijkt nu dat zorgverzekeraars hebben
aangegeven ā€œdit punt op te pakkenā€ en elk op eigen wijze van plan
zijn duidelijkheid te verschaffen. Genoemde leden vragen de minister
wanneer de zorgverzekeraars concrete actie gaan ondernemen, waaruit deze
acties zullen bestaan en welke resultaten de minister op welke termijn
verwacht. Welke concrete stappen neemt zij als blijkt dat
zorgverzekeraars niet aan haar verwachtingen voldoen? Op welke wijze en
wanneer wordt de Kamer hierover bericht?

4. Ontwerpbesluit zorgstelsel

De leden van de fractie van de PvdA staan positief tegenover de afbouw
van de ex post compensatiemechanismen in de risicoverevening. Deze leden
vragen wat de gevolgen hiervan zijn voor de nominale premie, en welke
invloed de overheid uit kan oefenen, bijvoorbeeld door middel van de
hoogte van de rekenpremie. Eigen vermogen dat wordt opgebouwd met
premiegelden kan niet worden ingezet voor zorg. Deze  leden vragen een
overzicht met inzicht in de mate waarin de verzekeraars voldoen aan de
solvabiliteitseisen van De Nederlandsche Bank. Hoe wordt voorkomen dat
premiegeld onnodig wordt opgepot en niet wordt geĆÆnvesteerd in
kwaliteit of naar de premiebetaler terugvloeit via een verlaging van
deze premies? Op 6 maart 2012 (29 689, nr. 380) schreef de minister
reeds in juni van dat jaar inzicht te kunnen geven over de gevolgen voor
solvabiliteitseisen aan zorginstellingen. Nu schrijft de minister dat De
Nederlandsche Bank hierover ā€œin de zomerā€ bericht. Wanneer kan de
Kamer dit advies verwachten? Wordt de Kamer hierover in een separate
brief geĆÆnformeerd, conform de motie-Van der Veen/Gerbrands (29 689,
nr. 353).

Inbreng PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit
houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering. Deze leden achten
een goed risicovereveningsmodel essentieel voor het gelijke speelveld op
de zorgverzekeringsmarkt. Het voorliggende ontwerpbesluit roept bij hen
enkele vragen op.

De leden van de PVV-fractie verbazen zich over het voornemen van de
minister om met een AMvB het afbouwpad van de ex post compensaties voor
de komende jaren vast te leggen. De leden vinden dit in strijd met de
motie-Gerbrands c.s. (29248, nr.192) waarin jaarlijks overleg met de
Kamer wordt gevraagd over de afbouw van de ex post mechanismen.
Voorliggende maatregel verhindert nu immers dat de Kamer hier nog
invloed op kan uitoefenen. Deze leden verzoeken de minister te handelen
volgens de motie-Gerbrands c.s. en geen meerjarenaf-spraken vast te
leggen.

De leden van de PVV-fractie vragen op basis van welke argumenten de
bandbreedteregeling wordt afgeschaft per 2015. De bandbreedteregeling is
immers nodig indien een verdeelmodel slecht presteert of bij
systeemwijzigingen (zoals nu bij de overgang naar DOT en bij de
invoering van prestatiebekostiging). Deze leden zijn daarom van mening
dat de bandbreedteregelingen nu niet verder moeten worden opgerekt. Kan
de minister aangeven wat de gevolgen kunnen zijn van het afschaffen van
de bandbreedteregeling voor de kleinere zorgverzekeraars en nieuwe
toetreders? Als hierdoor het gelijkspeelveld wordt aangetast dan vinden
deze leden dit ongewenst. Kan de minister garanderen dat het
gelijkspeelveld niet aangetast wordt door het afschaffen van de
bandbreedteregeling? 

Heeft de minister al een vereveningsmodel ontwikkeld voor de over te
hevelen langdurige GGZ in 2015, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
De overheveling, de structuuraanpassing, de invoering van
populatiebekostiging en verkorting van de doorlooptijd van de DBCā€™s
zijn stuk voor stuk grote veranderingen. Als blijkt dat het
vereveningsmodel voor de langdurige GGZ tekort schiet, is de minister
dan bereid dezeĀ  overheveling uit te stellen of te heroverwegen? Is de
minister het met deze leden eens dat de ex post compensatie in principe
gehandhaafd dient te blijven totdat het ex antemodel voor de GGZ
optimaal functioneert? Kan de minister de leden van de PVV-fractie
tevens inlichten hoe zij dit gaat toetsen?

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie staan afwijzend tegenover het voornemen van
de minister om het ex post vereveningsmodel af te schaffen. Zij
constateren dat de minister hiermee het pad kiest van het nog verder
liberaliseren van de gezondheidszorg. Ook zet zij hiermee de sluizen
open voor risicoselectie.

In de concept-AMvB stelt de minister voor in de somatische zorg vanaf
2015 de ex post compensatie af te schaffen, en daarop volgend in 2017 de
ex post compensatie in de geestelijke gezondheidszorg. Tegelijkertijd
schrijft de minister dat de Zorgverzekeringswet niet kan zonder een goed
compensatiesysteem, omdat er anders ongelijkheid ontstaat tussen
zorgverzekeraars vanwege de gezondheidstoestand van hun verzekerden. De
minister stelt vast dat daarom van jaar tot jaar gewerkt moet worden om
het ex ante risicoverevenings-systeem op peil te houden, en waar
mogelijk te verbeteren. Daarmee erkent de minister dat het ex ante
risicovereveningssysteem verre van perfect is. De leden van de
SP-fractie vragen hoe de minister dit rijmt met het afschaffen van het
ex post vereveningssysteem. 

De minister stelt dat het afgelopen jaar een zeer succesvol
onderzoeksjaar was voor het ex- ante risicovereveningsmodel. Zij geeft
er blijk van trots te zijn op de aangekondigde veranderingen in het ex
ante risicovereveningsmodel. Dat zijn volgens haar verbeteringen. De
leden van de SP-fractie constateren dat de commissie-Don in het rapport
ā€˜Evaluatie risicoverevening Zorgverzekeringswetā€™ de conclusie trekt 
dat het vereveningsmodel inherent imperfect is. Genoemde leden vragen
hoe de minister in dat licht haar enthousiasme en optimisme over het ex
ante risicovereveningsmodel gerechtvaardigd acht. 

De leden van de SP-fractie constateren dat risicoselectie door het
afschaffen van de ex post compensatie gemakkelijker wordt omdat de
onvolkomenheden in het ex ante risicovereveningssysteem niet meer
achteraf gecompenseerd worden. Deze constatering wordt ondersteund door
de stelling van de commissie Don die stelt dat onvolkomenheden ruimte
laten  voor  selectie door verzekeraars van winstgevende groepen. Dit
gaat volgens de commissie-Don gepaard met een vermindering van de
risicosolidariteit. Volgens deze commissie is het mogelijk dat de
kwaliteit van zorg achter kan blijven voor groepen die voor de
verzekeraar een ongunstig risico vormen. De leden van de SP-fractie
vragen de minister waarom zij dit risico voor lief neemt. Vindt de
minister het verantwoord dat het mogelijk is om risicoselectie toe te
passen? Waarom is dit voor haar geen aanleiding om af te zien van het
afschaffen van de compensatie achteraf? 

De commissie-Don schrijft tevens in haar rapport dat de toenemende
risicodragendheid van zorgverzekeraars een stimulans is voor
zorgverzekeraars om selectiever te contracteren. Oftewel de neiging om
risicoselectie toe te passen op minder rendabele patiƫntengroepen zal
toenemen. De leden van de SP-fractie vragen de minister waarom zij het
desondanks verantwoord vindt om de compensatie achteraf in 2017 geheel
af te schaffen. Zij vragen de minister welke groepen patiƫnten daar
mogelijk het slachtoffer van kunnen worden en welke gevolgen deze
patiƫnten daarvan zullen ondervinden. Ook willen zij weten welke
groepen patiƫnten voordelig zijn voor zorgverzekeraars om te
contracteren. Tot nu toe was een dergelijke groep de studenten. De
minister stelt dat die groep nu wordt meegenomen in het ex ante
vereveningssysteem voor de somatische zorg. Zij vragen de minister of
zij kan garanderen dat zorgverzekeraars nu niet meer de mogelijkheid
hebben om risicoselectie toe te passen op deze groep. Ook vragen deze
leden de minister of zij kan garanderen dat zorgverzekeraars nu geen
risicoselectie meer kunnen toepassen op andere groepen. 

Zij kunnen zich dat, ook gezien de opmerkingen van de commissie-Don,
niet voorstellen. Zij willen van de minister weten of zij erkent dat
zorgverzekeraars door onderzoek mogelijk nieuwe groepen patiƫnten
kunnen detecteren die voordelig, ofwel onvoordelig zijn om te
verzekeren. De leden van de SP-fractie concluderen daaruit dat ex post
compensatie noodzakelijk is en dat afschaffen daarvan niet
gerechtvaardigd is. Zij vragen de minister waarom zij deze conclusie
ondanks de genoemde punten niet deelt.

De minister heeft een expertcommissie in het leven geroepen die een ex
ante vereveningsmodel op heeft gesteld voor de GGZ. Door het advies van
deze commissie over te nemen wordt volgens de minister een verbetering
bereikt in de kwaliteit van het ex ante vereveningsmodel. Een
verbetering is volgens de leden van de SP-fractie niet voldoende, omdat
hiermee risicoselectie niet geheel wordt uitgesloten. Genoemde leden
willen van de minister weten in hoeverre risicoselectie door
zorgverzekeraars binnen het ex ante vereveningsmodel nog mogelijk is.
Zij willen weten waarom de minister deze risicoselectie aanvaardbaar
vindt. Dit vragen zij omdat patiƫnten in de GGZ een bijzonder kwetsbare
doelgroep is die hiermee de dupe kan worden van dit voornemen van de
minister. Dat is wat de leden van de SP-fractie betreft onaanvaardbaar.

Een ander risico vormt het verkleinen van het verzekerd pakket. Zoals
bekend verzet de SP-fractie zich sterk tegen het steeds verder
verkleinen van het basispakket. Zij vinden dat dit de solidariteit in de
zorg ondermijnt, omdat steeds minder mensen toegang hebben tot
noodzakelijke zorg. Maar ook in het vereveningssysteem vormt het
verkleinen van het verzekerd pakket een risico. De commissie-Don
constateert dat verzekeraars met de aanvullende verzekering
risicoselectie kunnen toepassen, omdat zij met die aanvullende
verzekering kunnen sturen op het aantrekken van de meest gunstige
verzekerden. Door het afschaffen van de ex post compensatie zal deze
neiging versterkt worden. Hierdoor wordt het buiten de deur houden van
chronisch zieken, gehandicapten en andere voor zorgverzekeraars
risicovolle patiƫntengroepen versterkt. De leden van de SP-fractie
vragen de minister of zij dit risico ook ziet, en waarom zij desondanks
het afschaffen van de ex post compensatie doorzet. 

De minister stelt dat afschaffen van de ex post compensatie ervoor zal
zorgen dat er bij zorgverzekeraars een prikkel is doelmatiger te zullen
inkopen. De leden van de SP-fractie constateren dat de minister hierbij
schijnbaar niet meeweegt dat er nog een andere prikkel bestaat, namelijk
risicoselectie. Zij vragen de minister of zij de doelmatigheid in de
zorg verkiest boven het voorkomen van risicoselectie. Vindt zij het
verder liberaliseren van de zorg belangrijker dan de solidariteit in de
zorg?

Kan de minister aangeven waar voor haar de grens ligt als risicoselectie
wordt geconstateerd? Wanneer wordt voor haar een grens overschreden
waarbij correctie noodzakelijk is? 

Op dit moment zijn zorgverzekeraars voor 93 procent risicodragend. De
leden van de SP-fractie vragen de minister waarom zij het per se nodig
acht dat die overige zeven procent wordt afgeschaft. Denkt zij dat die
zeven procent het verschil gaat maken? Mogelijk maakt deze zeven procent
wel het verschil voor de kleine zorgverzekeraars. Zij kunnen een extra
risico minder goed opvangen dan grote zorgverzekeraars. Daardoor zijn
deze kleine zorgverzekeraars in het nadeel ten opzichte van grote
zorgverzekeraars. Graag willen de leden van de SP-fractie van de
minister weten wat dit zal betekenen voor de zorgverzekeringsmarkt. Is
het volgens de minister een goede ontwikkeling wanneer kleine
zorgverzekeraars moeilijker kunnen opboksen tegen de grote
zorgverzekeraars? Hoe oordeelt de minister over het mogelijk verdwijnen
van kleine zorgverzekeraars door deze maatregel. Is de minister daar
blij mee? Hoe rijmt de minister haar voornemen om de ex post verevening
af te schaffen met de aangenomen motie met 29 248, nr. 179, waarin de
Kamer uitspreekt dat de afbouw van de ex post compensatie er niet toe
mag leiden dat er onaanvaardbare risicoā€™s ontstaan voor de kleinere
zorgverzekeraars met relatief veel dure verzekerden die veel zorg nodig
hebben. 

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken over de
risicoverevening aangaande 2014 en het ontwerpbesluit in verband met de
beperking van de ex post compensatiemechanismen. Zij maken graag van de
gelegenheid gebruik vragen in te dienen over het ontwerpbesluit en de
brief over 2014.

Brief risicovereveningsmodel 2014 d.d. 14 juni 2013

1. Ex ante vereveningsmodel

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
minister over het risicovereveningsmodel 2014. De minister besluit op
dit moment nog geen onderzoek naar een vereveningscriterium, gebaseerd
op AWBZ-indicaties, uit te laten voeren. Wanneer schat de minister in
dat dit wel mogelijk is? Tevens is er een advies van de Werkgroep
Onderzoek Risicoverevening uitgekomen. Is dit hetzelfde advies als van
de commissie evaluatie risicoverevening Zorgverzekeringswet? Mocht dit
niet het geval zijn, is het dan mogelijk om dit advies naar de Kamer te
sturen?

1.1 Ex ante vereveningsmodel somatische zorg

De minister is van plan een klasse ā€˜studentā€™ aan het
vereveningscriterium toe te voegen. Wat verstaat zij onder het begrip
ā€˜studentā€™? Is dit WO, HBO en MBO? Graag ontvangen deze leden een
toelichting over de inkadering van het begrip ā€˜studentā€™. 

1.2 Ex ante vereveningsmodel GGZ

Voor het vereveningsmodel 2014 geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
heeft de minister een onderzoek laten uitvoeren naar een criterium
gebaseerd op diagnose, behandeling en verblijf, de zogenaamde psychische
DKGā€™s. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de ontwikkeling van dit
criterium zich verhoudt tot de eisen die voortvloeien uit de Wet
bescherming persoonsgegevens. Is het College Bescherming
Persoonsgegevens ook betrokken bij de ontwikkeling van dit criterium? 

2.1 Somatische zorg

De minister constateert dat het opvallend is dat door het toepassen van
de huidige bandbreedte regeling meer verzekeraars afgeroomd worden dan
een bijdrage ontvangen. Wat zijn de achterliggende oorzaken hiervan, zo
vragen de leden van de CDA-fractie. De minister geeft aan dat het er nu
op lijkt dat de regeling er voor zorgt dat verzekeraars die goede
inkoopresultaten weten te behalen gestraft worden, en een deel van de
opbrengst (winst) in moeten leveren. Op het moment dat zorgverzekeraars
enkele jaren achter elkaar positieve resultaten behalen, wordt de ex
ante compensatie dan aangepast? 

3. Overige punten

De minister geeft aan dat ze het niet nodig vindt het verbieden van
tussentijds opzeggen van de basisverzekering in regelgeving vast te
leggen. Graag horen de leden van de CDA-fractie welke zorgverzekeraars
nog wel deze mogelijkheid aanbieden. 

De commissie-Don heeft opgemerkt dat zij het onwenselijk acht dat een
verzekeraar via een tussenpersoon zelf collectiviteiten kan vormen, om
zo de acceptatieplicht te omzeilen. De leden van de CDA-fractie zijn het
hiermee eens. De minister laat de Nederlandse Zorgautoriteit nu
onderzoek doen, maar deze leden vragen waarom de minister deze
sluiproute niet via regelgeving verbiedt. 

Dank dat de minister een terugkoppeling geeft over de toezegging in het
algemeen overleg winstcijfers zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars
hebben aangegeven dit punt op te pakken en dat zij, elk op eigen wijze,
van plan zijn om de duidelijkheid over de besteding van de premiegelden
te verschaffen. Deze leden zijn in de veronderstelling dat het verzoek
van de  Kamer zag op de vraag dat de zorgverzekeraars inzicht
verschaffen in de besteding van het rendement (winst) dat de
zorgverzekeraars hebben gemaakt. De leden van de CDA-fractie zouden
graag op dit punt een reactie willen hebben. Ook horen zij graag of het
mogelijk is dat zorgverzekeraars een uniform kader ontwikkelen waarmee
zij de besteding van het rendement inzichtelijk maken. Zo is er inzicht
waar het rendement naar toe gaat. 

Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in
verband met beperking van de ex post compensatiemechanismen voor de
vaststelling van de vereveningsbijdrage

In de motie van de leden Gerbrands, Mulder en Smilde staat onder andere
dat het gelijke speelveld tussen verzekeraars in stand moet blijven en
er geen prikkels tot risicoselectie moeten ontstaan. De leden van de
CDA-fractie vinden dit nog steeds een zeer belangrijk uitgangspunt. Zij
willen benadrukken dat de ex post verevening geĆÆntroduceerd is omdat
het ex ante verdeelmodel te weinig voorspellende waarde zou hebben. Deze
leden zijn in principe ook niet tegen de afschaffing van de ex post
compensatie, als blijkt dat  de voorspellende waarde van het ex ante
verdeelmodel voldoende bekend zijn. Als het ex ante model goed
functioneert dan zullen zorgverzekeraars meer geprikkeld worden om goede
zorg in te kopen tegen een verantwoorde prijs. Op deze manier houden wij
de zorg financieel gezond en voor de lange termijn houdbaar. In dit
verband vragen de leden van de CDA-fractie hoe het voornemen van de
minister om tot een meerjarenafspraak te komen zich verhoudt tot de in
2011 aangenomen motie. Kan de minister precies aangeven wat er dan
verbeterd is in de ex- anteverevening? Is haars inziens sprake van een
verbetering van de voorspellende waarde van het ex antevereveningsmodel
in 2014 ten opzichte van het model van 2013? Zo ja, hoe is deze
verbetering vastgesteld en waarom acht de minister deze verbetering
voldoende om een aanpassing in de ex post compensatie te rechtvaardigen?
Welke criteria hanteert de minister om dit te toetsen?

Het uitgangspunt van het ex post model is om de onvoldoende werking van
het ex ante model te compenseren. Waarom heeft de minister nu besloten
de koppeling tussen beide modellen los te laten, ondanks dat de
voorgenomen majeure stelselwijzigingen die zullen komen? Daarbij valt te
denken aan de overheveling van de GGZ, structuuraanpassing van de
huidige GGZ, invoering populatiebekostiging en verkorting van de
doorlooptijd van DBCā€™s en een deel van de onverzekerbare langdurige
zorg verzekerbaar maken. Deze leden noemen specifiek de langdurige GGZ
en de extramurale langdurige verpleging. Welke gevolgen heeft de
overheveling van de langdurige GGZ op de voorspellende waarde van het
model? Wat voor gevolgen heeft de verandering met betrekking tot de
generalistische basis-GGZ in 2014 voor de voorspellende waarde van het
model? Wat is de voorspellende waarde van de ex- ante modellen voor 2013
en 2014 voor zowel de curatieve zorg als de GGZ 2015? Is het opportuun
om nu al een besluit te nemen over de ex post verevening GGZ 2015?
Daarbij valt het deze leden op dat in de toelichting wel staat dat met
ingang van 2017 de zorgverzekeraars voor de kosten van de geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg volledig risicodragend moeten zijn, maar dat
in artikel 3.17 het echter bij ministeriƫle regeling wordt geregeld. De
leden van de CDA-fractie verzoeken de minister de concept-ministeriƫle
regeling jaarlijks naar de Kamer te sturen, voordat zij definitief
besluit de percentages aan te passen. 

De minister introduceert ook een criterium gebaseerd op meerjarige hoge
kosten. Hoe wordt dit criterium uitgewerkt, en welke parameters worden
hierin meegenomen? De minister schrijft ook dat de verzekeraars vanaf
2015 niet meer voor onvoorspelbare (incidentele) hoge kosten worden
gecompenseerd. Wat verstaat zij onder onvoorspelbare (incidentele) hoge
kosten? Zou de minister enkele voorbeelden kunnen noemen? 

De leden van de CDA-fractie vragen de minister nog toe te lichten hoe
rekbaar het begrip vaste zorgkosten is. Wat kan er allemaal onder gaan
vallen? Wat zijn de criteria om bepaalde uitgaven onder de definitie van
vaste zorgkosten te laten vallen? 

Denkt de minister dat een gevolg van het afschaffen van de ex post
mechanismen zal zorgen voor minder of juist meer nieuwe en innoverende
toetreders in de zorg? Waarom wel of waarom niet? De leden van de
CDA-fractie krijgen uit het veld de vraag of er een gelijkwaardig
speelveld blijft bestaan. Hoe denkt de minister hierover?

Wat zal er gebeuren met de zorgpremies en de solvabiliteitseisen van
instellingen als de ex- postverevening in 2015 ophoudt te bestaan, en
welk sturingsmechanismen heeft de minister om de zorg voor iedereen
betaalbaar en toegankelijk te houden? 

Welke gevolgen heeft de afbouw van de ex post verevening op de
kapitaalbuffers die de zorgverzekeraars zich moeten aanmeten
(EU-regels)? De leden van de CDA-fractie vinden dat elke zorgeuro zo
goed mogelijk besteed moet worden, en er zo min mogelijk op de plank
moet blijven liggen. Kan de minister hierop reageren?

Inbreng D66-fractie

Inleiding

De leden van de D66-fractie benadrukken dat zij de acceptatieplicht voor
zorgverzekeraars en het verbod op premiedifferentiatie belangrijke
verworvenheden van de Nederlandse Zorgverzekeringswet vinden. Deze leden
achten het van groot belang dat dit samengaat met een evenwichtig
systeem van risicoverevening. Daarmee worden de ongelijke kosten die
samenhangen met de gezondheid van de verzekerde populatie gecompenseerd,
zodat een gelijk speelveld ontstaat, waarop zorgverzekeraars eerlijk
kunnen concurreren. Deze leden achten het belangrijk dat risicoselectie
wordt voorkomen, zodat de zorgverzekering voor iedereen toegankelijk
blijft. Zij willen de risicoverevening aan de voorkant goed regelen.
Daarmee weten zorgverzekeraars sneller waar zij aan toe zijn, en wordt
een doelmatige inkoop gestimuleerd. Dit draagt volgens de hier aan het
woord zijnde leden bij aan het in de toekomst betaalbaar en toegankelijk
houden van de zorg. 

De leden van de D66-fractie kunnen zich vinden in het op termijn
afbouwen en afschaffen van de ex post compensatiemechanismen. Zij hebben
nog wel verschillende vragen en opmerkingen bij de snelheid en de
methode die de minister nu voorstelt. Daarbij vragen zij in het
bijzonder aandacht voor de positie van kleine zorgverzekeraars en nieuwe
toetreders, die relatief kwetsbaar zijn voor de voorgenomen
systeemwijzigingen van het kabinet.

Variabele kosten van medisch-specialistische zorg

De leden van de D66-fractie constateren dat volgens de minister, door
het toepassen van de huidige bandbreedteregeling somatische zorg, meer
verzekeraars afgeroomd worden dan een bijdrage ontvangen. Deze leden
vragen de minister aan te geven hoeveel zorgverzekeraars effect
ondervinden van de huidige bandbreedteregeling. Wil de minister daarbij
inzicht geven in welke mate zorgverzekeraars winst moeten inleveren dan
wel een bijdrage ontvangen? Deze leden vragen de minister ook aan te
geven hoe de ex post resultaten van de kleine zorgverzekeraars zich
verhouden tot die van de grote systeemverzekeraars van 2006 tot en met
2009? Kan de minister daarbij ook aangeven hoe groot de variatie in
resultaten is bij beide groepen verzekeraars?

De hier aan het woord zijnde leden vernemen ook graag wat de gevolgen
zijn van de voorgenomen afschaffing van de ex post mechanismen voor het
gelijke speelveld voor kleinere verzekeraars en nieuwe toetreders.

GGZ

De leden van de D66-fractie constateren dat de minister ook met
betrekking tot de GGZ toe wil naar volledige risicodragendheid in 2017.
Deze leden stellen echter vast dat de minister vanaf 2015 de langdurige
GGZ wil overhevelen van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Deze
overheveling omvat een grote systeemwijziging die met veel onzekerheden
gepaard gaat. Die maken het volgens de hier aan het woord zijnde leden
lastig om verzekeraars snel meer financieel risico over de gehele GGZ te
laten lopen. Deze leden achten een adequaat ex-  ante model daarom van
groot belang. Is de minister bereid om de overheveling van de langdurige
GGZ uit te stellen, als blijkt het ex ante model onvoldoende werkt? Deze
leden vernemen graag of de minister het ex postmodel wil handhaven
totdat het ex antemodel geoptimaliseerd is? Wil de minister tevens
aangeven hoe zij het huidige ex antemodel in de GGZ de komende jaren
gaat verbeteren? Wil de minister daarbij rekening houden met de hoge
kostendrempel GGZ, de voorspellende waarde van medicatiegebruik en
aandoeningen, de indicator voor zorgvraagzwaarte en detentie als extra
variabele?

Financiƫle gevolgen

De leden van de D66-fractie delen de conclusie van de minister dat als
gevolg van de afbouw van de ex post compensaties de risicodragende
kosten van zorgverzekeraars toenemen. Deze leden achten dit op termijn
voor de doelmatigheid van zorg ook wenselijk. De Nederlandsche Bank
heeft aangegeven dat zij het effect hiervan meenemen in het advies aan
de minister van Financiƫn over de minimum solvabiliteitseis. Deze leden
vragen de minister of zij verwacht dat de solvabiliteitseis zal
toenemen, en in hoeverre zij dit wenselijk acht.

Ex ante vereveningsmodel

De leden van de D66-fractie constateren dat de minister, vanwege de
grote systeemwijziging in de langdurige zorg, heeft besloten vooralsnog
geen onderzoek te laten uitvoeren naar een verveningscriterium gebaseerd
op AWBZ-indicaties. Deze leden vragen de minister hoe lang zij dit
onderzoek wil uitstellen, en of zij nog steeds voornemens is dit
onderzoek op termijn alsnog uit te voeren.

De hier aan het woord zijnde leden stellen tot slot vast dat het
afbouwen en afschaffen van de ex post compensatiemechanismen uiterst
zorgvuldig moet worden vormgegeven. Is de minister daarom bereid tot een
jaarlijkse beoordeling van de kwaliteit van het ex ante
vereveningssysteem?

	

		  PAGE  2